Zoeken is ook een resultaat PZC Alsof we Maxima ontmoeten Salinger intrigeert als kluizenaar Job Degenaar Onder de ombuboom 25 Wachten op een zee Halve eeuw vanger in het koren donderdag 16 augustus 2001 De wereld achter een Zeeuws gedicht. Dat is het thema van de serie gesprekken, die elke twee weken in de bijlage Kunst Cultuur wordt gepubli ceerd. Lou Vleugelhof kiest samen met de dich ter een gedicht. Een ge dicht dat zijn wortels in Zeeland heeft en zonder Zeeland ongeschreven was gebleven. Vandaag: Lou Vleugelhof in gesprek met Job Dege- Job Degenaar: „Veel liefdes van mij zijn verweven met het Zeeuws-Vlaamse landschap en veel gedichten zijn er ontstaan." foto Lex de Meester ob Degenaar (1952), geboren in Dubbeldam (Dordrecht), studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam en gaf zes bundels uit, waarvan de laatste drie bij Thomas Rap (Bezige Bij). Dus dit is zomer uit 1998 is nog verkrijgbaar. In Polen verscheen in vertaling een bloemlezing van zijn gedichten bij de University of Wroclaw Press. Hij pu bliceert geregeld poëzie in De Tweede Ronde en schrijft verder columns, ver halen en recensies voor diverse bladen. Geeft in de Flevopolders les aan vol wassenen, met name anderstaligen. Waarom heb je dit gedicht gekozen voor het interview? „Ik heb zo'n twintig gedichten over Zeeland geschreven. Maar dit gedicht is vooral belangrijk voor mijHaaien - tanden vormen voor mij een verbinte nis tussen het tijdloze en het moment van het vinden. Als je zo'n haaientand in je hand hebt is dat een soort van ver bond tussen het eeuwige en het nu. Dat gevoel heb ik al heel vroeg gehad als kind. Die haaientanden dateren van vijf tot 65 miljoen jaar geleden. De Ho mo Sapiens, de moderne mens, bestaat pas 40.000 jaar. Een haaientand is dus veel en veel ouder dan wijzelf." Waar vind je haaientanden in Ne derland? ..Er zijn twee vindplekken in Neder land, bij Borssele op de Kaloot en bij Cadzand. Ik ben altijd bij Cadzand ge weest omdat de natuur daar zo mooi is. Mensen die haaientanden zoeken, speuren meestal de vloedlijn af en vin den dan iets. Maar wat zich in mijn ge dicht afspeelt, is iets wat ik heel weinig gezien heb in mijn leven en wat bij mij een lichte schok veroorzaakte." Voor jou zijn haaientanden dus een verbinding tussen tijd en eeuwig heid. Zie je daarin een parallel met het schrijven van poëzie? ,Ik zag ineens die parallel door die man die bezig was met het opgraven van haaientanden en ik heb nooit beseft hoe makkelijk dat kon, gewoon met een schep en een zeef. Je graaft maar diep genoeg en je komt vanzef terecht bij die lagen waarin de haaientanden zich be vinden. Het werkt ontluisterend. Het leek alsof hij daar aardappels aan het rooien was. De toverachtigheid van het zoeken naar oude schatten die je plot seling tussen de schelpen ziet schitte ren, was weg. Het leek een soort zand- prut waarin hij aan het graaien was. Weg poëzie." Waarom zie jij in dit verband diep (in de prut) graven als proza en zoeken als poëzie? Is het niet net andersom? ,,Nee, voor mij is dat niet zo. Hij graaft niet zó diep, hij graaft maar mansdiep. Het resultaat van het graven en zoeken is wel hetzelfde, maar graven is in die context minder diepgravend dan het zoeken dat ik mijn hele leven gedaan heb. Zoeken is voor mij ook een resul taat op zichzelf. Het schrijven van poë zie is een heel ander proces dan dat van proza. Dat doe ik achter een computer. Poëzie is meer een onderbewust proces. Het ontstaan ervan gebeurt op onver wachte momenten. Daarna volgt pas de computer." Toch lijkt het een heel erg bewust ge schreven gedicht. Het berust op een ervaring en een contrastervaring en