Op het zand valt er altijd iets te klagen 23 Eindelijk weer een zomer in Zeeland zaterdag 4 augustus 2001 Kop van Schouwen foto Marijke Folkertsma Het is nog niet voorbij die mooie zomer. Nog lang niet als het aan Zeelands weerman Jos Broeke ligt. Goede kans dat het ook deze maand warm blijft nu het in juli zulk mooi weer is ge weest. Dat is wel vaker zo. Zee land is gewoon hoe het 's zomers hoort: zon, zee en zand. De eerste mooie zomer sinds jaren. We mo gen niet klagen. Maar dat valt niet mee. Er valt altijd wel wat te kla gen. Is het weer het niet, dan wel wat anders. Een dagje naar het strand. Naaktstrand 't Poldertje, Groede Naaktlopers zijn vroegliggers. Nog voor half tien is het bumper aan bum per parkeren langs de kant van de weg bij het nudistenstrand tussen Bres- kens en Groede. Veel wit met rode nummerborden. Een vrouw met een Limburgs accent vraagt of de schep pen vandaag ook mee moeten. Jaaa, roepen de kinderen. Pa haalt een zwemband met autoband-print uit de kofferbak en slingert een rugzak om. Volgens z'n vrouw zit daar een halve bibliotheek in. Ze is voorzichtig met informatie. ,,M'n baas hoeft niet te weten dat ik naar het naaktstrand ga." Het gezinnetje gaat zitten in de schaduw van een wolk. Strand Verdronken Zwarte Polder, Nieuwvliet-Bad Het strand is nog zo goed als leeg. Af en toe sjokt een strandliefhebber over de lange steiger die naar het strand leidt. Een man met ontbloot bovenlijf gooit een bal weg. Een zwarte hond met een blauw sjaaltje om de hals rent er achteraan. De zee richting de Noordzee is blauw, het water voor, Vlissingen is grijs. Ok van der Minnen uit Arnhem, diep gebruind en grijze haren, moet zo'n beetje de eerste op het strand zijn geweest. „Ik heb hiel de sleutel", beweert hij. Elke dag om kwart voor tien ('Begin juli doe ik m'n zwembroek aan, zes weken later doe ik hem weer uit') 'crosst' hij wat in het water. „En dan kijk ik eens of moeder de vrouw er al met de koffie aan komt." Moeder de vrouw Frieda en hij bren gen al 25 jaar de vakantie bij de Pan- nenschuur door, het recreatiecentrum achter het strand. Dus al 25 jaar Duit sers. Ok:,Om me aan te passenheb ik er een Duits nummerbord opgezet." En al 25 jaar schuifelen ze 's ochtends naar hun vaste plek op het strand. Dat is de steiger af en dan gewoon recht door tot aan de vloedrand. Bij minder weer lopen ze naar Cadzand voor een visje. Als het aan hen ligt, komen ze de komende 25 jaar weer. „De zee ver veelt nooit." Maar - en dan begint het - dat fietspad richting Cadzand, dat kan toch echt niet zo. Ok mag 's ochtends vroeg graag een eindje fietsen. „Dan zijn de spiertjes los en mag ik de hele dag lig gen." Maar nu ligt er op veel plaatsen zand, honderden meters lang. „Dat is fietsend niet te doen. „Dan moet ik lo pen, maar daar koop ik geen fietske voor." En Frieda weet ook nog wel wat: de rommel op het strand. „Moet je zien." Ze wijst om zich heen. „Daar is weinig schoons aan." Dat was vroeger beter. „Toen kwam er uit Oostburg een grote machine die het strand schoon veeg de." Maar kijk, in de verte rijdt een karretje met een mannetje dat de vuil nisemmers leegt. „Dat is dan wel weer goed geregeld." Maar die jongelui, dat vinden ze weer minder. Die vernielen die leuke picknickbankjes bovenop de dijk. „Die jongens kopen een bak bier en dan moet er wat kapot." En nu ze toch bezig zijn: de Zeeuwen. „Stugge mensen", zegt Frieda over tuigend. „Geen gevoel voor humor." Haar man maakt wel eens een grapje maar dan zegt ze tegen hem: „Dat hoef je hier niet te doen, dat snappen ze toch niet." Zeeuwen zitten dom te kij ken bij een grap, zegt zij. Dus even voor de duidelijkheid: dat van die Duitse nummerplaat, dat is niet waar. En dat over die sleutel en die