Witrik wil graag aangehaald worden Honderden manieren om je kostje bij elkaar te scharrelen 24 24 Stichting zet zich in voor oud koeienras weerwoord Van Beylen beschreef de hoogaars Boerenerf vertelt over landleven Computer onmisbaar voor agrariër Nog meer limericks bijzonder blauw woensdag 13 februari 2002 Zoveel dagen de leeuwerik zingt voor Valentijn, zingt hij ook erna St. Valentijn is 14 februari Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC. postbus 18. 4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redaclie@pzc.nl. Witrikken staan tussen november en maart op stal. clubje bij elkaar ziet in een na tuurgebied als de Zwaakse Weel dan zeg je: dat is een stukje nos talgie. Het is een mooi dier, met stevige benen. Ze kalven heel makkelijk - een beetje een na tuurproduct dat zichzelf kan bedruipen in de natuur. Ze schijnen ook winterhard te zijn, maar dat durven wij niet aan. Je moet ook grond hebben waar dat kan, veel natuurgebieden zijn in de winter nat en dan trappen de dieren alles kapot. Ze staan tussen november en maart op stal." Het zijn 'verschrikkelijk ge makkelijke' dieren, weet Han- newijk. „Als je de wei in gaat komen ze op een holletje naar je toe. Ze willen graag aangehaald niet mee ze te vormen, omdat het aanbod niet groot is. Samen met enkele andere witrik-lief- hebbers houdt Hannewijk mo menteel een enquête om na te gaan of er een landelijke vereni ging opgericht kan woi'den, voor uitwisseling van kennis en om uitruilen van dieren makke lijker te maken. Doel: de popu latie witrikken in stand houden. De reacties op de eerste nieuws brief en enquête zijn veelbelo vend. Ook de paters van het Trappistenklooster in Westmal- le hebben gevraagd mee te mo gen doen. Hannewijk: „Dat is weliswaar België, maar ze zijn van harte welkom." Rinus Antonisse Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl Wereldwijd neemt het aantal rassen van landbouwhuisdieren sterk af. Van de zoogdierrassen is meer dan 35 procent be dreigd, bij de vogelrassen in middels al meer dan 60 pro cent. Nederland vormt geen uitzondering: ook hier zitten zeldzame rassen in de geva-' renzone. De Overijsselsche/ Drentsche koe is verdwenen, het Amelander paard idem. Bij de schapen legden de Texelse pielstaart en het Vlaams schaap het loodje. De Lakenveldergeit, het Limburgs landvarken en het Chaams hoen zijn eveneens uitgestorven. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen, die in 2001 het zilverën jubi leum vierde, probeert daar nationaal wat aan te doen. De Stichting Zeeuwse Wit rik zet zich in de provincie in voor behoud van dit oeroude koeienras. Zeeland zonder witrikken. Voorzitter Piet Hannewijk van de Stichting Zeeuwse Wit rik vindt het doodzonde als dat werkelijkheid wordt. Het dier hoort in de provincie thuis, zoals dat eeuwenlang het geval was. In Zeeland kwamen in de perio de 1850-1950 op een groot aan tal veebedrijven witrikken voor. Daarna kwam de klad er in en gedurende enige tijd werd het houden van dit ras zelfs sterk ontmoedigd. Hoewel de witrik noch als melkproducent, noch als vleesleverancier voldoet aan de hedendaagse normen, is er volgens Hannewijk wel degelijk een nuttige functie voor wegge- legd. Het dier is prima geschikt als grazer in natuurgebieden en kan zo een belangrijk steentje bijdragen aan het onderhoud ervan, stelt Hannewijk. Veel be langrijker nog is dat het ras per fect past in het Zeeuwse land schap. „Landschap en grazers moeten een beetje bij elkaar passen. De witrik hoort niet op In Zeeland kwamen in de periode 1850-1950 op een groot