Boodschappers tussen
Zeeland en de wereld
Feestgangers op de Hoge
Markt van Scherpenisse
Bij een goede pruim loopt het sap langs je ellebogen
Schouwse
beurtschippers
Nieuwe Raadkaart
in d'n boögerd
Brouwershaven, jaren dertig van de vorige eeuw: de Vier Gebroeders van Willem en Jan van der Sluijs.
Op de raadkaart van vorige
weèk stond de Hoge Markt
in het Thoolse dorp Scherpenis-
se afgebeeld. „Let op: dus geen
Lage Markt of Markt", schrijft
W. Andriesse. Een jaartal van de
opname kan hij niet geven,
maar de indeling van de Hoge
Markt is anno 2001 vrijwel het
zelfde, meldt de geboren en ge
togen inwoner van Scherpen is-
se. Alsof de tijd bijna een eeuw
lang heeft stilgestaan. Wel is het
gebruik van de gebouwen aan
de Hoge Markt in de loop der ja
ren veranderd.
Links op de kaart staat, be
kroond met een bescheiden to
rentje, het voormalige gemeen
tehuis van Scherpenisse, tot de
herindeling van juli 1971 als zo
danig volop in gebruik. Het
raadhuis stamt deels uit 1594.
Het gebouw onderging een
grondige opknapbeurt en het
heeft weer enkele openbare
functies gekregen. Het is in ge
bruik als bibliotheek en op de
eerste verdieping heeft de plaat
selijke schaakvereniging DEZ
(Denk En Zet) een clubaccom
modatie.
Andriesse vertelt dat in het oude
gemeentehuis ook eenmaal per
jaar een bijzondere gebeurtenis
plaats vindt. „Door het unieke
Cloveniersgilde wordt in de
Pinksterweek zitting gehouden
in het oude raadhuis. De gilde-
broeders komen hier dagelij ks
bijeen om in een gezellige en
vriendschappelijke sfeer te pra
ten, drinken en eten. Het Gilde
is enorm populair onder de (j on-
ge) inwoners, er is zelfs een
wachtlijst." Het Gilde is in 1594
opgericht en het feest drie dagen
Aan boord van de Noordzee, na 1930.
De eigen-handelschippers wa
ren meestal gevestigd in de klei
ne plaatsen. Een beurtschipper
woonde aan wal, vaak lag zijn
schip voor de deur. Naast het
huis of op de kade stond een
pakhuis, soms voorzien van een
fraaie naam, zoals "t Komt al
van God' in Zierikzee.
A. R. Koppejan uit Middelburg
werkt aan een boek over de
Zeeuwse beurtschippers, dat
eind 2002 bij uitgeverij ADZ
verschijnt. Als voorschot daar
op stelde hij een brochure samen
over De laatste beurtschippers
van Schouwen en Duiveland.
Die hoort bij de gelijknamige
expositie in streek- en land
bouwmuseum Goemanszorg te
Dreischor. Koppejan gaat in zijn
boek in op het wel en wee van
deze bijzondere beroepsgroep
en probeert een compleet over
zicht te geven van de beurt
schippers die de Zeeuwse wate
ren bevoeren.
Het beroep ging vrijwel altijd
over van vader op zoon, vertelt
Koppejan. Als de zoon eenmaal
in het bedrijf was opgenomen,
sloot de vader zijn werkzame le
ven af met het bezoeken van de
boeren, de inkoop en het ver
handelen van producten op de
beurs. Hoewel er altijd een vast
traject werd afgelegd - eerst met
zeilboten en vanaf 1900 ook met
motorschepen - was het leven
van een beurtschipper bij tijd en
wijle best avontuurlijk.
In de eerste plaats doordat bij
weer en wind gevaren moest
worden, maar ook omdat de be
drijfsvoering in oorlogsomstan
digheden zoveel mogelijk door
ging. Zo werd ten tijde van de
Bataafse Republiek het schip
van Anthony Ribbens Pz - telg
uit een geslacht dat 202 jaar
lang beurtdiensten vanuit Zie
rikzee op Rotterdam onderhield
- in 1804 in het zicht van de ha
ven van Zierikzee door de
bemanning van een Engelse
kruiser overmeesterd en naar
Engeland overgebracht. Daar
werden schip en lading ver
beurd verklaard en het duurde
ruim een jaar voordat Anthony
en zijn knechts weer op vrije
voeten kwamen.
