Meeste melkkoeien worden hier oud Jonge eidereend gaat in de nazomer naar de crèche Zeeuwse veehouder gaat voor biologisch 24 24 25 27 weerwoord Steeds meer boeren stoppen De laatste vliedberg bij Zierikzee Zeeland weer meer in beeld bij historicus Weekmarkt in Axel was dé markt bijzonder blauw woensdag 7 november 2001 Biologische melkveehou derijen scoren goed op het gebied van milieu en eco systeem. Ze kennen minder stikstof- en fosfaatover schotten, produceren min der broeikasgassen en dra gen minder bij aan verzuring dan gangbare melkveebe drijven. Biologische veehou derij legt wel een groter beslag op de ruimte en op gangbare bedrijven is de productie groter. Dankzij de hogere melkprijs die ze ont vangen, kunnen biologische melkveehouders toch bogen op goede financiële resulta ten. Gegevens die de nieuwe hoogleraar Akke van der Zijp van Wageningen Uni versiteit onlangs presenteer de. Het bedrijf De Stolpe van Rien en Nellie de Reus bij Nieuwerkerk levert er in de praktijk het bewijs van. De naam De Stolpe heeft een dubbele betekenis. Het is een verwijzing naar de markan te, historische stolpboerderijen op Schouwen-Duiveland (na de watersnoodramp van 1953 ver dwenen) en naar een kaasstolp. Ook het landbouwbedrijf van Rien en Nellie de Reus aan de Stolpweg even buiten Nieuwer kerk is gestoeld op meerdere pij lers: de veehouderij, met melk en vleesvee, en de kaasmakerij, met winkel en informatieruimte voor bezoekers. Het is een boer derij waar het begrip 'rust' zeer betrekkelijk is; als de dieren en het kaas maken geen aandacht vergen, dan zijn er bijna altijd wel klanten en bezoekers. De Stolpe wordt regelmatig-aange- daan door bussen vol (Ameri kaanse) toeristen. Rien de Reus maakt niet de in druk daar veel problemen mee te hebben. Op het ene moment verkoopt hij een pondje zelfge maakte kaas, even later legt hij aan bezoekers het hoe en waar om van de melkveehouderij uit. En dat allemaal met veel en thousiasme. Echtgenote Nellie schenkt koffie (voor de kinderen frisdrank) en houdt zich tussen de bedrijven door bezig met de verkoop van vlees. Wat haar be treft mag het na de seizoens- drukte wel even wat rustiger worden. „Maar we doen het graag. Het is leuk werk en je ontmoet veel aardige mensen." Akkerbouw Toen De Reus zo'n 36 jaar gele den de boerderij van zijn vader overnam was het een gemengd bedrijf zoals zovele in de regio. Koeien (veertien stuks melkvee) en akkerbouw vulden elkaar naadloos aan. De mest van de koeien werd op het land ge bruikt, de restproducten van het land gingen naar het vee. Dat hield elkaar prima in even wicht. „We deden eigenlijk al tijd al aan biologische land bouw, al heette dat niet zo", vertelt Rien de Reus. De invoe ring van de melktank bracht in grijpende veranderingen. Boe ren moesten kiezen tussen uitbreiding van de veestapel of overstappen op akkerbouw. „Ik weet nog dat er in die tijd nogal wat boeren gestopt zijn. De Reus besloot een melktank aan te schaffen en breidde uit naar dertig koeien. Door fysiek ongemak moest hij daar van de ene dag op de andere mee stop- De koeien op boerderij De Stolpe in Nieuwerkerk kunnen de stal in- en uitlopen. foto's Dirk-Jan Gjeltema pen. De koeien gingen weg, De Reus werd bouwvakker en be werkte in zijn vrije tijd het land. Dat was uiteindelijk geen doen; het kwam neer op een bijna dub bele dagtaak. Nellie de Reus vond dat haar man zich weer he lemaal aan de boerderij moest wij den, liefst opnieuw met koei en erb ij„Ik heb gezegddan wil ik niet teveel koeien. Niet het hele massale. Dan moet je ook grote investeringen plegen en daar hou ik niet van. Maar met weinig koeien kun je moeilijk aan de fabriek leveren, dat brengt niet op. We kregen het idee om kaas te gaan maken." Na een rondreis door Nederland om ideeën op te doen, begon in mei 1984 het kaasmaken. De Reus: „We