Molen is de laatste machine zonder chip
Zeskantige toren
een bijzonderheid
Nieuwerkerk
In het centrum van het oude eiland Duiveland ligt Nieuwerkerk.
Een rustig dorp waar de landbouw al eeuwen lang een van de be
langrijkste bestaansmiddelen is. De watersnoodramp van 1953
bracht dit Zeeuwse dorp, met Ouwerkerk, internationale bekend
heid. Nog altijd zijn de gevolgen van die verschrikkelijke overstro
ming tastbaar.
Ouwerkerk en Nieuwerkerk zijn een tweeling. Beide dorpen dan
ken hun naam aan elkaar In Ouwerkerk stond de eerste kerk van
het voormalige eiland Duiveland. Toen enkele kilometers ten noor
den daarvan een nieuwe kerk werd gebouwd, was de naamgeving
een simpele aangelegenheid. Het oudste dorp werd Ouwerkerk ge
noemd, het jongste Nieuwerkei-k. In 1233 worden zowel Ouwerkerk
als Nieuwerkerk genoemd in een oorkonde van Hendrik I, de aarts
bisschop van Keulen. Het stuk is in het Latijn gesteld en daarin he
ten de dorpen Duvelant Antiquam et Novam oftewel Oud-Duive-
land en Nieuw-Duiveland.
De machtspositie, die Ouwerkerk op Duiveland innam, heeft het
dorp al snel moeten afstaan aan Nieuwerkerk, dat groter werd dan
de oudere broer en bovendien veel centraler gelegen was. Ouwer
kerk en Nieuwerkerk vormden met Kapelle en Botland de vier ban
nen of rechtsgebieden van Duiveland. In Nieuwerkerk zetelden de
hoogschepenen van Duiveland.
Nu we vele eeuwen verder zijn, is dit laat-middeleeuwse bedehuis
inmiddels hoogbejaard. Daarom een oude kerk in Nieuwerkerk.
Van die kerk resteert alleen nog het koor. Het moet oorspronkelijk
een groot gebouw zijn geweest. De huidige situatie ter plekke geeft
ons er een indruk van. Hoe belangrijk deze kerk was, blijkt in 1490.
Toen werd er een kapittel van kanunniken aan verbonden. Dat had
Nieuwerkerk te danken aan ambachtsvrouwe Anna van Bourgon-
dië, vrouwe van Ravenstein.
Al vroeg werd hier de Reformatie doorgevoerd. In 1574 was er reeds
een predikant, die aanvankelijk geheel Duiveland als zijn werkter
rein had. Het huidige Nieuwerkerk kent in kerkelijk opzicht de no
dige verscheidenheid. De Hervormden gaan er samen op weg met de
Gereformeerden. De Gereformeerde Gemeente en de Gereformeer
de Gemeente in Nederland (buiten verband) vertegenwoordigen de
Reformatorische stroming. Tenslotte is er nog het kleine kerkje van
de Katholiek Apostolische Gemeente.
De toren is een bijzonderheid. Er zijn in Nederland slechts twee to
rens, die zeskantig zijn. Nieuwerkerk is er een van. De tweede is die
van de St.-Jacobskerk in Den Haag. De Nieuwerkerkse toren werd
op het eind van de Tweede Wereldoorlog opgeblazen. Maar geluk
kig volgde herbouw in 1975/1976.
Net zoals veel van de oude Zeeuwse dorpen is ook hier een traditio
nele opzet. De kerk in het midden met erom heen een ring. De
gracht, die ook hier aanwezig is geweest, is verdwenen. De ring zelf
is minder goed herkenbaar doordat een deel van de binnenzijde is
bebouwd. Aan die Ring en elders in het dorp is nog een gevarieerd
areaal aan winkels te vinden. De omvang van het dorp is daarvoor
een van de redenen.
