Zuid-Europese gastarbeiders met pensioen
Een glas wijn van de
bisschop met Pasen
Italianen deden het
goed bij de meisjes
Ik huilde toen ik voor
het eerst sneeuw zag
Ernesto Di Telia
Teresa
Ferreira Magno
Pedro Tejero
zaterdag 8 september 2001
Van inburgeringscursussen had in de
jaren zestig nog niemand gehoord.
Logisch, want de ruim honderdduizend
Spanjaarden, Grieken, Portugezen, Itali
anen en (voormalig) Joegoslaven die naar
Nederland kwamen, zouden hier toch
maar tijdelijk zijn.
Het gros van deze groep is inmiddels met
pensioen en wil de oude dag ook hier slij
ten. Verhalen over de tijd dat 'anders zijn'
nog interessant was. ,,In het café was het:
geef die Spanjaarden ook wat te drin
ken."
Als gevolg van de vergrijzing.en de krapte
op de arbeidsmarkt bezint het kabinet
zich anno 2001 op de mogelijkheid om
economische migranten naar Nederland
te halen. Daarmee lijkt de geschiedenis
zich te herhalen.
Tijdens de jaren zestig en zeventig wer
den vele tienduizenden Zuid-Europea
nen naar ons land gelokt. Zij kwamen in
navolging van de gastarbeiders die vanaf
begin jaren twintig in de mijnen in Zuid-
Limburg gingen werken. Kort na de
Tweede Wereldoorlog gingen veel Italia
nen, voornamelijk uit Sardinië en Sicilië,
in de Nederlandse staatsmijnen aan het
werk. Begin jaren zestig trok Hoogovens
in IJmuiden Italianen en Spanjaarden
aan.Tegelijkertijdbegon deTwentse tex
tielindustrie met het werven van arbei
ders uit deze landen. Scheepswerven en
Philips volgden dit voorbeeld. Veel Grie
ken kwam op eigen gelegenheid of op
uitnodiging van familie en bekenden.
Portugezen kregen vanaf 1963 arbeids
contracten van de metaalnijverheid. Joe
goslaven werkten in die tijd veelal in de
mijnen. Aan de officiële werving van
gastarbeiders uit Zuid-Europese landen
kwam mede door de oliecrisis in 1973 een
einde.
Uit een recente rapportage van het Lize
(Landelijk Inspraakorgaan Zuid-Euro
peanen) blijkt dat 94 procent van deze
gastarbeiders niet meer terug wil. De
meesten verkiezen het pendelen tussen
hun vaderland en Nederland, vooral van
wege het contact met de kinderen en
kleinkinderen. Veel fabrieksarbeiders
zijn vroegtijdig in de WAO terechtgeko
men. Het is voor deze groep moeilijk om
een uitkering 'mee te nemen' naar het bui
tenland.
Naar Amerika mocht hij niet van
zijn moeder; dat vond ze véél te
ver. Toen Nederlandse textielfabrie
ken in Italië jongens ronselden, sloeg
ze de atlas er weer op na. De afstand
werd letterlijk onder de loep genomen
en goedgekeurd. In dat vreemde land
mocht de 24-jarige Ernesto Di Telia
zijn geluk wel beproeven.
In het van oudsher boerendorp Cap-
racotta viel in de jaren vijftig amper
wat te verdienen, vertelt Di Telia (64).
Zijn enige paar degelijke schoenen
mocht hij alleen aan als er sneeuw lag
of om naar de kerk te gaan. De rest van
het jaar moest hij maar stukken auto
band om zijn voeten binden.
'Leer een vak, jongens', had zijn vader
gezegd en Ernesto werd kleermaker.
Acht jaar werkte hij in Rome, totdat
zijn baas de strijd tegen de confectie
moest opgeven. De mogelijkheid om
in Nederland te werken greep hij met
beide handen aan. ,,Ik wilde indruk
maken op de meisjes, maar had geen
cent op zak. Ik durfde niet te zeggen
'ik hou van je', ik had immers niets te
bieden."
