Beethoven maakte
de raarste sprongen
Het grote thuiskomen lijkt begonnen
Eindelijk waardering direct uit de zaal
Fascinerende jazz uit de jaren veertig
Hans Dagelet
in Vijf kamers
Musicals
in Concert
31
sbw
donderdag 7 februari 2002
Hans Dagelet: „Elke avond vind ik Beethoven mooier worden. Vooral de kamermuziek."
foto Joris van Bennekom/GPD
ans Dagelet omarmt de witte buste van
Beethoven. Hoe verder het stuk vordert, hoe meer
de acteur op de componist lijkt. En hoe meer
avonden hij de dover wordende en woest dirigerende
Beethoven speelt, hoe beter hij hem ook begrijpt. Dagelet
wordt zelf bijna Beethoven.
Vijf kamers heet het stuk,
waarin Dagelet door het
land toert en samen met het
Filmorkest Max Tak Beethoven
en zijn muziek tot leven bren
gen. Het is een associatief stuk.
Verwacht geen levensverhaal
van de componist, wel veel mu
ziek en Dagelet die flarden van
hem speelt, maar ook van zijn
neef Karl en de verteller.
Eigenlijk had Dagelet (Deven
ter, 1945) niets met 'die hele
Beethoven': ,,Ik kende wel een
paar symfonieën, het grote
werk, maar dat sprak me niet
aan. Dat kwam door die norse
kop van 'm en mijn vooroordeel
over klassieke muziek. Dat zou
voornaam, pompeus en elitair
zijn, hoewel er door Esther
(Apituley, de alt-violiste en zijn
partner) veel verandering in is
gekomen. Ik houd veel van pop,
jazz en funk maar wist weinig
van klassieke muziek."
Hij wilde aanvankelijk ook niet
eens muziektheater over Beet
hoven maken. Hij snapte de man
niet. „Hij was geen vrouwenha
ter, geen homoseksueel. Eigen
lijk was hij seksloos voor mijEn
muziek en seksloos vallen voor
mij niet te rijmen." Toch rolde
hij er min of meer bij toeval in.
„Ik deed het toch, bijna tegen
mijn zin in. Ik deed maar eens
iets wat niet voor de hand lag en
dook maar een beetje in die
Beethoven." En een wereld ging
voor hem open. Dagelet: „Elke
avond vind ik het steeds mooier
worden. Vooral de kamermu
ziek."
Dagelet heeft in diverse films en
televisieseries gespeeld (onder
meer in 'Lieve jongens', 'Am-
sterdamned' en 'De lift' en re
centelijk in de serie 'Russen'),
maar speelt net zo graag in het
theater. Muziektheater past bij
hem. Hans Dagelet is altijd al
een muzikale acteur geweest.
Speelt ook verdienstelijk trom
pet, wat hij ook in Vijf kamers
even laat horen. Hij acteert er
soms virtuoos in. Een tekst voert
hij uit als een compositie en zijn
stem is zijn instrument.
„Muziek en acteren liggen erg
dicht bij elkaar", vindt hij.
dan zing, schreeuw of huil je het
maar. Geluid maken, veel com
ponisten zijn erdoor geïnspi
reerd. Beethoven ook. Die wan
delde in de bossen en luisterde
naar de muziek van de natuur."
Tekst benadert Hans Dagelet al
tijd vanuit muzikaliteit. „Hoe
wel dat meestal achteraf pas is
te redeneren. Dan doe ik iets
staccato en vraag ik me later af
waarom. Dan blijkt het altijd te
kloppen met de inhoud, met de
staat waarin een figuur zich be
vindt."
Vijf kamers is gebaseerd op tek
sten van Lodewijk de Boer, Bec
kett en Céline. Over die laatste
maakte Dagelet al eerder twee
theaterstukken. „Al die teksten
passen hierin, merkwaardig ge
noeg. En dankzij die teksten kan
ik me ook identificeren met een
karakter dat ver van me lag.
Beethoven en Céline hebben
ook veel overeenkomsten. Céli-
Taal is ook muzikaal. Het is een
muzikale vorm. Melodie. Ritme.
