We moeten af van de man achter de bomen De consul kan voorgoed zijn biezen pakken Kunstgras is voor Kloetinge de oplossing tattoo van... dinsdag 28 augustus 2001 Jan Schaalje: „We moeten niet te star aan regeltjes vasthouden." foto Willem Mieras Besturen vanuit de leunstoel. Het is het mooiste wat er is voor een bestuurder, maar het is maar voor weinigen weggelegd. Zelfs niet voor Jan Schaalje. De 54-jarige Bevelander kan welis waar bogen op een imposante staat van dienst als bestuurder, tijd om eens rustig achterover te leunen is er nog altijd niet bij. Integendeel. „We zullen heel alert moeten zijn", zegt hij er gens halverwege het gesprek. „Als de KNVB en de clubs niet snel wat doen aan werving, op leiding en begeleiding van scheidsrechters, hebben we over tien jaar geen scheidsrech ter meer. En dus ook geen voet bal meer binnen de grenzen van het acceptabele. Schrijf dat maar met dikke letters." Jan Schaalje is niet van zins het zo ver te laten komen. Als lid van het dagelijks bestuur ama teurvoetbal van de KNVB - hij beheert de portefeuille wed strijdzaken met daarin ook scheidsrechterszaken - wil hij de komende periode alle krach ten mobiliseren, te beginnen in het eigen Zeister bos. „Binnen de KNVB is te weinig aandacht geweest voor scheidsrechters zaken", moet Schaalje consta teren. „We hebben binnen de bond alles over om het spelni- veau steeds op een hoger peil te brengen. Dat is zonder meer te recht, daar ben je een voetbal bond voor, maar we mogen de andere dingen niet uit het oog verliezen. Zonder scheidsrech ter heb je zo weinig aan dat hoge niveau." Wellicht heeft het te maken met zijn eigen achtergrond. Schaal je was ooit zelf tien jaar lang scheidsrechter. Hij bleek een ta lent en schopte het tot groep I, totdat een achillespeesblessure in 1979 een eind maakte aan zijn loopbaan. Het was in een tijd dat de arbiter nog een autoriteit was, die meestal met respect werd behandeld. Het was ook in een periode dat er nog genoeg arbiters te vinden waren. Wie als voetballer afhaakte, ging fluiten, puur als hobby, het was een aangenaam tijdverdrijf. „Maar tegenwoordig moet je wel een heel grote hobbyist zijn om nog te gaan fluiten", meent Schaalje. „Als je toch ziet dat sommige arbiters op zaterdag of zondag door 22 spelers verrot worden gescholden, dan moet je tot de conclusie komen dat het niet zo'n leuke hobby meer is." Het water staat het voetbal in middels tot de lippen. Het arbi terkorps dunt alsmaar verder uit. En wat er overblijft, ver grijst in toenemende mate. Aan was van onderaf is er haast niet. „Vijftig procent van de scheids rechters is boven de 45", weet Schaalje. „Er is vastgesteld dat het groot ste gedeelte van de voetballers tussen 17 tot en 20 jaar de voet balsport verlaat. Die gaan wat anders doen. Ze kiezen voor een andere sport of ze nemen een bijbaantje, omdat ze niet toeko men met hun zakgeld. Ja, en uit die leeftijdscategorie zouden we nu juist de scheidsrechters moe ten putten." Gele kaarten De Centrale Organisatie van Voetbal Scheidsrechters (COVS houdt al sinds enige tijd een pleidooi voor betere betalingen. Een vergoeding van 29 gulden per wedstrijd en een reiskosten vergoeding van 50 cent per kilo meter, is niet meer van deze tijd, zo oordeelt men binnen de vak bond. De bond en de clubs zou den op dat gebied hun verant woording moeten pakken en met geld over de brug moeten komen. Schaalje grijnst: „De COVS heeft al geopperd dat als de club ervoor zorg draagt dat hun spelers twee gele kaarten minder pakken, ze dat geld aan de scheidsrechter kunnen be steden. Voor een gele kaart moet nu 30 gulden boete aan de bond worden betaald. Er dan van uit gaande dat tegenwoordig bij voorbeeld in de