Noord-Ierland maakt inhaalslag
PZC
w
Israëlische
garnalen
29
'wwirf
STOP ALL
pi SECTARIAN
Éfcl ATTACKS
zaterdag 2 februari 2002
Het vredesproces in
Noord-Ierland is als de
Echternachse dansproces-
sie: drie stappen vooruit,
twee passen achteruit. Het
zijn vooral gewone mensen
die progressie maken. Politi
ci in de Britse provincie wek
ken de indruk voortdurend
uit te zijn op zaken die de te
rugkeer naar een alledaags,
redelijk welvarend leven
kunnen bemoeilijken. Met
de steun van de internatio
nale gemeenschap (met na
me de Europese Commissie)
probeert Noord-Ierland een
inhaalslag te maken. Tegen
2006 moet het noordelijk
deel van Ierland een gewone
samenleving zijn. Is dat niet
het geval, dan is de kans
groot dat de steungelden, die
nu rijkelijk vloeien, in Oost-
Europa worden verspreid.
Beeld van een gemeenschap
in transitie.
Bouwkranen in Belfast
draaien voortdurend rond
jes. De binnenstad oogt als een
bouwput. Victoriaanse gebou
wen - die ooit zorgden voor eni
ge stedelijke charme - gaan
tegen de vlakte om plaats te
maken voor moderne zaken-
panden met veel glas en beton
en nieuwe winkels met schreeu
wend neon. Aan de oevers van
de Lagan, de rivier die de stad in
tweeën deelt, verrijzen dure ap
partementen in een bouwstijl
die niet spoort met de rest van de
bebouwing. Het hele Water
front-complex (congresge
bouw, theater, restaurants en
hotels) valt feitelijk uit de toon,
maar het stadsbestuur is er trots
op. De gebouwen symboliseren
de renaissance van de Noord-
Ierse hoofdstad, net als de opge
knapte reuzenkranen van de
werf Harland Wolf, de ge
boorteplek van het rampschip
de Titanic.De nieuwsbrieven
van de lokale Kamer van Koop
handel staan bol van het goede
nieuws. Investeringen hier, ver
bouwingen daar. Nieuwe be
drijven in het dokkengebied.
Weer een nieuw Hiltonhotel ge
opend. De voorbije vijfjaar is er
een half miljard Britse ponden
(zo'n 750 miljoen euro) gestopt
in een samenleving die decennia
lang in de jaren '50 was blijven
steken.
Bekaaid
Het gros van de middelen die het
internationale bedrijfsleven in
de Britse provincie gestopt heeft
is terechtgekomen in Belfast en
naaste omgeving. De rest van de
regio is er vrij bekaaid vanaf ge
komen. „Zonder Brusselzouden
we op het platteland nog steeds
een achterhoedegevecht leve
ren. De Amerikanen hebben ons
in het midden van de jaren '90
veel beloofd, maar er zijn weinig
beloftes nagekomen. De Euro
pese Commissie heeft zich wer
kelijk de voorbije jaren van zijn
beste kant laten zien, alhoewel
ik persoonlijk deze vorm van
steunverlening nog altijd een
voorbeeld vindt van Europees
imperialisme", zegt Bernadette
McAliskey, opbouwwerkster in
het plaatsje Dungannon, tach
tig kilometer westelijk van Bel
fast.
McAliskey, beter bekend onder
haar meisjesnaam Devlin, is een
icoon van de Ierse Troubles. In
1968 was zij mede-organisator
van de eerste Noord-Ierse mars
voor gelij ke rechten voor katho
lieken. In later jaren zouden er
meer volgen en rellen en andere
problemen. De jonge activiste
ging voor in de strijd. Het lever
de haar uiteindelijk een plaatsje
op in het Britse parlement, waar
ze opviel door haar enorme ver
betenheid en de klappen die zij
uitdeelde aan anti-Ierse colle
ga's.
Ook na haar Londense jaren
bleef ze zich inzetten voor bete
re levensomstandigheden voor
de katholieke minderheid in de
provincie. Die inzet kostte
McAliskey en haar man bijna
het leven. In januari 1981 ont
snapten ze aan de dood, toen
protestantse para-militairen
hen probeerden te vermoorden.
Bernadette Devlin werd zwaar
gewond.
Vandaag de dag runt McAliskey
het South Tyrone Empower
ment Programme (STEP), een
project dat werklozen aan een
baan moet helpen, tweede kans
onderwijs verzorgt voor minder
bedeelden, gehandicapten en
vrouwen, zorg draagt voor de
begeleiding van ex-gevangenen
en kinderopvang verstrekt.
Achter haar politieke werk
heeft ze een punt gezet.
