Goed toeven op de grens Modernste bedrijven sneuvelen het eerst PZC Welen worden terecht gekoesterd Landschapspark Kempen-Zeeland in d'n boögerd woensdag 9 januari 2002 Al bijna tien jaar lang be staan er plannen om het gebied tussen de Antwerpse haven, de Brabantse Wal en het oostelijke deel van Zee land om te vormen tot een landschapspark. De ge meenten Antwerpen, Sta broek, Reimerswaal en Woensdrecht zijn hierbij nauw betrokken. Doel is het tegengaan van verdere ver snippering van het grensge bied door duidelijke uit gangspunten voor het gebruik van de ruimte aan te geven. Dat is een bijzonder moeilijke klus; er liggen nog al wat tegengestelde belan gen. De haven- en industrie ontwikkeling van Antwer pen drukt een groot stempel op het gebied, evenals de weg-, spoor- en waterver bindingen, die overal door heen snijden. De naam is ambitieus: Land schapspark Kempen-Zee land. In feite gaat het om een wat verloren gebied, grofweg vanaf Bath tot aan de rechter Schelde-oever. Daar is de afge lopen decennia vooral met een 'ontwikkelingsoog' naar geke ken. Niks behoud open ruimte, maar vrij baan voor de uitbrei ding van de Antwerpse haven, voor de aanleg van allerlei in frastructurele werken, bouw van windmolenparken en nog zo het een en ander. In het Vlaamse deel zijn dorpen als Be- rendrecht en Zandvliet com pleet ingesloten, zonder enige buffer naar het industriële ha venlandschap. Dat het stap voor stap aantasten en invullen van de ruimte niet ongebreideld door kan gaan, beseften de betrokken gemeen ten al in 1993. Toen begonnen ze met grensoverschrijdend ovei'- leg. In 1997 leidde dat tot het te kenen van een overeenkomst, maar door allerlei meningsver schillen (onder meer over een slibdepot ten noorden van Zandvliet en een bedrijvencen trum in de Kreekrakpolder) zat er weinig schot in het ontwikke len van plannen voor een land schapspark. Toch is er nu een structuurschets verschenen, die eind 2001 werd gepresenteerd. Knelpunten zijn in deze schets zoveel mogelijk uit de weg ge gaan. Het slibdepot en bedrij- Onderdeel van het plan is een wandelpromenade op de dijk bij Bath, met uitzicht op de haven van Antwerpen. foto's Dirk-Jan Gjeltema de Zoomweg (A4). Een compact windmolenpark is ingeruild voor plaatsing van molens in een rij langs het Schelde-Rijn- kanaal, al stuit dat op weer stand bij de gemeente Reimers waal, die een nieuw ijzeren gordijn ziet ontstaan. Het gebied waarop het land schapspark betrekking heeft wordt omschreven als een over- vencentrum zijn voorlopig in de ijskast verdwenen, zodat daar geen rekening mee gehouden hoeft te worden. Het vaststellen van het tracé voor een goederen- spoor tussen Roosendaal en Antwerpen (met inbegrip van een Zeeuwse aftakking, de zogenaamde Bocht van Bruin- ooge) wordt aan Den Haag over gelaten; de lijn komt waar schijnlijk aan de westkant van gang tussen het stedelijke mi lieu met woon-, werk- en ontspanningsfuncties en het landelijke milieu, met een agra rische productie- en natuur functie. Het ligt op de econo misch belangrijke Eurocorridor tussen Rotterdam en Antwer pen. Een bundel infrastructuur- lijnen gaat over in de Antwerpse haven en de stad Antwerpen. Letterlijk ligt het beoogde land schapspark tussen wal en schip. Er zijn drie deelgebieden, met eigen kenmerken, te onder scheiden. In het noorden een open, grootschalig polderge bied, met daarin dijken, het Schelde-Rijnkanaal, het Bathse Spuikanaal en de autosnelweg A58. Er liggen grote agrarische complexen. De zoomdorpen Hoogerheide en Ossendrecht overschouwen dit gebied vanaf de steile Brabantse Wal. In het midden ligt het gebied rond de kernen Zandvliet en Beren- drecht. Ingeklemd tussen de ha ven en de autosnelweg. In het zuiden bevindt zich een polder met de dorpen Stabx-oek en Hoe venen als voorbodes van Ant werpen. Naar het oosten raakt de polder bebost, naar het wes ten wordt het gebied door de snelweg gescheiden van de ha ven. De structuurschets