Veel ouders leggen de lat te hoog Ooit wel eens een wolf een andere wolf een brokje zien geven? Honderd jaar consultatiebureau zaterdag 3 november 2001 reau-artsen én coördinerend consultatiebureau-arts bij Thuiszorg Walcheren pleit in het jubileumjaar voor verdere professionalisering van het vak van de consultatiebureau-arts. Niet dat Zeeland achterlijk was als het ging om ouder- en kindzorg. Dat is toch wel het laatste wat ze wil beweren. Maar Thea Reerink stond wel even met de ogen te knipperen toen ze nog maar zes jaar geleden op Walcheren kwam. Naast de frituur pan in de keuken van de het buurthuis werden de kinderen nagekeken. ,,Het rook er naar patat." Thea Reerink, coördinerend consulta tiebureau-arts bij Thuiszorg Walche ren en voorzitter van de Landelijke Federatie van Consultatiebureau- artsenverenigingen (LFC) zegt: „De ontwikkelingen van het consultatie bureauwerk verschillen sterkDe zorg varieerde van dorp tot dorp." Maar de grote verschillen tussen de consulta tiebureaus zijn verdwenen. „Op Wal cheren dacht ik terug te zijn in de ja ren zeventig. Op een podium woog de zuster de kinderen, in de keuken keek de arts naar de kinderen. M'n collega zei: Ik ben niet anders gewend." In vijf jaar is er meer uniformiteit ge komen. „Ik heb er niet de bezem door gehaald, dat lukt nooit. Maar ik kreeg de kans om met overleg verbeteringen door te voeren. Na onderzoek bleek- dat er nog wel verbeterd kon worden bij het oogheelkundig onderzoek en de kennis rond voeding en taal." Het personeel van de consultatiebureaus kreeg bijscholing. „Op Walcheren is de zorg nu overal hetzelfde." Onder Reerinks leiding is er voor de ouders ook veel veranderd. „In som mige plaatsen kwamen kinderen in het eerste babyjaar twaalf keer en in de peuterleeftijd om het half jaar naar het consultatiebureau. In andere plaatsen kwamen ze minder vaak en werden ze vroeg losgelaten. Dan kre gen ouders te horen: 'Als je vragen hebt, kom maar.' Wij hebben ons afge vraagd hoeveel contacten er nodig zijn voor goede zorg en vroegtijdige signalering van achterstanden en stoornissen." Alle verschillen zijn weggewerkt. Nu komen baby's negen keer, en ongeveer vier tot vijf keer in de peuterleeftijd. Toch is Reerink nog ontevreden. „We zijn nog bezig te onderzoeken of vier tot vijf bezoeken in de peutertijd ge noeg is, maar ik ben bang van niet. We kunnen niet het beste bieden. Het kan zijn dat we iets niet ontdekken wat in de schooltijd helemaal escaleert." Ze wil dat ouders vaker met hun peuter langskomen voor gesprekken en on derzoek. Maar daar is geen geld voor. „Het is een heet hangijzer. Het is ook moeilijk aan te tonen wat het belang van preventie is. Wat je er aan stoor nissen en achterstanden uit haalt, is wel te meten natuurlijk. Maar niet wat je ouders aan ondersteuning, be grip en zelfvertrouwen biedt." Preventief Reerink hoopt op meer geld om het onderzoek van peutei's beter te ma ken. „De eerste jaren zijn zo belang rijk. Dan wordt de basis gelegd voor zelfrespect, voor grenzen stellen, be sef wat wel en niet kan. Onmacht en teleurstelling van ouders kan veel ne gatieve invloed hebben: een kind raakt later met zichzelf in de knoop, wordt minder zelfstandig, minder zelfbewust. De ouder- en kindzorg van het consultatiebureau kan ouders en kinderen helpen. Als je weet dat moeilijke situaties later verstrekken de gevolgen kunnen hebben, is het vanuit preventief oogpunt