De watersnoodramp van 1 februari 1953 is van diep ingrijpende be
tekenis geweest. Maar liefst 286 inwoners verloren het leven. Nog
altijd maakt 'de ramp' bij velen grote emoties los, vooral rond de
herdenkingsdatum. De rampslachtoffers liggen bij elkaar begraven
en een monument geeft uitdrukking aan het leed dat hier werd gele
den. Aan de wederopbouw herinneren onder meer nog tal van hou
ten woningen.
Huib Uil
woensdag 12 september 2001
luchtfoto Aero Lin Photo
Naam: Nieuwerkerk
Ligging: in Duiveland, ten oosten van Zierikzee
Ontstaan: vermoedelijk in de 1 le eeuw
Inwonertal: 2637
Monumenten: Nederlandse Hervormde kerk, molen
Bijzonderheden: Nieuwerkerk heeft een oude kerk
Volgens de overlevering kon
iemand die in de eerste helft
van de negentiende eeuw de to
ren van de dom in Brielle be
klom, de wieken van 57 molens
zien draaien. In het groene land
schap van Voorne-Putten ston
den veel meer molens dan kerk
torens. Het Zuid-Hollandse
eiland was geen uitzondering.
Honderd jaar geleden waren er
in heel Nederland nog zo'n tien
duizend molens in bedrijf.
Daarvan zijn er nu nog elfhon
derd over. Van alle provincies is
Zuid-Holland de meest molen-
rijke. Er staan er bij elkaar
tweehonderdentwintig.
Het feit dat Zuid-Holland tot de
laagstgelegen delen van ons
land behoort, zal daar niet
vreemd aan zijn. Watermolens
waren eeuwenlang even onmis
baar als gemalen nu. Ze hielden
het gebied droog en bepaalden
in de eeuwen die vooraf gingen
aan de verstedelijking de hori
zon van het vlakke land.
In Nederland staan de hoogste
molens ter wereld. Dat komt
omdat ze dikwijls boven de be
bouwing moesten uittorenen
om wind te kunnen vangen. De
allerhoogste staat in Schiedam.
Dat is molen De Vrijheid, waar
van het hoogste punt 44,8 meter
bedraagt.
Schiedam heeft lang tot de rao-
lenrijkste steden van Nederland
behoord. Anderhalve eeuw ge
leden stonden er zo'n twintig
stuks. Ze maalden de grondstof
fen voor Schiedams vermaard-
ste product: de moutwijn. Van
dat monumentale bezit zijn er
nog maar vijf over, inclusief de
in 1901 afgebrande en in 1992
herbouwde Palmboom, die
thans door het leven gaat als De
Nieuwe Palmboom. In deze mu
seummolen wordt nog steeds, zij
het op kleine schaal, graan ge
malen voor ambachtelijke jene
versoorten. Zoals in meer mo
lens, is er meel te koop om thuis
brood van te bakken in de oven
of de broodmachine.
Molens duiken vanaf pakweg de
veertiende eeuw op in de vader
landse geschiedschrijving. Een
paar eeuwen later waren ze op
grote schaal in gebruik. En lang
niet alleen om meel te malen of
water weg te pompen. Omdat ze
in hun eigen energie voorzagen
deden ze dikwijls ook dienst als
fabriek. Ze produceerden de
meest uiteenlopende goederen.
Graan, papier, snuiftabak, spe
cerijen. Er waren molens die
hout zaagden, molens die olie
'sloegen' en molens die mosterd
zaadjes maalden. Pas een eeuw
terug, met de introductie van de
fossiele brandstof, verloren ze
een groot deel van hun nut. Veel
molens werden afgebroken of
domweg aan hun lot overgela
ten.
Van de overgebleven exempla
ren, staat negentig procent in
middels op de monumentenlijst.
Volgens opgave van de stichting
De Hollandsche Molen is veertig
procent eigendom van de over
heid, de overige zeshonderd zijn
in handen van particulieren en
stichtingen. Soms staat een mo
len alleen maar te staan, wat uit
pittoresk oogpunt beslist geen
kwaad kan, soms dient hij wel
degelijk een praktisch nut.
Sommige zijn in gebruik als
woonhuis of restaurant, sommi
ge als museum, sommige ver
vullen nog steeds, meestal op
parttime basis, hun oude taak.