En het mooie vind ik dat taal be
perkt is. Het interpreteert bete
kenissen van woorden. Woorden
kunnen een betekenis krijgen
door een bepaalde plaats in een
zin. En dat is ook de beperking
van taal. Met taal kun je niet al
les oplossen. Je kunt er mee uit
de problemen komen, maar pro
blemen kunnen er ook ingewik
kelder door worden. Muziek
heeft al die problemen niet. Het
doet een appèl op de zielJe kunt
niet liegen met muziek, hooguit
ironiseren of persifleren. Mu
ziek begint eigenlijk waar taal
ophoudt. Daarom is er ook ope
ra. Als je het niet kunt zeggen,
ne had bijvoorbeeld ook grote
problemen met zijn oren. Hij
had voortdurend suizingen en
helse koppijnen. Céline was ook
een mensenhater en leefde net
als Beethoven geïsoleerd. Kon
ook moeilijk tot relaties met
vrouwen komen. Hij was revo
lutionair op zijn gebied, totaal
vernieuwend in de Franse lite
ratuur."
De meest indringende scène in
Vijf kamers is het middenstuk,
waarin Dagelet een wanhopige
Beethoven tot leven brengt, die
vertelt dat hij een 14-jarig meis
je heeft zwanger gemaakt. Het is
een fragment uit Célines werk,
dat volgens Dagelet op Beetho-
vens lijf is geschreven. Beckett
moest ook in het stuk, vond Da
gelet. Ook zijn teksten waren
meer dan toepasselijk en Bec
kett bleek ook nog eens een
groot bewonderaar van Beetho
ven. Op video heeft Dagelet tek
sten opgenomen, die op een
doek in het decor worden gepro
jecteerd.
Er bestaat wel een overeen
komst in al die mannen die Da
gelet gebruikt. „Het zijn net als
ik eenlingen. Geen zonderlin
gen; eenlingen. Ik speel niet
voor niets alleen, en niet bij een
theatergezelschap. Dat oeverlo
ze vergaderen. Dat steeds willen
verbeteren van succes. Ik werk
liever alleen en heb voor de ko
mende vier jaar subsidie voor
muziektheater gekregen van
Rick van der Ploeg."
Het mooiste aan de drie mannen
vindt Dagelet dat ze hun drift
tot overleven vorm geven in het
creatieve, in kunst. 'Ze rooien
het op hun manier.' Door die
mannen en de muziek leert hij
Beethoven goed kennen. „Ik
krijg steeds meer het gevoel dat
ik Beethoven word. Ik durf nu
schaamteloos gekker te doen.
Hij had ook een vreemde moto
riek en maakte gekke sprongen
als hij dirigeerde. Dat gebeurde
heel wild. Maar nooit word ik
'hem helemaal."
Hij speelt ook andere persona
ges, wat het voor de toeschou
wer soms onbegrijpelijk maakt.
„We hebben ook wel klachten
gekregen van mensen die het
niet helemaal begrepen. Je moet
ook geen verhaal verwachten.
Het is hoofdzakelijk een geën
sceneerd concert. Muziek en
tekst zijn even belangrijk. Zie
het als een gedicht. Dat is ook
geen verhaal, meer klankrijm,
beeldrijm. Het is het mistigste
wat ik ooit heb gemaakt. Niet
voor mezelf hoor. Voor mij is het
zo helder als wat."
Madeleine Rood
Vijf kamers door Hans Dagelet en
het Max Tak Filmorkest (selectie):
Rotterdam - woensdag 27 feb.; Bre
da - zaterdag 9 maart; Eindhoven -
woensdag 13 maart; Amsterdam -
zaterdag 30 maart.
Het vierde decennium van de
vorige eeuw neemt een
sleutelpositie in binnen de
geschiedenis van de jazz. In de
eerste helft ervan namen jazz
musici langzaam maar concreet
afstand van het swingtijdperk.
Maar bovenal legden zij de kiem
voor de bebop, de muziekstijl
die de jazz voor eeuwig zou ver
anderen en het begin betekende
van de moderne jazz.
De geboorte van de bebop, hal
verwege de jaren veertig, ver
oorzaakte een muzikale storm.
In de soli doken nieuw gecom
poneerde, veelal jachtige the
ma's op en in de harmonische
schema's waren invloeden van
de toenmalige serieuze (Euro
pese) muziek duidelijk te onder
kennen.
