We werden met de nek aangekeken
Pantaleon Gerhard Coenraad Hajenius is al 175 jaar de sigaar
Uranus
Kremers,
communist
Staten van Zeeland, 1946
zaterdag 3 november 2001
Uranus Kremers (82) drukt op
de knoppen van zijn casset
terecorder; hij laat een bandje
meelopen. Ingesleten achterdocht
tegen de burgerlijke pers? Nou
nee, niet meer. „Maar dan weten
we wat we zeggen." Kremers is
communist. Nog steeds en altijd
geweest. In 1936 werd hij lid van
de CPN, tien jaar later werd hij de
eerste communist in de Zeeuwse
Staten. Hij was die lastige, kriti
sche partijgenoot uit IJzendijke
die het zelfs tegen partijleider
Paul de Groot durfde op te nemen.
Maar De Groot is dood en de CPN
bestaat niet meer. En nog is het
communisme niet verloren voor
Kremers. „De huidige crisis toont
aan dat het kapitalisme in grote
problemen verkeert."
Eind jaren veertig had Kremers het
al gezegd. Dat de dijken rot wa
ren. Hij heeft zijn partijgenoot Henk
Gortzak nog ingeschakeld, die Twee
de-kamerlid was. Die was met een
paar andere Kamerleden naar
Zeeuws-Vlaanderen gekomen. Sta
tenlid Kremers had alle problemen
met de dijken op papier gezet. Werk
aan de winkel voor de CPN in de Ka
mer. Maar Gortzak was een 'eeuwige
kwijl' en hevig aan de kwebbel, maar
niet met Kremers. „Hij wilde geen
moment naar me luisteren. Zeeland
interesseerde hem geen zier.Kremers
vloekt en zegt: „Wat werd ik moe van
die vent." In de haven van Breskens
stak hij het Tweede-Kamerlid z'n
bundeltje papieren toe. „Hij stak ze
ongelezen in z'n zak, dat stomme
kalf."
Na de Ramp belde partijleider Paul de
Groot Kremers. „Hoe is 't daar?" Hij
vertellen. Ook dat hij Gortzak had ge
waarschuwd. „Henk heeft een pak
papier van mij gekregen, daar staat
alles in.De Groot belde later terug:
„Henk heeft geen papieren." Kremers
tegen de partijleider: „Daar heeft hij
dan vast de kachel mee aangemaakt."
Kremers hoorde later van een partij-
bestuui'der dat De Groot die Gortzak
toen flink op z'n donder heeft gege
ven. Later werd hij uit de partij gezet.
Ook in de Staten had Kremers zich la
ten horen. En vaak over hetzelfde. „Ik
was een drammer omdat er niks ge
beurde. Over een vrije overtocht voor
de Zeeuws-Vlamingen. Over de slech
te wegen in Zeeuws-Vlaanderen. „Al
les van Oost naar West ging over de
weg langs Philippine en Pyramide,
dat was een eeuwig slechte weg. Ik
wou toen al de Braakman inpolderen
en een weg over de oude trambaan
aanleggen." Hij was, zegt hij, zowat
de enige die dat beweerde. „Niemand
luisterde." Ja, nadat hij niet meer was
herkozen. Toen werd de Braakman in-
gedijkt, vlak voor de Ramp. „Anders
was West-Zeeuws-Vlaanderen ook
overstroomd." Kremers over de inge
dijkte Braakman: „Mijn verdienste,
toch wel."
Crisisjaren
Als jonge knul in de crisisjaren werd
hij al door het communisme begees
terd. Z'n vader was boer en had het
moeilijk. Het graan bracht niks op.
Z'n vader schreef in 1930 alle politie
ke partijen een brief. Of ze er in de
Tweede Kamer niets aan konden
doen? Het had hun aandacht, schre
ven ze terüg. Alleen het Amsterdamse
communistische Tweede-Kamerlid
David Wijnkoop wilde graag even in
IJzendijke langskomen om de zaak te
bespreken. „Een Kamerlid in
Zeeuws-Vlaanderen was een zeld
zaamheid. Ik haalde hem van de tram.
Een rustige man in een sober pak met
zwarte, hoge schoenen met dikke zo
len."