hoofdklasse er geen enkele speler zijn eigen ge le kaart moet betalen, is dit vol gens de COVS een prima idee. Het zou de scheidsrechter 60 gulden meer opleveren. Als KNVB-bestuur kun je daar wei nig mee, maar er zit wel een kern van waarheid in." Schaalje: „Meer geld levert na tuurlijk geen betere scheids rechters op, maar ik vind wel dat je de scheidsrechters wat moet bieden. We zullen moeten concurreren met het baantje als vakkenvuller of als pompbe diende. Twee jaar geleden zijn we begonnen met het project van pupillen- en junioren- scheidsrechter binnen de ver eniging. Dan worden mensen dus op clubniveau opgeleid. Dat zal uitgebreid moeten worden, dan ontstaat er doorstroming en aanwas, maar dan zal er ook wat tegenover moeten staan. In Duitsland lopen op dit moment heel veel jonge scheidsrechters rond. Dat komt mede omdat ze daar worden betaald. Daar zijn ze concurrerend met de arbeids markt." Aan de andere kant beseft Schaalje dat geld alleen niet za ligmakend is. „Het gaat ook om de houding van spelers, trai ners, bestuurders en publiek. Ie dereen moet maar eens beseffen dat die scheidsrechter er altijd alleen voor staat en nooit moed willig fouten maakt. Ik kom zelf regelmatig bij wedstrijden en in bestuurskamers en als je dan ziet wat er allemaal over de scheidsrechter wordt verteld, dat is echt verschrikkelijk. Dan kan ik me voorstellen dat een scheidsrechter op een mooie dag afbelt en ervoor kiest om met zijn vrouw naar het strand te gaan." Leeftijdsgrens Schaalje is wat dat betreft kri tisch op anderen, maar hij schuwt de zelfkritiek ook niet. De voetbalbond zal in deze kwestie ook zijn verantwoor ding moeten nemen. Er zullen plannen ontwikkeld moeten worden en regels zullen aange past of misschien wel overboord gezet moeten worden. „Als je vroeger als scheidsrechter 45 werd. moest je een stapje terug doen, op basis van leeftijd. Ja, dat is dus niet meer van deze tijd. Gelukkig is de leeftijds grens nu vervallen, en word je alleen nog op prestaties beoor deeld. We moeten niet te star aan regeltjes vasthouden. Kijk, zo'n Ben Haverkort is iemand die via de cursus voor oud-prof voetballers is opgeleid. Norma liter had die volgens de regels drie jaar lang op de C-lijst moe ten staan, maar hij is sneller doorgestroomd, staat op de A- lijst en fluit nu in de eredivisie. „We zullen net als in het betaal de voetbal een scoutingssys- teem moeten krijgen. Gewoon iemand uit groep vier met talent eruit pikken en die laten bege leiden door de scout. We moeten af van de man achter de bomen, de rapporteur. Het is toch uit de tijd dat je als arbiter drie, vier weken later een rapport krijgt van iemand die je niet kent. Re volutionair? Ach, dat weet ik niet. De tijd zal leren of ik er naast zit, maar ik weet wel dat je met mooie praatjes alleen niks oplost." Schaalje: „De KNVB heeft on langs het Masterplan gepresen teerd, dat is vooral gericht op de breedtesport. Voor de scheids rechters zit er te weinig in. Dat heb ik meteen gesignaleerd. In middels heb ik de toezegging dat het meegenomen wordt in het meerjarenbeleid. Dat bete kent dat er geld voor beschik baar komt. Het gaat er nu om dat er plannen worden ontwik keld en voorstellen worden ge daan. We zullen aan loopbaan planning bij scheidsrechters moeten doen, van pupillen- scheidsrechter tot aan interna tionaal scheidsrechter, alle maal in samenwerking met het betaalde voetbal. Die sector put uit ons bestand, maar als zo'n scheidsrechter het niet haalt in het profvoetbal, moeten wij van het amateurvoetbal weer van zijn diensten gebruik kunnen maken. Binnen het amateur voetbal kun je ook een leuke carrière opbouwen." „Het wordt een hele klus, dat besef ik. Het mes staat op onze