De jaren veertig zijn op gram
mofoonplaat al uitvoerig gedo
cumenteerd. Tegenwoordig ook
enigszins op cd. Zoals nu met
een serie van tien cd's, die door
het Franse label Dreyfus is uit
gebracht. Tien cd's kunnen een
heel decennium natuurlijk niet
vangen. Maar met de orkesten
van Louis Armstrong, Miles Da
vis, Duke Ellington, Stan Getz,
Dizzy Gillespie, Lionel Hamp
ton, Fats Navarro, Charlie Par
ker, Sarah Vaughan en Oscar
Peterson wordt een fraaie
dwarsdoorsnede van deze pe
riode gegeven. En wat even be-
langrij k is: er duiken vele musici
op die toen als jong broekie aan
het begin van vaak glanzende
carrières stonden. Alle muziek
is opgenomen in de jaren 1941
tot en met 1950. Francis Dreyfus
stichtte in de jaren tachtig zijn
platenmaatschappij, waaxwoor
hij als eerste klapper Jean Mi
chel Jarre contracteerde. Van
hem verkocht hij twaalf miljoen
albums. Elf jaar geleden besloot
de Fransman een jazzlabel op te
zetten.
Francis Dreyfus groeide als
kind op met jazzmuziek, voor
namelijk vanaf grammofoon
platen. Al snel verfoeide hij het
gekraak en gekras van platen.
Bovendien haatte Dreyfus de
technische foefjes die werden
toegepast op oude jazz-opna-
men. Dreyfus wilde naar de
kwalitatief hoogstaande 'oude'
jazz luisteren zonder de techni
sche onvolkomenheden van
toen. Zo ontstond het idee om
deze muziek met technieken
van nu te bewerken. Met voorop
respect voor de wijze waarop die
moet hebben geklonken.
Dreyfus pretendeert in deze se
rie nergens nog nooit uitge
brachte opnamen te hebben op
genomen. Het gaat hem er
slechts om deze prachtige mu
ziek, vaak getrokken vanaf 78-
toeren mono-opnamen, zo te la
ten klinken alsof zij vorige week
was opgenomen. Dat lukte via
speciale computertechnieken.
Van elk van de tien albums valt
wel iets bijzonders te vertellen.
Het mooiste is ze als serie (ook in
boxset) af te luisteren, maar de
cd's zijn ook los te koop. Tegen
een prijs van circa euro 16 per
stuk.
Rinus van der Heijden
Als het doek opgaat en het or
kest begint te spelen, dan
gebeurt er iets met mij als diri
gent. Dan ga ik loos." En wie
Maurice Luttikhuis niet gelooft,
moet zelf maar gaan kijken als
hij voor het orkest staat waar
mee hij deze maanden Musicals
in Concert begeleidt. Soms
springt hij zowat letterlijk een
gat in de lucht. Het is dan ook
een aardig programma: een
groot orkest op het toneel met
Simone Kleinsma en Henk
Poort als de zingende gastvrouw
en gastheer van een handvol per
avond wisselende collega's.
Als producent Joop van den En-
de de koning van de musical
mag heten, dan is Maurice Lut
tikhuis zonder twijfel zijn 'hof-
dirigent'. Al vanaf 'Barnum' in
1988, de eerste musicalproduc
tie van Van den Ende, speelt hij
een grote rol als samensteller en
dirigent van Van den Endes mu
sicalorkesten, de muzikale basis
onder tal van theaterhits. Lo
gisch dat hij nu de leiding heeft
van een serie theatex'concerten,
een vrolijke greep uit al die
shows.
„Voor het publiek is Musicals in
Concert een feest der herken
ning. Maar ook voor het orkest
is zo'n concertserie erg leuk.
Normaal zitten we in de orkest
bak. Onzichtbaar voor het pu
bliek, terwijl het orkest op zijn
beurt de voorstelling niet ziet.
En toch is alles wat op er op het
toneel gebeurt afhankelijk van
dat orkest."
„Met dertig musici is het orkest
voor 'Musicals in Concert' gro
ter dan dat van 'Miss Saigon' en
'Elisabeth', die beide met acht
entwintig orkestleden tot nu toe
de grootste bezetting hadden.
