Op de barricaden voor dialect
PZC
Erkennen Zeeuws stuit op weerstand
Jie praet Zimié°p
wè jfaef!
Van Gelder bespeurt Zeeuwse zelfhaat
17
Gedeputeerde G. de Kok opent campagne Zunig op 't Zeeuws
Omdat 't stik zinvol is
Kik praot gêên Zêêfs
Gin êênheidswoste
Erkenning is een recht
zaterdag 12 januari 2002
door Rinus Antonisse
MIDDELBURG - „Velen dra
gen het Zeeuws een warm hart
toe en dat komt er wel uit", rea
geert commissaris van de konin
gin W. van Gelder op de uitslag
van de PZC-enquête. Dat ruim
de helft van de Zeeuwen een of
ficiële erkenning van de taal on
nodig vindt, verbaast hem niet.
„Het aantal tegenwerpingen
dat ik afgelopen tijd gehoord
heb, is onvoorstelbaar."
Van Gelder, vurig voorstander
van een erkenning en meer aan
dacht voor het Zeeuws, be-
speurt in de afwijzende reacties
een soort 'Zeeuwse zelfhaat'.
Die heeft volgens hem te maken
met de opvatting dat autoritei
ten een Zeeuw niet hoeven te
vertellen of ze dialect mogen
spreken, maar ook met het idee
dat een modern Zeeland alleen
mogelijk is zonder dialect. „Er
is ook een merkwaardige groep
die buiten Zeeland ontzettend
gepest is met stereotypen - stof
fig, oubollig, boertig - en zich te
rug in Zeeland nu tegen de eigen
taal afzet", meent de commissa
ris. Hij heeft zelf de ervaring dat
mensen hem in het Zeeuws be
naderen omdat ze zijn pleidooi
voor erkenning leuk vinden. „Er
zijn er ook die beginnen in het
Zeeuws omdat ze denken: dat
verstaat hij toch niet en staan
verbaasd als ik dal wel doe."
Van Gelder, die zelf zijn Am
sterdamse herkomst nimmer
verloochent, onderstreept dat
erkenning niet betekent dat het
Zeeuws verplicht wordt gesteld.
„Ik had het leuker gevonden als
een meerderheid in de enquête
had gezegd: we zijn trots op ons
Zeeuws."
door Rinus Antonisse
MIDDELBURG - Zeeuwen zijn
te weinig trots op hun dialect.
Daarom is erkenning van groot
belang. Die kan de streektalen
verlossen van het negatieve
stempel dat erop drukt. Actie
onder de bevolking moet ertoe
leiden dat méér mensen in Zee
land zich uitspreken over het
Zeeuws.
De actiebereidheid kan wel een
opsteker gebruiken, stelde ge
deputeerde G. de Kok (cultuur)
gisteren in Middelburg bij de af
trap van de campagne Zunig op
't Zeeuws. „Ik ken de Zeeuwen
een beetje. Die zeggen: Ons blu-
ve hewoon Zeêuws praote, daor
'ebben we de polletiek in Den
'Aag nie vö noödig. Daar moet
dus nog veel aan gedaan wor
den."
De Stichting Cultureel Erfgoed
Zeeland (SCEZ) probeert ko
mende week de bevolking te
mobiliseren. Posters, kaarten,
advertenties en een website
(www.scez.nl) roepen de Zeeu
wen op steun te betuigen aan het
streven naar officiële erkenning
van het Zeeuws volgens het Eu
ropees Handvest voor Regionale
Talen en Talen van Minderhe
den. Het resultaat gaat naar
staatssecretaris De Vries van
Binnenlandse Zaken.
Gedeputeerde De Kok zei dat de
provincie erkenning buitenge
woon zinvol vindt. „Er wordt in
Zeeland al meer dan 1000 jaar
Zeeuws gesproken. Het gaat om
de taal waarin je bent opge
groeid. Streektaal is ook een
vorm van regionale identiteit.