Van Nederland wist hij niet meer dan
'blonde vrouwen, veel molens en veel
water'. In plaats van de textielfabriek
in Enschede belandde hij bij de kabel-
fabriek in Delft.
De grote hostels waar veel Zuid-Eu
ropeanen werden geplaatst, bleven Di
Telia bespaard. Hij ging in de kost.
Oma, zoals hij de moeder van het ge
zin noemde, deed haar uiterste best
om de Italiaan op zijn gemak te stel
len. „Toen ze ontdekte dat ik hachee
lekker vond, ging ze me dat elke dag
voorzetten", lacht hijIn het weekein
de was het feestWe gingen naar dan
cings in Den Haag. In vergelijking met
Nederlandse jongens waren we best
rijk. Aan het einde van de week liepen
we met veertig gulden op zak, dus we
konden de Nederlandse meisjes trak
teren op een drankje. Ze waren dol op
ons. De Hollandse jongens waren wel
eens jaloers, maar nooit echt verve
lend."
Heimwee heeft Di Telia alleen tijdens
zijn allereerste kerst in Nederland ge
had. „Ik was hier een maand en het
bleef regenen. Om me op te beuren
nam de zoon van het kostgezin me mee
naar de kroeg. Maar hij kreeg ruzie om
een meisj e en ik voelde me verplicht te
helpen. Toen kwam ik ook nog met een
blauw oog thuis."
In 1963 besloot Ernesto Di Telia tij
dens zijn jaarlijkse vakantie in Italië
plots om daar te blijven. Het werd niks
en na drie maanden klopte hij weer
aan bij de kabelfabriek. „Al die tijd
had ik niets van me laten horen." Di
Telia werd bij de baas geroepen. 'Kom
maandag maar weer', kreeg hij te ho
ren. Toen hij ook nog het volledige
loon kreeg uitbetaald, besloot hij de
finitief te blijven. Kort daarna ont
moette hij zijn huidige vrouw. Zijn
schoonouders hadden geen enkel be
zwaar tegen een Italiaan in de familie,
al zorgde zijn accent soms voor mis
verstanden. Een ongeluk 'onder de
broek' bleek al gauw een botsing te
zijn bij een brug.
Het echtpaar kreeg een zoon en kocht
een huis, 'Klein Drakensteijn', ver
noemd naar het stulpje van - toen nog
- prinses Beatrix en Claus. Op zijn
57ste ging Di Telia met vervroegd
pensioen Spijt van zijn avontuur
heeft hij nooit gehad, maarNederland
is er niet op vooruit gegaan, vindt hij.
„Ik heb me hier nooit een buiten
staander gevoeld, tot de laatste tijd.
De tolerantie neemt af, terwijl dat de
rijkdom van het land is."
Hij neemt het op voor de latere mi
granten. Di Telia noemt het 'gemeen'
om de integratie van de Italianen te
vergelijken met de Marokkanen. „Wij
waren ook katholiek en Europeaan.
Dat is heel anders. Daarom doet een
Italiaan er twee jaar over om zich aan
te passen, voor een Turk of Marok
kaan moet je daar wel vijftig jaar voor
uittrekken."
Bernice Breure
Teresa Ferreira Magnö (59) wist
echt 'helemaal niks' van Neder
land toen ze in 19 7 6 met vij f j onge kin
deren aankwam op Schiphol. Ze had
alleen geleerd dat 'God de wereld had
geschapen en dat de Hollander er nog
een eigen stukje bij had gemaakt.'
Maar de Portugese zocht werk en
vooral vrijheid in het buitenland. Ei
genlijk was Nederland haar laatste
keus, maar de lerares nam graag de
gok.
