Café-chantant in het groot Dochter van Lucebert mag eindelijk dochter zijn Kunsthal toont Kees Maks Maia Swaanswijk donderdag 24 an de Westzeedijk-kant van de Kunsthal in Rotterdam staan twee carrouselpaarden achter glas. In een vitrine ligt de clownsneus van Johan Buziau, elders staat op een pop het kostuum van dezelfde Rotterdamse komiek, gedragen als de miljonair in het stuk 'Jolijt'. De relikwieën detoneren allerminst tussen de revuemeisjes, de variété-artiesten en de circuspaarden aan de wanden. Sterker: het past bij de overzichtstentoonstelling van Kees Maks (1876-1967). De Amsterdamse Parijzenaar was vooral de schilder van het mondaine leven. Ubent een groot schilder, hoorde Cornells Johannes Maks meer dan eens tegen zich zeggen. En dan antwoordde de ze zoon van een welgesteld aan nemer: ,,Ja, een meter negen tig." Maks hield er niet van publiekelijk te worden geëerd, zomin als hij het prettig vond veel van zijn werk te verkopen. Hij kon zich die relativerende, bescheiden houding permitte- ren, want zijn vrouw Cécile Boas verdiende een goede kost als couturière. De Kunsthal ziet Maks wel degelijk als 'groot schilder'. Een schilder, enigs- zins in de schaduw van zijn tijd genoten Jan Sluijters, Leo Ge stel, Isaac Israels en George Hendrik Breitner, maar alles zins waard om te herontdekken. De Kunsthal heeft de korte re- .putatie opgebouwd werk te to nen van Nederlandse realisten, de figuratieven. „Wij hebben wat dat betreft een eigen plek opgeëist in de Nederlandse mu seumwereld", stelt directeur Wim Pijbes. Daarom nu dus Kees Maks, in tachtig schilde rijen, een handvol aquarellen en in een aantal vitrines met teke ningen en schetsboeken. Kees Maks was de enige leerling van Breitner, met wie hij een atelier deelde op het Amster damse Prinseneiland. Daar mocht hij diens 'Zittende dame' kopiëren. Het gebeurde naad loos, in een periode dat Maks vooral nog op zoek was naar een eigen stijl. Dat leverde interes sante werken op, academisch geschilderd, hier Vlaams, daar Italiaans. Landschappen ook. Parijs Maks begon zijn horizon al snel te verbreden; schilderde zowel 'buiten als binnen, de felle kleu ren aangebracht op grote doe ken. Vlekkerige, altijd bewe gende figuren tegen neutrale achtergronden. Hij trok naar Parijs, ontmoette er cle grote Nederlanders van die tijd, en kreeg erkenning op de Salon ■d'Automne. Hij werd de meest 'geëxposeerde Nederlandse 'kunstenaar uit het interbellum in Parijs, maar hij ging er nooit wonen. „Hij werd nooit Pa- rijsch." Behalve naar stadsgezichten ging Maks' belangstelling voor al uit naar de wereld van het plezier. De 'roaring twenties' moeten swingende, vrolijke, on deugende jaren zijn geweest. Wat er gebeurde in de café- chantants, de theaters, de cir cussen - de schilderijen van Maks leveren een aanvullend tijdsbeeld op. Een tijdsbeeld met grote verscheidenheid aan stijl: dansparen, flanerende ge zelschappen, tuinfeesten. 'Hij was een getuige van een lang voorbije tijd.' Kees Maks schetste met een bij na fotografische snelheid de cir cuspaarden en de danseressen. Hij betrok de modellen uit de kostuumateliers van Hirsch, waar zijn vrouw werkte, en snuffelde in de coulissen van Carré, waar hij gratis circus (de clowns Fratellini) en revue (Bu ziau) aan zich mocht laten voor bijtrekken. Als tegenprestatie schonk hij Carré een groot doek, dat naast de toiletten wei'd ge hangen. Zijn vrouw eiste het on middellijk terug. Grootte Het werk van Maks onder scheidde zich door zijn grootte. De reusachtige doeken waren onverkoopbaar, 'omdat ze niet de trap opkonden.' Maar Maks' stijl kon ook niet iedereen beko ren. Frederik van Eeclen schreef over 'Nachtcafé', waarop een Nachtcafé januari 2002 die grote dingen achter; vernie tig ze maar.' Dat deed ze niet, het Rijk kreeg er zeven, het Stedelijk in Am sterdam zeventig plus een hand vol aquarellen, waardoor van het oeuvre van