PZC Boer loopt langzaam warm voor biologisch Na de zonnewende wordt de natuur weer wakker 23 24 24 25 26 weerwoord Kwekerij richt zich op fruit-leiboom Actie voor erkenning van Zeeuws Ambitieus plan voor grenspark Ek nie weet die pad nie bijzonder blauw woensdag 9 januari 2002 De biologische landbouw in Zeeland groeit, maar niet zo snel als gehoopt. Met het huidige tempo worden de doelstellingen van de pro vincie en de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organi satie niet gehaald. In 2000 waren er 41 biologische be drijven, waarvan vijftien in omschakeling, met een op pervlakte van bijna 900 hec tare. In de eerste helft van 2001 zijn er zes bedrijven bijgekomen. Nog lang niet de 300 bedrijven die de pro vincie in 2006 graag ziet. Toch is Anita de Moor, coör dinator biologische land bouw in Zeeland, niet onte vreden over de gang van zaken. Ze heeft de indruk dat het biologisch boeren steeds meer 'tussen de oren' komt. Het niet stevig doorgroeien van het aantal biologische bedrijven is een landelijk ver schijnsel. De omschakelpremie van het Rijk is verlaagd en of die in 2002 wordt voortgezet is nog onzeker. De regels zorgen voor veel knelpunten; die van de gangbare landbouw worden ge woon overgeheveld naar de bio logische en dat geeft problemen. En de uitgangspunten voor bio logisch boeren worden nog al tijd niet eenduidig uitgelegd. „Er is te weinig vertrouwen in de overheid, maar het grootste struikelblok is toch wel de grote onbekendheid met de biologi sche sector", zegt Anita de Moor. Ze vindt dat daar komende tijd extra aandacht aan besteed moet worden. De coördinator zet in op de totstandkoming van een aantal 'voorbeeldbedrij ven', verspreid over de hele pro vincie. „Belangrijk is dat de mensen kunnen meekijken. Zelf kunnen zien: hoe gaat dat nou precies, op zo'n biologisch bedrijf. In West-Zeeuws-Vlaan- deren is sprake van een concen tratie van biologische akker bouwers, dat komt omdat daar een heel goed voorbeeldbedrijf was. Daar gaat uitstraling van uit. Met als gevolg dat een aan tal ondernemers in de buurt ook gaat omschakelen. Deze onder nemers hebben de Vereniging Biologische Boeren Zeeuws- Vlaanderen opgericht. Daarin kunnen ze samenwerken bij het gebruik van machines, ervarin gen uitwisselen, elkaar onder steunen." Voorbeeld Het liefst ziet De Moor voor elke agrarische sector een of meer voorbeeldbedrijven tot stand komen. Dus niet alleen voor de akkerbouw, maar ook voor de veehouderij en de fruitteelt. Ze verwacht veel van het project Biologisch ondernemen, stap in de groeiende marktdat de ZL- TO heeft opgezet. Onderdeel daarvan zijn de oriëntatiecur sussen; in Zeeuws-Vlaanderen is er een cursus biologische ak kerbouw begonnen en binnen kort gaat er een voor overig Zee land draaien. Samen met Noord-Brabant begint een cur sus biologische melkveehoude rij. Voor de pluimveehouderij is er een mogelijkheid voor indivi duele oriëntatie. Enkele Zeeuw se ondernemers onderzoeken biologische productie van slachtkuikens en eieren. In de sfeer van de regelgeving wordt geprobeerd die meer te stroomlijnen, zowel landelijk als provinciaal. De Moor noemt Op het biologische boerenbedrijf Ter Linde bij Oostkapelle wordt gewerkt in de knolselderij als voorbeeld excursies voor ambtenaren van provincie en gemeenten. Ook wordt er naar gestreefd de controle op de be drijven zoveel mogelijk te bun delen. Nu wordt die door ver schillende mensen uitgevoerd en dat is voor de boer lastig. „Je moet naar één loket, naar één controle", stelt de coördinator. ,Dat is nog maar in een beginfa se, maar er zijn wel ontwikke lingen. Je merkt dat bij de over heden het dubbeltje gevallen is: als we de biologische landbouw willen stimuleren, moeten we ook de regels aanpassen." Anita de Moor geeft aan dat het omschakelen van gangbare op biologische landbouw een pro ces is dat meerdere jaren kost. „Ondernemers hebben tijd no dig. Ze hebben nu veelal onvol doende inzicht in wat er alle maal