'Ier ei je
vo thuus
'n juuntje
in de soep
Geen bozer volk dan hier in Vlissingen
Het groene goud
van Dreischor
Kaapvaart
zaterdag 22 september 2001
Vanaf het moment dat de
vrouw van één van de
Nederlandse juryleden hem
een ferme kneep in zijn dij
been gaf, wist burgemeester
J. Asselbergs van Schou-
wen-Duiveland dat
Dreischor hoge ogen zou
gooien. Eerder gevis haar de
einduitslag van de Europese
Entente Florale had bij het
internationale comité
slechts ontwijkende ant
woorden opgeleverd. Nog
geen vijf minuten na dat
hoopgevende kneepje stond
de zeskoppige delegatie van
het Schouwse ringdorp
glimmend van trots met de
tien kilo zware bronzen pla
quette met gouden sterren in
handen.
Na twee jaar leven in een
groene waas, valt er niets
meer te winnen voor Dreischor.
Zowel de nationale als Europese
titel is binnengehaald. Wat nu
verder? Niks speciaals meer, zo
viel deze week te beluisteren tij
dens een bijeenkomst van de
dorpsraad. Dreischor heeft zich
voor de Entente nauwelijks an
ders voorgedaan dan dat het
normaal gesproken is, dus kan
worden volstaan met het koes
teren van de internationale er
kenning.
Toch zal het 'nooit' meer zo zijn
als voorheen. Algemeen ver
wacht mag wox-den, dat het nog
geen duizend zielen tellende
ringdorp een stroom aan toeris
ten te verwerken krijgt. Om te
voorkomen dat ze in den blinde
aan het wandelen slaan door
particuliere tuintjes, wordt nog
deze winter haast gemaakt met
de ontwikkeling van een beweg-
wijzerde cultuur-historische
routebeschrijving. Het traject
wordt uitgezet in samenspraak
met de plaatselijke werkgroep
Entente Florale. Er moet voor
worden gewaakt, dat 'derden'
de Europese titel van het dorp
uitbuiten en de bevolking straks
wel de lasten maar niet langer
de lusten heeft. De komende
maanden moeten uitwijzen of
de werkgroep er na twee jaar
noeste arbeid nog een gat in ziet
om de potentie van het Groenste
Dorp verder uit te bouwen.
Hulp van de gemeente Schou-
wen-Duiveland en het Bureau
van Toerisme wordt in ieder ge
val dankbaar aanvaard.
Werkgroepvoorzitter Mia van
der Horst wijkt bij de plechtig
heden en uitstapjes in het Ierse
Ennis geen seconde van de zijde
van 'haar burgemeester'. Jury
leden die augustus dit jaar een
bezoek brachten aan Dreischor
worden familiair gepaaid, alsof
het om oude vrienden gaat. Eén
ogenblik houdt juiy voorzitter
Luke Griffin de bij binnen
komst in het Temple Gate Hotel
joviaal zwaaiende Asselbergs
voor de Belgische dorpsverte
genwoordiger. De Ier beant-
woordt de in het Engels gestelde
groet met een ferm 'ah bonjour,
comment-allez vous?' Een
slecht signaal? Asselbergs
fronst z'n wenkbrauwen.
De beide Nederlandse juryle
den, Jan Hendriks en Paul
Plandsoen, zijn snel gevonden,
achter een vol bord en een don
kere pint van de Irish stout
lunch waarmee de gasten uit ne
gen Europese landen worden
ontvangen. Plandsoen is even
eens directeur van de Floriade
die om de vijf jaar in Nederland
wordt gehouden. Omdat het in
2002 een halve eeuw geleden is
dat de eerste grootscheepse
bloemententoonstelling het
licht zag, is Nederland volgend
jaar het toneel van de Europese
prijsuitreiking van de Entente
Florale. Dat Dreischor afgelo
pen zaterdag het goud won in de
catergorie dorpen, betekent niet
automatisch dat het plaatsje de
organisatie van de komende
prijsuitreiking op zich moet ne
men, benadrukt Plandsoen.
Het internationale circus heeft
het Middeleeuwse Ennis zeker
tweehonderdduizend gulden
gekost. En dan moesten de dele
gaties hun reis, verblijf en ex
clusie aan de Ierse westkust nog
zelf betalen ook! Asselbergs
schrikt van dat bedrag en voegt
zich daarom soepeitjes in de
conclusie dat Dreischor en zelfs
Schouwen-Duivelancl wat dat
betreft hoogstwaarschijnlijk
een maatje te klein zijn. Sittard,
dat in de categorie steden zilver
behaalde (net als Ennis zelf eer
der), lijkt eerder een kansheb
ber om de prijs in die vorm uit te
buiten.
