Donald mag nooit 'lieve hemel' roepen We voelden ons meer ambtenaren dan boeren Vijftig jaar een vrolijk weekblad Uitgeboerd in Denemarken zaterdag 16 februari 2002 Donald Duck is bij kinderen én hun ouders geliefd. illustratie uit De reisavonturen van Oom Dagobert De Nederlandse Donald Duck bestaat vijftig jaar. Oom Do nald en de neefjes Kwik. Kwek en Kwak hebben intussen ook mo bieltjes en spelen op de computer, maar hun avonturen blijven tijd loos. Eerst een misverstand uit de wereld helpen: nieuwe avonturen van Oom Donald en de neefjes Kwik, Kwek en Kwak, worden al een paar jaar niet meer in de Verenigde Staten gemaakt. In het moederland van de Duckjes is zelfs geen Disney-tijd- schrift meer. ,,Er moesten daar een kwart miljoen exemplaren uitgezet worden om er twintigduizend te ver kopen", herinnert hoofdredacteur Thom Roep van de Nederlandse Duck zich. „Dat was niet vol te houden. De ontlezing heeft in Amerika heel hard toegeslagen." Die problemen zijn in Nederland on bekend. In 1955, drie jaar na de intro ductie, kwam de oplage al boven de 3 000 00 uit en is daar nooit meer onder geweest. Eind jaren zeventig werden er wekelijks zelfs meer dan 400.000 Donald Ducks gedrukt. Nu staat het cijfer stabiel op 338.000 exemplaren. De Nederlandse Donald Duck heeft de laatste decennia een reputatie op gebouwd van goede eigen tekenaars. De bekendste is wel Daan Jippes, die ook regelmatig naar Amerika gaat om aan grote Disney-producties mee te werken als Aladin. „In de jaren zeven tig werd de generatie van Carl Barks te oud", vertelt Thom Roep. „De kwa liteit zakte in en in Nederland beken de figuren als Broer Konijn en Hia watha werden niet meer getekend. Dus zijn we het zelf gaan doen. Nu worden er nog in vijf landen Duckver- halen gemaakt: Denemarken, Italië, Nederland dus, Frankrijk en Brazilië. Ons blad wordt voor 45 procent door eigen tekenaars gevuld. Verder ge bruiken we veel Deens materiaal en oud spul uit de VS'Een vrolij k week blad' staat er vanaf het begin (met een onderbreking van een aantal jaren) in hetzelfde lettertype op het blad en in die typering schuilt volgens hoofdre dacteur Thom Roep ook het succes. „Het is een gezellig familieblad, dat op naam van het jongste kind in de brievenbus valt. Maar vader en oude re broers lezen mee. Moeders kijken vooral naar de achterkant en Oom Do nald's Brievenbus." Aan die rubriek is te zien hoe de lezers bij het blad betrokken zijn. Gemid deld komen er 250 brieven per week binnen, waarvan 90 procent grappig. Roep: „Voor de meeste ouders is Duck een aangename jeugdherinnering, een traditie waar ze zich graag aan over geven. Ikzelf denk vaak terug aan mijn eerste abonnement. Ik was vijf. Ik kwam thuis van school en dan die sensatie als hij er was. Duck hoort er bijomdat ouders het vroeger ook heb ben gehad. We houden daar rekening mee, door diverse niveaus in verhalen aan te brengen. Kinderen zien Donald bij een lezing van Katrien in slaap val len. Ouders genieten van de tekst: 'tot zover de lezing over de functie van de apostrof in het werk van Willem Fre- derikZeurmans'." Imago In het eerste nummer, dat in oktober 1952 in veel huizen gratis binnenviel, moesten ouders nog overtuigd wor den. Roep: „De cultuurminister had een paar jaar daarvoor nog gewaar schuwd voor 'de verderfelijke invloed van beeldromans'. Strips hadden een slecht imago, omdat er in die tijd voor al goedkope boekjes van Dick Bos en lief desstuiverromannet j es werden ge lezen." Verantwoord De redactie vond het in ieder geval no dig om de ouders over het hoofd van hun kinderen toe te spreken: 'Vader en moeder zullen