Het ms Tijdstroom van de ge
broeders Van Beveren (Brou
wershaven-Rotterdam) werd in
de Tweede Wereldoorlog drie
maal beschoten. In 1942 moest
de smid een hele serie kogelga
ten dichtlassen. Engelse jagers
beschoten in 1943 op de Greve-
lingen de Vier Gebroeders van
schipper Jan van der Sluijs
(Brouwershaven-Dordrecht-
Rotterdam). Knecht Jan Stoel
kwam daarbij om het leven; de
schipper raakte zwaar gewond.
Verschillende beurtschepen
werden tussen 1940-1945 in be
slag genomen en pas na de oor
log in doorgaans deplorabele
staat teruggevonden en toch
weer opgelapt.
Want de schepen van de beurt
schippers zijn niet zomaar afge
schreven. Ze gaan meer dan een
generatie mee. Koppejan heeft
achterhaald dat verschillende
schepen in de visserijsector een
tweede leven leiden. Het ms Vier
Gebroeders ging in 1912 tussen
Brouwershaven en Rotterdam
varen. Het werd in 1959 ver
kocht en is als Zwaluw nog al
tijd in de vaart. Dat geldt ook
voor het ms Dijk water uit 1926
van schipper Adriaan Barend-
regt (Dreischor-Rotterdam), dat
nu als Rijnland door het leven
gaat. De 4 Gebroeders van
Leendert Schilperoort (Bruinis-
se-Rotterdam) werd in 1910 ge
bouwd en vaart thans alsBRU 1
Veerdiensten
Volgens Koppejan werden de
meeste beurtdiensten tussen
1950 en 1965 opgehevenHet re
gelmatig vervoer per schip op de
kortere afstand moest het defi
nitief afleggen tegen de vracht
auto. Die profiteerde van de
verbetering en uitbreiding van
het wegennet en de ontsluiting
van Zeeland als gevolg van de
Deltawerken. De beurt vaarten
ondergingen hetzelfde lot als de
veerdiensten in de provincie.
Die zijn dankzij een Rondje met
een Pontje 's zomers weer deels
in ere hersteld.. De beurtschip
pers rest een boek en een aan
trekkelijke expositie (foto's,
scheepsmodellen, voorwerpen,
vrachtboeken, een nagebouwd
stuurhuisje en zelfs de lucht van
teer) in Goemanszorg.
Rinus Antonisse
De laatste beurtschippers van
Schouwen en Duiveland. Door
A. J. Koppejan. Uitgave ADZ
Missingen, ter gelegenheid van
een expositie in museum Goe
manszorg te Dreischor. Ge
opend in augustus dagelijks van
10-17 uur, daarna van 12-17 uur
(niet op zondag en maandag).
na Pinksteren moet nogal een
evenement zijn; meerdere
inzenders maken er melding
van.
Kapsalon
Het middelste pand op de kaart
is momenteel in gebruik als
kapsalon van de familie Van der
Reest (ooit een café) en in het
huis aan de rechterkant woont
A.J. van Dijke-Keur, vroeger
woonde de hoofdonderwijzer
van de openbare lagere school er
en in de jaren vijftig de familie
Verstijnen, aldus D.C. de Rui
ter-Verburg uit Goes. De school
stond in de buurt en is volgens J.
Vroegop uit Poortvliet in 1984
gesloopt. Op die plaats is een
nieuwe kerk gebouwd van de
Gereformeerde Gemeente.
Van de Hoge Markt loop j e via de
Kerkstraat naar de Lage Markt,
waar toen ook de ingang van de
Nederlands-Hervormde kerk
was, schrijft J.M. Goedhart-Ti-
chem uit Oost-Souburg. „Deze
ingang is echter verplaatst, wat
ik persoonlijk erg jammer
vind." J. van Driel uit Nieuwer-
kerk denkt dat het groepje men
sen op de kaart waarschijnlijk
feestgangers zijn. Links achter
hen staat hotel de Gouden
Leeuw. Daar werd wel door het
waterschap vergaderd. Als de
hoofdingelanden hun instem
ming betuigden met een voor
stel van het bestuur, deden ze
dat door met hun voeten op de
houten vloer te roffelen.
