Nehalenniatempel laat Romeinse tijd herleven Met die regen kan de druppelbevloeiing uit De herberg rechts is nu een Chinees restaurant Nieuwe raadkaart in d'n böögerd emm -n. woensdag 11 juli 2001 Voorjaar 1970 haalde schipper K. Bout met zijn viskotter Tholen 6 uit de Oosterschelde bij Colijns- plaat een ongewone vangst op: enkele steenblokken met inscriptie en een beeltenis. Het was het begin van wat leidde tot een buitengewoon rijke collectie Romeinse ste nen monumenten. Het zijn offergaven aan de godin Ne- halermia, afkomstig van een tempel die daar in de Ro meinse tijd heeft gestaan en later door de zee is verzwol gen. In het Duitstalige boek - maar voorzien van een ruime Ne derlandse samenvatting - Ne- halennia Komische Steindenk- maleraus der Oosterschelde bei Colijnsplaat worden de stenen monumenten besproken. De in 1996 overleden Nijmeegse hoogleraar J. Bogaers bewerkte de inscripties. Zijn gegevens zijn uitgewerkt en aangevuld met latere vondsten door P. Stu art, oud-conservator van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, die van meet af aan nauw bij de 'opgravingen' naar Nehalennia betrokken is. Helemaal onbekend was de in heemse godin die bij Colijns plaat werd vereerd niet. Al in 1647 (en later) werden stenen monumenten met inscripties gevonden op het strand van Domburg. Ook die hoorden bij een tempel, waarvan de restan ten lang na de Romeinse tijd door de duinen zijn ondergesto- ven. De stenen - altaren en beel den - werden in de kerk van Domburg opgeslagen, waar de meeste in 1848 doorbrand zijn verwoest. Kleiplateau De vindplaats bij Colijnsplaat ligt op een diepte van 25 meter in de Oosterschelde. Het is een kleiplateau van ongeveer 400 bij 400 meter, aan de noordkant begrensd door zandplaat de Vuilbaard. De boven water ge brachte Romeinse oudheden zijn in drie groepen te onder scheiden: gebruiksvoorwerpen (stukken molenstenen en aard werkfragmenten), bouwmate riaal (veel dakpannen) en ste nen monumenten. De meeste stenen zijn nagenoeg geheel gaaf en dat maakt het mogelijk veel over de schenkers ervan te weten te komen. Een tipje van de sluier die over het leven in Zeeland van 1800 jaar geleden hangt, kan worden opgelicht. De vondsten brengen het leven van de mensen in die tijd dichterbij Het oudste al taar dateert uit 188 en is geof ferd door M. Ottinius Frequens. Het jaartal kan zo nauwkeurig worden bepaald, omdat de laat ste regel van de inscriptie de na men bevat van de in dat jaar heersende Romeinse conculs, Seius Fuscianus en Servilius Si- lanus. Ze deden dat beiden voor de tweede keer, zoals het cijfer II achter hun namen aangeeft. Het jongste gedateerde is van 227. Alle altaren hebben een inscrip tie, sommige bovendien in een nis een afbeelding van de godin. Zij zit op een bank of troon en heeft een schaaltje of mandje met vruchten (appels) op haar schoot. Op de grond staat ook een mand appels en aan de an dere kant is een hond afgebeeld. Nehalennia's kleding bestaat uit een lang gewaad, met daar over heen een mantel met een schoudermanteltje. Een variant is een staande Nehalennia, met de linkervoet op de voorsteven van een schip en een scheeps roer in de rechterhand. De zijkanten zijn bij de meeste exemplaren versierd, vooral af beeldingen van bomen en hoor nen van overvloed. Op enkele zijkanten zijn personen afge beeld, meestal de vereerders van de godin. Énkele altaren uit de Ooster schelde hebben veel gelijkenis foto's uit besproken boek ren. Enkele schenkers noemen zich handelaren in vissaus. In een te Aardenburg opgegraven randfragment van een grote voorraadpot is het woord allee gekrast, wat een aanwijzing kan zijn voor de bereiding van vis saus niet ver van de Nehalenni atempel. Vaak wordt het motief voor de schenking genoemd: voor zichzelf en de zijnen, opdat de koopwaar behouden moge blijven, voor het behoud van de schepen. De gangbare afsluiting van de inscriptie is: heeft zijn gelofte ingelost, gaarne en te recht/met reden. In de buurt van de Zeeuwse Ne- halenniatempels was een druk verkeer van groothandelaren, reders en zeevarenden uit Ger- mania, Gallia en Britannia. Dit is ondenkbaar zonder de aan wezigheid van havens en facto rijen of