heel slim om daar aandacht aan te besteden." En dan bedoelt Reerink niet alleen de zogeheten risicogroepen als allochto nen of de asociale gezinnen, de pro- RB* W Voorzitter Thea Reerink van de Nederlandse consultatiebureau-artsen én coördinerend consultatiebureau-arts bij Thuiszorg Walcheren: „De eerste jaren wordt de basis gelegd voor zelfrespect, voor grenzen stellen, besef wat wel en niet kan.foto Ruben Oreel Reerink. „Het kan niet allemaal. Ou ders hebben te veel verwachtingen waaraan kinderen nog niet kunnen voldoen. Ouders moeten de beleefwe- reld van een kind'invoelen. Dat kan met voorlichting. Sommige ouders zeggen over hun kind: hij wil dat niet. Dat voelt alsof het kind zich tegen hen afzet. Dat ontaardt in een ordinaire machtsstrijd. 'Ik wil dat mijn kind dat Maar tegelijkertijd zijn ze heel onze ker over of ze het wel goed doen. De draaglast en de draagkracht zijn niet in harmonie. De basiszekerheid van het ouderschap is verminderd. Het is niet meer die natuurlijke zaak die ze van dichtbij al hebben meegemaakt. Je komt tegenwoordig niet meer uit een groot gezin met zusjes en broer tjes. Dan ben je ook heel onzeker als bleemgezinnen in de achterstands wijken. „Problemen met kinderen doen zich overal voor.." Zij stelt vast dat de consultatiebureaus de laatste tijd vaker moeten ingrijpen bij te hoog gespannen verwachtingen van ou ders. „Ouders willen te snel te veel van hun kind. Maar een baby of peuter valt niet te dwingen. Je kunt niet af dwingen dat een kind onmiddellijk slaapt, praat, gaat staan. Praten, staan en lopen is een ontwikkelings proces dat ouders alleen maar een beetje kunnen stimuleren." Ouders leggen de lat te hoog, vindt doet!Maar dat kind weet niet waar om het doet zoals het doet. Het zit ge woon niet lekker in z'n vel of het heeft iets. Als een kind huilt en niet wil eten, kan het gewoon buikkrampjes heb ben. Dat hoort bij een kind. Daar moet je met liefde en zorg mee om gaan. Met eisen dat het ophoudt met huilen, zet je het kind onder druk. Ze voelen zich dan niet geaccepteerd. Dat proces kan heel vroeg beginnen." De veeleisende, moderne ouder is een gevolg van de vele eenoudergezinnen, stelt Reerink. „Ouders hebben één kind waarvan ze veel verwachten. jouw kind de eerste baby is die je in je handen houdt. En je woont ver van je ouders, je hebt geen contact met de buren. Dan sta je ook helemaal alleen voor." Reerink maakt zich sterk voor een nog verdere professionalisering van het vak van de consultatiebureau-arts (cb-arts). „Als je cb-arts wilt zijn, hoef je na de gewone artsenopleiding nog slechts een speciale cursus van twee- eneenhalve week te volgen." In sommige consultatiebureaus doen huisartsen het werk van een consulta tiebureau er bij. „Maar een huisarts heeft al heel veel werk te verrichten", zegt Reerink. „En als je je dan moet verdiepen in de ontwikkelingen in het kleine gebiedje van de baby- en peu- terzorg is het haast onmogelijk om te kennis up to date te houden." Dus huisartsen mogen geen consulta- tiebureauwerk meer doen? „Dat is de zelfde vraag als: Mogen artsen geen bevallingen meer doen? Dat mogen ze best. Maar ik vind dat alleen een arts het consultatiebureauwerk erbij mag doen als hij in een grote maatschap werkt. Dan is er voldoende tijd voor bijscholing." Reerink wil dat er meer gebeurt om het vak van cb-arts te pro moten. „Er moeten meer cb-artsen komen, er is een groot tekort.De