De kleine communistische partij kon
weinig betekenen maar het mannetje
met het karakterstieke sikje liet hen
wel laten weten dat er een wet aan zat
te komen die een vaste tarweprijs ga
Uranus Kremers met een oude verkiezingsposter van de CPN. De naam van lijsttrekker Ina Brouwer heeft hij eraf geknipt.,Met haar wil ik niks meer te maken hebben. Dat was een vreselijk mens. Zij heeft
het communisme te grabbel gegooid." foto Peter Nicolai
randeerde. „Mijn vader dus zoveel
mogelijk tarwe zaaien. En die wet
kwam er. De boeren in de omgeving
zeiden later: Die Kremers heeft het
geweten." Wijnkoop had ook de par
tijkrant De Tribune meegenomen.
„Bekijk deze krant maar eens even,
zei hij tegen mij. En ik dacht: Verrek,
dat is goed."
Het communisme trok hem aan, hoe
wel hij er een 'gebrekkig beeld' van
had. „Communisme was voor mij eer
lijkheid en verdeling van rijkdom, of
armoede, want het was armoede hier.
Hij keek tegen het reëel bestaand
communisme in de Sovjet-Unie op.
„Rusland was het voorbeeld." En dat
Stalin niet keek op een tegenstander
meer of minder? „De rechtse pers
schreef wel meer rottigheid over Rus
land. Dat waren meestal leugens.
Daar trok ik me niets van aan."
Colporteren
Als achttienjarige werd Kremers lid
van de CPN, de jonge boer in het over
wegend katholieke IJzendijke. Ze wa
ren daar met vier communisten. Hij en
z'n broer, een metselaar en een tram
conducteur. Communisten waren niet
geliefd. „We werden met de nek aan
gekeken, mensen keken de andere
kant op." Hij deed het werk van elke
nieuwe communist: colporteren met
folders en partijbladen, het ophalen
van contributie bij de leden thuis.
„Dan ging ik op zondagmorgen op de
fiets naar Clinge, Cadzand en Aar
denburg."
De CPN stelde voor de oorlog niet veel
voor in Zeeuws-Vlaanderen. Alleen
Terneuzen had een afdeling. De mees
te leden werkten in de stijf selkotfa-
briek in Sas van Gent en Cokesf abriek
en stifstoffabriek in Sluiskil. Als boer
was hij een buitenbeentje in een partij
voor arbeiders. Maar hij was, in par
tijjargon, een werkende, kleine boer.
Dat kon nog net. In 1937 meldde Kre
mers zich in Brussel om in Spanje in de
burgeroorlog tegen de fascisten te
vechten. „Ik mocht niet, ik was nog te
jong. Ik moest eerst maar eens in
dienst om goed te leren schieten."
Kremers' CPN richtte zich eind jaren
dertig op de strijd tegen het fascisme.
Op een partijbijeenkomst in 1937 in
Breskens kwam hij daarover in
aanvaring met partijbestuurder Ko
Beuzemaker. Kremers vond de verkie
zingsleus voor de Tweede-Kamerver
kiezingen 'Stem Anti-Fascistisch' te
soft en te simpel. De jarenlange com
munistische strijd tegen de fascisten
moest er op de een of andere manier in
worden verwerkt. Onzin, vond Beuze
maker. „Maar ik ging m'n eigen gang.
We wisten met veel praten het aantal
communistische stemmen in IJzendij
ke te vergroten. Als het elders ook zo
ging. Maar we verloren die verkiezin
gen een kamerzetel en kwamen op
drie." Met 24 communistische stem
men was IJzendijke na Vlissingen,
Middelburg en Terneuzen de plaats
met de meeste communistische stem
men in Zeeland.
Twee jaar later wist Kremers het ook
beter. Het fascisme was nog steeds
fout, maar - stelde hij op een partij-
meeting in Terneuzen - zou het uit
oogpunt van tactiek niet goed zijn dat
Rusland een vriendschapsverdrag
met Hitier zou sluiten? Stalin had dan
de tijd om een goed leger op te zetten.
De zaal was te klein. „Ik kreeg zowat
de hele vergadering over me heen. Ze
verklaarden me gek. 'Dacht je dat
Stalin met Hitier wil praten?' Als Sta
lin dat doet, verlaat ik de partij, zei
den oudere partijgenoten." Een paar
weken later sloten de Duitsers en de
Russen het beruchte Molotov-Von
Ribbentroppact. De twee naties be
loofden elkaar niet aan te vallen. Wat
Stalin deed, was goed; Kremers kreeg
gelijk. „Partijgenoten zeiden: Die
heeft bij Molotov achter de deur ge
staan."