C. de Koning uit Bruinisse Jieeft
verschillende jeugdherinnerin
gen aan de Hoge Markt. Hij lo
geerde er vijftig jaar geleden re
gelmatig. „Mijn tante M. van
Koudt-Schot woonde er en keek
op het plein uit. Ze woonde in
een jroot huis op de hoek Kerk
straat/Hoge Markt. De stoep
rond het huis was afgezet met
eenijzeren hekUit het raam zag
ze hotel de Gouden Leeuw." Hij
herinnert zich ook het nauwe
bakkerstraatje, waar de fami
lies Kleppe en Van der Jagt
woonden, echte namen van
Scherpenissenaren.
Snoepwinkeltje
Ook J. Flikweert-Bolijn uit
Goes logeerde in haar jeugd aan
de Hoge Markt en denkt, onge
twijfeld met genoegen, terug
aan het snoepwinkeltje van
Kleppe. De overgrootvader van
Karolien van den Berge uit Mid
delburg woonde in het huis aan
de rechterkant op de foto. Hij
was burgemeester van Scherpe
nisse van 1905 tot 1916. „Zijn
zoon, mijn opa, is later huisarts
geweest te Sint-Annaland, dok
ter van Es, die altijd klaar stond
voor zijn patiënten. Velen zullen
zich hem nog herinneren."
Tot in de 13e eeuw was Scarpe-
nisse een eiland. De eerste af
dammingen hadden over de Ee
plaats, tussen Poortvliet en
Scherpenisse. Op de noordelijke
dam ontstond het dorp. Scher
penisse is een oude heerlijkheid,
voortkomend uit het huis Van
Egmond. De kerk is waarschijn
lijk de oudste van Tholen.
De winnaars van de drie waar
debonnen zijn: D.C. de Ruiter,
Goes, D. Lindhout-Poot, Sint-
Maartensdijk en E. Rijstenbil,
Scherpenisse.
Rinus Antonisse
Beurtschippers vervulden
ooit een belangrijke
functie in de Zeeuwse archi
pel. Ze waren tot ver na de
Tweede Wereldoorlog een
schakel tussen de geïsoleerd
levende eilandbewoners en
de buitenwereld. Ze zorgden
voor de aan- en afvoer van
goederen en levensmiddelen,
vooral op Schouwen-Duive-
land, dat van de Zeeuwse ei
landen het langst afhanke
lijk bleef van het vervoer
over water. Daar kwam pas
met de ingebruikname van
de Zeelandbrug, eind 1965,
een einde aan.
De beurtschipper vertrok
van een vaste plaats, op
vaste data en tijdstippen naar
zijn bestemming. Vanuit heel
Zeeland voeren vanaf de jaren
twintig van de vorige eeuw we
kelijks zo'n zeventig beurt
schippers op Dordrecht-Rotter-
dam. Een klein aantal voer door
naar Amsterdam en de Zaan
streek. Daarnaast waren er nog
zo'n twintig beurtschippers die
in de provincie zelf, tussen ver
schillende Zeeuwse plaatsen,
hun diensten verleenden.
In de schepen werd alles ver
voerd waar behoefte aan was.
Naar Rotterdam gingen veel
agrarische producten; veel an
ders om te 'exporteren' had Zee
land niet. Op de terugreis wer
den allerlei gebruiks- en
verbruiksgoederen meegeno
men Granen en peulvruchten
werden in Rotterdam op de
beurs verkocht, de aardappelen
gingen direct aan het schip van
de hand. Een beurtschipper
deed die handel zelf en werd
daarom eigen-handelschipper
genoemd.
Dat was nodig, omdat het ver
voer op zich niet genoeg ople
verde om fatsoenlijk van te kun
nen bestaan. De beurtschippers
in grotere plaatsen als Goes,
Middelburg, Vlissingen en Zie
rikzee, hoefden er geen eigen
handel op na te houden om hun
nering overeind te houden; zij
konden bogen op een groter
achterland.
woensdag 1 augustus 2001
Opnieuw een kaart uit de omvangrijke collectie
van Hans Lindenbergh. De redactie wil graag we
ten om welke straat en plaats het gaat. Lezers die
meer bijzonderheden weten over de afbeelding,
worden uitgenodigd die door te geven aan de re
dactie.
Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk maandag
6 augustus worden gestuurd naar: redactie PZC
Buitengebied, postbus 18,4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl. Onder
de inzenders van goede oplossingen worden drie
waardebonnen verdeeld.
Riek (53) en Adri (58)
Hoogstrate telen op tien
hectare bij Kloetinge, in
een maatschap met doch
ter Arianne (30), appels,
peren en pruimen. In het
dorp verkopen ze de eigen
producten plus groenten
vanuit de schuur van hun
boerderij aan deZomer-
weg. Elke week klappen ze
uit de boomgaard.