pro blemen in Zeeland zijn het grootst in Zeeuws-Vlaanderen. „Daar kan een collega van mij nauwelijks op vakan tie omdat er geen vervanger is." Naast het tekort aan consultatiebu reau-artsen is er nog een probleem: onrust onder het personeel van de Zeeuwse consultatiebureaus. Die on rust is ontstaan omdat de consultatie bureaus voor de nul- tot vierjarigen- zorg uit de drie thuiszorginstellingen in Zeeland moeten om te worden over gebracht naar de gezondheidsdienst GGD, die de zorg voor de oudere kin deren heeft. Althans, dat willen de Zeeuwse gemeenten en de GGD. Af gelopen zomer maakte de Vlissingse wethouder Poppe-de Looff dat in een interview met de PZC bekend. De consultatiebureaus voelen zich over vallen door het nieuws. Reerink: „Het is raar dat de gemeen ten denken dat de vroegtijdige opspo ring bij de GGD beter af is"zegt Ree rink. „Ze blazen nogal hoog van de toren." Ze noemt het gekrakeel rond de toekomst van de consultatiebu reaus 'een machtsspelletje'. „Het is jammer dat er te weinig vanuit de in houd wordt gedacht. Het idee is om de zorg voor de baby's en peuters en de zorg voor de oudere kinderen naad loos in elkaar over te laten lopen. Als er wat meer overleg was geweest, zou dat proces soepeler gaan." Roelf Reinders Vrijdag 9 november wordt in de RAI in Amsterdam het congres 'Alle kinde ren in beeld: honderd jaar ouder- en kindzorg' gehouden. Die dag wordt de nota 'Basistakenpakket jeugdge zondheidszorg 0 tot 19 jaar, taakver deling en contactmomenten' gepre senteerd. Hoe je een baby borstvoeding afleert? Smeer wat mosterd op de tepel en de baby zal 'welhaast en geern de pram vergeten'. Driehonderd jaar geleden wist de Amsterdamse arts Blankaart wel raad met baby problemen. Eén van zijn adviezen: zet kinderen niet te veel in de kak stoel, anders worden het 'papzakken van kinderen'. In drie eeuwen is er veel gebeurd op het gebied van zorg voor baby's en peuters. In 1901 be gon een Haagse huisarts Nederlands eerste consultatiebureau in een achterkamertje met serre. Een eeuw later zijn er zo'n 1400 bureaus in Nederland. Met de opmars van de consultatiebureaus daalde de kin dersterfte. Voorzitter Thea Reerink van de Nederlandse consultatiebu- Ai-jen van Alphen (links) van Hondenopvoedingsinstituut De Roedel in de Ardennen: „Geur, lichaamstaal, acceptatie, respect en plaats aanvaarding. Daar draait het allemaal om in een hondenleven, maar juist die zaken slaan we bij het opvoeden van een hond vaak over." foto Annette Vlug/GPD In het groen van de Belgische Ardennen trainen Arjen van Alphen en Francien Koeman van Hondenopvoedingsinstituut De Roedel baas en hond via hun unieke Roe delmethode. Hoe dat gaat? „We nemen men sen hun knuffelkind af en geven ze een hond terug. En laten ze zien hoe spannend het is om daarmee om te gaan." Geboren en getogen Utrechters Van Alphen (45) en Koeman (46) verruilden anderhalf jaar geleden hun bovenwoning in Utrecht waar ze sinds 1990 les gaven voor de rust en ruimte van de Ardennen. Ze wonen er in een 150 jaar oud huisje, dat in het dorpje Salm- chateau tegen een heuvel ligt geplakt met uitzicht over naaldbossen, rotspartijen, groene heuvels en het plaatselijke kasteel. Van Alphen en Koeman hebben zelf Belgi sche herders. Elf Groenendaelers, die als zwarte vloerkleedjes verspreid door het huis liggen. „Het zijn pure honden. Puur qua beleving en qua taal", motiveert Van Alphen zijn keuze voor