STEP geldt voor de Noord-Ierse
organisatie Proteus, die verant
woordelijk is voor de afhande
ling van Europese steunaanvra
gen en het doorsluizen van de
EG-middelen, als hèt goede
voorbeeld van goed sociaal
maatschappelijk opbouwwerk
in een gespleten samenleving.
Dat Noord-Ierlands bekendste
activiste het programma runt is
volgens directeur Pat Donnelly
van Proteus 'slechts een toeval'.
at m*
\r:
Bernadette McAliskey-Devlin; van activiste tot opbouwwerkster.
Pat Donnelly: „Staf- en kaderfuncties zijn niet weggelegd voor
Noord-Ieren."
„Dat neemt niet weg dat Berna-
dettes bekendheid wel helpt om
ook elders in de regio projecten
van de grond te krijgen", zegt
Donnelly.
De Britse provincie teert al ja
ren op Europese steunfondsen.
Als onderontwikkelde regio
kreeg het gebied via diverse re
gelingen tientallen miljoenen
euro's toegekend. De geldstro
men waren echter behoorlijk
diffuus en kwamen niet altijd
terecht bij instellingen en orga
nisaties die, er veel goeds mee
zouden kunnen doen. Toen hal
verwege de jaren '90 het vredes
proces op gang kwam werden de
geldstromen geconcentreerd.
Projecten gericht op het verbe
teren van de regionale economie
werden via het Europees Soci
aal Fonds bekostigd. Andere
zaken, meer toegespitst op edu
catie, integratie, maatschappe
lijke initiatieven en samenle
vingsopbouw, werden via
Proteus bekostigd. De organisa
tie werd ingesteld als het loket
voor projecten die in het kader
van de Peace en Reconciliation-
programma's (vrede en verzoe
ning) werden opgezet.
Goed besteed
De voorbije vier jaar werd via
Donnellys organisatie ruim 35
miljoen euro aan Europese mid
delen gestoken in honderden
projecten. Ruim 60 procent van
het geld kwam terecht in Bel
fast, het restant in de rest van de
regio. Donnelly is niet echt ge
lukkig met die verdeling en
hoopt dat nu de landelijke ge
bieden meer zullen profiteren
van het tweede Europese Peace-
programma. „Toch mogen we
niet klagen. De middelen zijn
redelijk goed besteed. Met het
Peace I-geld konden ruim
21.000 mensen geschoold of bij
geschoold worden en in totaal
werden er via de diverse projec
ten 1152 nieuwe -permanente-
banen gecreëerd. Dat aantal
overstijgt het aantal nieuwe ba
nen dat de vrije markt de voor
bije jaren geschapen heeft",
zegt Donnelly niet zonder trots.
De nieuwe hotels, de grootwin
kelbedrijven, de ketenwinkels.
Er zijn er flink wat bijgekomen.
„Maar", zegt Donnelly, „staf-
en kaderfuncties zijn niet weg
gelegd voor Noord-Ieren. Je ziet
veelal dat ze vervuld worden
door buitenlanders. De lagere
en parttime functies zijn voor
ons en die zetten helaas geen zo
den aan de dijk. Probleem met
onze economie is dat er vrijwel
geen grote bedrijven zijn. Een
computerfirma die hier zaken
voor de Europese markt zou as
sembleren, net zoals er in de Re
publiek zijn neergestreken, zou
meer dan welkom zijn. Maar
nee, we zitten opgescheept met
veel kleine bedrijfjes, die weinig
kapitaalkrachtig zijn en hoog
uit werk bieden aan enkele tien
tallen mensen. Onze economie
blijft daardoor vrij zwak. Als de
Britse overheid dan ook nog
eens alleen geld wil steken in
prestigeprojecten als de Har-
land Wolf werf, die ondanks
alles niet kan concurreren met
de wei-ven in het Verre Oosten,
ja, dan levert dat de provincie
niet veel op. Het stadsbestuur
van Belfast en de regionale
overheid richten zich teveel op
politieke kwesties en imago
building. Belfast heeft een ope
ragebouw, maar geen operage
zelschap, we beschikken nu
over een immens groot theater
complex, maar artiesten hebben
we niet, moeten overal vandaan
gehaald worden. Nu dingt Bel
fast mee naar de titel van Euro
pees Cultureel hoofdstad in
2008, dat is eigenlijk een lacher
tje, want als er hier iets niet aan
wezig is, dan is het wel een flore
rend cultureel leven."
Funeste gevolgen
Donnelly vreest voor de j aren na
2006. Dan houdt het Peace
Reconciliationprogramma 2 op
te bestaan en trekt Brussel zijn
handen af van Noord-Ierland.