zwem broek was ook maar een grapje. Strand Zoutelande „Nééhéé", schreeuwt een jongen in een lange, gele zwembroek. Hij sprint het water uit en trekt een handdoek onder een natte hond vandaan. De handdoek smijt hij geërgerd naar z'n moeder. Hij pakt de zwarte hond op en draagt hem het water in. „Rik niet te ver", roept z'n moeder twee keer. Rik laat de hond vallen en gooit water over hem heen. De hond zwemt naar het strand en rent naar een jongetje van een jaar of zes. Het jongetje schrikt, rent weg, gilt, struikelt.,Kom hier, halve gek!De hond gehoor zaamt. Beduusd kijkt het ventje de hond na. De hond wordt aangelijnd. En niks geen sorry. Twintig meter verder liggen vier meis jes op handdoeken. Twee zusjes uit Lunteren, een vriendinnetje en een nichtje. Pa en ma zijn met Joanne van negen naar de EHBO. Het is net ge beurd, tien minuten geleden. Joanne is gebeten door die hond van die Duit sers daar. Die Duitsers daar zitten drie meter verder. Joanne wilde één van de huilt. Op het dak van de post verwis selt een meisje de blauwe vlag voor een vlag met een vraagteken. „Dat luchtbed, zie je het?" Vrijwilliger Mir- the vindt dat het nogal snel van de kust drijft. Collega Marcel beslist dat het oranje reddingsbootje er op af moet. „Aflandige wind", verklaart hij en wijst naar de waarschuwende blokvlag op het dak: rood met een blauw vlak. Marco ziet een bekende: z'n broertje, Hij rent op hem af en krijgt een arm om de schouder. Ze lo pen zonder wat te zeggen weg. „Be dankt hé", zegt Mirthe ietwat geër gerd. „Asjeblieft hé." Joanne komt met haar moeder aanlo pen. Het meisje moet penicilline tegen de hondenbeet slikken. „Ze is nog erg misselijk geweest", zegt ma. „Ze moest bijna kotsen." Joanne staat er verlegen bij. Ja, ze wilde inderdaad die honden aaienMaar ze waren hele maal niet lief. Ze wil ergens anders twee grote honden aaien die aan een vuilnisbak vastzaten. Ze liggen nu tussen de twee windschermen van de Duitsers. Het Lunterse gezelschap zit in Heinkenszand, ze komen voor het water. Dat is tenminste wat anders dan de Achterhoekse bossen waar ze vroeger heen gingen. Alleen die vele kwallen in het water, dat is balen. En al die keien in het Veerse Meer. „Niks aan daar. Je moet met slippers het wa ter in." De twee oudsten, Herma en Carolien (beiden 17), komen echt voor het water, beweren ze, niet voor de jongens. Carolien heeft er al één. En Herma heeft nog geen ambities in die richting. „Ik zit er niet om te sprin gen." Joanne is al weer vertrokken bij de EHBO, op weg naar de dokter. Marco is net binnengebracht, een nat Duits jochie dat z'n moeder kwijt is. Hij zitten, of in ieder geval zo ver mogelijk bij die honden vandaan. „Die hond moet worden afgemaakt", weet Mir the. Ze ligt op haar buik en eet een be kertje fruit' ^nurt. Marcel weet dat nog zo zeker niet. De politie is ingelicht. Marcel en Mir the weten niet zeker of er wel honden op het strand mogen. Ze zijn in ieder geval wel een bron van ergernis, zeker als ze los lopen. „Maar wij zijn geen ordehandhavers." Ook hebben ze veel last van de kitesurfers. Die surfen met een vlieger. „Tussen de baders en de zwemmers kan dat gevaarlijk zijn", zegt Marcel. „Maar als je ze vraagt wat verderop te gaan, krijg je een gro te bek." Mirthe: „Heelirritant." Strand Jan van Renesseweg, Renesse Twee jongetjes bedekken hun moeder met zand. Alleen haar hoofd met de zwarte zonnebril is nog te'zien. Als het haar even te heftig gaat, kijkt ze opzij en schudt nee. „Nicht werfen", roept ze boos als het andere jongetje het toch te bont maakt. Jan (18) en Paul (20) liggen in de buurt van de strand tent relaxed te doen. Paul drinkt bier, Jan cola. Ja, want hij moet nog rijden. Een Golf GTI heeft hij. Geen oud mo