Dreischor wil vooral Dreischor
blijven. Een rustiek dorp zonder
te veel poespas met een grote ge
meenschapszin. Met name die
uitstraling heeft volgens jury
voorzitter Griffin de doorslag
gegeven voor de gouden bekro
ning. Lange tijd was hij advi
seur van de Ierse milieuminister.
Vanuit die functie groeide zijn
besef dat de kwaliteitsstan
daard van dorp en stad van im
mens belang is voor een aange
naam leefmilieu. Zodoende
raakte Griffin betrokken bij de
Entente Florale en voert hij
alweer bijna vier jaar een
gemêleerd gezelschap van
Dreischor, een dorp dat behoort tot 'de absolute top van zeer aangename woonplaatsen'.
De delegaties van Dreischor en Sittard tijdens de prijsuitreiking van de Europese Entente Florale in het
Ierse Ennis. foto Entente Florale
bergs zijn eenzame lobby op dit
front. Een aardige bijkomstig
heid zou zijn dat een juryrap
port inzicht had kunnen bieden
in de onderlinge verschillen tus
sen de vier (van de vijf) met goud
bedeelde groene dorpen dit jaar.
Het delen van de eer neemt iets
van de glans weg, ook al wordt
dat wat de Reisenaers betreft
weer wat opgepoetst met de
mondelinge toelichting dat hun
dorp op alle onderdelen 'maxi
maal' heeft gescoord.
Het Belgisch j urylid was zeer
geïmponeerd, zo vertelt ze, door
de werkelijke kennis van de
jeugd uit Dreischor van het
groen. In de meeste gevallen
wordt op de jury een bus kinde
ren met bloemen losgelaten, die
verder van de natuur weinig we
ten. Nee, dan dat knaapje uit
Dreischor, dat veelbetekenend
een ui omhoog hield toen cle Bel
gische haar neus om de hoek
stak. En óf hij wist waar ie over
sprak: ,,'Ier ei je 'n juuntje, vo
thuus in de soep."
Griffin grinnikt. „Dat bedoel ik
nou met betrokkenheid. In
Dreischor is alles oorspronke
lijk. De bevolking zelf heeft het
initiatief genomen tot deelname
aan de Entente Florale. Niet de
gemeente. Ook dat is bijzonder
en levert dus al snel extra pun
ten op. Wat mij bovendien per
soonlijk zéér heeft geraakt, is
dat veel van het huidige
Dreischor nog zo betrekkelijk
jongis. Het dorp is, heb ik begre
pen, na de watersnoodramp min
of meer herbouwd. Daar is een
pracht van een schat uitge
groeid, die het verdient te wor
den onthuld voor de internatio
nale gemeenschap." Maar van
dat jüryrapport wil hij nog
steeds niet horen. „Weet je wat
het is, wanneer er iets op papier
staat, dat niet klopt, gaat het al
snel een eigen leven leiden. Voor
ons bestaan er geen tweede- of
derdeklas dorpen en steden in
deze competitie. Sta je eenmaal
op dit podium dan hoor je bij de
absolute top van zeer aangena
me woonplaatsen. Dat is de es
sentie."
Met een bonk raakt het vliegtuig
van Aer Lingus de landings
baan van Schiphol. Even later
rolt de koffer van Asselbergs
van de bagageband. Tien kilo
zwaarder dan op de heenreis.
Voor alle zekerheid had de bur
gemeester bij het inchecken op
de luchthaven van Shannon ge
meld dat de röntgenapparatuur
ongetwijfeld een grote vierkan
te plaat tussen de kleren zou
ontdekken. Of hij dus maar even
mee wilde gaan achter het
scherm om de koffer open te ma
ken. Opgelaten maar berustend
volgde de eerste burger van
Schouwen-Duiveland de veilig
heidsbeambte. De last van roem
waardig gedragen.
Marcel Modde
gi'oendeskundigen aan, op him
rondreizen langs Europa's
mooiste plekjes. Zeker zestig
heeft hij er zelf al gezien. Het
merendeel van de kosten die
daarmee zijn gemoeid, worden
betaald door de vakorganisatie
namens welke de juryleden zijn
afgevaardigd.