het zeker goed vinden, dat je 'Donald Duck' gaat lezen, als ze weten, dat overal ter wereld onderwij zers en pedagogen van mening zijn, dat dit in elk opzicht lectuur is, die men verantwoord in handen van kin deren kan geven. Dit blijkt wel hier uit, dat Walt Disney voor zijn opvoed kundig werk reeds van tal van rege ringen hoge onderscheidingen mocht ontvangen.' Vijftig jarenlater is het gemakkelijk te constateren dat de bezorgdheid over de Walt Disney-verhalen volledig on nodig was. Een groot deel van het suc ces is j uist te danken aan de tij dloze en daarmee vaak ook brave humor die de avonturen in Duckstad kenmerkt. Trendvolgers Van de Walt Disney Company heeft het blad dan ook duidelijke instruc ties over de inhoud: geen godsdienst, geen politiek en het goede wint altijd van het kwade. „We zullen Donald nooit 'lieve hemel' laten roepen maar 'lieve help'", legt de hoofdredacteur uit. „We zijn geen trendsetters maar trendvolgers. En we proberen de teke ningen tijdloos te houden. De neefjes mogen mobieltjes hebben en we ge bruiken ook nog verhalen waarin ze met meccano spelen. Ouders kunnen dat uitleggen, dus dat vinden we ac ceptabel. Met rages als de jojo en flip- po's zijn we wat voorzichtiger. Een re cent verhaal over de skivakantie van prins Maximiliaan en Wilma Alexan dra kan over een paar jaar tekstueel weer gemakkelijk aangepast worden. Je kunt er de filmster Katja Schuur- duck of Pamela Andersom van ma ken." Voor de advertenties in het blad zijn Hoofdredacteur Thom Roep: „Donald is een mens, die er toevallig uitziet als een mens." foto Marco Hofste/GPD duidelijke richtlijnen: geen alcohol, tabak, medicijnen en vuurwapens. „Ja, aan dat laatste kun je zien dat het Amerikaanse regels zijn. Zelf zijn we ook erg kritisch. Liever geen maand verband want dan confronteren we ouders mogelijk met ongewenste vra gen van hun kinderen. Een fiets kan, maar een bromfiets eigenlijk niet. En als er toch een autoreclame in moet, dan van een familie-auto." Breiende doos In Brussel is het bureau van Walt Disney gevestigd dat de rechten voor de Benelux behandelt en er op toeziet dat het blad de regels eerbiedigt. Roep: „Maar natuurlijk weten we zelf heel goed wat wel en niet mag. Een paar jaar geleden hebben we Katrien en de nichtjes Juultje, Lizzy en Babc- tje een complete restyling gegeven. Dat hebben we eerst wel even voorge legd aan Brussel. Katrien was nog een kokkerellende breiende doos en de nichtjes waren van die nuffige types met ouderwetse lakschoenen. Dat kon écht niet meer. Nu is Katrien een Vi va- vrouw geworden: jong, zelfstandig en werkend. De nichtjes hebben een Spi ce Girls-uiterlijk gekregen. Ze zeggen ook geen 'tante', maar gewoon 'Ka trien' en spreken haar ook met 'jij' aan. Katrien heeft sindsdien een eigen blad, bestemd voor meisjes die te oud zijn voor Donald Duck en te jong voor Tina." Met dergelijke transformaties is Do nald Duck erg zuinig. Uiteraard zijn er ook over het uiterlijk van Donald en de andere prominente bewoners van Duckstad strakke Disney-protocol- len. De huidige modelsheets met tekenin structies zijn al ruim vijftig jaar oud. Daarop is te zien hoe lang de benen van Donald moeten zijn, met welke cirkels hoofd en romp samengesteld moeten worden en dat Donald drie vingers en een duim heeft. Niet alleen uiterlijk is Donald een ikoon dat nauwelijks is veranderd, ook het karakter werd door de grote Disney-tekenaar Carl Barks jaren ge leden al beschreven als 'opvliegend, eigenwijs en pedagogisch niet verant woord'. Roep: „Barks zei ooit in een interview dat Donald alle eigenschappen bevat die je bij je zelf