aantal veebedrijven witrikken voor. een gladde wei, maar vooral in natuurgebieden. Als je het beest bijvoorbeeld in de Zak van Zuid-Beveland ziet lopen, dan is dat prachtig. Ik vind ze hier veel beter passen dan uitheemse rassen waar we nog nooit van gehooxxl hebben. We leven in Nederland. Als we praten over natuurgebieden, dan zie ik daar het liefst streekgebonden die ren." De witrik houdt het al lang vol. In de archieven bevindt zich een stuk uit 1344 over de verkoop van de veestapel van een groot klooster bij Monnickendam. In de omschrijving komen negen zwarte en twee rode witrikken voor. Op gx-ond van de Rundvee- verordening 1950 werd het fok ken van witrikken (ook wel op z'n Hollands aalstrepen ge naamd, naar de witte streep over de rug) enige tij d verboden. Na felle px-otesten van een aan tal tx'ouwe fokkers, die het oude ras in stand wilden houden, werd de verordening ingetrok ken. Het aantal huidige exem plaren wordt geschat op zo'n 1.500. Hannewijk legt uit dat de witrik tot een dubbeldoel-ras behoort: zorgen voor melk en vlees. Te genwoordig is dat gescheiden. Bijna de hele Nederlandse melkvsestapel bestaat uit Hol- stein-Frisians; in de vleessector zijn de rassen vex^beterd rood bont, Belgische blauwe, blonde d'Aquitaine en limousin in zwang.Mede door de scheiding kwam een dubbeldoel-ras als de witrik in de knel. Hannewijk nam in 1995 samen met dieren arts B. Boer het initxatief de Stichting Zeeuwse Witrik op te x-ichten. Als begin werden in Box-ssele de 13-jarige Bubbes met dochter aangekocht. Mo menteel bestaat de gx-oep uit ze ven koeien en een pas geboren stiertje. Nostalgie Hannewijk omschrijft de witrik als niet zo'n grote koe, met een schofthoogte van 135 tot 140 centimeter en 600 tot 700 kilo (de huidige Holsteins zijn gro ter, maar lichter)Ze kunnen zo wel rood als zwart zijn, met een gespikkelde kop en van kop tot staart een witte streep, benen en buik zijn wit. „Als je ze met een foto's Dirk-Jan Gjeltema worden." De beesten blijven tot ze een natuurlijke dood sterven. Een witrik wordt gemiddeld tien jaar, maar eerste aanschaf Bubbes werd achttien. De stich ting streeft naar een groep van tien dieren; meer kan niet van wege de beschikbare opper vlakte weiland (van de Vereni ging Natuurmonumenten). Bovendien is er niet genoeg geld voox". De stichting kreeg een startsubsidie in het kader van het Waardevol Cultuurland schap Zak van Zuid-Beveland en zoekt nu naarstig sponsors. Die kunnen een witrik adopte ren. Hannewijk juicht het toe als er in Zeeland meer groepen wit rikken komen. Het valt echter Fouragei'end dribbelen de drieteenstrandlopei's heen en weer met de golven, illustratie Adri Karman Strandlopers doen hun ixaam lang niet altijd eer aan. De meeste soorten verblijven liever op de slikken of in binnendijkse plasjes dan op het strand. Drie- teenstrandlopertjes zijn wel uitgesproken strandbewoners. Op de Noodzeestranden in de mondingsgebieden van de Del tawateren zijn ze volop te vin den. Het lijkt alsof ze bezig zijn met het spelletje dat we als kind op het strand allemaal wel eens gespeeld hebben. Meedribbelen met de af en aan rollexxde golven waarbij het de kunst is onx droge voeten te houden. In werkelijk heid is de drieteenstrandloper bezig om zijn kostje op te schar relen. De drieteenstrandloper houdt er zo zijn eigen manier op na om aan de kost te komen. En dat is niet uitzonderlijk: er zijn langs de kust haast net zoveel manieren van voedselzoeken als dat er vogels zijn. De steenloper bijvoorbeeld zoekt onder stenen naar slijk- springers, strandvlooien