daaruit trekje een conclusie. Toch blijf je erbij datje poëzie voor jou een onbewust proces is? ,,Een onderbewust proces. De ont staansgeschiedenis ervan. Ik begin vaak met vrij cryptische teksten en schrijf op den duur naar het transpa rante. Het begin ontstaat meestal in het onderbewuste of in het halfbewuste, dat bij mij vooral in overgangssituaties actief wordt: schemer, grens land-zee, de tijd tussen slapen en waken. Ik heb altijd een blocnootje bij me als ik er gens ben." Heb je voorkeur voor bepaalde vor men? „Nee, het gedicht schrijft zich naar zijn vorm toe. Ik zie het schrijven van een gedicht als een losmakings- een ontei geningsproces: ik begin te schrijven, ik leg het weg, kijk er weer naar en leg het weer weg en kijk er opnieuw naar. Soms duurt het jaren en word ik in die tijd steeds minder schrijver en steeds meer lezer. Ik neem er gelijktijdig emo tioneel meer afstand van. Die 'ik' in het gedicht ben ik nu toevallig, maar het kon ook ieder ander zijn. Pas als ik denk: ik kan wat ik zeggen wil niet be ter uitdrukken en ik kan er niets zwaks in ontdekken, kijk ik of het publicabel is en veel gaat dan toch nog de prullen mand in." Je hebt dit gedicht in twee varianten geschreven. Je hebt niet erg veel ver anderd, maar net genoeg om het er Een half leven lang fossiele haaientanden gezocht langs de vloedlijn bij Cadzand: stil begin tussen rinkelende schelpen uit de diepten losgewoeld Komt een man vandaag met glimmende spade, graaft z'n lichaamslengte diep naar oude lagen, haalt die op, zeeft ze en vindt in één middag meer dan ik in een decennium Graven en zeven: zou dat nu proza zijn en mijn omweg poëzie? even over te hebben. Hoe kwam je er nou toe om die ene regel beter te vin den dan die van de eerste versie? Bij voorbeeld: 'vier decennia lang' wordt in de tweede versie 'een half leven lang'. „Wat heeft een lezer ermee te maken hoe lang dat geweest is? Waarom zou ik dat precies vier decenia moeten laten duren? Een half leven lang zegt mij veel meer en is wat vager, maar tevens over tuigender dan precies vier decennia." De titel is ook veranderd. Er stond eerst: 'Moetje wachten op een zee'. Nu is het: 'Wachten op een zee'. „Ik stelde mezelf eerst die vraag: moet je wachten op een zee? Maar de vraag was meer retorisch, vandaar dat er ook geen vraagteken achter stond. Ik wist het antwoord eigenlij k alik ben vooral dichter, dus wacht ik op die zee. Ik heb gekozen voor 'Wachten op een zee'. Het gaat hier ten slotte ook om een ge dicht." Hoe is je relatie met Zeeland? „Vanaf mijn vijfde jaar gingen mijn ou ders met vakantie in Cadzand. Later kochten ze in Zuidzande een oud dag lonershuisje en weer later bouwden ze op dezelfde plek een groter huis. Veel liefdes van mij zijn verweven met het Zeeuws-Vlaamse landschap en veel ge dichten zijn er ontstaan." Welke dichters hebben je voorkeur? „In Zweden Tomas Tranströmer, met wie ik me verwant voel, in Ierland Yeats en Seamus Heaney, in Polen die spran kelende Szymborska en in Nederland Nijhoff, Kouwenaar en Kopland." Lou Vleugelhof De Amerikaan J.D. Salinger is een cult-auteur. De Bezi ge Bij brengt al zijn gepubli ceerde werk opnieuw uit. En Ed van Eeden schreef De vanger ge vangen. Dat allemaal ter gele genheid van de vijftigste ver jaardag van De vanger in het koren. Zonder mythevorming zou de literatuur er anders uit hebben gezien. J.D. Salinger heeft on getwijfeld de stof geleverd voor een van de invloedrijkste my then op dit terrein. Nu is het met goede mythen zo, dat zij zowel berusten op gefan taseerde overdrijving als ook een diepe kern van waarheid be vatten. Dat geldt zeker in het geval van de nu tachtigjarige