Tot haar 36ste leefde Ferreira Magno
zoals het in die tijd een goede Portuge
se vrouw betaamde Ze had zelfs ge
studeerd en gaf les op een middelbare
school in Alertejo, in het zuiden van
het land. Ze was getrouwd en moeder
van vijf kinderen. Maar toen ze be
sloot te scheiden, nam ze nóg een dras
tische beslissing. Ze zou over de grens
een nieuw leven beginnen. „Ik kon
niet als gescheiden vrouw in Portugal
leven. Dan had ik terug gemoeten
naar mi jn ouders. En ik verdiende niet
genoeg om alle kinderen te onderhou
den."
Via een advertentie in de krant kwam
Teresa Ferreira Magno in contact met
het ministerie van Onderwijs, dat op
zoek was naar leerkrachten voor de
Portugese scholen in het buitenland.
Na Frankrijk, België en Engeland was
Nederland haar laatste keus omdat ze
de taal niet sprak. Maar ze ging toch.
Als overbrugging mocht ze de eerste
dagen in een hotel doorbrengen. „Ik
vergeet nooit het moment dat we er
binnenliepen, en daar een kleurente
levisie zagen", zegt ze. „Kleuren!
Mijn kinderen maar ook ikzelf ston
den met open mond naar het beeld te
staren. Dat hadden we nog nooit ge
zien."
Teresa Ferreira Magno kreeg woon
ruimte in de Jan Evertsenstraat in
Amsterdam. „Het was vreselijk oud
en zelfs in de slaapkamers liepen mui
zen. De kinderen huilden om ons huis
in Portugal", herinnert ze zich. „Voor
mij was het ook moeilijk maar tegelij
kertijd dacht ik: 'maar ik ben wél
vrij."
Een Surinaamse bovenbuurman pas
te regelmatig op haar kinderen.
Amsterdam vond ze 'zó leuk'. Van dis
criminatie had ze geen last, Nederlan
ders vonden het juist interessant dat
ze ergens anders vandaan kwam. „Ik
vond het alleen wel vervelend dat ie
dereen hier dacht dat Portugal een
provincie van Spanje was."
Ze keek haar ogen uit bij de groente
man. „Alles lag zo netjes gesorteerd.
Prachtig vond ik dat." En toen ze eens
's ochtends de gordijnen opensloeg en
voor het eerst van haar leven sneeuw
zag, moest ze huilen. „Ik vond het toch
móói, bijna kunst."
Per trein, bus en later met de auto ging
ze elke vakantie terug naar huis, maar
ondanks smeekbeden van haar moe
der peinsde ze er niet over terug te ke
ren. Na een korte tijd verhuisde de pit
tige Portugese naar de Bijlmer, waar
ze met allerlei nationaliteiten in con
tact kwam. Ze hertrouwde met een
Nederlander en kreeg nog twee kinde
ren. Heimwee heeft ze nooit gehad.
„Hooguit naar de zon", zegt ze.
Nadat Ferreira Magno en ook haar
man waren gestopt met werken, heb
ben ze drie jaar in Portugal gewoond.
„Omdat hij zo graag wilde", zegt ze
over haar man. „Ik wist eigenlijk al
dat we een fout maakten." Het werd
inderdaad geen succes. „Ik ben te per
fectionistisch", aldus Teresa Ferreira.
„Al dat ongeorganiseerde daar, ik kan
er niet meer tegen." Ze woont nu in
Bodegraven, maar verloochent haar
afkomst niet. Zelfs haar tien kleinkin
deren spreken Portugees.
Ferreira Magno kan zich eerlijk ge
zegd best voorstellen dat Nederlan
ders soms klagen over buitenlanders.
„Daarom heb ik altijd tegen mijn fa
milie gezegd; sorry, maar hier gaat
niemand naar de Sociale Dienst. We
komen toch van buiten."
Hardop stellen dat hij nooit defini
tief zal terugkeren naar Spanje,
daar is Pedro Tejero (64) nog steeds
niet aan toe. De afgelopen veertig jaar
heeft hij met zijn vrouw die mogelijk
heid steeds open gehouden. Maar met
twee kinderen en zes kleinkinderen
hier en nauwelijks familie daar, is het
wel duidelijk dat Breda het gaat win
nen van Barcelona.