geeft voor elk van de deelgebieden de kan sen voor een betere toekomst aan. Het noordelijk polderge bied, ruwweg vanaf Bath tot de Nederlandse grens, moet zich ontwikkelen tot een open land- bouwenclave, aangevuld met een recreatief te ontwikkelen Binnen het omcirkelde deel van de kaart moet het landschapspark verrijzen. Of de plannen ook ooit gerealiseerd'worden, hangt af van de vele verschillende overheden die ermee te maken hebben. Grenspaal bij het golfterrein bij Bath. Schelde-oever, met een attrac- tiepunt in Bath. Het middenge bied moet uitgebouwd worden als poort tot het stedelijk gebied Antwerpen. Berendrecht en Zandvliet krijgen een rol als onthaaldorpen aan de haven- rand. Het zuidelijk polderge bied kan woongebied met een grote mate van openheid wor den. Landbouw wordt vervan gen door combinaties van open luchtrecreatie en natuur. Een buffer tussen wonen en haven is gewenst. Wandelterras In de structuurschets staan voor de bocht van Bath en omgeving divei'se ideeën. Uitzicht op de haven van Antwex-pen wordt als pluspunt beschouwd. De Schel de moet worden ingericht als wandelterx-as. Langs het Schel de-Rijnkanaal zijn windmolens voorzien. Er moeten vex-bindin- gen komen, zoveel mogelijk langs de Schelde, met Beren drecht en Zandvliet. Een zoge naamd 'ecoveer' naar Saef tinghe behoort tot de moge- lijkheden. Noodzakelijk is de opzet van een grensoverschrij dend fietsnetwerk, met een goe de bewegwijzering, rustpunten en picknickplaatsen, onthaal- punten en trekkei'shutten. Motto van de structuurschets voor het Landschapspark Kem pen-Zeeland is: van NIMBY (not in my backyai'd) naar WIM- BY (welcome in my backyard). Dat geeft goed de bedoelingen weer. Eiwoor zoi'gen dat een on aantrekkelijk, verwaarloosd gebied wordt omgevormd tot een streek waar het goed toeven is. Waar de opdringerige aanwe zigheid van economie en infra structuur zorgvuldiger wordt ingepast in het landschap. De bedoelingen zijn goed. Of het ex~- van komt is afwachten. Vele ovexïxeden bemoeien zich ei'mee en er ligt nog altijd een gi-ens. Gi'ootste knelpunt is dat voor het gebied totnu een een samen hangend beeld en beleid ontbre ken. De structuurschets vult dat gat op. Rinus Antonisse Ze worden wel parels in het Zeeuwse landschap ge noemd. Welen: kolkgaten die bij een dijkdooi'braak zijn ont staan. Ronde plassen, waar de herstelde dijk met een boog om heen gelegd is. De welen zijn vooral op Zuid-Beveland te vin den, maar ook nog vier op Schouwen-Duiveland, drie op Tholen en vier in Zeeuws- Vlaanderen (waar welen soms als put woxxlen aangeduid: Gxu- te Put bij IJzendijke en Keizers- put bij Overslag). De Zeeuwse familienaam Van der Weele her- innex-t er aan. Soms is de bena ming weel onterecht. Dan is sprake van een kreek als restant van een oude getij destx'oom of een binnenwater ontstaan na een dijkdoorbiuak die niet snel hersteld kon worden. Voorbeeld is de Weel in de Heerenpolder bij Wolphaartsdijk. die een ki-eek- rest is. Ad Beenhakker, dé Zeeuwse landschapsdeskundige, weet alles van welen af. Hoewel het ontstaan ervan allerminst een plezierige aanleiding kende - namelijk een stoxmvloed - wor den de i-onde binnenwaters nu gekoesterd. Terecht, vindt hij. ,,Ze zijn heel kax-akteristiek voor het Zeeuwse landschap, in het bijzonder voor dat op Zuid- Beveland. Vrijwel alle welen in Zeeland zijn ontstaan in de Middeleeuwen, tussen 1200 en 1550. Daama niet meexx Alleen in Zeeuws-Vlaanderen zijn er nog een paar welen uit de zeven tiende eeuw. Dat zijn later be dijkte poldex-s." Zonder bedijkingen konden er geen welen ontstaan, zegt Been hakker. Na een periode van veel overstromingen, met de waters nood van 1134 als dieptepunt, besloten de bewoners zich beter te wapenen tegen het wassende water. Alle toen bewoonde ker nen werd bedijkt en al rond 1200 was dat karwei voltooid. ,,Het waren kleine dijken, maar ze boden meestal voldoende be scherming tegen extreem hoog water", vertelt