Zo worden verschillende mo
lens in de polders ten noorden
van Rotterdam en bij Kinder
dijk in bepaalde seizoenen in
bedrijf gesteld om de water
stand te reguleren. Molens die
meel malen zijn er ook nog vele.
Een voorbeeld is de Aeolus in
Vlaardingen. In Rotterdam-
Kralingen staan twee molens
(De Lelie en De Ster) die op klei
ne schaal snuiftabak en spece
rijen produceren.
Maar wie de eigenaar ook is en
waar ze ook toe dienen, vrijwel
alle molens mogen zich in een
grote belangstelling van het pu
bliek verheugen. Dat komt vol
gens molenaar en ambachtelijk
molenmaker Wim Herrewijnen
uit Spijkenisse omdat molens
'niet moeilijk' zijn. Herrewij
nen, die in Zeeland en Zuid-
Holland 35 molens in onder
houd heeft: „Een molen is een te
begrijpen mechaniek. In deze
tijd van snelheid is een molen
een van de laatste dingen waar
geen chip in zit. Ik denk dat om
dezelfde reden oude auto's zo in
zwang zijn. Iedereen begrijpt
wat er onder de motorkap zit.
Wat je ziet, dat snap je."
Herrewijnen was als jongen al
gefascineerd door het molenme
Soms staat een molen alleen maar te staan. foto Phil Nijhuis/GPD
chaniek, dat door de kracht van
de wind werd aangedreven. Mo
lens zijn in zijn beleving 'leven
de monumenten', een tei*m die
ook Han Dijkstra graag in de
mond neemt. Deze Vlaarclinger
maakte voor kalenders, boeken
en tijdschriften duizenden mo
lenfoto's. Liefst bij mooi weer,
en zonder uitzondering met de
zeilen op de wieken. „Anders is
een molen niet aangekleed",
vindt Dijkstra.
Vooral de Schiedamse molens
bracht Dijkstra als 'hoffoto-
graaf' gedetailleerd in beeld. Bij
iedere grote reparatie- en on-
derhoudsklus stond hij met zijn
camera vooraan. Ondanks die
jarenlange ervaring, beschouwt
hij zichzelf op molengebied nog
steeds als een volslagen leek.
Maar het verschijnsel blijft hem
boeien. „Alles in en aan molens
is honderden jaren oud, de men
sen die er werken zijn bijna an
tiquairs."
Wat hem vooral blijft verbazen,
is dat simpele bouwwerken als
molens in staat zijn zoveel
hartstocht op te wekken bij de
mens. Want dat is ontegenzeg
gelijk het geval. Veel molens
worden in stand gehouden door
clubs enthousiaste vrijwilli
gers, die vaak iedere minuut van
hun vrije tijd aan deze hobby
opofferen. En de molenaars die
het vak voor hun broodwinning
uitoefenen, zijn al niet anders.
Dijkstra: „Een molenaar aait
zijn hout vaker en met meer te
derheid dan hij z'n vrouw aait."
Molens zijn fotogenieke objec
ten en molenaars zijn dat niet
minder. Maar de passie waar
mee molenaars hun beroep uit
oefenen stelde de Vlaardingse
fotograaf dikwijls voor proble
men. „Uit oogpunt van afwisse
ling was het natuurlijk mijn be
doeling om hen allemaal op een
andere manier op de plaat te
zetten. „Maar waar je ook komt,
in Groningen of in Leiden, iede
re molenaar wil hetzelfde. Met
zijn handen in het meel wroeten
en daar gelukzalig bij glimla
chen. Dat is altijd de eerste pose
die ze aannemen als ik mijn ca
mera op ze richt. Daar heb ik
wel eens ruzie over gehad. Dan
zei ik: doe nou maar gewoon je
werk en let niet op mijMaar
dan liepen ze toch weer naar die
zakken meel. De molenaar is een
onderwerp waar je erg veel ge
duld voor moet hebben.
Peter de Lange