Een popsymfonisch orkest met
een ritmesectie als basis, een or
kest waarmee je alles kunt spe
len. Er gaat een enorme energie
van uit en dat moet ook, want
het moet iets te vertellen heb
ben."
„En denk erom dat we voor deze
concertserie een elitekorps heb
ben samengesteld. Allemaal
musici die al meer dan tien jaar
in allerlei musicals spelen. Ze
vinden het heerlijk om eindelijk
ook eens de waardering direct
vanuit de zaal te kunnen erva
ren. En dan geven wij bij Van
den Ende nog iedereen af en toe
een avond vrij om samen met het
publiek de voorstelling te bekij
ken. Ook musici moeten weten
waar ze aan meewerken."
„In Engeland doen ze dat niet.
Daar hoor je over orkestmusici
die acht jaar lang een productie
begeleiden, maar de voorstel
ling zelf nooit zien. Het verbaast
ze dan ook dat een orkest bij ons
op de eerste repetitiedag koffie
met cake krijgt. Misschien is dat
wel typisch Nederlands, dat ge
voel van je ergens bij betrokken
te willen voelen. Maar ik voel
me daar lekker bij. Orkest en
productie horen bij elkaar.
Vooral bij dit project waarbij je
samen op het toneel staat."
Zoals in zo veel carrières speelt
toeval ook in die van Maurice
Luttikhuis een grote rol. „Ik
studeerde piano en viool aan het
conservatorium van Enschede.
Klassiek. Maar ik had niet de in
druk dat ik goed genoeg zou zijn
om me te onderscheidenHet gaf
ook geen voldoening, al is een
goede klassieke opleiding toch
de basis van alles. Daarom ging
ik me verbreden, onder meer
door orkestdirectie te stude
ren."
„Het werk van het Metropole
Orkest met dirigenten als Ro
gier van Otterloo en JeiTy van
Rooyen sprak me destijds
enorm aan. Ik had toen les van
Ruud Bos, die me liet arrange
ren en componeren en op zeker
moment werd hij gevraagd mu
zikaal leider te worden bij 'Bar
num'. Ruud stelde me voor dat
samen te gaan doen, maar uit
eindelijk zag hij ervan af en heb
ik het alleen gedaan."
En zo leerde hij dat dirigent zijn
meer is dan dirigeren alleen. „Je
moet ook pedagoog zijn, veel
met elkaar praten en vertrou
wen scheppen. Daarin moet je
investeren, want als een concert
slecht loopt, is dat mijn schuld.
Ik heb zelf als violist in een or
kest gespeeld, dus ik weet hoe
dat voelt. Iemand corrigeren is
voor een dirigent niet moeilijk,
maar zorgen dat iedereen in een
orkest goed functioneert, dat is
heel wat anders."
Met Van den Ende maakte hij de
enorme opbloei de Nederlandse
musicalcultuur mee. „Makke
lijk was dat aanvankelijk niet.
In Rotterdam speelden we 'Bar
num' ooit voor een zaal met vijf
tig man. Eigenlijk wilde Joop
dat André van Duin, na zijn re
vues, de titelrol van de circusdi
recteur zou spelen. Helaas, hij
wilde niet. Toen kwam Mike
Burstyn, een Nederlands spre
kende Amerikaan, die bij de
Vara een aantal televisieshows
had gepresenteerd en deze rol op
Broadway had gespeeld."
„We moesten het publiek op
voeden. Pas met 'Les Miséra-
bles'in 1991, sloeg de musical in
Nederland aan. Maar die voor
stelling duurde wel erg lang. Om
acht uur stond ik in de bak en
kwart voor tien was het pauze.
Die eerste acte duurde dus net
zo lang als een hele voetbalwed
strijd. Zie dan maar eens de
spanning vast te houden."
„Inmiddels hebben een echt
musicalpubliek, dat merkje aan
de enorme reacties uit de zaal,
wat soms benauwend kan zijn.
Een luxe probleem, want dat
zijn ook de mensen die echt alles
wat er in de theaters komt, pro
beren te zien. Die mensen wor
den ook steeds kritischer en dat
is eigenlijk prettig."