Salinger. De mythevorming maakte hem tot cult-auteur van een generatie, en waarschijnlijk meer dan dat. Salingers kluizenaarsbestaan en de vele verhalen die er in om loop zijn over zijn afkeer van publiciteit hebben hun uitwer king in elk geval niet gemist. Sa linger is een moderne asceet; geen vrome en heilige Antho- nius, maar een groot en weer spannig kunstenaar, een onaan genaam mens ook naar het schijnt, die echter besloten heeft de wereld te verzaken. Dat is in de luidruchtige en razend snelle wereld van Hollywood en de massamedia op zijn minst opmerkelijk. Voor velen zelfs een verademing. J.D. Salinger werd geboren in 1919. Hij verwierf een toege wijd publiek met vier tamelijk dunne boekjes, waarvan De vanger in het koren het be kendst werd. De hoofdpersoon Holden Caulfield wordt nog steeds wereldwijd geciteerd. Hij is een begrip. Salinger zelf trok zich al spoedig terug in het Noord-Amerikaanse dorpje Cornish, waar hij nog steeds leeft. Geruchten willen dat hij een stapel ongepubliceerd ma teriaal klaar heeft liggen, dat gepubliceerd zou moeten wor den na zijn dood. Voorlopig is er echter over de man veel meer ge schreven dan hij zelf ooit naar buiten bracht. J.D. Salinger in 1951 De bewondering voor Salinger, wiens roman De vanger in het koren vijftig jaar geleden voor het eerst verscheen, is, zo valt te vermoeden, mede geïnspireerd door Salingers wereldverza king. Hoewel Salinger juist al leen de aandacht voor zijn tekst vindt tellen, heeft zijn kluize naarsgedrag enorme bijeffecten gehad. De Nederlandse schrijfster Doeschka Meijsing veronder stelt dat Salinger juist de generatie van zestig zo aange sproken heeft omdat zijn klui zenaarschap een beroep deed op de onmin die in deze generatie leefde met de begrippen geld en carrière. Salinger is de eerste Amerikaanse auteur in wiens verhalen een toon opgevangen kan worden van het zenboed dhisme. Zijn expliciet terugge trokken levensstijl bevestigde dat. Later zouden de beatnik schrijvers het Zen-thema nog meer laten klinken, terwijl in de jaren zestig en zeventig de we- reldverzakende levensstijl zelfs norm werd onder hippies. De literair journalist Ed van Ee den heeft naar aanleiding van het vijftigjarig jublileum van 'Catcher', zoals Salingers enige roman De vanger in het koren door de fans liefdevol wordt af gekort, een profiel geschreven van Salingers werk, zijn biogra fen en de sporen, die hij in de popmuziek en de Nederlandse literatuur heeft nagelaten. Liefhebbers van het vroege werk van Gerard Reve blijken vaak ook fanatieke Salinger-le- zers. Dat ligt voor de hand, om dat beide schrijvers zo sterk het recalcitrante wereldbeeld van pubers beschrijven. Een andere naam in dit verband is die van de Poolse schrijver Gombro- wicz, die net als Reve in Werther Nieland en Salinger in De van ger in het koren met Ferdydice een anti-volwassenen roman af leverde, een pleidooi voor het ongevormde, de nog niet gestol de persoonlijkheid. Ook dit boek werd een cult boek. Van Eeden en zijn ge sprekpartners noemen Gom- browicz niet, maar zijn naam hoort er wel bij. Blijkbaar zit er in de materie van het onderwerp puberteit iets wat aanspreekt: de combinatie van opstandig heid, grofheid en onschuld. Het gevoel gewond te zijn aan de wereld. Het aardige van Van Eedens boekje is dat dit soort dingen in de interviews wel ter sprake komt. Het heeft te maken met li teraire mentaliteit en is net zo belangrijk als academische, li teraire geschiedschrijving. In de interviews zien wij welke echo Salingers werk gevonden heeft bij - nog tamelijk jonge - Neder landstalige auteurs als Herman Koch, Ronald Giphart, Doesch ka Meijsing en Herman