en an dere kleine prooien. Om die op te sporen wox-den soms kleine stenen omgedraaid, en dat heeft de vogel zijn Engelse naam Turnstone bezorgd. Meeuwen zijn de piraten van onze kusten en ze houden er al lerlei manieren op na om aan eten te komen. Om te beginnen doen vooral zilvermeeuwexx zich tegoed aan allerlei afval, en via het onderzoeken van de braakballen komen soms frap pante staaltjes van voedingsge woonten aan het licht. Zo zijn er onder meer vogelringen, worst verpakkingen en stukjes glas in de braakballen gevonden, naast meer normale prooien als krab- benpoten, vermalen mossel- en kokkelschelpen. Een veelgege- ten prooi vormen tegenwoordig de in de Oosterschelde alom aanwezige Japanse oesters. De zilvermeeuwen openen de schelp door er mee tot op flinke hoogte te vliegen, om vervol gens de schelp te laten vallen op een stenen ondergrond. De schelp valt te barsten en de vo gel kan gaan eten. Zilvermeeu wen gedragen zich soms ook als kleptoparasiet; dat wil zeggen dat ze door diefstal aan de kost komen. Zo kunnen ze eidereen- den die kokkels opvissen keer op keer beroven van hun prooi. Zodra de vogels na een meters diepe duik boven water komen, worden ze aangevallen, en de meeuwen zijn zo hardnekkig dat ook een paar keer met prooi en al opnieuw onderduiken geen soelaas biedt. De kokmeeuw houdt er heel wat beschaafder manieren op na. Kokmeeuwen hangen in wolken achter de ploeg om bovenge- ploegde wormen op te pikken. Ze hebben ook een eigen ma niertje om wormen te verschal ken. Dat doen ze door snel te trappelen op de bodem. Wor men danken dat hun doodsvij and de mol aankomt en vluch ten ijlings bovengronds. Om daar in even rap tempo in een meeuwenmaag te verdwijnen. Bij het voedselzoeken laat iede re vogelsoort zijn eigen karakte ristieke sporen na. Soms vind je op het slik hele series van twee dicht bij elkay liggende gaat jes. Dat zijn de piksporen van de bonte strandloper. Net als veel andere steltlopers vormt bij de ze vogel de snavelpunt een ge voelig tastzintuig. De vogel zoekt zijn prooi door de geopen de snavel in het slik te steken. Aan de vorm van de gaatjes kun je zien wanneer de vc gel succes vol geweest is: de gaatjes zijn dan met elkaar verbonden in een soort sleutelgatvorm. Ook foeragerende bergeenden laten heel typerende sporen na. Bergeenden eten veel kiezelwie ren of diatomeeën. Dat zijn mi croscopisch kleine plantjes die als een bruine of grijze laag het slik bedekken. Bergeenden ma ken met hun snavel langgerekte sporen op het slik, waar ze het dunne bovenlaagje met kiezel- wieren ophappen. Terug naar de vogels. Ook die houden van een visje op zijn tijd. De Middelste zaagbek heeft ge zaagde randen aan zijn snavel, zodat de vogel beter greep heeft op een gevangen prooi. Aal scholvers missen op het veren kleed de wasachtige laag die de veren droog moet houden, zodat ze tijdens hun tientallen meters diepe duik niet gehinderd wor den. En de dwergstern staat mi nutenlang boven het water te bidden om zodra er een sprotje dicht genoeg aan de oppervlak te zwemt er bovenop te duiken. Kijken hoe vogels in hun dage lijkse maaltijd voorzien biedt elke dag opnieuw verrassingen. Chiel Jacobusse De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteex-d. Het gaat om de Rumoirtschoiren en de Slikken in de Krabben- kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij- drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw' wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora en fauna ter sprake.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23