Nummer één
Tijdens de bezetting was er in tegen
stelling tot veel andere regio's in
Nederland geen georganiseerd com
munistisch verzet in Zeeuws-Vlaan
deren. „Dat was in de kleine dorpen
heel moeilijk. Rond Oostburg zaten
veel NSB'ers, die hadden overal een
poot tussen." Kremers verrichtte wat
hap-snapwerk. Voor de communisten
in Vlaanderen bracht hij kapotte wa
pens voor reparatie naar een manne
tje in Sluiskil. Na de bezetting rees
Kremers' ster in de CPN. Hij maakte
een goede beurt door altijd al zo z'n
twijfels te hebben gehad over die 'ra
re, nieuwe gast' die zich vanuit het
partijgebouwtje aan de Turfkaai 62 in
Middelburg plotseling hevig profi
leerde. „Ik vertrouwde die man niet."
Een jonge, blonde advocaat uit Am
sterdam. „Toen werd ik opeens ge
vraagd of ik nummer één op de lijst
voor de Provinciale Statenverkiezin
gen wilde zijn. Verrek, zei ik, jullie
Notulen van Provinciale Staten van Zeeland, algemene beschouwingen van
2 augustus 1946. Uranus Kremers (CPN): „Ten aanzien van de inpolderin
gen van het Sloe en de Braakman ben ik van oordeel, dat er spoed achter gezet
moet worden daar anders vooral de Braakman van goede kwaliteit kleigrond
zal veranderen in zandgrond. Tevens zal vooral deze inpoldering het mogelijk
maken, dat veel kortere verbindingen tusschen Oost- en West-Zeeuwsch-
Vlaanderen en tussen Walcheren Zuid-Beveland tot stand kunnen komen. Ook
voor het aanleggen van een vliegveld is de Braakman zeer geschikt, daar de eer
ste jaren een pas ingedijkte polder toch weinig vruchtbaar is en men voor de
aanleg van een vliegveld dan geen vruchtbaren grond behoeft vrij te maken. Wij
moeten er naar streven zooveel mogelijk vliegvelden in Zeeland te verkrijgen.
Dan pas zal Zeeland uit zijn isolement zijn verlost."
hebben toch die advocaat?" Maar die
was al ontmaskerd als een 'Engelse
agent'. Kremers: „Dat vermoedde ik
dus al."
Kremers hield toespraken op verkie
zingsbijeenkomsten in Biervliet, Ter
neuzen, Breskens en ook aan de over
kant in Vlissingen en Middelburg.
Niet op de Bevelanden of verder. „Je
kunt niet voor drie, vier man spre
ken." Een groot spreker was hij niet,
hij las z'n redes van papier. Kremers
verkiezingsleus was: Zeeland mag
geen vergeten provincie worden.
„Zeeland werd altijd achtergesteld."
Hij werd Zeelands eerste communis
tisch Statenlid. Zijn Statenperiode
van 1946 tot 1950 noemt hij het hoog
tepunt uit zijn partijleven.
Politieke vijanden maakte hij genoeg.
„Anders doe je het als communist niet
goed." De eerste keer was het al raak.
„Het was de gewoonte dat het oudste
Statenlid de nieuwkomers verwel
komde. Dat was bij mij Kodde uit
Zoutelande. Hij kon niet zien dat ik de
communist was. Hij dacht dat com
munisten met messen in de mond lie
pen. Maar toen ik hem een hand gaf en
mijn naam noemde, liet hij m'n hand
los alsof de bliksem door z'n arm joeg.
Ik geef j e nooit meer een handzei hij
Over z'n werk in de Staten: „Ik kwam
op voor de gewone man, maar was een
roepende in de woestijn. Ik stelde de
viezigheid, de stinkende lucht in de
machinekamer van de PSD-boten aan
de orde. Het had hun aandacht. Maar
ze deden geen kloot."
Ook binnen zijn partij liet hij zich niet
onbetuigd. 'Ergens' in de jaren vijftig
durfde hij Paul de Groot tegen te spre
ken, de paranoïde partijleider die
overal vijanden zag. Kremers zat in de
commissie die de kandidaten voor het
partijbestuur samenstelde.,Paul wil
de Theun de Vries eruit wippen omdat
hij sympathiseerde met Chroesjtsjov
die Stalin afviel." De Vries, auteur van
Het meisje m,et het Rode Haar. „Paul
noemde zijn fouten op, Theun zou de
draad kwijt zijn. Maar ik stond achter
hem. Ik zei dat het niet goed was om de
laatste intellectueel uit de partij te
gooien. Paul zei niks maar keek met
z'n knipperende ogen naar het papier
voor zich op tafel. Dat was al een halve
overwinning. Op de volgende verga
dering stelde hij voor De Vries gewoon
op z'n plaats te laten zitten." Bang
voor een royement, niet ongewoon in
de CPN, was Kremers nooit. „Goede
kritiek kon altijd."