Brussel mans. Voorafgaand aan deze inter views, geeft Van Eeden een kor te beschrijving van het feno meen Salinger, gevolgd door een beoordeling van de vier bio grafieën die er over Salinger verschenen zijn. En verder een beknopte bespreking van zijn vier verschenen titels. Aanbe volen voor wie besloten heeft fan te worden van een van de ei- genzinnigste schrijvers van de vorige eeuw. Jan-Hendrik Bakker Edvan Eeden De vanger gevangen - Uitgeverij De Bezige Bij, f 25,- De heruitgave van Salingers werk - 'De vanger in het koren', 'Negen verha len', 'Franny en Zoey' en 'Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en Sey mour, een introductie - kost f 30,- per deel. Santa Montefiore: „Het klikte meteen tussen Maxima en mij." foto CeesZorn/GPD Ze behoort tot de vriendenkring van prins Charles, haar zus is een veelbe sproken societyfiguur en ze is getrouwd met een vooraanstaand historicus. Het is de En gelse schrijfster Santa Montefiore deson danks gelukt op eigen kracht succes te oog sten met het boek Onder de ombuboom over haar 'magische jaar' in Argentinië. Ze raakt er bovendien bevriend met Maxima Zorre- guieta. „Als ik haar nu in mijn fotoalbum te genkom, is het heel grappig te beseffen dat ze ooit koningin van Nederland zal zijn." Santa Montefiores kennismaking met Maxima, ruim tien jaar geleden, komt lou ter in Nederland ter sprake. In eigen land spreekt haar vriendschap met prins Char les, en haar vroegere bijbaantje als oppas van de prinsen William en Harry, meer tot de verbeelding. Montefiore (1970) ontmoet de bijna even oude Móxima in het jaar dat zij als negen tienjarige doorbrengt op een estancia, een familieranch op de pampa's niet ver van Bu enos Aires. Ze logeert er bij vrienden van haar ouders, in ruil voor wat Engelse les aan hun jonge kinderen. „Mijn gastgezin was bevriend met Méxima", vertelt Montefiore. „Ze bracht ook weekeinden en vakanties door op de estancia. Het klikte meteen tus sen ons, omdat ik het gevoel had dat ze me meteen begreep. Ze had een erg Europees gevoel voor humor en sprak toen al vloeiend Engels. Dat was voor mij, als jonge Engelse die nog worstelde met het Spaans, een ver ademing. Ik kon me in het bijzijn van Maxi ma zo nu en dan laten gaan zonder de taal als barrière. Dat was een hele opluchting." Maxima leidt als jongvolwassene een leven zoals Montefiore beschrijft in Onder de om buboom: jongeren die zich verpozen in het eigen zwembad en op de privé-tennisbaan, die opgegroeid zijn met dienstmeiden, koks en privé-chauffeurs en meiden die zich op zwoele zomeravonden aantrekkelijk uit dossen om de polospelende jongens aan te moedigen. „Maxima is typisch zo'n meisje dat opbloeit naarmate ze ouder wordt Ze was toentertijd aantrekkelijk, maar zeker niet de schoonheid die ze nu is", herinnert Montefiore zich. „Ze had al wel een hele sterke persoonlijkheid, was vroeg wereld wijs en had een overrompelende, kosmopo litische uitstraling. Ik geloofde mijn oren niet toen ik hoorde dat ze omging met Wil lem-Alexander! Helaas hebben we geen contact meer, dat is verwaterd toen ze naar New York vertrok." Onder de ombuboom is een metafoor voor Montefiores liefde voor Argentinië, een lief de die ook zwaar op de proef wordt gesteld. Als negentienjarige wil ze niets liever dan het land waar haar moeder ter wereld kwam, leren kennen. „Ik had er een fantas tische tijd. Argentinië is een magnifiek land en na een jaar had ik het gevóel dat ik er thuishoorde Terug in Engeland studeert ze een jaar Spaans en Italiaans en spaart ze, om zo snel mogelijk weer terug te gaan. „Ik dacht dat ik dat heerlijke leven daar weer moeiteloos kon oppikken. Dat werd een enorme