deden het heel voor zichtig aan. We maakten witte kaas en wat komijne. Het liep vrij goed, er was belangstelling voor. We zijn steeds meer kaas gaan maken en andere zuivel producten. Nu hebben we een breed pakket. Het is een drukke bezigheid, maar één die veel voldoening geeft. De melk van de koeien gaat op in de kaasma kerij en voor het geval de pro ductie soms stil komt te liggen, leasen we nog een quotum melk. Dat gaat zo nu en dan naar de fabriek." Op het bedrijf worden vijfen twintig melkkoeien gehouden (met wat jongvee). Ze lopen zo veel mogelijk buiten. In de win ter komen ze in een zogenaamde potstal, waar ze los op stro lo pen. Het is een verdiepte stal, één meter onder maaiveld, om de mest te kunnen bergen. De mest wordt regelmatig met een nieuwe laag stro bedekt (er is duizend kilo per dag nodig) en zo bouwt zich tussen november en mei een dikke laag van stro en mest op. Dat gaat in het voor jaar op een hoop naar buiten om te verteren en wordt vervolgens in het najaar over het land ver spreid. Goed voor de koeien, weet De Reus. „Ze zijn schoner, worden ouder, je hebt geen klauwgebreken of dikke knieën. De koeien blijven langer ge zond, ze worden hier bijna alle maal oud." De melkgift is wat beperkter, de prijs hoger. Voor de Reus geen problemen met mestoverschotten. Wat zijn koeien aan mest produceren kan hij op het akkerland kwijt en hij heeft zelfs nog wat ruimte voor mest van een ander. Gier is op De Stolpe niet aanwezig. „Ik hou trouwens niet van gier. Die verzuurt de grond, er komt geen humus bij. Met stalmest heb je stro en dat brengt humus in de Rien de Reus deelt kaas rond aan bezoekers van zijn bedrijf. grond.Van een volledig biolo gisch bedrijf is officieel geen sprake; er worden nog wat ge wasbeschermingsmiddelen in de aardappelteelt gebruikt. De Reus spreekt liever over een tra ditioneel bedrijf. Een belangrijk deel van de 67 hectare waarover het bedrijf be schikt, ligt in natuurgebieden (Dijkswater en de Vroongron- den). Daar lopen vleeskoeien, fraaie donkerrode Herefords, met witte krullenkoppen. Het vlees wordt via de boerderij ver kocht. De dieren moeten het zonder krachtvoer stellen (in de winter worden ze bijgevoerd met gebroken graan). 's Winters kunnen de Herefords los op stro in de stal lopen, maar als ze dat willen kunnen ze ook Komt van het land de veldmuis, haal dan kolen en hout in huis Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC. postbus 18. 4380 AA. Vlissingen. fax 0118- 470102. e-mail redactie@pzc.nl. naar buiten. Ze groeien langza mer, maar wel natuurlijker en dat is volgens de Reus aan de kwaliteit en smaak van het vlees goed te merken. „De mensen hebben vertrouwen in ons be drijf en hoe de dieren gehouden worden. Ze volgen de natuurlij ke gang van zaken." Rinus Antonisse Buitengebied, is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl In veel watervogelfamilies komen zowel uitgesproken kustbewoners van het zoute milieu voor, als soorten die een voorkeur hebben voor binnen landse gebieden met zoet water. Het geldt voor de strandlopers en voor de ruiters, voor de ganzen en zeker ook voor de eenden. Overigens hoort daar wel een kantte kening bij. Veel soorten brengen een deel van het jaar in zoet milieu door en een ander deel in zoute gebieden. Een voorbeeld is de wulp, die broedt in vochtige heide-achtige terreinen en trekt na de broedtijd naar de kust. Een eend die mag gelden als een uitgespro ken kustbewoner is de eidereend. Het is een Noordatlantische eend waar van een groot deel van de populatie in het hoge noorden broedt. Groenland, IJsland, Lapland en Spitsbergen her bergen grote populaties eidereenden. Nederland vormt zo'n beetje de zuid grens van het verspreidingsgebied, hoewel ook in Bretagne een kleine po pulatie broedt. De eidereend heeft sinds het begin van de twintigste eeuw een