keel, maar de noodzaak is zo groot, dat het gewoon moet. Voor mij is dat dé uitdaging in de komende jaren." Zijn werk zaamheden als bestuurslid amateurvoetbal, al ruim zestien jaar, zitten er dus nog niet op. Voor Schaalje, woonachtig in 's- Gravenpolder en in het dage lijks leven belastingambtenaar, hoeft dat ook niet zo nodig. Het besturen zit 'm in het bloed en geeft hem nog elke dag plezier. „Ik merk wel dat het af en toe wat zwaarder weegt. Dat heeft natuurlijk met leeftijd te ma ken. Ik moet soms drie keer in de week naar Zeist. Dan maak je lange dagen. Om zeven uur be gin ik met mijn werk, waarna ik in de namiddag naar Zeist rijd, om vervolgens om twaalf uur 's avonds weer binnen te stappen. Ach, zolang het positieve, het leuke nog overheerst, is het goed, maar het is niet zo dat ik het niet kan missen." Jan Dagevos Diederik Hiensch, trainer van hoofdklasser Kloe tinge: „Van mij mag het kunstgras nog vandaag wor den aangelegd. Ik denk dat het het spel ten goede komt. Het voetbal zal nog sneller en technischer worden. Het biedt grote voordelen. Ik heb me door Kees Zwam born (hoofd opleidingen bij Ajax) laten vertellen dat de kwaliteit van de hedendaagse kunstgras velden héél goed is. Ze zijn nog wel iets harder dan nor male velden, maar dat is slechts een kwestie van wen nen." „Voor Kloetinge zou het de oplossing zijn. De vereniging zit met een ruimteprobleem en kan eigenlijk niet uitbreiden op de locatie waar het nu zit. Als je kunstgrasvelden aan legt, speelt dat niet meer. Op die velden kun je dag en nacht spelen. Ja, er zit wel een prijs kaartje aan vast, maar ja..." Jan van der Velde, scheids rechter: „Ik ben er een groot voorstander van. Je kimt op dergelijke velden altijd voet ballen. Voor de scheidsrech ters kan het vooral in de win terperiode lekker zijn. Nu heb je vaak van die zware velden, velden die je slopen. Op kunstgrasvelden kun je veel soepeler lopen." „Of er minder overtredingen gemaakt zullen worden, weet ik niet. Als ik nu hoor dat het veld bijna niet onderdoet voor een gewoon veld, zal dat wel meevallen. Het spel zal iets sneller worden en daarin zul len ook de arbiters mee moe ten." Jos Kayser, voetballer van hoofdklasser Terneuzen: „Alsjeblieft geen kunstgras voor mij. Ik vind het ver schrikkelijk. Het wordt dan net voetbal in de zaal, geen echt voetbal dus meer Voor mij is het echt helemaal niks. We spelen er in de winter wel eens op en ik krijg dan meteen last van mijn achillespezen." De deskundigen laten er niet langer gras over groeien. Als het aan de ingenieurs ligt behoren afgelastingen in het voetbal binnen afzienbare tijd tot het verleden. De toekomst is volgens hen aan het kunstgras. „Het kunstgras ziet er tegen woordig zo echt uit, dat ik al overwogen heb om het in mijn tuintje te leggen", zegt ingeni eur Peter van den Dries van in genieursbureau Grontmij in Middelburg. Eerst was er gras. In Nederland werden na de Tweede Wereld oorlog zo'n 10.000 grassportvel den en 3000 trainingsweitjes aangelegd. De voetballers, hoc keyers, korfballers en rugbyers leefden zich er wekelijks op uit. Maar naarmate de sportbeoefe ning toenam en het gebruik van de velden steeds intensiever werd, kwamen de klaagzangen. De grasvelden beantwoordden niet meer aan de eisen en ver werden tot knollentuinen, waar het slecht sporten was. Daarom introduceerde Gront mij in 1982 het Ingezaaid Zand Oefen veld (IZO). Dat veld werd voorzien van een optimaal ont waterde onderbouw en een speciale zandtoplaag. Op een dergelijk veldje konden 800 trainingsuren per seizoen wor den gemaakt. In de jaren negen tig werd vervolgens een veld ontwikkeld waarop zeer vaak gespeeld én getraind kon wor den. Het wetra-veld (wedstrijd trainingsveld) of