Het genre musical heeft zich de
afgelopen twintig jaar dankzij
componisten als Andrew Lloyd
Webber en Claude Michel
Schönberg artistiek nogal ont-
wikkeld. „Op korte termijn
denk ik dat we hier meer musi
cals met een sterk popkarakter
te zien krijgen. 'Mozart',doorde
makers van 'Elisabeth', zou hier
een mooie productie zijn. Vergis
je niet: het gaat over Mozart,
maar zonder één noot van zijn
muziek."
„Maar behalve 'The Sound of
Music' met Maaike Widdersho-
ven, brengen we eerst 'Mamma
Mia' met liedjes van Abba. Ver
der staat 'The Lion King' op het
programma."
„Zelf produceren we 'De Drie
Musketiers' van Bolland en Bol
land, naar het boek van Dumas.
Première: maart volgend jaar in
Rotterdam met onder anderen
Pia Douwes. Toch jammer dat er
niet meer Nederlandse produc
ties worden gespeeld. We zou
den hier toch een paar compo
nisten moeten hebben die inter
nationaal naam kunnen maken,
net als bij de Nederlandse film.
Maar het componeren van mu
sicals is dan ook geen kleinig
heid. Ik heb alle respect voor El-
ton John, maar aan 'Aida' merk
je hoe zwaar het voor hem was:
denken in de sfeer van het thea
ter en dan voortdurend span
ningsbogen creëren. Als pop
musicals zijn 'Tommy' en 'Jesus
Christ Superstar' veel beter ge
slaagd. Maar over zo'n tweeën
half jaar verwacht ik toch meer
symfonische musicals en daar
verheug ik me ook op."
„Voor mij als dirigent heeft het
genre musical enorm veel te bie
den. 'Chicago' is jazz, 'Cats' ty
pisch pop en 'The Phantom',
'Miss Saigon' en 'Titanic' neigen
weer sterk naar de klassieke
muziek. Stijlen waar je als diri
gent een extra, eigen emotionele
lading aan kunt toevoegen. Mits
je het wezen van een productie
maar niet uit het oog verliest.
Vooral in 'Miss Saigon' kon je
zelf richting geven een voorstel-
ling."
„Dan werkte je toe naar een cli
max en liet dan even een stilte
vallen, om daarna op het juiste
moment verder te gaan. Gewel
dig als een orkest dat met je aan
voelt en je dan vervolgens de re
actie van het publiek ervaart.
Maar dan praat je ook over mu
ziek van Claude-Michel Schön
berg, een fan van Puccini. Opera
dus."
Hans Visser
De tournee 'Musicals in Concert'
eindigt in het Rotterdamse Ahoy',
waar van 20 tot en met 22 juni een
groots opgezette versie van dit pro
gramma is te zien. Stukken uit musi
cals die de afgelopen 15 jaar bij Joop
van den Ende waren te zien, ivorden
op een groot podium gebracht door
onder anderen Pia Douwes, Simone
Kleinsma, Danny de Muink, Stanley
Burleson, Willem Nijholt en Lies-
beth list. Verder wordt meegewerkt
door een koor van 25 zangers en een
ensemble van 24 dansers.
Speellijst 'Musicals in Concert':
Dordrecht, 13/4;Amsterdam, Carré,
23 t/m 25/4; Breda, 10/5; Eindho
ven, 3/6; Rotterdam, Ahoy, 20 t/m 22
juni.
Maurice Luttikhuis: „In de loop dertijd hebben we een echt musicalpubliek gekregen." foto EllaTilgenkamp/GPD
Luka Bloom: „Nu ontdek ik mezelf door nergens heen te gaan."
foto Lex van Rossen/GPD
De ware troubadour is een ontdek
kingsreiziger die niet van ophou
den weet. De alweer een paar jaar in
zijn geboorteland Ierland vertoevende
Luka Bloom was decennia geleden
straatmuzikant in Groningen en woon
de ook jarenlang in Duitsland en de
Verenigde Staten. De folkzanger kent
de schijnbaar eindeloze queeste naar
de verborgen graal als zijn broekzak.
Zijn reis heeft echter een rigoureus an
dere bestemming gekregen (al gaat hij
nog zo vaak als mogelijk op bezoek bij
zijn Nederlandse vriendin).