Daarmee vormt het gezin een uitzon
dering op de regel, want van alle Zuid-
Europese gastarbeiders zijn juist de
Spanjaarden in groten getale geremi
greerd. „Vroeger woonden in Breda
ruim tachtig Spaanse families, daar
zijner nu dertien van over", weet Teje
ro. De Spanjaard kwam in 1960 als ge
diplomeerd gereedschapsmaker naar
Nederland. Vanaf zijn veertiende
werkte hij in een metaalfabriek, en de
staatsvakbond zocht goede krachten
voor de Nederlandse vestiging van
Hispano Suiza, een bedrijf dat oor-
logsmaterieel maakte. Pedro Tejero
was wel te porren voor een verblijf in
het buitenland. Gewoon een jaartje,
dacht hij. „Ik wilde sparen voor een
flat in Barcelona en een paar meubel
tjes." En hij wilde mèemaken hoe het
was om te leven in een democratie,
want in Spanje was Franco nog aan de
macht. „En in Breda was je een op de
vier zaterdagen vrij
Hij wist wel iets van Nederland. „Een
klein landje, zoiets als Catalonië, en
een koninkrijk." Hij herinnert zich
het uitgaan over de grens. „Daar kon
den we in het weekeinde feesten in
Antwerpen, dat was een stuk leuker
dan in Nederland. In Breda gingen om
zes uur 's avonds de gordijnen al dicht,
terwijl het leven in Spanj e dan pas be
gint." Met andere vrijgezellen be
zocht Tejero over de grens nachtclubs
compleet met striptease-acts. „Alle
maal nieuw voor ons."
Tejero vindt dat hij 'bijzonder goed' is
ontvangen in Nederland. Al hadden
zijn collega's in de fruitverwerking
het veel zwaarder. „Die werden met
busjes tussen pension en fabriek gere
den en kwamen bijna niet buiten. "Pe
dro Tejero werd met twee collega's on
dergebracht in een kostgezin, waar
dokters kwamen controleren of ze wel
genoeg vitaminen kregen. „Sommi
gen hadden een bloedneus of ontsto
ken tandvlees. Met Pasen mochten
de Spaanse gastarbeiders bij de bis
schop van Breda 'een glaasje wijn op
het paleisdrinken.,Diep onder de in
druk waren we."
Nederlanders gingen toen heel anders
om met buitenlanders dan nu. In de
kroeg was het; 'hé, geef die Spanjaar
den ook wat te drinken'. En Tejero
werd regelmatig thuis uitgenodigd
door zijn Nederlandse collega's. „Ze
wilden voorkomen dat we ons alleen
voelden", verklaart Pedro Tejero die
wel met grote ogen toekeek hoe de
koekjestrommel na één rondje weer in
de kast verdween.
Het beviel Tej ero prima in Breda en hij
bleef zijn contract verlengen. Hij
trouwde een meisje uit de stad, werkte
even als stempelmaker in Dordrecht
maar keerde terug naar de metaalfa
briek toen zijn twee kinderen waren
geboren. Vier jaar geleden stopte hij
na veertig jaar metaalarbeid met wer
ken. De afgelopen tijd ziet hij de ene
na de andere Spaanse familie vertrek
ken. Hij zal ze waarschijnlijk niet vol
gen. „Ik ben en blijf Spanjaard, zegt
hij ferm. „Maar ik voel me hier thuis."
Pedro Tejero: „Ik ben en blijf Spanjaard." foto Johan van Gurp/GPD
Theresa Ferreira Magno: „Ik vond het vervelend dat iedereen hier dacht dat Portugal een provincie van Spanje was.
foto Roland de Bruin/GPD
Ernesto Di Tello: „De Hollandse j ongens waren wel eens j aloersmaar nooit echt vervelend.
foto Cees Zorn/GPD