IZO+, zoals het ook wel werd genoemd, was ge boren. Bij het wetra-veld wordt de natuurlijke gras wortel ge combineerd met een natuurlijke vezel. SC Heerenveen, FC Twente en NAC beschikken over een dergelijk veld en zijn er enthousiast over. Geur En nu komt er dan een veld dat in zijn geheel zal bestaan uit kunstgras. De nieuwste genera tie kunstgras lijkt volgens de producenten in alles op natuur lijk gras. De grassprieten zijn verdraaid echt en volgens som migen kan zelfs de geur van echt gras worden nagebootst. „Het proces is onomkeerbaar", zegt Peter van den Dries van de Grontmij. „Als het straks bij Ajax in de Arena wordt toege staan, zal dat een doorbraak be tekenen. Dan gaan de voetbal lers massaal over op kunstgras. Talloze experimenten hebben nu een grasmat opgeleverd, die nauwelijks nog van echt valt te onderscheiden. „Een nieuw ve- vanwege de weersomstandighe den onbespeelbaar is en ook nog wel eens, omdat er gevaar voor de speler bestond, denk aan vorst in de grond. Nou, dat is dus allemaal niet meer aan de orde. Er hoeft niets meer afgelast te worden, en ook een winterstop is overbodig" Verder vraagt de kunstgrasmat weinig onderhoud. Het gras hoeft niet gemaaid en gerold te worden. „Af en toe moet je wat bijvegen", zegt Van den Driest. „Dat is het enige. Ja, en dan heb je het natuurlijk over een flinke besparing op de post onder houd." Wat kan gemeentes en voetbal clubs er dan nog van weerhou den om massaal over te gaan tot de aanleg van kunstgrasvelden? Het zijn wellicht de aanlegkos- ten. Die bedragen tussen de 700.000 en 900.000 gulden, af hankelijk van de ondergrond en de omstandigheden. De jaar lijkse exploitatiekosten bedra gen volgens de experts ongeveer 80.000 gulden, ruim twee keer zoveel als de 34.000 gulden van een gewoon grasveld. „Dat lijkt in geen verhouding tot elkaar te staan", stelt Van den Driest, „maar als je bedenkt dat je nau welijks onderhoud hebt, is het het overwegen meer dan waard." Zeeland Hij verwacht dat de profclubs, met Ajax voorop, de ban zullen breken. Maar al snel zullen ook de amateurclubs volgen. Sinds de kunstgrasconstructie van Grontmij door de NOCNSF ge certificeerd is in het voorjaar, heeft het bedrijf al voor zestien velden in Nederland een op dracht gekregen. Ook in Zee land bestaat er interesse, zo weet Van den Driest. Tijdens de persconferentie van de Borsele Sloepoort Cup, waar hij een in troductie hield over kunstgras, zijn twee verenigingen meer dan gemiddeld geïnteresseerd ge raakt. Welke clubs dat zijn, wil Van den Driest niet zeggen. „De concurrentie is redelijk scherp. We moeten daarom op onze hoe de zijn, onze collega's liggen op de loer." Volgens Van den Driest is deze provincie zelfs bij uitstek ge schikt voor de aanleg van kunst grasveld. Dat heeft alles te ma ken met de vele kleigronden. „Als je in een zanderig gebied zit, is afwatering makkelijker", legt de ingenieur uit. „Met klei als ondergrond, zakt het water bij flinke regenval niet snel weg. Het gevolg is dat het snel wordt afgelast. Ja, en bij droog weer is beregening weer niet makke lijk, omdat Zeeland nogal veel zout water kent en dat is dus niet goed voor het gras. Daarom is kunstgras ideaal, dan heb je niets meer te maken met dit soort problemen." De consul kan zijn biezen alvast pakken. Jan Dagevos Naam: Jim Aschman Leeftijd: 30 Club: Hansweertse Boys „Ik heb vier tatoeages. En stuk voor stuk vertellen ze iets over mijn leven, over me zelf. Ik druk er mijn gedach tes en emoties mee uit, op een expressieve, creatieve ma nier. Zoals een schilder zijn gevoelens in een schilderij omzet, doe ik dat met een ta toeage. Ik laat niet zomaar iets op mijn lichaam tatoeër en." „Op mijn enkel heb ik een