filialen van grote han delsondernemingen. In de nabijheid van de tempels zijn ongetwijfeld nederzettingen ontstaan waarin degenen woonden die met de heiligdom men en het havenbedrijf te ma ken hadden: bloeiende centra van religie en handel. Aangeno men kan worden dat veel alta ren ter plekke werden gemaakt, volgens voorschriften die speci aal golden voor het afbeelden van Nehalennia - als voor spoedsgodin en beschermster van zeevarenden - in het heilig dom Colijnsplaat. Rinus Anton isse Nehalennia Römische Stein- denkmaler aus der Oosterschel de bei Colijnsplaat. DoorP. Stu art en J. E. Bogaers. Band I teksten, band II afbeeldingen. Uitgave Rijksmuseum van Oud heden, Leiden. Prijs f 159,50. Altaar met afbeelding van Nehalennia met vondsten uit Domburg. Het kan niet anders of er is sprake van wederzijdse beïnvloeding. Secundinius Silvanus liet zowel in het heiligdom van Domburg als dat van Colijnsplaat een mo numentaal altaar oprichten, met een identieke inscriptie. Soms koos van twee familiele den de een de tempel van Dom burg uit om er zijn altaar op te richten, de ander die van Co lijnsplaat. Daaruit blijkt dat de tempels minstens een tijdlang gelijktijdig bestonden. De naam Nehalennia wordt bij na altijd vooraf gegaan door de tekst deae, aan de godin. De na men van degenen die de altaren hebben geschonken, leveren buitengewoon veel gegevens op over herkomst, verwantschap, woonplaats en beroep. Verre weg de meesten dragen de drie namen die gebruikelijk zijn bij Romeinse burgers. Groothan delaren en zeevarenden voeren de boventoon, van wie velen uit Keulen kwamen. Dat wijst duidelijk op de functie van het heiligdom: het werd vooral bezocht door handela- De collectie van Hans Lindenbergh levert ook de ze week een nieuwe raadkaart op. Met de gebrui kelijke vraag: om welke plaats gaat het en hoe heet de afgebeelde straat. Bijzonderheden over de kaart of de afgebeelde omgeving zijn van harte welkom. Inzendingen moeten uiterlijk maandag 16 juli in het bezit zijn v$n de redactie PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mailre- dactie@pzc.nl. Voor de inzenders van goede oplossingen zijn drie waardebonnen beschikbaar. De raadkaart van vorige week vertoonde een beeld van het centrum van Renesse in het begin van de twintigste eeuw. Op de kaart zelf staat ver meld dat het om de Korte Reeke gaat, maar er is vooral een deel van de Kromme Reeke op te zien. Beide oplossingen zijn goed gerekend. Onjuist was de benaming Lange Reeke, al hoort die wel in het rijtje Reekes rond de kerk thuis. Toegegeven: het is wat verwarrend. J. H. Blom uit Renesse verschaft duidelijkheid. Deze inzender meldt dat mogelijk op de kaart Korte Reeke staat, maar dat is fout. „De Kromme Reeke komt uit op de Korte Reeke, waarvan we achteraan enige huizen zien. Links zien we iets van het huis van notaris J. A. Bolle. Het is thans een hotel. Daarnaast met koekoek de pastorie en het zwarte schuui'gedeelte hoort daar ook bij. Daarnaast het winkeltje van Jan Braber en tenslotte (wit) het eerste Zwaantje. Momenteel staat er nog steeds een huis met de naam Zwaantje, maar dat is al het derde exemplaar. Dat dit huis een naam had, kwam omdat het in vroeger eeuwen een herberg was." Ook over de Korte Reeke op de achtergrond weet Blom infor matie te verschaffen. „Recht vooruit zien we de winkel van Leendert de Feiter, rechts daar van het huis van schilder Cor van Strien en daarnaast herberg De Waerelt. Het voert te ver om alle huizen te noemen, maar het meest rechtse was het dokters huis. Dat is nu een pension, zo als de winkel van De Feiter nu een disco is en de herberg een Chinees restaurant. Renesse is met de tijd meegegaan." Helemaal rechts is nog een glimp van de muziektent mee genomen; die is inmiddels ver dwenen. Blom: „Het zou prettig zijn geweest als de bank op de vooi'grond er nog in de jaren vijftig en zestig had gestaan, toen de school waaraan ik ver bonden was er vlakbij stond. Dat zou makkelijk zijn geweest bij het koffiedrinken in de pau ze. De kinderen op de kaart zijn omstreeks 1900 geboren." Huisartsen M. J. Schaleven uit Renesse meldt eveneens dat het gaat om de Kromme Reeke, die overgaat in de Korte Reeke. „Even