„Het Peace 2-programma bete
kende al een vermindering in
middelen. Van zo'n 35 miljoen
euro naar 11 miljoen. Ik heb tien
leden van mijn staf moeten ont
slaan. Projecten in de provincie
kwamen recentelijk onder druk
te staan. Wat er straks gebeuren
gaat, kan alleen maar erger zijn.
Ik verwacht dat als de Oost-Eu-
ropese landen binnenkort tot de
Europese Gemeenschap toetre
den veel van het geld dat nu nog
in landen als Ierland en Portu
gal terechtkomt linea recta naar
het oosten zal stromen. Voor een
weinig stabiele gemeenschap
als die van Noord-Ierland kan
het indammen van de Brusselse
geldstromen funeste gevolgen
hebben", meent Donnelly.
Bernadette McAliskey maakt
zich minder zorgen. „Ërzijnnog
altijd landen waar alles nog
slechter is dan hier. Wij zijn van
ver gekomen, maar hebben best
al wat bereikt. Kijk ik naar me
zelf, dan zeg ik dat ik dankzij dit
project voor het eerst in mijn le
ven een gewone betaalde baan
heb. Daar ben ik dan 55 voor ge
worden. Toen we met dit pro
gramma van start gingen moes
ten we, om in aanmerking te
komen voor de anderhalf mil
joen pond Europese subsidie,
projecten opzetten voor alle be
volkingsgroepen. Dat hield ook
in dat ik aan tafel moest gaan
zitten met Ken Maginnis (haar
plaatselijke politieke rivaal uit
protestantse hoek). Ik had daar
geen zin in, maar het moest, an
ders konden we het geld verge
ten. We zijn aan tafel gaan zitten
en er werden afspraken ge
maakt. Ook dat proces heeft zijn
waarde gehad. En niet alleen
hier, ook elders zijn in gezamen
lijkheid projecten op het vlak
van ITC, basiseducatie, scho
ling en training op poten gezet.
Zaken die lopen, die staan en die
net als bij ons in mindere mate
afhankelijk worden van steun
fondsen. STEP genereert nu ook
geld door cursussen aan te bie
den aan werkgevers die daar
voor betalen. Voor de komende
jaren zit er een beduidende groei
in van dat soort betaalde activi
teiten", benadrukt ze.
Donnelly en McAliskey zijn het
over een ding eens. Investerin
gen in het Noord-Ierse onder
wijs mogen niet langer uitblij
ven. McAliskey: „Kijken we
naar leerlingen die van de mid
delbare school afkomen op 15-
jarige leeftijd, dan blijken die
kinderen de hoogste punten te
hebben van heel het Verenigd
Koninkrijk. Dat lijkt dus prima
te zitten, maar daar tegenover
staat dat we ook het hoogste
percentage kinderen hebben
dat die middelbare school niet
afmaakt en zonder kwalifica
ties in de samenleving terecht
komt. Dat heeft weer gevolgen
voor de arbeidsmarkt. We ont
beren middenkader en dat moet
- wil je een stabiele samenleving
krijgen en houden - zeer snel
veranderen."
„Daar ben ik volledig mee eens,
maar", zegt Donnelly, „de ver
anderingen die zich in de prak
tijk aandienen zijn niet erg roos
kleurig. Om een voorbeeld te
noemen. Katholieke studenten
had je hier vroeger amper of
niet. Nu gaan er in toenemende
mate katholieke studenten naar
de Queens University in Belfast.
Op zich een positieve ontwikke
ling. Daar staat echter tegen
over dat de laatste tijd steeds
meer protestantse ouders uit de
middenklassen besluiten om
hun kinderen in Schotland of
Engeland te laten studeren. Ge
volg is dat die jongeren weggaan
en nooit meer terugkeren, ter
wijl zij de ruggengraat van onze
samenleving hadden kunnen
worden. Was er vroeger sprake
van een katholieke braindrain,
nu worden we -ondanks het hele
vredesproces- geconfronteerd
met een protestantse en doe
daar maar eens iets aan..."
Even later verzamelen zich voor
het stadhuis van Belfast zo'n
tienduizend mensen om te pro
testeren tegen de moord op een
jonge postbode en de daarop
volgende doodsbedreigingen
van paramilitaire organisaties
aan het adres van onderwijzers
en postbeambten. De opkomst
valt wat tegen. De Proteus-di-
recteur vindt dat niet zo
vreemd. „De mensen zijn het
sectaristische geweld niet al
leen beu, ze zijn het ook zat om
er voortdurend blijk van te moe
ten geven dat ze een normaal le
ven willen leiden."
Conny van Gremberghe
Tel Aviv
Hoe lang je hier ook woont,
Israël blijft je verbazen.