Zeker in het Europa van de een
wording is het van belang dat
uiting wordt gegeven aan regio
nale verschillen in cultuur."
De Taalunie heeft afwijzend ge-
Officiële erkenning
is nee
geen mening
Spreken dialect
niets
Dialect op school
verplichten
niet verplichten
geen mening
Betere acceptatie
adviseerd over de aanvraag tot
erkenning. De Kok bestreed die
visie.
Hij beschuldigde de Taalunie
ervan, verkeerde uitleg te geven
aan het handvest. „De Taalunie
ziet het Zeeuws als een dialect
van het Nederlands. Dat is on
juist."
Hoogleraar M. van Oostendorp
van het Meertens Instituut on
derstreepte dat. „Zeeuws is een
taal. Zeker als de Zeeuwen dat
zelf willen."
Hij stelde dat het verschil tussen
een taal en een dialect heel
moeilijk is te aan geven. Van
Oostendorp vond dat ook niet zo
belangrijk. „Erkenning is eer
der een politiek dan een taalwe
tenschappelijk punt." Volgens
hem laat het handvest juist veel
vrijheid aan de overheden zélf
om erkenning na te streven. Het
enige uitgangspunt is dat onder
de bevolking het verlangen om
erkenning leeft, meende hij.
Consulent streektaal M. de Vis
ser gaf aan dat de druk van het
Nederlands op het Zeeuws
steeds groter wordt. „Nu is het
nog een zeer levend onderdeel
van ons cultureel erfgoed, maar
het gaat steeds verder achteruit.
We moeten alle Zeeuwen be
wust maken van de bijzondere
positie van hun taal en we den
ken dat erkenning daaraan kan
bijdragen." Ze hoopte dat door
meer voorlichting een groot deel
van de bevolking achter de er
kenning gaat staan.
Strooomversnelling
De Limburgse consulent streek
taal P. Bakkes maakte duidelijk
dat de erkenning van het Lim
burgs een stroom van activitei
ten in gang heeft gezet. Niet al
leen gingen de subsidies van
12.000 naar 160.000 euro, er
verschenen boeken voor het on
derwijs, er kwamen een theater
productie voor jongeren en een
website, en de discussies over
het Limburgs in de media laai
den hoog op. Bakkes betoogde
dat ook de vrijmoedigheid om
mensen in dialect aan te spreken
toenam.
Slechts 34 procent inwoners voorstander van officiële status
geen mening
door Rinus Antonisse
VLISSINGEN - De voorstan
ders van een officiële erkenning
van de Zeeuwse taal hebben nog
heel wat uit te leggen. Hun stre
ven wordt vooralsnog maar
door 34 procent van de bevol
king gesteund, toont opinie-on
derzoek van de PZC, uitgevoerd
door bureau isk/NOVA, aan.
Van een brede steun is voorals
nog geen sprake, ook al geeft de
helft van de 222 ondervraagden
aan een of meerdere dialecten
goed te spreken. Mannen vinden
erkenning belangrijker dan
vrouwen: 41 om 29 procent.
Uit de enquête valt op te maken
dat erkenning door veel Zeeu
wen niet als echt belangrijk
wordt ervaren. Als iemand
Zeeuws wil praten, doet hij dat
toch wel. Van de Zeeuws spre
kenden doet bijna een kwart dat
met iedereen. Dit geldt met na
me voor de mensen die ouder
zij n dan 3 5 j aarvan degenen die
jonger zijn spreekt slechts 10
procent met iedereen Zeeuws.
Mensen met een inkomen boven
modaal (meer dan 55.000 gul
den) beheersen minder goed
dialect dan mensen onder mo
daal (43 om 55 procent). 'Ik kan
het niet', geeft 40 procent boven
modaal aan, terwijl dat onder
een modaal inkomen 30 procent
is. Niet-gelovigen beheersen
minder een dialect dan gelovi
gen: 39 tegen 27 procent. Van de
ondervraagden geeft 18 procent
aan een beetje dialect te spre
ken.