De appelplukker valt niet ver van de
boom, stond er een keer op een ver-
jaarskaart uit België. Tijdens de eerste
ochtend in de Opals bleek dat ook voor
de pruimenplukker op te gaan. Adri
had zijn vierpootladdertje nog geen
twee keer verzet, of daar lag hij op de
grond. „Het is zo droog, hè. Normaal
zakken die pootjes een eindje de grond
in, maar nu niet."
Alleen in de pruimen plukt de familie
Hoogstrate met laddertjes van een
sport of tien. Appels en peren worden
tegenwoordig niet hoger dan dat je er
met een opstapje de hoogste vruchten
uit kunt plukken. „Voor pruimen lukt
dat niet. Die staan op een sterke on
derstam en die zijn niet in de hand te
houden. Die bomen willen altijd om
hoog, maar wat je boven wint, lever je
vanonder in, want een pruim rijpt niet
in de schaduw. Wij halen iedere dikke
tak die omhoog wil, er meteen met de
zaag uit. Zo hebben we bomen die je al
tijd met een laddertje van tien sporten
kunt plukken."
De eerste twee kisten Opals die in de
schuur zijn gezet, zijn in een mum van
tijd uitverkocht. „De mensen zien het
bord tegen de muur staan en ze krijgen
er meteen trek in", zegt Riek. „Buiten
landse pruimen raak je nu aan de
straatstenen niet meer kwijt want het
verschil kun je ruiken." Arianne denkt
dat ze in de supermarkten nog volop
buitenlands goed verkopen: „Niet al
leen omdat ze nog geen Hollands fruit
hebben, maar ook omdat mensen daar
met hun ogen kopen. Dat is een enorm
verschil met de schuur. Wij laten hier
eens iemand ruiken, proeven, we ver
tellen erbij hoe het geteeld wordt en
waar. Dat is nogal een verschil in bena
dering. In de supermarkt zit het negen
van de tien keer onder plasticfolie in
een bakje, er zit een netje om en vaak is
het allemaal nog net niet rijp. Dan kies
je vanzelf wat er het mooiste uitziet.
Daar kopen die supermarkten ook op
in."
Zo is het maar net, meent Adri. Onta
rio's, bijvoorbeeld, een pruimensoort
die hij deze week ook gaat plukken, zou
het in de supermarkt nooit doen.„Die
hebben we dan ook uitsluitend voor de
schuur, een paar bomen maar. Het is
een pruim met een akelige, groene
kleur, onrijp, zeg maar. Maar hij heeft
een geweldige smaak en het sap druipt
langs je ellebogen als je erin hapt. On
tario heeft ook het nadeel dat als ie
mand erin knijpt, of er maar even aan
zit, er vieze, zwarte vegen op komen. In
de schuur doet die pruim het fantas
tisch. Wie een keer geproefd heeft, wil
hem steeds."
Er zit ondertussen nogal wat 'vernien'
in de boomgaard. „Brimsten, oftewel
paardenvliegen, dazen, sluipwespen;
zelfs lieveheersbeestjes bijten op het
moment in je vingers, als je plukt." Adri
ziet veel meer vernien dan vroeger, en
kan dat ook verklaren. „Vroeger spoten
we zo'n beetje alles behalve onzelf
dood. Nu spuiten we zeer specialistisch
en blijven onschadelijke insecten le
ven." Onschadelijk? En al dat bijten en
steken dan? „Als ze steken is er maar
één bestrijdingsmethode, de doodklap.
Dat is niet moeilijk want dazen en
brimsters zijn ontzettend sloom met dit
weer, en wij zijn heel vlug als we nijdig
zijn."
Het mag dan te droog zijn voor de stabi
liteit van plukladdertjes, de familie
Hoogstrate weet zich gezegend met
zeer goede grond. „Dat kun je aan de
molshopen zien. Nu is het toch echt
droog en het grondwater zit meer dan
twee meter diep, maar de molshopen
zijn nog vochtig. Dat komt door de fijne
mengeling van fijn zand en klei. Dat
werkt als een spons. Voor ons is dat
goed." En de mollen? „Die zijn bij mij
altijd welkom, die doen geen kwaad.
Het is een goed teken als een mol bij je
wil komen, al moet je met je laddertje
wel op de hopen letten want anders
wordt die Belgische variant nog een
echt spreekwoord."
Mieke van der Jagt