bij omschakeling komt kijken. Wat dat betreft blijf ik hameren op voorlichting en Klanten halen op de boerderij hun groenten. voorbeeldbedrijven." Ze onder streept dat uitbreiding van het aantal biologische bedrijven geen modegril van de politiek is. „Er is vraag naar biologische producten. Als je daaraan niet kunt voldoen, dan verlies je markt. De omzet van biologi sche producten is in 2001 met ongeveer 20 procent gegroeid en voor 2002 verwachten we de zelfde groei. Dan denk ik: je moet zorgen dat je als Zeeland daarin jouw aandeel levert. De vraag is er, nu de productie nog." Volgens de coördinator zijn er voor de afzet goede mogelijkhe den. De markt is duidelijk in ontwikkeling en wat het aanbod betreft gaat het soms nog met horten en stoten. Als een paar grotere bedrijven omschakelen op biologische productie, is dat meteen merkbaar aan een gro ter aanbod. Dergelijke schom melingen zijn afzettechnisch gezien niet zo gunstig. De Moor noemt de melkveehouderij als sector waar de boeren hun zaak jes onderling goed hebben gere geld. Daar komen er alleen nieuwe bedrijven bij als er dui delijkheid is over de afzet. Ook de andere sectoren proberen manieren te vinden om de pro ductie af te stemmen op de vraag, zoals bij Nautilus, een af- zetcoöperatie voor groenten. Daar wordt bij wijze van spre ken pas gezaaid als het contract Vorst met afgaande maan. houdt meestal aan Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. foto's Dirk-Jan Gjeltema voor levering is getekend. Er is in Zeeland wel een vorm van af- zetoverleg gekomen door sa menwerking van de coöperaties Nautilus en CZAV. Die hebben samen een buitendienst-mede werker in dienst. „Een ijzerster- ke combinatie", vindt De Moor. Ze signaleert dat de onderne mer-s in de biologische sector zelf veel voordeel zien in samen werking. „De markt is nog klein en dan moet je elkaar niet dood- concurreren. Via de voorbeeld bedrijven en cursussen ontstaan op verschillende plekken groe pen ondernemers die willen om schakelen. Daar moeten ook de veehouders bij betrokken wor den, want je wilt toch een zekere kringloop tot stand brengen." In dat kader ziet ze veel in het pro ject Koppelbedrijven, dat teelt en veebedrijven samenbrengt. „De bedrijfsvoering moet dan zodanig worden opgezet dat het teeltbedrijf voer levert voor het veebedrijf en dat levert weer mest voor het teeltbedrijf." Projecten Anita de Moor merkt op dat de provincie zo'n twaalf projecten heeft goedgekeurd op het ter rein van de biologische land bouw. Ze beschouwt dat als een erg positieve ontwikkeling. Een teken dat de overheid het niet laat bij het uitgeven van nota's. Afgelopen zomer is een klank bordgroep biologische land bouw Zeeland begonnen. „Mensen die meedenken over de ontwikkelingen. Welke knel punten zijn er, welke dingen moet je in gang zetten. Zoals een communicatietraject voor ver schillende doelgroepen. Er blijkt toch nog een groot aantal misverstanden te zijn over wat biologische landbouw precies is, zowel bij de consument, de overheid als in de agrarische sector." Rinus Antonisse Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerdHet gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben- kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw' wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora en fauna ter sprake. kregen om hun sierwaarde of omdat ze als geneeskrachtig be schouwd werden. Dat de keuze ook op sleutelbloemen viel, heeft vast en zeker met het vroe ge bloeitijdstip te maken. Er zijn trouwens veel meer stin- senplanten die heel vroeg op het jaar bloeien. Bekende soorten als sneeuwklokjes, krokussen, narcissen en hyacinten zijn ook ooit als stinsenplant in ons land verzeild geraakt. Het zijn bos planten die het beste gedijen in oude loofbossen. Het is om die reden dat ze him bloeicyclus al heel vroeg op het jaar moeten voltooien, want als rond half mei de bomen volop in het blad zitten dan is het in het bos veel te donker. Zonder