Ruim de helft, 52 procent,
spreekt altijd of heel vaak dia
lect, 14 procent doet dat af en
toe, 9 procent zelden en 26 pro
cent die Zeeuws kent, spreekt
dat nooit. Op de vraag waar
Zeeuws gesproken wordt, luidt
het antwoord: 16 procent alleen
thuis, 14 procent in breder fami
lieverband (verjaardagen en
feestjes), 13 procent met vrien
den, 10 procent met de buren, 6
procent in winkels, 8 procent op
het werk met collega 's en 2 3 pro
cent met iedereen.
Opvallend is dat in Goes méér
mensen aangeven dialect te
spreken dan in Middelburg en
Vlissingen. Dat strookt met de
verdeling per regio: op Zuid-Be
veland aanzienlijk meer dan op
Walcheren. In Middelburg
scoort dialect aanzienlijk hoger
dan in Vlissingen. Ook Zeeuws-
Vlaanderen scoort redelijk,
Schouwen-Duiveland ligt daar
ruim onder. Duidelijk is dat het
dialect op het platteland meer
aanhang heeft dan in de ste
den.
Ruim tweederde van de bevol
king verstaat dialect, 21 procent
kan het meeste volgen, 6 procent
begrijpt het een beetje, 2 pro
cent doet dat heel weinig en
slechts 3 procent verstaat geen
dialect. Meer dan de helft, 56
procent, vindt het niet nodig om
als inwoner van Zeeland ook
Zeeuws te kunnen spreken; 41
procent stelt dat dit wél het ge
val moet zijn en 4 procent heeft
hierover geen mening. Er is een
duidelijke meerderheid, 79 pro
cent, die vindt dat een inwoner
van de provincie in elk geval
Zeeuws moet kunnen verstaan;
maar 19 procent is het daar mee
oneens. Van de Zeeuws spreken
den vindt 53 procent dat een in
woner dialect moet kunnen
spreken en meent 84 procent dat
een inwoner Zeeuws moet be
grijpen. Bij de niet-Zeeuws
sprekenden is dat 15 procent
(spreken) en 68 procent (ver
staan).
Acceptatie
Zeeuws spreken leidt niet auto
matisch tot een bredere accep
tatie door de omgeving, consta
teert 58 procent. Vooral mensen
met een bovenmodaal inkomen
wijzen samenhang tussen dia
lect en meer thuishoren in de sa
menleving van de hand (67 pro
cent). Niet-gelovigen zijn het
met die koppeling méér oneens
(64 procent) dan gelovigen (52
procent). Daarentegen is 25 pro-
In het kader van de campagne Zunig op 't Zeêuws kunnen voorstanders een actiekaarl invullen.
cent van mening dat het kunnen
praten van dialect zorgt voor
een betere opname in de samen
leving.
Invoering van het Zeeuws als
verplicht vak op school wordt
door slechts 13 procent
gesteund en 79 procent is het
daarmee (helemaal) oneens; 8
procent heeft geen mening. Bo
venmodaal is daarin nadrukke
lijker (88 procent) dan onder-
modaal (70 procent). Wel vindt
50 procent dat het gebruik van
het Zeeuws bevorderd moet
worden; 42 procent is daar tegen
en 8 procent heeft geen mening.
Gelovigen steunen stimulering
van het dialect meer dan niet-
gelovigen (54 om 44 procent).
Dialect-sprekers staan meer
achter bevordering van het
Zeeuws (58 procent) dan niet-
sprekers (32 procent].
Over de wijze waarop het
Zeeuws spreken méér onder
steund moet worden, verschil
len de meningen nogal. Ver
plichte lessen op school krijgen
steun van 22 procent, 3 procent
noemt plaatsnaamborden om
zetten in dialect en 4 procent
ziet wel wat in officiële vergade
ringen in het Zeeuws. Meer dia
lect in familie- of huiselijke
kring spreken, scholing in het
Zeeuws als keuzevak op school
of als gratis cursus en specifiek
Zeeuwse evenementen organi
seren, worden ook opgevoerd
als mogelijkheden het Zeeuws
meer te bevorderen, alsook ac
ceptatie van de Zeeuwse taal op
de werkvloer, op school en in de
politiek.