del, nieuw. Autorijden vindt hij leuk, maar parkeren bij het strand, dat is 'kloten'. „Dat is het probleem hier hé, te druk. Teringzooi." Ze komen uit Zierikzee om meisjes te kijken. Om ermee te praten natuur lijk. En wat verder ter tafel komt. Het wil hier wel lukken op het strand in Renesse als je Jan en Paul moet gelo ven. Het is heel simpel. Zie je wat leuks? Even snel een praatje. En een afspraakje maken voor 's avonds. In 't Roefke of bij de snackcorner. Van avond met Mirou. „En hoe heet die van jou?" Nadette. „Ik heb het ook niet verzonnen hoor." Maar ze weten precies hoe dat gaat. „Zo is het nog leuk en zo zie je ze niet meer. Krijg je hoogstens nog een sms'je uit Gronin gen." De stand? Vijf nul, zegt Paul. Maar dat is een grapje. Het staat gelijk. Een stuk of drie, vier allebei. Dat betekent 'gezoen en alles'. „Je moet niet denken dat je er gelijk de eerste avond al op zit." Gisteren ontmoetten ze twee meisjes van een jaar of vijftien die hier al voor de derde keer waren. Te jong. „Die laat je dan lopen, daar praat je alleen even mee.Daniëlle 17) en Ma rina (17) geven na enig aandringen ook toe dat ze voor de jongens zijn ge komen ('We komen voor het uitgaan') maar zijn wat minder toeschietelijk. Succes is er al geweest ja. Giebelde- giebel. „Het gaat snel hier." Weer dat gegiebel. Ze slapen bij de tante van Daniëlle in Renesse. Om zeven uur waren ze al wakker. Na een nacht doorhalen zeker? Dus echt wel, want die tante heeft van die neefjes die al vroeg be ginnen te schreeuwen. Maar toch wel last van een kater? Nee, de meisjes hebben nooit een kater. Ja, nu even van die vliegers. „Die zitten steeds net boven ons.Ze zijn bang dat die op hen neerstorten. Ook irritant: schreeuwende baby's en blaffende honden. Naast de post van de reddingsbrigade zitten en liggen vijf wouwen en twee mannen. Op drie meter afstand zit een groepje jongens met een gettoblaster. Daar komt harde hardcore uit. Veel te hard, vindt het groepje mannen en vrouwen. „Geen gezellige muziek", moppert Mieke Scholten. „Oerwoud geluiden", vindt Jannie Eijsman. Ze hebben de jongens al gevraagd of dat ook anders kon. Nee dus. „Ze doen wat ze willen." En ook de mensen van de reddingsbrigade hebben het gepro beerd. Tevergeefs. Maar ze vertikken het ergens anders te gaan zitten. „Ik woon hier beneden", zegt Mieke. „Ik ben gek als ik verderop ga zitten." Ze zitten elke dag bij de brigadepost, dus ook vandaag. Mieke komt al 35 jaar op Schouwen, haar schoonouders hebben er een huis gehad. Nu woont ze 's zomers en 's winters een paar weken in haar tweede huis in Renesse. En ook zij zegt dat het vroeger beter was. „Vroeger had je hier herkenningszuilen voor kinderen die bij het zwemmen waren afgedreven. Die zijn wegbezuinigd." En over bezuinigingen gesproken, Mieke betreurt het dat de politie is ge stopt met 's nachts patrouilleren over de stranden. „Als de disco's dicht gaan, komen de jongelui het strand op. Daar maken ze kampvuren, drinken ze, slapen ze. Vroeger kwam om drie uur de bereden politie langs, nu niet meer." Vannacht kon ze gewoon slapen, maar de nacht er voor is ze wakker van het lawaai ge worden. Ook erg: rotzooi. Oorzaak: jeugd. Mie ke: „Alleen al rond de strandtent ha len ze drie zakken met rommel op. Dat is toch niet normaal." En ergernis nummer één: verbrande baby's. Giste ren nog zagen ze een blote baby in de brandende zon. Zij erop af. Of die ou ders dat kind n i et eens een T-shirt zou den aandoen? Bemoei je met je eigen zaken, had de moeder gesnauwd. Maar later had dat kind wel een T- shirt aan. „Dat kind was knal- en knalrood. Mensonterend." Roelf Reinders Vv.;> Hit i Nieuwvliet: strand... foto's Peter Nicolai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 23