dit ras. Wie bij een hondenopvoedingsinstituut an nex internationaal gedragstherapeutisch centrum denkt aan grote trainingshallen, komt bedrogen uit. De Roedelmethode wordt onderwezen rond hun huis, in de na tuur. Dat is volgens de twee de beste manier om stress en sleur te doorbreken en je open te stellen voor nieuwe ervaringen. Grote trainingshallen zijn sowieso overbodig, want Van Alphen werkt één op één. „Als je mensen wilt leren honden te begrijpen en te verstaan is het werken in een groep een be perking. Omdat iedere baas-hondcombina tie uniek is geven wij individueel les." Alfa en omega De methode van Van Alphen en Koeman, beiden afkomstig uit het onderwijs, gaat uit van een compleet andere benadering van de hond. De plaats van de hond in zijn roedel - het gezin - staat daarbij centraal. De rang- hogere baas, de alfa, leert zijn ranglagere hond, de omega, opvoeden door middel van geui"- en lichaamstaal, zonder dat daar straf, beloning, overbodig stemgebruik of onnatuurlijke dwangmaatregelen aan te pas komen. „Een goede alfa-omega relatie hebben, dat is de kwaliteit van het honden- bestaan", meent Van Alphen. „Geur, li chaam staal, acceptatie, respect en plaats aanvaarding. Daar draait het allemaal om in een hondenleven, maar juist die zaken slaan we bij het opvoeden van een hond vaak over." De opvoeding begint vaak met lieve woordjes en lekkere snoepjes, waarbij de baas voorbij gaat aan datgene wat een hond volgens Van Alphen het meest nodig heeft: behoefte aan leiding en structuur op een manier die voor hem verstaanbaar is. Een hond die geen duidelijkheid krijgt wordt overvallen door een complete onze kerheid, het probleem waarmee De Roedel het vaakst te maken krijgt. Van Alphen dook als gedragswetenschap per diep in het hondengedrag.,Dat is obser veren, observeren, testen, testen, onderzoe ken, onderzoeken. Eindeloos kijken hoe honden onderling de zaken zelf oplossen. Je krijgt les, je geeft les, en op een gegeven mo ment denk je: het klópf niet. Een hond ge bruikt zijn neus. Een hond gebruikt li chaamstaal. Maar waar blijft dat eigenlijk in de training?" Met dit in het achterhoofd ontwikkelden Van Alphen en Koeman in 1993 hun (geregi streerde) Roedel methode, een trainingscon cept in combinatie met 'er lekker even uit' met de hond. Bazen kunnen voor een weekend of een midweek bij De Roedel terecht, maar er zijn er ook die voor een paar uurtjes les even op en neer reizen. Arrangementen kunnen, met of zonder maaltijden, geheel naar wens worden samengesteld. Overnachten kan in hotels of huisjes in de omgeving, of in de Roedelcaravan of de nostalgische Roedel kamer met knusse twijfelaar bij Van Alphen en Koeman in huis. Voor de hond staat er een schaaltje kluifjes klaar. Voor de bazen fles jes heksen- en bosbessenbier, producten uit de streek. Opvallend is dat Van Alphen en Koeman bij aankomst alleen de mensen begroeten, niet de hond. Die wordt zelfs compleet gene geerd. Dat blijkt geheel volgens de Roedel methode. „Ik begroet de alfa", verklaart Van Alphen. „De hond wordt alleen enorm geobserveerd. Onopvallend, want hij hoeft niet te weten dat hij in het middelpunt van de belangstelling staat. Hoe minder aan dacht je aan hem besteedt, des te normaler gedrag hij zal vertonen." De training vindt plaats in een nabijgelegen oude leisteengroeve. De baas krijgt een le ren gordel om zijn buik gegespt, waaraan de lijn van de hond wordt