„Vroeger wilde ik mijzelf ontdekken
door overal naar toe te reizen", vertelt
de Ierse songschrijver. „Nu doe ik dat
door nergens heen te gaan. Ik ben nog
steeds een rusteloze avonturier, maar
de naar buiten gerichte blik heeft
plaatsgemaakt voor een zoektocht
naar mijn ziel. Het is een soort thuisko
men. De Ierse schrijver John O'Dona-
hue heeft dat mooi omschreven: come
home to yourself."
Blooms ijzersterke zevende studio-al
bum Between the Mountain and the
Moon illustreert die innerlijke kente
ring op indrukwekkende wijze, zowel
in de naar vrede verlangende teksten
als in sommige sterk beeldende, aan de
natuur refererende arrangementen, die
hier en daar zelfs associaties oproepen
met Peter Gabriel uit de jaren tachtig.
Is de robuuste Ier definitief in de ban
van de Dalai Lama of van Gaia (moeder
aarde) geraakt? Zo zweverig wenst de
doorgaans nuchtere zanger/gitarist in
ieder geval niet over te komen.
„Mijn liedjes hebben altijd al een ver
langen naar iets beters uitgedrukt. Iets
wat beter is dan mijzelf. In tegenstel
ling tot het katholicisme waarin je alles
maar moet accepteren, moedigt het
boeddhisme mensen juist aan om op
zoek te gaan naar zichzelf. Dat vind ik
aantrekkelijk. Dat ook Tibet dit keer in
mijn teksten voorkomt, heeft eerder te
maken met de connectie tussen het Ier
se en Tibetaanse volk. Net als de Ieren
in de negentiende eeuw zijn veel Tibe-
tanen nu verdreven uit eigen land. Zij
dragen hun diepe levensfilosofieën nu
over op ons westerlingen. In zekere zin
profiteren wij dus van hun lijden. Het is
een interessant neveneffect van een
volk dat gedwongen is zijn land te ver
laten."
Het overkoepelende thema van zijn
laatste album behandelt geen politieke
of religieuze stromingen, maar een veel
universeler onderwerp: de liefde.
Bloom veert blij op als hij wordt ge
vraagd om wat voor een soort liefde het
dit keer dan precies gaat. „In de meeste
popliedjes gaat het over liefde tussen
twee mensen op een bepaalde leeftijd.
Dat is niet zo raar, maar soms vergeten
wij dat er nog een ander soort liefde is.
Het nummer 'Love Is A Place I Dream
Of' is bijvoorbeeld opgedragen aan
Christina Noble. Zij stroopte belange
loos de straten in Vietnamese steden af
om onderdak aan straatkinderen te
verschaffen. Dat is ook liefde. En dat
wordt nog wel eens over het hoofd ge
zien, Verder hecht ik steeds meer waar
de aan liefde in de context van gemeen
schappelijkheid. Onvoorwaardelijke
liefde tussen broex-s, zussen, vader en
moeder is erg moeilijk te vex-wezenlij-
ken, maar als het lukt, dan is het onver
vangbaar. Als je zoals ik met broers en
zussen opgroeit, dan heeft dat iets ma
gisch. Je doet alles met elkaar Vechten,
lachen, spelletjes spelen en kerstca
deautjes uitpakken. Maar op een gege
ven moment gaat ieder zijn weg. Nu, op
mijn 46e en als jongste kind, ben ikmijn
familie opnieuw aan het ontdekken."
Het grote thuiskomen lijkt begonnen
voor de rasartiest met het karakteris-
tieke elektro-akoestische gitaarspel.
Bloom - die eigenlijk Barry Moore heet,
maar zijn artiestennaam baseerde op
het liedje Luka van Suzanne Vega en
het karakter Leopold Bloom uit James
Joyce's roman Ulysses - heeft zich zelfs
voor het eerst in zijn leven echt comfor
tabel gevoeld in de studio (de befaamde
Windmill Lane-studio in Dublin). „Ik
heb mijzelf altijd vooral beschouwd als
live-artiest. In de studio was ik altijd
bang dat het een shitplaat zou worden.
Nu had ik meer zelfvertx-ouwen. Ik
voelde mij voor het eerst thuis in de stu
dio. Veel artiesten zeggen natuurlijk
dat hun laatste plaat de beste van alle
maal is, maar ik ben er nu meer van
overtuigd dan ooit."
Rick Treffers
Luka Bloom speelt op 11 februari in Carré
Amsterdam.