Evenveel mannen als vrouwen
(beide 49 procent) zeggen goed
dialect te spreken; daarvan is 27
procent jonger dan 35 jaar, 47
procent 35 tot 55 jaar en 59 pro
cent 55 jaar en ouder. Van dege
nen die geen Zeeuws spreken is
49 procent jonger dan 35 jaar.
Van de j ongeren geeft 3 6 procent
aan nooit Zeeuws te spreken;
onder de ouderen is dat 22 pro
cent. Vrouwen merken op méér
met iedereen Zeeuws te praten
(29 procent) dan mannen (16
procent). Als het gaat om het
verstaan van dialect doen jon
geren onder 35 jaar dat minder
(57 procent) dan mensen van 35-
55 jaar (72 procent) en ouderen
(71 procent). Evenveel vrouwen
als mannen stellen dat een in
woner van Zeeland ook Zeeuws
moet kunnen spreken (beide 41
procent); tenminste Zeeuws
verstaan vindt 81 procent van
de mannen en 78 procent van de
vrouwen.
Kees Martens, voorzitter
Zeeuwsche Vereeniging voor
Dialectonderzoek te
Valkenswaard:
„Sins de oprichtige in 1929 ei
de Zêêuwsche Verêênigienge
voe Dialektonderzoek z'n ei
gen aol dien tied in'ezet voe 't
bewaeren en beVordere van 't
Zêêuws as streektêêle, en ok
in de kommende jaeren wil
de verêênigienge dat bluuve
doeë.
Uut dit streven is 't natuur
lijk stik begriepelik dat de
verêênigienge, bie omtrent
850 leden, natuurlik 'n grao-
te voorstander is voe de erke-
nige van Zêêuws as streek-
têêle.Nie omdat de erkenige
mot, maer omdat 't kan en
zinvol is voe Zêêland en voe
de Zêêuwse gemêênschap.
Dus de vrêêge 'Mot 't Zêêuws
erkend worre as streektêêle?
bie 'n vrêêgtêèken, zou ik as
voorzitter van de dialektver-
êènigienge wille vervange
deur de stellige 'Het Zêêuws
kan erkend worre as streek
têêle!' nie bie 'n vrêêgtêêken
mae bie 'n uutroeptêêken.
Hierbie wil ik dan nog aan
toevoegeomdat 't stik zinvol
is'.
't Kan slit op 'n aantal (têêl)
technische aspekten van 't
Zêêuws en de eisen in 't Euro-
peese 'Andvest, 't zinvol ei
betrekkige op 'n aantal soci
ale en maatschappelike as-
pekten van de Zèêuwen en 't
gebruuk van 't Zêêuws as
omgangstêêle. 't Europees
'Andvest biedt an
têêl(variëteiten) de meu-
gelikheid om deur de lands-
regerige as streektêêle er
kend te worden, mits deze
têêle voldoeët an 'n aantal in
't Andvest opgenoemde cri
teria.
'n Erkenige is alêênig zinvol
a de Zêêuwse bevolkige 't
vrêêd gaern wil en der ok
glad achter stit. Dus de erke
nige mot in wezen van de
Zêêuwse bevolkige zelf kom-
me en in Den 'Aag allêênig
mae officieel bekrachtigd
worre. De echte erkenige van
't Zêêuws deur de Zêêuwse
bevolkieng is het feit dat 't
Zêêuws nog steeds in Zêê
land as 'n levende têêle ge-
bruukt wordt, da aons der
groos op binne, da aons 't nog
deurgeve an aons guus, da
aons der nog in zienge en da
aons der nog proza en poëzie
in schrieve. 't Zêêuws da
wulder praote is 'n onmis-
kenbaer dêêl van aonze his
torie, aonze cultuur en van
aons dêêgeliks leven en
vurmt nog steeds 'n levendig
onderdêêl van de sêêmenle-
vieng in aonze provincie, en
zao zouwe aons dat ok gaern
wille 'ouwe. Bovendien geeft
twitêêligheid een positieve
ontwikkelieng voe 't têêlver-
meugen van oanze guus, wi-
bie 't beheersen van goed '01-
lans nessen 't beheersen van
goed Zêêuws te verkiezen
vaolt boven êêntêêligheid.