vastgemaakt. Deze Hands-Free-Belly, een eigen product, speelt een belangrijke rol in de natuurlijke opvoedingsmethode van De Roedel De baas heeft zo zijn handen vrij voor oefenin gen, bovendien voorkomt de HFB onge wenst geweld als trekken en rukken aan de lijn. „Doe maar eens een paar stappen", zegt Van Alphen. Na twee passen: „Ho maar. Wat gebeurt er nou? Je volgt je hond in plaats van je hond jou." En dat is dus niet de bedoeling. Vooroplo pen, wat meestal uitmondt in trekken aan de riem, is uitdagend gedrag van de hond. Les 1 van de Roedelmethode is dat je als ranghogere baas nooit ingaat op uitdagin gen van de ranglagere hond. „Hoe los je dat als ranghogere nu zonder conflict of dwang op, als een ranglagere een kant op gaat die je niet wilt?", roept Van Alphen door de groe ve. Lichaamstaal De oplossing is lichaamstaal. Gewoon een andere kant oplopen zodat de hond zijn aandacht, de basis van alle oefeningen, naar de baas moet gaan verleggen. De hond volgt nu weer de alfa, de rangordes zijn hersteld. De Roedelmethode maakt geen gebruik van beloningen, ook niet van voer. Dat is onna tuurlijk, vindt Van Alphen. „Ooit wel eens een wolf een andere wolf een brokje zien ge ven? Het niet straffen is de beloning. Als de hond niet bestraft wordt, voelt hij zich pret tig. Dat is voor hem een natuurlijke en be grijpelijke beloning." Na de aandachtsoefeningen, als de hond zijn aandacht zonder dat daar stemgebruik, beloning of straf aan te pas zijn gekomen op zijn eigenaar heeft gericht, volgen de con tactoefeningen. Honden zijn geurdieren. Ze markeren hun omgeving door ergens tegen aan te plassen en ze markeren hun baas door tegen hem op te springen of tegen hem aan te gaan liggen. De baas op zijn beurt kan de hond met geur markeren, door met zijn han den over hem heen te gaan. „Niet aaien, wrijven", volgt de instructie. „Te beginnen bij de buitenkant van het oor. Dan de bin nenkant, die volgorde hanteert de moeder hond ook. Vervolgens de lippen, oksels, schouderpartij en over de rug naar de liezen. Als je daar wrijft, gaat de hond vanzelf staan." Spleetjes De hond ondergaat. Ogen worden spleetjes, oren gaan naar achteren, de krul zakt uit de dalende staart. Wat volgt is totale overgave van de omega aan zijn alfa. Honden die me nen dat zij de alfa zijn, zullen deze vorm van lichamelijk contact met hun baas niet zon der slag of stoot accepteren. Voor sommige mensen is het volgens Van Alphen al een he le klus om aan de kop van hun hond te kun nen komen. Er zijn honden die nog geen aai accepteren, hooguit als ze daar zelf zin in hebben. Baas en hond leggen in de Ardennen een ba sis voor een goede relatie. Van Alphen: „Mensen leren zelf te zien, zelf te ervaren en zelf antwoorden te vinden. We geven ieder een een werkschema mee naar huis en hou den daarnaast telefonische spreekuren." Niet iedereen zal het leuk vinden om alfa te moeten zijn. Koeman: „We nemen mensen hun knuffelkind af en geven ze een hond te rug. En laten ze zien hoe spannend het is om daar mee om te gaan. Niet dat knuffelen niet mag hoor, zolang je als baas maar weet wat je aan het doen bent." Judith Lissenberg Hondenopvoedingsinstituut De Roedel, te lefoon 0032-8 0217774, info@deroedel.com, website: www.deroedel.com; uitgave: 'Hon den trainen in 9 lessen volgens de regels van de natuur met de Roedelmethode', ISBN 90- 389-0720-6.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 23