eigenlijk niet graag ziet. Maar bovenal is hij een mens, die er toevallig uit ziet als een eend. We hebben wel eens een brief gekregen van een meisje dat in Engeland op va kantie was geweest. Ze schreef: 'Oom Donald, weet u dat duck hier eend be tekent'?" Geert Willems De festiviteiten rond het vijftigjarig bestaan van Donald Duck zijn op 8 fe bruari begonnen met een expositie in het TV Toys museum in Dieren, waar onder meer alle 2700 covers te zien zijn. ze tijd en kennis wilden steken in de verzor ging van de koeien en de bedrijfsvoering. Wij wilden ondernemer zijn en geen ver lengstuk van de bureaucratie." Wegwijs zijn in subsidieland is, zo ervoer ze, een voorwaarde om te overleven. Degenen die de weg weten in dat doolhof kunnen het heel lang volhouden, ook al laat hun vak manschap te wensen over. „Zonder premies en subsidies lukt het niet meer. Dat ontnam ons de arbeidsvreugde. Het plezier in het werk verdween langzaam maar zeker, ter wijl dat tegen onze natuur is. We zijn gek op koeien en het ondernemerschap zit in ons bloed. Met die arbeid wilden we een gezins inkomen kunnen verdienen, maar dat gaat niet meer." En er zijn nogal wat subsidies, zowel van de staat als van de EU. Ze kregen in Denemar ken hectaresteun, een braakligpremie en ze kwamen in aanmerking voor een bergboe- renregeling. Daar bovenop komt dan nog de quotering, een regeling die de melkprijs kunstmatig hoog houdt. „En elke keer kwa men er weer aanvullende regeltjes bij." Hoe kijken collega-boeren daar tegenaan? Marlies Bos slaat de handen voor het ge zicht. „Ze willen het niet zien, de meesten sluiten er hun ogen voor. Ze houden zichzelf voor de gek en doen net alsof ze vrije onder nemer, manager, zijn. Dat is natuurlijk niet waar, maar ze houden die schijn op." Uiteindelijk is volgens haar de Europese landbouwpolitiek, met al die premie- en subdieregelingen, gedoemd te mislukken, zeker als straks de voormalige Oostbloklan den zich bij de EU aansluiten. „De vrije markt is hard, keihard en er zullen veel slachtoffers vallen. Maar er is geen alterna tief. Nu word je langzaam vergiftigd. Ik heb liever dat ze het geweer op je richten." Marlies heeft een dikke streep door het boe renbestaan gezet. Het is over en uit, en dat terwijl negen jaar geleden een droom in ver vulling leek te zijn gegaan. Vanaf haar jeugd in een dorp in de buurt van Amsterdam had ze boerin willen worden, reden waarom ze na het atheneum de mid delbare landbouwschool deed, gevolgd dooi de lerarenopleidingen Nederlands en biolo gie. Ze vestigde zich met man en twee kinde ren in Denemarken, was zwanger van hun derde kind. Voor de buitenwacht leek het een sprookje. Er werden nog twee kinderen geboren en het bedrijf breidde uit. Er kwa men koeien, grond en quotum bij tot het be drijf bestond uit tachtig hectare grond en tachtig koeien. Marlies dompelde zich onder in het vereni gingsleven en leerde vloeiend Deens spre ken. Ze werd in het schoolbestuur gekozen en fungeerde daarin vier jaar als voorzitter. En toen was het sprookje ineens uit. „Nie mand begreep er wat van. De mensen in de studiegroep konden hun oren niet geloven, de buren sloegen steil achterover en de fa milie maakte zich zorgen. Het ging toch zo goed... Ook de bank stond versteld. De cij fers waren immers overtuigend. Maar m'n man en ik keken dertig jaar vooruit en die blik in de toekomst deed ons besluiten de boerderij te verkopen. Het vrije onderne merschap, waarvoor we heel bewust hadden gekozen, raakte steeds verder uit beeld. We wilden niet meer meedoen aan de race." Boek Ze bleven nog een jaar op het eiland wonen. In die periode