Maks toch een redelijk compleet overzicht kan worden samengesteld. Zoals in de Kunsthal, waar vele schilde rijen te zien zijn die in 1976 in het Van Gogh alleen in de cata logus prijkten. Mede dankzij particuliere collecties. Tentoonstellingsmaker Benno Tempel: „Je kent Maks van de grote mondaine werken, van de circussen en al zo meei-. Maar als je clan op zijn stadsgezichten stuit en zijn aquarellen, dan gaat er een nieuwe wereld voor je open. Dan tref je echt juweel tjes." Kees Maks mag niet tot de be kendste van zijn generatie ho ren, de prijs van zijn werk is de laatste jaren omhooggeschoten. Het is nog wel altijd driftig ver handelbaar; op alle veilingen van Christie's en Sotheby's dui ken zijn doeken wel op. Maar de paar honderd gulden van nog niet eens zo gek lang geleden zijn inmiddels verduizendvou- digd. Wim Pijbes: „Zo gaat dat met onze realisten. Wij richten een Hollands feestje in, en prompt stijgen de prijzen. En voor ons de verzekeringsgelden. Ten on der aan ons eigen succes." Peter Ouwerkerk Expositie: Kees Maks. Schilder van het mondaine leven - Kunsthal Rot terdam, tot en met 21 april. Catalo gus: Waanders Uitgevers, paper back €24,50, geb. €35,50. Varietédanseres eenzame dame aan de sigaret en de absint: 'Een vrouwe-portret, monsterlijk als een koorts droom, geklad als door een kind.' Wie het nu ziet, weet dat Van Eeden zich aanstelde. Hoewel hij in de jaren dertig ze kere algemene erkenning begon te verkrijgen, zakte die belang stelling in de veel woestere Co bra-periode van de jaren vijftig en zestig danig in. Maks bleef schilderen, maar gaf zich nooit over aan het abstracte. Toen de orde weer enigszins was her steld ('La retour a l'ordre), keer de ook de waardering voor Maks terug. Het Stedelijk in Amsterdam stelde in 1946 en 1951 op ruime schaal werk van Maks ten toon, Kees Maks in zijn atelier. en vulde in 1998 een zaal met Breitner, Sluijters en Maks. Het Van Gogh-museum wijdde in 1976 een overzichtstentoonstel ling aan Maks. Onvolledig, zo als elke aandacht voor Maks al tijd onvolledig zal zijn, gezien het grote aantal werken dat hij heeft gemaakt - bijna nooit ge dateerd. Kees Maks liet bij zijn dood (op 90-jarige leeftijd) een huis vol schilderijen na. Tegenover zijn vrouw Cécile had hij zich zorgen gemaakt. Cécile, die hem al die jaren het duurste linnen en verf had laten kopen, maar die door een ongelukkige penseelma- noeuvre aan een oog blind was geraakt, hoorde kort voor zijn dood: 'Vrouw, ik laat je met al Propos Galant 5 v Toen Maia Swaanswijk nog bij de Am sterdamse Galerie Espace werkte, stel de ze zich alleen voor met haar voornaam. De dochter van Lucebert, gelauwerd beel dend kunstenaar én winnaar van PC. Hooftprijs en Prijs der Nederlandse Lette ren, wilde 'haar eigen ding' doen. Maar de tijd dat ze beducht was voor het oordeel dat ze het als galeriehouder alleen redde dank zij haar beroemde vader, kon ze door haar eigen succes tot haar opluchting afsluiten. In Metis - NL, de galerie die ze met Ron Lang drijft in het toonaangevende complex voor hedendaagse kunst aan de Amsterdamse Lijnbaansgracht, vertelt ze: „Vroeger werd uit 'piëteit' voor mij zelfs zijn foto uit de klas verwijderd, maar ik mag sinds kort van me zelf ook 'de dochter van' zijn en dat blijkt al leen maar leuk." Uit de rijke erfenis van Lubertus Jacobus Swaanswijk (1924-1994) stelde ze een ten toonstelling van werken op papier en schil derijen samen die als thema 'de taal der ogen' draagt: „Mijn vader was een work aholic die ook op zondag in zijn atelier ver dween en liever niet met vakantie ging. Voorlezen of voetballen deed hij niet met ons, maar we wisten niet beter. De sfeer bij ons thuis was bovendien altijd heel bijzon der. Han Bennink kwam bijvoorbeeld in eens drummen en dan was het groot feest. Mijn moeder schiep in Bergen de voorwaar- Maia Swaanswijk, dochter van Lucebert. den waaronder hij