Vanwege aol't geen wa'k ier
boven betoogd is 't zinvol
om 't Zêêuws te erkennen, en
a me noe bie z'n aolen as
Zèêuwen dit voldoende 'el-
der en duudelik an de Staats
secretaris kunne uutlegge
dan za de officiële erkenige
voe 'um en aore politici ok
zinvol weze. Ik 'ope da bo-
venstêênde gedachte bie de
zuuderwind de Zêêuwse ei
landen en Goeree-Overflak-
kee overwaait richtieng Den
'Aag."
George Sponselee, bioloog
en publicist te Hulst:
„Ik magge kik daor eigeluk
éêmaol nie over meepraoten.
't Diaolekt danne kik praot is
Land van Ulsters. Gêên Ul
sters, want in de 'stad'Ulst èn
zulder eigen taolken. En óók
gêên grenskants. Da'ma'k ei-
geluk öök wêêral zöö nie'zeg-
gen, want 't Kauters be-
voobeeld (van Nievenaomen)
is echt anders as 't Koewachs.
Maor voor 't gemak zummen
da d'ammel maor op êènen
Ö5p vaogen voor deze kêêr.
Wasse wel ammel mee ma-
kaor te maoken èn, da Land
van Ulsters, 't Ulsters en 't
grenskants, da d'is dan 't am
mel Oöst-Vlaomse diaolek-
ten zijn. Oöst-Vlaoms, da's
dus êêl wa d'anders as west-
Vlaoms, want da d'è mee 't
Zêêfs te maoken. Da vin'kom
te beginnen.
Nou de vraog: moet 't Zêêfs
erkend öören as 'n offisjele
taol? Van mij mag 't, maor ik
deenk nie da d't veel gao
d'uit'aolen. Wien a d 't wil en
kan praoten zatta blijven
doen zöölank a d'ij of zij da
nóödug vin en a 'd 't 'm om
waffer rejen dan öök niemer
uitkom, dan zattij d 'r meej
uitschêênen, erkend of nie.
Zóöziene kik da, want of ge
nou wil of nie: 't 'öög waoter
keujj nööit nie tegen ouwen.
Ge begrijp wa'k bedoel?
Puik. Dus op zijn eigen zal
zöö', erkennuk weinug of
niks uitmaoken is mijn ge
dacht. Kende gulder êêne
mens die nou enêês allêênug
maor Zêêfs za'gaon praoten
omda'd 't erkend is? Ikke nie!
Zelf praot'k, lik ank al zeej,
Land van Ulsters en iets,
wammen voor 't gemak dan
maor Standaord Nederlands
zullen noemen. Da leste 't
mêêst! Waorom da? Om
dan'k mij sjeneer voor mijn
diaolekt? Belangemij nie
öök. Praot'k mee êênen van
Usdijk of Desnis en ij praot
diaolekt, dan praote kik da
d'öök, maor...oeveel mensen
van Usdijk en Desnis praoten
d'r nog diaolekt? Dus ik óók
nie. Daorom nog s van jer:
die erkennuk op zijn eigen
die zal weinug of niks uit'ao-
len vrees'k.