In haar 25-jarig bestaan is de
Entente geëvolueerd van een
kleinschalige competitie wie
heeft de mooiste bloemen in een
brede coalitie voor integratie
van landschap, ecologie en
groenbeleid in de woonomge
ving, vertelt Griffin. „Dat is de
filosofie achter dit alles", zegt
hij met een weids gebaar naar de
tot luxueuze eetzaal omge
bouwde gebedsruimte van het
voormalige klooster van de Zus
ters van Barmhartigheid. In de
nis die in de negentiende eeuw
nog in het teken stond van reli
gie, vloeit vandaag de dag bier
uit de tap. Asselbergs en de
eveneens meegereisde wethou
der G. Van de Velde-De Wilde
maken stilletjes een vergelijk
met de Nieuwe Kerk in Zierik-
zee, waarvoor plannen bestaan
om te worden verbouwd tot the
ater.
Griffin schuift wat ongemakke
lijk op de leren canapé heen en
weer wanneer hem wordt ge
vraagd naar de reden van het
ontbreken van een juryrapport
bij de eindbeoordeling. De Ne
derlandse delegaties ervaren
dat als een gemis, kien als ze zijn
op opbouwende kritiek. „Daar
doe je dit toch voor, je wilt van
elkaar en je eigen tekortkomin
gen lei'en", motiveert Assel-
foto Marijke Folkertsma
In het Zeeuws Documentatiecentrum in Middelburg is een expositie over de
kaapvaai't ingericht. Daar is onder meer een illustx-atie te zien die toont hoe de
beruchte Vlissingse kaperkapitein Pierre le Turc op 2 maart 1782 in de slag is
met vier zwaar bewapende loggers.
Zeeuwen hadden in de zeventien
de eeuw een slechte naam. Vooral
Vlissingers waren berucht; niets ont
ziende kapers, die door corrupte re
genten en op winst beluste reders -
met name uit Middelbux'g - naar zee
werden gestuurd. Johan Francke uit
Zoutelande heeft de rol die zij speel
den tijdens de Negenjai'ige Oorlog
(1688-1697), waarin Engeland en de
Nederlanden tegen Frankrijk voch
ten, te boek gesteld.
In feite was er niks mis met kaap
vaart, of zoals Johan Francke in zijn
proefschrift consequent schrijft:
commissievaax"t. Er is een belangrijk
verschil met piraterijPiraten
wachtten hoge straffen. Commissie
vaart mocht wel en werd door alle
oorlogvoerende landen zelfs officieel
toegestaan, om de vijand zoveel mo
gelijk schade toe te brengen.
Het is onvoox'stelbaar in deze tijd, dat
niet alleen een marine op zee ten
strijde trekt, maar dat ook particu
liere reders hun steentje bijdragen.
Want dat waren commissievaax'dei's,
privé-ondernemex's die px'obeex'den
zoveel mogelijk vijandelijke koop
vaardijschepen buit te maken om de
lading te verkopen.
Zeeuwen wax-en daar goed in. Ze
moesten wel omdat zij onvoldoende
financiële middelen hadden om een
grote marinevloot uit te ruisten. Het
was ook wel zo prettig, oorlog voeren
én geld verdienen
Zeeland kon daar mee weg komen,
omdat het binnen de Republiek dei-
Zeven Verenigde Provinciën redelijk
zelfstandig was. En met commissie
vaart werd de vijand toch ook schade
toegebracht? Plet rijke Plolland
moest maar voor een marine zorg
dragen.
Of de Zeeuwen echt niets anders kon
den, werd vorige week bij de promo
tie van Francke aan de Leidse uni
versiteit. in twijfel getrokken. Er was
wel genoeg geld voor een grotere
Zeeuwse marine, maar er werd veel
belasting ontdoken en smokkelhan
del werd oogluikend toegestaan.
Dat is het 'm juist, blijkt uit de ge
schiedenis van de Negenjarige Oor
log: de bestuursélite van Zeeland was
door en door corrupt. Officieel moch
ten regenten niet in de kaapvaart
deelnemen, om belangenverstrenge
ling te voorkomen. In Zeeland deden
ze juist volop mee. Ze waren niet ge
baat bij een grote marine. Er was al
een gebrek aan zeelui voor de com
missievaart.
Met die wetenschap durft Francke te
stellen, dat de financiers van de
kaapvaart geen nobele motieven
hadden. Ze handelden niet uit religi
euze overwegingen of uit vader
landsliefde. Nee, puur eigenbelang
stond voorop.
Dat gold ook voor de zeelui. Het was
levensgevaarlijk werk, maar het ver
diende veel beter dan de marine.
Zeeuwen geloofden volgens Francke
in oorlogen. Dan viel er iets te verdie
nen. In Amsterdam werd daar anders
tegenaan gekeken. Amsterdamse
kooplieden zagen veel meer in vrij
handel, die per definitie is gebaat bij
vrede.