altijd kon werken en dat leverde een enorme productie op die nog lang niet in zijn geheel in de openbaarheid is foto Bram Budel/GPD gebracht. We zijn van plan het niet bij deze expositie te laten en gaan ons ook op de in ternationale markt profileren. Want ik weet dat er ook daar nog steeds veel belangstel ling voor bestaat. Swaanswijk haast zich te benadrukken dat ze het niet alleen vóór het zeggen heeft: „Zijn werk is deels ondergebracht in een stichting en mag niet worden gekocht, over eventuele verkoop van de rest beslissen ook de andere erfgenamen." Ze prijst vooral moeder Tony, die sinds de dood van haar va der met tomeloze energie in touw is om te voldoen aan de vele verzoeken om mee te werken aan tentoonstellingen, publicaties, enzovoorts. „Dat kan ze gelukkig nog steeds. Ze is nooit de vrouw achter de man geweest, maar iemand met zoveel eigen charisma dat ze nog altijd een diepe indruk maakt en voortdurend mensen op de koffie krijgt die iets willen of alleen maar met haar willen praten omdat ze zo bijzonder is." Om aan te tonen hoe onverminderd popu lair Lucebert ook buiten de grenzen is gebleven, haalt Swaanswijk catalogi te voorschijn die vorig jaar verschenen ter be geleiding van tentoonstellingen in het mu seum voor hedendaagse kunst in Valencia en in het museum van de Fundacion Anto nio Perez, het voormalige klooster nabij Cuenca waarin Lucebert ook een eigen zaal heeft. Bij uitgeverij SUN verscheen recent bovendien een geïllustreerd boek waarin prof. Jens Christian Jensen, een oude vriend, de kunstenaar uitvoerig interviewt en zijn schilderijen analyseert. Half februa ri opent in het COBRA Museum in Amstel veen een overzichtstentoonstelling, het S.M.A.K. in Gent volgt in juni met een expo sitie die wordt samengesteld door directeur JanHoet. ,Het houdt inderdaad niet op. En wat me bij de opening van onze tentoonstelling op nieuw opviel is dat zijn werk zo'n brede aan trekkingskracht heeft. Het is niet alleen zeer in trek bij camelj assen, maar ook bij be jaarde hippies en scholieren", vertelt Swaanswijk. Gevraagd naar het waarom, vermoedt ze dat die populariteit te maken heeft met zijn diversiteit aan stijlen: „Er valt veel te ontdekken, Lucebert werd nooit routineus, bleef steeds uitdagend. Dat maakt zijn fabelachtige, figuratieve tafere len, maar ook zijn abstracte werken waarin het accent meer op vorm en materiaal ligt, zo aantrekkelijk. Ik denk bovendien dat zijn nooit aflatende engagement met onder drukten nog steeds aanspreekt." Terugblikkend: „Als puber was ik op mijn kamer altijd in de weer met kunstplaatjes schikken op mijn prikbord, maar niets wees er toen op dat ook ik in de beeldende kunst actief zou worden. Ik ging Spaans studeren en liep alleen af en toen met dienbladen rond bij openingen van exposities van mijn vader. Als kind heb je natuurlijk niet door hoe bijzonder zijn werk werd gevonden, dat merkte ik op die exposities voor het eerst." Toen Swaanswijk (1956) in 1992 haar eigen galerie begon, koos ze 'als eigen ding' gene ratiegenoten en met compagnon Lang treedt ze op de KunstRai en elders naar bui ten met onder anderen Joep Bertrams, Brecht, Jan Dietvorst, Helen Frik, Florian Gottke, Erik Mattijssen, Jacobien de Rooij en Femke Schaap:.Het was in het verleden soms een beetje moeilijk nog verrast te wor den door kunstenaars omdat ik thuis zo'n rijkdom aan beelden gewend was. Maar mijn vader was dan ook een uitzondering, van zo'n niveau zijn er niet veel. Ik ben blij dat ik dat nu eindelijk ook als 'dochter van' kan laten zien." Frangoise Ledeboer De Lucebert-expositie in Metis - NL (Lijnbaans gracht 316, Amsterdamduurt tot en met 9 febru ari. Geopend woensdag t/m zaterdag van 13 -18 uur en op de eerste zondag van de maand14 -17 uur. 'Lucebert, schilder' door Jens Christian fen- sen (uitgeverij SUN), 272 pag., €45.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23