De CPN bleef een geïsoleerde partij en
leed een marginaal bestaan. De elf
procent van de stemmen van vlak na
de oorlog kreeg ze nooit weer. In 1953
overleed Josef Stalin, de leider van de
Sovjet-Unie. Kremers: „Na Stalin
werd het minder. Hij zal vast fouten
hebben gemaakt. Maar in weinig tijd
is er veel gebeurd." Dat was met
Chroesjtsjov, 'die stomme ezel', wel
anders, zegt Kremers. „Hij keerde
zich tegen Stalin en beweerde dat
Rusland in een paar jaar Amerika
voorbij zou streven. Wat zullen de
Amerikanen gelachen hebben."
Maar de ergste van allemaal is Gorba-
tsjov. „Die heeft de Sovjet-Unie laten
ontploffen. Dat vind ik nog steeds
erg." Kremers' CPN had z'n eigen
Gorbatsjovs. Volgens hem heeft Ina
Brouwer op z'n Gorbatsjovs het com
munisme te grabbel gegooid. „Zij
heeft later zelfs ontkend ooit commu
nist te zijn geweest." De CPN ging op
in GroenLinks, maar Kremers werd
geen lid. „Waardeloze partij. Hoe die
man met die Duitse achternaam zit te
vissen naar een ministerspost, waar
deloos."
Bevrijdingsfestival in Vlissingen, 5
mei 2001. Bij de kraam van de Nieuwe
Communistische Partij in Nederland
(NCPN) verkoopt Uranus Kremers
boeken van Marx en Lenin en draaior
geltjes die de Internationale spelen.
De NCPN is z'n nieuwe thuis. „We
hebben die dag twee leden gewon
nen" blikt Kremers terug.Onder wie
een vrouwtje uit Hilversum dat een
doek van Che Guevara kocht." Hij is
opnieuw lid van een communistische
partij in de marge. „Ik ben terug bij
af." Maar hij blijft positief over de
kansen voor het communisme. „De
huidige crisis toont aan dat het kapi
talisme in grote problemen verkeert.
Dat is een kans voor het communis
me."
Roelf Reinders
Met gevoel voor historie brengt het Huis Hajenius
in Amsterdam sigaren aan de man. Dat doet het
precies 175 jaar. De monumentale sigarenzaak aan
het Rokin lijkt niet alleen een museum, maar is dat
ook.
Amerikanen voelen zich er als een kind in een snoep
winkel. Ze kwijlen bijna als ze de uitgestalde merken
zien, de Cohiba's, Bolivars, Monte Cristo's. Ze laten
zich graag fotograferen met een dikke Cubaanse si
gaar.
Deze kamer vol verboden vruchten vormt het hart
van Hajenius in Amsterdam. Verboden, want Ameri
ka drijft nog steeds geen handel met CubaHet heilig
dom is het domein van de longfillers, sigaren ge
draaid van héle tabaksbladeren. Er liggen Midden-
Amerikaanse knapen waar je een hele voetbalwed
strijd over doet, plus verlenging. Ze voelen zich kip
lekker in de klimaatkamer met zijn vochtigheid van
tachtig procent en temperatuur van twintig graden.
Hajenius is een begrip. Een van de meest gerenom
meerde sigarenhuizen ter wereld. Van dit formaat -
vierhonderd vierkante meter vloeroppervlak - zijn er
niet veel. Hooguit Nat Sherman in New York. Maar
die kan niet tippen aan de grandeur, de ambiance die
Hajenius ademt. Die ontbeert ook de rijke historie,
die liefst 175 jaar bestrijkt.
In 1915 liet Hajenius een art deco-pand aan het Rokin
bouwen. Als je er binnentreedt en het volle koperen
deurbeslag loslaat, kunnen alle clichés uit de kast. In
derdaad waant de bezoeker zich in het verleden. De
tijd heeft er stilgestaan. Hier hebben ze geen kraslo
ten, dat voel je aan je water. Toch zijn er onverlaten
die om belkaarten of strippenkaarten vragen. Ieder
een kan er binnenlopen. Ook de zwerver, die een si
gaartje krijgt.