Wa'k wel vin: datte previnsie
êê;emaol geen duideluke
koers vjèrt a't over subsidies
en zöö gaot. Waorom étte
previnsie al nie lank al 's wa
centen gestoken in dingen
waor a d't diaolekt echt ge
bruikt oor? Tonêêlverêênug-
ingen die an in diaolekt spe
len, vertelaovenden van de
biebleteken en zöö kan'k nog
wel evekes wijer gaon. Daor
öör 't diaolekt nie allêênug
vastgeleed, wa' vaneigen öök
gêên verkeerd werk is, maor
daor öör 't echt gebeesd.
Steek taor nou 's wa centen
in. An de Plattelanders of
noem ze wijer maor op, spe
len, dan mag 't tejaoter wél
elke kêêr vol zitten, ne vetpot
öötta nööit nie vaneigen. At-
te buts de buil slaot, dus an
zukken verêênugingen al
kiet spelen, dan meuge ze
blai zijn. Of peisde gulder
van nie?"
Bei Cok, dichter en compo
nist te Kruiningen:
„Zêêuws bestaê nie, dus kan
tet ok nie erkend worren. In
Zêêland ên me zeker vuuf en
twintig verschillende dialec
ten die van durp tot durp ver
schillend bin. Vee belangrie-
ker dan erkennen is 'het ken
nen en bluuven gebruuken'
van het eigen dialect en het
deurgeven aan je kinders en
zeker ok et zelf bluuven pra
ten. Juust dimie kunnen me
zurgen a oans dialect nie te
niete gaêt. A ik zie wat a ter in
de lóóp van 60 jaêr (d'n tied a
'k et zelf nog bewust wete)
nog over is van et dialect, wat
a m'n ouwers sprakken, vrêês
ik 't ergste.
De zögenaèmde deskundigen
praten zelf gin dialect en
doen soms êêle domme uit-
spraêken di over. Dus, mie er
kenning bereiken we niks; et
dialect bluuf ter me deur be-
staên. Het oef zeker dirrom
ok a nie. Aal de Zêêuwse dia
lecten bin praat-dialecten en
gin schrief-dialecten. Die a
ze toch wil opschrieven mö
dat op zijn eigen maniere
doen. Dus asjeblief gin
êênheidswoste in de spellien-
ge."
Marco Evenhuis, redacteur
Zeeuwstalig tijdschrift Noe:
„Het Zeeuws verdient naar
mijn mening alleen al om
puur politieke en juridische
redenen eenzelfde erkenning
als het Limburgs en het Ne-
dersaksisch. Het nut van zo'n
erkenning en de inhoud er
van doen bij de vraag of het
Zeeuws erkend moet wor
den, absoluut niet ter zake.
Het Zeeuws heeft eenvou
digweg dezelfde rechten als
elke andere streektaal die
binnen Nederland gesproken
wordt. Het zou absurd zijn
niet van die rechten gebruik
te maken of, als bestuurder,
het Zeeuws die rechten» itei
ontzeggen. Het bqlang
een eventuele erkenning
voor de streektaal wordt ove
rigens nogal eens overdre
ven. Erkenning is zoals ge
zegd vooral een politieke en
juridische kwestie; het
Zeeuws zal er niet van de ene
op de andere dag meer door
gebruikt worden. En dat
hoeft ook niet. Erkenning
helpt het Zeeuws bij een pro
ces dat al langer aan de gang
is en dat ook met een officiële
erkenning nog wel enige tijd
zal vergen: acceptatie en
emancipatie van de Zeeuwse
dialecten. Het Zeeuws hoeft
er wat mij betreft niet 'inge
ramd' te worden; de gëwone,
dagelijkse talige praktijk in
Zeeland (dus het gebruik van
het Nederlands naast het
Zeeuws, elk in hun eigen do
mein) verdient éènvoudig-
vlêg kSeMéfetiging en steun. Als
'klein taaltje' na^st het Ne
derlands. hééft'het Zeeuws
dat hard nodig om te kunnen
blijven bestaan."
De nieuwjaarsreceptie van de provincie is altijd een ontmoetingspunt van Zeeuwse dialecten.
foto Lex de Meester