schreef Marlies een boek, waarover ze nog met enkele uitgeverijen in onderhandeling is. „Het boek is voor ieder een interessant, boeren en niet-boeren. Het is gebaseerd op aantekeningen die ik in die jaren heb gemaakt. Heimwee, teleurstellin gen, mooie momenten. Wat betekent emi gratie voor een gezin?" Wat de toekomst brengt, weet ze niet. Sinds enkele maanden woont het gezin in lieerde. Haar man werkt in loondienst en Marlies geeft 17 uur les aan de Thorbecke Scholen gemeenschap in Zwolle. Ze is blij terug te zijn in Nederland, maar toch zal ze Denemarken nooit verlooche nen. „Denemarken is een prachtig land. Ik zal het altijd beschouwen als m'n tweede va derland. Denen hebben een vrij ontspannen houding ten opzichte van het leven en het werk, maar ze zijn ook een beetje vlak en formeel in hun omgangsvormen. Bovendien houden ze er niet van als iemand opvalt en vinden ze veranderingen niet prettig. Het liefst moet alles blijven zoals het is. De Nederlandse samenleving is dynami scher, er is meer leven in de brouwerij." Het onderwijs is voor haar waarschijnlijk niet het laatste station. „Ik weet zeker dat ik met m'n kwaliteiten en ondernemingszin iets kan vinden waarin ik mijzelf kan ontplooien. Schrijven bijvoor beeld en het coachen van leraren. Daar ga ik voor." Kees van Oosten Voor veel Nederlandse boeren is Dene marken het beloofde land. Veel ruimte, minder regels en meer i-espect voor de agra riër. Marlies Bos emigreerde in 1993 met haar gezin naar'dit Scandinavische land, maar keerde enkele maanden geleden een il lusie armer en een ervaring rijker terug. „We hadden bewust gekozen voor het vrije on dernemerschap, maar we werden steeds meer gedwongen onze bedrijfsvoering aan te passen aan de eisen van de staat en de EU." Zij en haar man dreigden ambtenaren te worden in plaats van ondernemer en dat was niet de bedoeling. Subsidies Marlies Bos, 43, gehuwd en moeder van vier kinderen, binnen een tijdsbestek van acht jaar geëmigreerd en geremigreerd, spreidt haar handen en zegt met een stralende lach: „De wereld ligt weer voor me open. We kun nen als gezin een nieuwe start maken." Acht jaar runde ze met haar man een melk veebedrijf in Denemarken. In het begin leek het de hemel op aarde, maar het venijn zat in de staaxt. Met enkele zinnen ki'aakt ze het Eui-opese landbouwbeleid. „We voelden ons zo lang zamerhand een melkproducent in dienst van de staat, waarvoor we werden betaald met subsidies." Dat was uiteindelijk dé reden waarom het florerende melkveebedrijf op het Deense ei landje Samso tot verbazing en vei'bijstering van alles en iedereen werd verkocht. „Het was nu of nooit", legt Maxdies Bos in haar woning in Heerde uit. „De kindei-en zijn nog op een leeftijd dat je kunt verkassen. Zelf kunnen we ook wat nieuws beginnen. We hadden geen vertrou wen meer in de toekomst van de landbouw, Marlies Bos:,We hadden geen vertrouwen meer in de toekomst van de landbouw. foto Hans van de Vlekkert/GPD ook niet in Denemarken, en omdat we op het punt stonden fors te investeren, werd dat in eens heel dui del ij kWe werkten op het rand je van ons kunnen. We moesten uitbreiden en tegelijkertijd liepen we tegen het feit aan dat we geen goede melker konden krijgen. Bovendien hadden we welbewust gekozen voor het vrije ondernemerschap, met alle ups en downs, maar we waren steeds meer genoodzaakt onze bedrijfsvoei'ing aan te passen aan de eisen van de staat en de Eu- ropse Unie. Vrijwel alle energie ging zitten in het invullen van formulieren en het bij houden van de administratie, terwijl wij on-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 27