Marmer
Frappant is de symmetrie. Aan weerszijden toonban
ken van Italiaans marmer en cederhouten stellingen
met dozen en oude potten en voorraadbussen. Links
en rechts kolossale kroonluchters. Plafonds van leer.
Eikenhouten panelen. Niks geschilderd, want deter-
pentinelucht zou de sigarengeur kunnen bederven.
Voorbij de klimaatkamer, die alleen onder begelei
ding betreden mag worden, staan de klimaatkastjes,
waar bekende Nederlanders hun voorraad hebben.
Een mooi pr-instrument, worden deze 'lockers' ge
noemd. Er zijn er 28 van. De huur komt op 1500 gul
den per jaar. Maar wordt niet altijd in rekening ge
bracht. Je kunt toch moeilijk een nota opsturen naar
paleis Soestdijk.
Naamplaatjes bevredigen de nieuwsgierigheid. We
Shopmanager Jan Kees de Nijs van Huis Hajenius in
Amsterdam. foto Evert Elzinga/GPD
lezen onder meer: H. Wiegel, J. van Gelder, M. van
Heijningen, C. Spijkers, Rust en Bedachtzaamheid?
Dat blijkt de naam van een sigarenrookgenootschap.
Uniek is ook het proefmeubel. Van alle denkbare si
garen is een exemplaar uitgestald, zo'n tweehonderd
in totaal. Van cigarillo's en tuitknakken tot corona's.
Compleet met alle gegevens, model, lengte, diameter,
herkomst tabaksblad en schutblad. Je kunt de siga
ren in de hand nemen, eraan snuffelen. Echt proeven
is er niet bij
Het museale pand gaat naadloos over in een echt mu
seum. Daar vinden we een bibliotheek met 1300 boe
ken en allerlei oude sigarenspulletjes, kokers, knip
pers, dozen, bandjes. Een kistje La Corriente de Rhin,
genoemd naar het hotel waar het allemaal ooit begon
Deze sigaar is al twintig jaar niet meer in de handel,
maar er is nog steeds vraag naar.
In de Heerenkamer houdt shopmanager J an Kees de
Nijs kantoor. In stijl. Geen laptopje te bekennen, de
aansluiting is er wel. „Hier werden vroeger klanten
ontvangen. Die gaven hun bestelling op voor een heel
jaar. Tweehonderd corona's, driehonderd half coron
a's en nog vijftig van dit en dat model. Die werden dan
gemaakt en hier op voorraad gehouden. Een bode
kwam het ophalen. Aan het eind van het jaar werd een
nota opgestuurd." Met genoegen blikt De Nijs terug
in de tijd. „In 1826 kwam Pantaleon Gerhard Coen
raad - wat een mooie namen, hè - Hajenius vanuit
Doesburg naar Amsterdam. Het viel hem op dat er
veel sigaar gerookt werd. Amsterdam telde toen vier
honderd sigarenmakers. De VOC bracht tabak uit on
der meer Sumatra. Hajenius zocht de beste kwaliteit
sigaren uit en begon een sigarenmagazijn in hotel De
Rijnstroom. Al gauw kon hij grote vorstenhuizen tot
zijn klanten rekenen."
„Eigenlijk is er aan de sigaar niet zo gek veel veran
derd, hoogstens is de vorm wat aangepast", consta
teert De Nijs. „Het imago van de sigaar is al lang niet
meer oubollig. Een brede groep mensen rookt. Niet
alleen hebben we vaste klanten van dik in de negen
tig, die hier elke week hun rokertje komen halen. Je
ziet ook steeds meer jongeren en ook vrouwen. Zij
stappen over op de sigaar om een rustpunt in de dag te
genereren. Even zitten en genieten.."
Gemiddeld paffen we in Nederland veertig sigaren
per persoon per jaar weg. Dat is een stabiel aantal. De
niet tanende populariteit van de sigaar blijkt ook uit
de rookcursussen in de Heerenkamer. Ze zijn volge
boekt tot eind van het jaar. Cursisten leren er om te
gaan met de sigaar (niet inhaleren), hoe aan te steken
(niet met een kaars of benzine-aansteker) en te doven
(nooit uitdrukken) en een beetje historie. Ze gaan met
een certificaat naar huis.
Maarten van de Rakt