Heel, heel lang geleden schreef
ik in deze rubriek eens over
'koosjere garnalen'. Ik woonde
destijds in een buurt waar 'Pi-
kansien', de plaatselijke afhaal
chinees, op reclameborden bij
de ingang dat product adver
teerde. Eerst dacht ik dat het
ging om een eigenzinnige Chi
nese interpretatie van de joodse
spijswetten, maar toen het rab-
binaat na een week nog niet had
ingegrepen werd ik echt
nieuwsgierig.
De filiaalbeheerder, geen Chi
nees maar een geboren en geto
gen Israëliër, verschafte me
graag opheldering. De 'garna
len' die hij serveerde waren ge
prepareerd uit koosjere vissoor
ten (voornamelijk kabeljauw,
meen ik me te herinneren), rij
kelijk voorzien van kleur- en
smaakstoffen en geperst in de
vorm van, inderdaad, een forse
garnaal.
Religieuze joden die wel eens
van verboden vruchten wilden
proeven zonder de geboden te
overtreden, konden hun hart
ophalen. Alle anderen zagen
daarvan af zodra ze hun tanden j
in de eerste kunstgarnaal had
den gezet. Het leek of er in
plaats van kabeljauw schuim- j
rubber in was verwerkt en de
smaak deed denken aan die van
te lang in de mond gehouden
kauwgum. Nee, die koosjere
garnalen zijn nooit een succes
geworden, evenmin als de koos- I
jere kaviaar, waarmee een uit- I
vinder uit Haifa later op de
markt kwam.
Woestijngarnalen
Maar, zoals gezegd, Israël blijft I
je verbazen. Een paar maanden
geleden kreeg ik een uitnodi
ging voor een bezoek aan een
kwekerij in de Negev, waar
sinds een jaar 'woestijngama- l
len' worden grootgebracht. Wat
nü weer?
De persbus stopte ergens in een
dor heuvellandschap. Ik begon 1
te vermoeden dat een methode
was bedacht om koosjere garna
len uit zand te boetserenMaar
Eviyatan Snir, de toezichthou
der van de farm, stelde zich voor
als maritiem bioloog en de gar- 1
nalen die we te zien kregen ble
ken allesbehalve koosjer. Ze
zwommen in grote bakkenon-
der een dak van groen zeildoek.
Het daarvoor benodigde water
wordt opgepompt van diep on
der de woestijn, vertelde Snir.
Het heeft dan een temperatuur
van 40 graden Celsius. Garna
len vinden dat te warm, maar de
kweekruimten zijn aan de zij
kant open en de wind zorgt voor
afkoeling. In de koude woestijn
nachten gaat het zeil helemaal
dicht en dan zorgt het door bui
zen geleide water voor verwar-
ming. Volgens Snir is de overle-
vingskans van de garnalen in
zijn bakken drie a vier maal ho-
ger dan die in kwekerijen in
Zuid-Amerika en het Verre Oos-
ten, traditioneel de grootste le
veranciers.
Kweekdichtheid
De garnalenteelt is een lucratie
ve business, maar wel een heel i
riskante. In de natuur leven de
dieren verspreid over een groot
gebied en het valt niet mee ze
groot te brengen in dicht opeen- j
gepakte kolonies. „Toch zijn we j
er hier in de Negev in geslaagd j
een tien maal hogere kweek
dichtheid te bereiken dan in de I
garnalenfarms van Zuid-Ame-
rika en het Verre Oosten", poch- I
te Snir. Voorlopig wordt het
zeebanket van de Negev uitslui
tend opgediend in de betere vis
restaurants van Tel Aviv, maar
misschien nog dit jaar zullen de
eerste woestijngarnalen hun
weg vinden naar smulpapen in
Europa.
Ik dacht er goed aan te doen Snir
te adviseren bij zijn kwekerij
een visrestaurant in te richten,
met als specialiteit 'garnalen
vers uit de woestijn'. Een unieke
attractie voor als er ooit betere
tijden aanbreken voor Israëls
toeristenindustrie. Maar de gar-
nalenkwekertrok een zuinig ge
zicht en zei geen behoefte te
hebben aan al te veel bekend
heid in eigen land. „Bang voor
het rabbinaat?", veronderstelde
ik. Hij grijnsde als een betrapte
schooljongen. „We kunnen nu
nog tamelijk onopgemerkt onze
gang gaan", verklaarde hij zich
nader. „Onze kwekerij werkt
minder als een rode lap op een
stier dan een varkenshouderij
En zo is het: naast een varken zie
je een garnaal niet staan. In het
belang van de Israëlische gar-
nalenindustrie: laat deze publi
catie niet in verkeerde handen
vallen!
Ad Bloemendaal
Voor het stadhuis van Belfast demonstreren zo'n tienduizend mensen tegen de moord op een jonge postbode.
fotografie Conny van Gremberghe