bolwerk in het Waddengebied. In Zeeland is de vestiging nog betrekke lijk recent. Als broedvogel is de eider onder meer op Neeltje Jans en in de in lagen van Noord-Beveland gesigna leerd. Eidereenden broeden in kolonies. Op plaatsen waar ze ongestoord kunnen broeden, liggen soms meer dan twee honderdvijftig nesten per hectare. Naarmate de verstoring sterker is, wordt er meer in los groepsverband genesteld, waarbij de nesten vaak ver De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabbenkreek, achterin de Ooster- schelde. Ook het schorretje voor de Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het behoud van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsor bijdrage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw' wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien komen er regelmatig verte genwoordigers van de unieke flora en fauna ter sprake. uit elkaar liggen. Eidereenden staan vanouds in de menselijke belangstel ling, vanwege het bijzonder goed iso lerende dons waarmee het nest be kleed wordt. Het is bij eenden een wijdverbreid verschijnsel dat het nest gevoerd wordt met dons dat de moe dereend uit haar eigen borst en boven buik plukt. Dat het eiderdons van bijzondere kwaliteit is, heeft onge twijfeld te maken met de noordelijke ligging van de broedplaatsen. Ook in de broedtijd kan het hard vriezen. Als het vrouwtje het nest even verlaat worden de eieren afgedekt met een goed isolerende donslaag, zodat ze niet teveel afkoelen. Eskimo's Al eeuwen geleden werd door eski mo's en andere volken uit het hoge noorden eiderdons verzameld voor kussens en als voering voor kleding. Niet zelden gebeurde dat op een duur zame manier: het dons werd pas ver zameld nadat de kuikens uitgebroed waren, zodat de vogels er geen enkele schade van ondervonden. Maar al vanaf de negentiende eeuw kwam naast deze vorm van 'wise use' ook roofbouw voor. De nesten werden ge plunderd voordat ze uitgebroed wa ren en bovendien werden de vogels steeds meer in gevangenschap gehou den. Het resultaat was op veel plaat sen een dramatische afname, maar in reactie daarop werd de soort in grote delen van zijn verspreidingsgebied stringent beschermd. Vanaf het begin van de twintigste eeuw trad daardoor, vooral in West-Europa een toename op. In 1906 vestigde de soort zich als broedvogel in Nederland, met een eer ste broedgeval op Vlieland. Bij koloniebroeders ligt altijd het ge vaar van inteelt op de loer. Veel vogels hebben de neiging om zich te vestigen in de directe omgeving van hun ge boorteplaats. Voor eidereenden is het gevaar voor inteelt niet aan de orde: hoewel de vrouwtjes een sterke plaatstrouw aan de dag leggen, zijn de jonge mannetjes geboren zwervers, die zich slechts uiterst zelden vestigen in hun geboorte-omgeving. Eidereenden vormen in de nazomer, net als bergeenden, zogenaamde crè ches. De jongen worden verzameld in grote groepen van soms meer dan hon derd stuks. Er zijn zelfs waarnemin gen van meer dan vijfhonderd jongen bij elkaar. Die groepen staan onder toezicht van vrouwtjes die met succes gebroed hebben. Verbintenis Net als bergeenden verliezen eider eenden gedurende de najaarsrui het vermogen om te vliegen. De manne tjes verzamelen zich vanaf juni in groepen die ver op zee verblijven. Zo'n drie a vier weken later arriveren daar ook de vrouwtjes. In de herfst vindt de paarvorming plaats en gedurende de winter blijven de nieuw gevormde pa ren in eikaars nabijheid. Langer dan een jaar duurt de verbintenis echter niet. Chiel Jacobusse Net als bij de meeste eenden zijn de mannetjes van de eidereend bont uitgedost, terwijl de vrouwtjes (links) een goede schutkleur hebben. Dat heeft te maken met het feit dat het nest in het open veld door het vrouwtje bebroed wordt. foto Chiel Jacobusse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 23