teleur stelling. Mijn vrienden waren ondertussen gewoon verder gegaan met hun leven. Ze studeerden inmiddels en waren niet meer ieder weekeinde op de estancia. Ik voelde me heel verlaten, ik was opeens niet meer dan een toerist. Ik besefte toen dat dat eerste jaar zeldzaam magisch was en dat die eufo rie nooit meer zou terugkeren." Ze verpakt haar trieste ervaringen van ont worteling, heimelijke verlangens en ver geefse pogingen het verleden te laten herle ven in een klassiek tragisch liefdesverhaal, dat in de ouderwetse stijl van Maeve Binchy en Rosamunde Pilcher de relaties en gevoe lens van gewone mensen centraal stelt. Hoofdpersoon is Sofia Solanas, de beeld schone maar wilde en vrijgevochten doch ter van paardenfokker Paco Solanas en het Ierse plattelandsmeisje Anna Melody O'Dwyer. Sofia zet het leven op de estancia Santa Catalina naar haar hand, speelt polo met de jongens en botst voortdurend met haar moeder. Neef Santi vindt de eigenzin nige Sofia wel amusant en tussen de twee ontwikkelt zich een band die verder gaat dan de familierelatie. Maar ze beseffen, tij dens hun frequente, heimelijke rendez-vous onder de dikke, schaduw verschaffende takken van de typisch Argentijnse ombu boom, tegelijkertijd dat ze elkaar nooit zul len krijgen. Uiteindelijk leidt de verboden verhouding tot de toorn van de familie en het gedwongen vertrek van Sofia naar En geland. Pas tientallen jaren keert zij, genoodzaakt door een tragische familiege beurtenis, weer terug naar haar geboorte land. De roman speelt zich af ten tijde van de re- ge nng-Videla, maar Montefiore stipt het militaire regime maar zeer summier aan. „Ik ben geen liefhebber van politiek en bezit ook niet genoeg autoriteit om erover te schrijven. Ik vond tegelijkertijd dat ik niet over Argentinië kon schrijven zonder het verhaal in een politieke context te plaatsen. Zo waren de bodyguards die Santi, Sofia en hun neven en nichten naar school begelei den ook in het jaar dat ik er doorbracht ge meengoed. Ik ben er bijna zeker van dat Móxima ook werd beschermd in die tijd. Maar ik heb de invloed van het regime be wust gedoseerd, ik wilde geen politieke ro man schrijven. Wie de politieke inslag mist, moet Isabel Allende maar lezen." Santa Montefiore groeit op als oudste doch ter van het upperclass-echtpaar Palmer- Tomkinson. Het onderkomen van de familie in Londen wordt wel eens gekscherend aan geduid als 'Lowgrove', een verbastering van prins Charles' landgoed Highgrove. De Pal- mer-Tomkinsons raken bevriend met de Britse kroonprins tijdens een vakantie in een mondain skioord, als Santa nog kind is. De schrijfster speelt als tiener lacrosse voor het Engelse team, maar totdat haar debuut roman verschijnt, haalt zij louter de kolom men als zus van Tara, het befaamde model dat regelmatig de Londense cocktailparty's en galadiners opluistert. Santa, voormalige pr-dame van modehuis Ralph Lauren, is getrouwd met de vooraan staande historicus/schrijver Simon Sebag- Montefiore. „Ik ben typisch Engelse, geen Argentijnse", is dan ook ten zeerste van toe passing op het dagelijks bestaan van Mon tefiore, die ongeveer eens per jaar een perio de in Argentinië doorbrengt. „Ik weet nu het beste van twee werelden te combineren. Argentinië is sensueel, warm bloedig en de Latijnse sfeer is geweldig. Maar het land mist de geestige excentrici teit van de Engelsen. Ik geniet ook van het contrast tussen de twee landen. De groene, golvende heuvels van het Engelse platte land tegenover de vlakke, droge pampa." Berritde Lange Santa Montefiore: Onder de ombuboom - Uitge verij De Boekerij, f 39,90

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 25