Want oorlog betekende ook, dat Ne
derlandse schepen konden worden
opgebracht. Franse kapers waren
niet gek. Zij zochten de belangrijkste
Hollandse handelsroutes op, in de
Noordzee, de Duitse Bocht en het
Skagerak. Veel Hollandse en Friese
koopvaarders vlagden daarom om,
naar Noorwegen en Denemarken.
Zeeuwse commissievaarders deden
hetzelfde als hun Franse collega's: de
belangrijkste handelsroutes van
Frankrijk opzoeken. De kapers uit
Veere en uit Zierikzee opereerden
dichtbij huis, met kleinere schepen
net onder de kust. Vlissingers en Mid
delburgers zochten het veel verder
op, in het Kanaal, de Golf van Biska
je, voor de kust van Portugal en later
zelfs in het Middellandse Zeegebied.
Het leven aan boord was, aldus
Francke, vergelijkbaar met dat aan
boord van onderzeeërs in beide we
reldoorlogen. De bemanningen zaten
als haringen in een ton. Op schepen
van vijfentwintig a dertig meter ver
bleven gemiddeld zo'n negentig zee
lui.
De bloedvlag in top en een schot voor
de boeg moesten genoeg zijn om een
schip te pakken, maar gevechten van
man tot man waren geen uitzonde
ring. De dekken werden soms met
zand bestrooid. Om glijpartijen door
het vele bloed te voorkomen.
Als het schip was genomen, volgde
een hele procedure. De lading moest
worden verzegeld. Een deel van de
kapersbemanning stapte over om het
buitgemaakte schip zo snel mogelijk
in een veilige haven te brengen en dan
naar Zeeland, waar de handelsgoe
deren door een vendumeester werden
verkocht. Het ging meestal om bran
dewijn, wijn, zout, kledingstoffen en
suiker.
Een erecode van de commissievaart
schreef voor dat de zeevarenden op
het buitgemaakte schip geen haar
mocht worden gekrenkt. Kapitein en
stuurlui werden krijgsgevangen ge
nomen. De rest van de bemanning
werd meestal in de dichtstbijzijnde
haven vrijgelaten.
Maar vooral Vlissingers hadden een
bar slechte reputatie. Francke ci
teert een zekere Georg van Lafferten
die in 1568 al schreef: 'Ich gelobe
nicht, das boser volle sei in des ko-
nings lanten clan hier binnen Vlissin
gen'. Aan dat soort opmerkingen is
het te danken dat kaapvaart vaak -
en zeker later, door geschiedschrij
vers in de negentiende eeuw - op één
lijn werd gesteld met piraterijook al
was kaapvaart officieel toegestaan.
Commissievaart was over het alge
meen zeer winstgevend, is een hoofd
conclusie uit de studie van Francke,
en voor Zeeland erg belangrijk. Al
leen tijdens de Negenjarige Oorlog
bracht de kaapvaart al ruim dertien
miljoen gulden op en waarschijnlijk
is er nog eens drie miljoen gulden
buiten de boeken om in de zakken
van reders verdwenen.
Francke heeft die opbrengst met an
dere inkomstenbronnen uit de
Zeeuwse scheepvaart vergeleken.
Volgens zijn rekensom staat de kaap
vaart op een goede tweede plaats, na
de handel op Indië via de Verenigde
Oostindische Compagnie (VOC), die
in dezelfde tijd tweeëntwintig mil
joen gulden opleverde voor de
Zeeuwse economie. Op afstand ge
volgd door smokkelhandel (negen
miljoen gulden) en op de laatste-
plaats de West-Indische Compagnie
(WIC) met ruim drie miljoen gulden.
De commissievaart is pas in 1856 af
geschaft bij het Verdrag van Parijs,
na afloop van de Krimoorlog.
Harmen van der Werf
Het proefschrift van Johan Francke,
Utiliteyt voor de Gemeene Saake, De
Zeeu wse commissievaart en haar
achterban tijdens de Negenjarige
Oorlog, 1688-1697, dat bijna vijf
honderd pagina's telt, is uitgegeven
door het Koninlijk Zeeuwsch Ge
nootschap der Wetenschappen en
kost 90 gulden.
Francke heeft in eigen beheer het on
derzoekstechnische tiveede deel van
zijn studie uitgebracht, dat voor 45
gulden te koop is bij het Zeeuws Do
cumentatiecentrum in de Zeeuwse
Bibliotheek in Middelburg, waar ook
een expositie over de kaapvaart is in
gericht. Dinsdagavond 25 september
(20.00 uur) geeft Francke in de aula
van de Zeeuwse Bibliotheek een le
zing