Beenhakker. „Toch braken de dijkjes nog wel eens door en de polder liep on der water, via het gat in de dijk waai'door het water met heel grote kracht binnendrong." Kolkgat Op de plaats van de dijkdoor braak ontstond vrij snel een groot, diep gat, dat moeilijk te dichten was. De mensen van toen waren niet voor één gat te vangen en legden een nieuwe dijk om het gat heen. Bij voor- kexxr aan de kant van de zee. Daar lag meestal een voorland in de vorm van schox*. En het spaarde bovendien goede pol- dergrond. Dat er achter de nieu we dijk een kolkgat bleef liggen, werd voor lief genomen; er ge beurde verder niks mee en Zee land dankt er nu zijn welen aan. Als herstel buitenom niet lukte, werd gekozen voor een dijk bin- nenom. Het kolkgat slibde in de loop van de tijd dicht. Waar dat gebeux'de is nog wel een vreemde kronkel in de dijk te zien, bij voorbeeld aan de Nieuwe Hoon- dextsedijk bij 's-Gravenpoldexx Dat de meeste welen op Zuid- Beveland liggen, is volgens Beenhakker eenvoudig te ver- klai-en. Daar wax-en volop mid deleeuwse, lage dijken. Walche ren wex-d in een keer bedijkt en daar wax'en geen (binnen)dijken die konden doorbreken. Vooral het gebied van de bedwongen getijstroom Zwake - tussen het oude Zuid-Beveland en het voormalige eiland Borssele - werd gekenmerkt door een dicht pati'oon van dijken. Dat was een gevolg van de gx-ootscheepse in polderingen, die met name tussen 1300 en 1500 wexxlen uit- gevoex-d. Daar vond dan ook me nige doox'braak plaats. Vooral de plaatsen waar dijken geulen kruisten wax-en favoriet. Zo is de bekende Zwaakse Weel ont staan. Sommige dijken werden ver schillende malen met succes door het water belaagd, zoals de dijk van de in 1510 bedijkte Kruiningenpolder (genoemd naar de Heren van Ci'uiningen en liggend tussen Nisse en Ovezande). Er was een slechte ondergrond aanwezig en de dijk lag ook nog eens op het noord westen, wat bij stormvloeden zeer ongunstig is. „Het was een falikante mislukking. In vijftig jaar was er vier keer een doox"- bi-aak", weetBeenhakkei'. „Het is nu de Brilletjesdijk, met twee dubbele welen." Gelukkig is de dijk maar korte tijd, tot 1554, zeedijk geweest. Yersekse Moer De welen horen in Zeeland bij de Middeleeuwen. Dat er na 1550 op Zuid-Beveland geen welen meer ontstonden, komt niet omdat er geen stormvloe den met dijkdoorbraken optra den. Het heeft alles te maken met het dalen van de polderbo dem, stelt Ad Beenhakker: Daarbij gaat het niet om centi meters, maar om meters. Een gebied dat in 1200 nog op twee meter plus Nox-maal Amster dams Peil lag, ligt nu op twee meter min NAP. Vooi'beelden daax-van zijn de Yei'sekse Moer en de Goese Poel. In achthon- dei'd jaar zijn ze vier meter ge zakt. Het heeft te maken met de zeespiegelxdjzing (versterkt door het broeikaseffect) en het heel langzaam kantelen van Ne derland. Beenhakker: „Na een indijking zakt een polder. De opslibbing stopt en de mensen ontwatex-en de zaak. De poldei-s klonken in. Dat proces gaat overigens nog altijd dooxx In veel poldex-s zit ook nog veen in de bodem. Als dat droogt, zakt het sneller. Eerst lag een polder boven ge middeld hoogwater. Bij een doox-braak kon het water weer gewoon wegsti'omen. Door het inzakken van de bodem was dat niet meer het geval. Het afslui ten van een doorbraak werd veel moeilijker: Er ontstond geen weel meer, maar een kreek, die veel verder in het land doox-- drong. Dat is ook gebeux-d in 1944 op Walcheren en in 1953 bij de Schelphoek, Ouwerkerk en Den Inkel." Rinus Antonisse De Zwaakse Weel in de Zak van Zuid-Beveland. foto Dirk-Jan Gjeltema Riek (55) en Adri (59) Hoogstrate telen op tien hectare bij Kloetinge, in een maatschap met doch ter Arianne (30), appels, peren en pruimen. In het dorp verkopen ze de eigen producten plus groenten vanuit de schuurvan hun boerderij aan deZomer- weg. Elke week klappen ze uit de boomgaard. De donkere dagen rond kerst en nieuwjaar zijn bij de maatschap Hoogstrate