zonlicht zijn de planten niet in staat om voedsel op te nemen. Natuurlijk is een mager januarizonnetje ook niet alles, maar de meeste vroeg- bloeiende soorten leggen in het ene jaar een voorraadje met voedingsstoffen aan, om daar van het volgende jaar te kunnen profiteren. Dat gebeurt vooral in de wortels en het is dan ook geen toeval dat veel vroegbloei- ende planten bol- of knolgewas sen zijn. De eerste onverdacht wilde plant die als lentebode optreedt is het klein hoefblad. De fraai gele 'zonnebloempjes' kunnen bij mooi weer al eind januari op doemen. Dat gebeurt vanuit een uitgebreide wortelstok, waarin het nodige reservevoedsel is op geslagen. Bladeren zijn er zo vroeg in het jaar nog niet te be kennen; die verschijnen pas als de bloempjes al lang en breed zijn uitgebloeid. De-bladeren hebben een hoefijzervorm, en daaraan heeft het klein hoef blad zijn naam te danken. Het feit dat de plant klein hoefblad heet, geeft eigenlijk al aan dat er ook een grotere hoefbladsoort bestaat. Dat groot hoefblad heeft rossig gekleurde bloeip- luimen en enorme bladeren die wel wat op die van rabarber lij ken. Het is een plant van de wa terkant en waarschijnlijk is deze soort uitgesproken zout- mijdend. Dat zal althans wel de reden zi jn dat we het groot hoef blad in Zeeland weinig tegen komen. Het klein hoefblad moet er echter als het weer meezit over enkele weken kunnen zijn en als het zover is dan houdt de stroom van steeds weer nieuwe lenteboden niet meer op totdat in de tweede helft van mei de laatste trekvogels weer arrive ren. De lente is lang in de natuur. Chiel Jacobusse Als Nieuwjaar eenmaal voor bij is, gaan de ontwikkelin gen snel in de natuur. Het lijkt alsof de tuinvogels direct reage ren op de zonnewende. Koolme zen en roodborstjes worden steeds luidruchtiger en ook klein jantje de winterkoning laat zich niet onbetuigd in het aanzwellende koor. Turkse tor tels roepen hun klaaglijke 'de- ca-octo' en boven de boomtop pen in het park klinkt zowaar het gemauw van een buizerd. Met het afbakenen van een broedterritorium heeft al dit vertoon nog weinig te maken. Pas als de grote lijster eind deze maand begint met zingen is de alg om de broedruimte begon nen. Een opmerkelijke verschijning in deze tijd van het jaar is de witte kwikstaart. Het is van ori gine een zomervogel, die net als bijvoorbeeld de tjiftjaf steeds vaker bij ons blijft overwinte ren. Dat geldt trouwens ook voor de zwartkopgrasmus of kortweg zwartkop, waarvan we de afgelopen week een melding van twee exemplaren uit Goes binnenkregen. Het merkwaardige aan de kwik staart is dat de vogels die over winteren in december vaak spoorloos zijn, maar dat ze van af begin januari verschijnen op de plaatsen waar ze de hele zo mer zullen verblijven, zoals boerenerven of ook wel in bui tenwijken. In die zin zou je de witte kwikstaart toch wel kun nen beschouwen als de eerste lentebode onder de vogels en waarschijnlijk is daarop de ou de Zeeuwse naam Blauwlenter- tje gebaseerd. De planten reageren nog eerder op het lengen van de dagen dan de vogels. Er zijn onkruiden, zo als de grote ereprijs, het klein kruiskruid en de paarse dovene- tel die het hele jaar door kunnen bloeien. Ook rond midwinter ontbreken ze niet, maar toch valt er rond half januari een op leving te zien. De eerste echte voorjaarsboden zijn eigenlijk de sleutelbloe men. De bakkruudjes, zoals ze in dialect genoemd worden zijn al voor de jaarwisseling bloei end te vinden, maar in de loop van het vroege voorjaar breidt hun aantal sterk uit. De sleutel bloemen zijn lang niet overal te vinden; het zijn zogenaamde stinzenplanten. Dat zijn niet- inheemse planten die enkele eeuwen geleden zijn geïntrodu ceerd. Ze zijn vooral te vinden op landgoederen en buiten plaatsen, waar ze een plekje De bloempjes van het klein hoefblad kunnen eind januari al in bloei staan. Van de bladeren is dan nog geen spoor te bekennen. s&m

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23