Britse vlag staan. Die heb ik laten zetten toen ik eens met een Engelse vriend in Groot- Brittannie was. Hij vond het een leuk idee als ik een Britse vlag liet aanbrengen en hij een Nederlandse. Dat vond ik ook en dat hebben we dus gedaan." „De betekenis van de Chine se letters op mijn scheen been, is iets heel persoon lijks. Alleen mijn vrouw en ik kennen de achtergrond van die tekens. En ook de tatoea ge op mijn bovenarm die ik heb laten fotograferen, is iets voor mezelf en mijn naaste omgeving. Het is een eigen ontwerp, een afbeelding op gebouwd uit een schatkaart, gitaar, twee pistolen en een vrouwelijke piraat. Het is het levensverhaal van Jim Asch man. Op mijn andere schou der staat een slang en een mes, het is mijn eerste tatoea ge, die ik op zeventienjarige leeftijd heb laten zetten." „In principe hou ik het bij vier tatoeages. Maar ja, je weet nooit wat er nog gebeurt in je leven. Trouwens, als ik een tatoeage neem, maak ik er altijd een mooi weekeinde van Lekker stappen, lekker zuipen met vrienden en een bezoekje aan de tattooshop." zei is de doorbraak", vertelt Le on van Rijthoven, adviseur bui tensportaccommodaties bij Grontmij in Eindhoven. „Er worden glasvezels en speciaal garen gebruikt. Daarnaast wordt de mat afgewerkt met een mengsel van zand en rubbergra nulaat (afkomstig van gemalen autobanden). Hierdoor is het veel comfortabeler voor de voetballers. De spelers lopen geen brandwonden meer op, omdat het hoogpolige garen de warmte absorbeert tijdens de val of een sliding." Maak dat de voetballer en de trainer maar eens wijs. Die heb ben nog steeds het schrikbeeld van eerdere pogingen op kunst gras voor ogen. Zo kent het hoc key al sinds 1977 kunstgras, maar daar bleek dus niet op te voetballen. De bal stuitte te hard op, slidings leverden enor me brandwonden op, terwijl keepers zich bij machtige zweefduiken nogal eens bezeer den. Queens Park Rangers en Luton Town probeerden het wel uit, maar het werd een misluk- king. Koudwatervrees Van den Driest: „Ik snap die koudwatervrees bij de voetbal lers wel. Ik heb in een donker grijs verleden zelf ook gevoet bald, bij Patrijzen. Ja, en dan vond ik het geweldig om een sli ding over vijf meter te maken, waarbij het slik hoog opspatte. Maar geloof me: op de nieuwe kunstgrasvelden kun je die sli ding ook maken, alleen vliegt het slik dan niet meer op. Het gaat om de beleving, en die kan héél subjectief zijn. Er zijn men sen die zweren bij barre weers omstandigheden en barre veld- omstandigheden. Met de in voering van het nieuwe kunst gras (hetgeen bespeelbaar is met gangbare voetbalschoenen) wordt dat allemaal anders. Dat zal best wennen zijn in het be gin, maar uiteindelijk gaat het toch om de kwaliteit van het spel. En die zal door het kunst gras aanmerkelijk verbeteren. De ondergrond is super water- doorlatend en blijft egaal, waardoor j e technisch veel beter voetbal kunt spelen. Daarnaast gaat het spel ook sneller. Vind je gek dat juist Ajax dat aan spreekt? Eigenlijk moet het ons allemaal aanspreken. Tech nisch spel, daar staan wij in Ne derland toch om bekend?" Dat is nog maar één van de vele voordelen. „Het belangrijkste is natuurlijk dat je er altijd op te recht kunt", vertelt Van Rijtho ven. „Zo'n nieuwe kunstgras- mat gaat tien tot vijftien jaar mee en je kunt er bijna onbe perkt op spelen. Alleen in perio des met opdooi is het niet aan te raden, maar dat zijn uitzonder lijke omstandigheden. De voet balbond is dus verzekerd van een prima competitieverloop. Nu worden er nog wel eens wed strijden afgelast, omdat het veld De aanleg van een kunstgrasveld is simpel en neemt weinig tijd in beslag. foto Grontmij

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 48