niet aan luieren besteed. Ze hebben ge woon doorgewerkt en nog hard ook, want in de schuur is het de drukste tijd. „Het is raar om vast te stellen dat in zo'n klein winkeltje als het onze, toch maar een onbeduidend schuur tje aan de Kloetingse Zomer- weg, producten uit de hele we reld bij elkaar komen: Zuid- Afi'ika, Zuid-Amerika, Austra lië, Californië en Midden-Afri- ka. Overal vandaan liggen de groenten en het fruit gewoon vers te wezen in hun kistjes." Adri weet nu eenmaal nooit pre cies waar zijn eigen peren blij ven, die via de veiling worden verkocht. Best mogelijk dat er daarvan ook wereldreizen ma ken. Na de jaarwisseling is de drukte nog niet over, want de lege schappen van de ingemaakte spullen moeten worden aange vuld. Riek staal volcontinue jams en chutney's te koken, want de vraag houdt niet op als de spullen zijn uitverkocht. In de boomgaard was het ge woon snoeien geblazen en met de kou was dat best lekker. „Kou geeft niks als je met zulk werk bezig bent. We zijn in de peren helemaal klaar en inmid dels in de appels begonnen. Op 2 januari stapten we in een soort van sprookje met die rijp op de takken: prachtig! Dan is het een genot om te snoeien. Daarna, met die nattigheid, was het wat minder want vocht gaat overal in zitten. Het loopt in je mou wen, druipt in je kraag, maar nu hoorde ik waarachtig al wat voorjaarsachtigs in de vogel- deuntjes."Vanzelfsprekend is er in huize Hoogstrate ook terug gekeken op het verstreken jaar en hoewel de naturen van zowel Riek als Adri niet als somber kunnen worden omschreven, worden ze niet vrolijk van de toestand in de fruitteelt. „Dat is in het algemeen, hoor, niet voor onszelf. Door de grote verschei denheid hebben wij nooit grote pieken maar ook geen diepe da len. Bovendien hebben wij pe ren en die hebben de fruitteelt in het zuid-westen in het algemeen op de been gehouden. Blijft het feit dat landelijk gezien weer duizend hectare fruit is verdwe nen. Dat zijn allemaal bedrijven die ermee op hebben moeten houden. De modernste het eerst." Adri legt uit waarom dat zo is „Als je een familiebedrijfje hebt dan stel je eens een aan schaf uit, bij slechte fruitprij- zen. Dan kun je nog weieens een klap opvangen. Maar die men sen die in moderne middelen hebben geïnvesteerd, die in het groot produceren, daar staat ie dere maand de bank op de stoep. Veel van die bedrijven zitten in de nieuwe polders met alleen maar appels. Leveren de appels dan niks op, zoals een aantal ja ren achtereen gebeurd is, dan gaan ze. Dat is treurig voor de ondernemer en treurig voor het landschap. Die boomgaarden worden landbouwgrond en alles wordt weer een beetje saaier- ."Dat er de afgelopen tien jaar vierduizend hectare aan fruita- reaal is verdwenen, waarvan in 2001 dus duizend hectare, wijt Adri nog aan de omstandighe den van de jaren tachtig, toen veel firuittelers jonge aanplant bevroren zagen. „En niet één keer, maar meerdere keren ach ter elkaar. Ze investeerden dus telkens in nieuw plantgoed, in druppelbevloeiing en ook nog dikwijls in nachtvorstbescher- mingsinstallaties. Daarna wa ren de prijzen jaren achtereen slecht. De vruchten kostten veel meer dan ze opbrachten. En dan is de bodem van je spaarpot snel in zicht. Daar komt nog boven op dat een stuk grond met bo men erop tegenwoordig minder opbrengt dan zonder bomen. Vroeger kreeg je nog weieens wat voor je opstand, als je ver kocht. Tegenwoordig kost het geld, want de koper gaat rooi en." Dat de fruittelers in Zee land er gunstig afkomen als het om inleveren van areaal gaat, komt volgens Adri door de kli matologische omstandigheden. „Wij hebben hier van alles wat minder gehad. Minder zware vorst, minder nachtvorst. Er is vorig jaar zelfs zo'n honderd hectare aan peren in Nederland bijgekomen, maar met duizend 1100 verdwenen hectaren aan appels, kom je toch op een droe vige duizend die weg zijn." Mieke van der Jagt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 25