rechts waar de Kromme Reeke op houdt ligt het café het Wapen van Renesse, nu Chinees-In disch restaurant Royal Palace, daarnaast het huis waar dorps veldwachter Jonker heeft gewoond (nu de familie De Kor te)." Schaleven, die zelf aan de Korte Reeke 7 woont, noemt als huisartsen die het doktershuis bewoonden Verduin den Boer en Stolte. De ansichtkaait is in 1920 ge stuurd aan J. Landsman in de Wilhelminastraat te Vlissingen. De afzender - de naam is niet te ontcijfei'en - verbleef op dat mo ment in een padvinderskamp. Voor alle zekerheid zette hij er bij dat het kamp 'bij Renesse op Schouwen' gehouden werd. De kaart was een uitgave van R. W. J. Ochtman in Zierikzee. Renesse stond ooit bekend als een (rustige) familiebadplaats. Het was er rustig toeven. Dat is, zoals inzender Blom al aan geeft, wel veranderd. Het dorp is nu vooral een vermaakcen- trum. Wanneer Renesse, gelegen in de Oosterenban van Schouwen, precies is ontstaan is in nevelen gehuld. In 1244 duikt de naam Rietnesse voor het eerst op, wat slaat op met riet begroeid land. Het dorp is aangelegd als ring- dorp en dat is nog altijd heel goed te zien. Rond de hei-vormde kerk staan in caiTé de huizen langs de drie Reekes. Slot Moermond Het is niet bekend wanneer de aan Sint-Jacobus gewijde kerk werd gebouwd. Mogelijk stond er in 1207 reeds een kapel. Het huidige, gerenoveei'de koor van de kerk zou omstreeks 1300 ge bouwd zijn, de toren kort na 1400. Voor het schip wordt 1506 als bouwjaar vermeld. Na de Hervorming (die in Renesse om streeks 1575 plaats greep) wer den kerk en koor door een muur van elkaar gescheiden. Het ontstaan van Renesse is nauw verweven met het slot Moermond. Op 15 mei 1229 ging Costvn van Zierikzee een soort vrijwillige kavelruil aan met Floris IV, waardoor hij Heer van Renesse werd en daarmee stam vader van het geslacht Van Re nesse. Costyn bouwde slot Moei-mond tussen 1230 en 1244. Al in 1313 ruilden de Van Renes- se's hun Schouwse goederen voor bezittingen in Baarland (kasteel Hellenburg) en op Wal cheren met graaf Willem III (de Goede) van Holland. De drie winnaars van een waar debon van 25 gulden zijn: J. H. Blom, Renesse; A. Padmos, Noordwelle en A. M. Bolle, Oos- terland. Rinus Antonisse Riek (53) en Adri (58) Hoogstrate telen op tien hectare bij Kloetinge, in een maatschap met doch ter Arianne (30), appels, peren en pruimen. In het dorp verkopen ze de eigen producten plus groenten vanuit de schuur van hun boerderij aan de Zomer- weg. Elke week klappen ze uit de boomgaard. Arianne heeft voor het eerst sinds elf jaar weer meege- dund. „Dat viel niet mee in die hitte. Zolang er maar een beetje wind staat is het nog wel te doen. Nu heb ik het zo maar een uurtje gedaan." Het is druk geweest in de boom gaard. De bouw van Arianne's nieuwe huis is in volle gang, on danks de naderende bouwvak. Adri heeft net tweehonderd kersenbomen besteld. „Daar willen we weer mee beginnen. Kersen zijn mooie handel. Vroe ger zat er nogal wat risico aan, een flinke regenbui kan ervoor zorgen dat de kersen barsten. Nu hebben we regenkappen, maar dat is wel een hele investe ring. Vogels zijn helemaal een plaag. Die huppelen de hele dag rond op zoek naar een gaatje in het net. We hebben ook kippen gaas van een meter hoog ge plaatst tegen konijnen, want die knagen de gaten in de netten." „Het nadeel van kersenbomen is dat ze hard groeien, vooral die met een sterke onderstam. Die worden heel groot en krijgen veel blad, maar dragen maar weinig kersen. We hebben nu bomen met een zwakke on derstam, de GiSelA 5. Die blij ven kleiner en er komen eerder kersen aan, soms al na drie jaar. Een probleem van bomen met een zwakke onderstam is dat ze last kunnen krijgen van uitge stelde onverenigbaarheid, als ze worden opgeënt met een be paald kersenras. Dan kan het na zeven jaar ineens afgelopen zijn met zo'n boompje. De GiSelA 5 is de enige uitzondering." Het dunwerk zit erop. Ook zijn de spuitwerken en overbemes ting toegepast bij de gedunde bomen. „Dat is gebeurd bij de Elstar, de Cox's, de Jonagold, de nieuwe Golden Delicious-bo- men, de Alkmene en de pruimen, in verband met het zo geheten zwaar hangen", legt Arianne uit. „Ik heb de druppel bevloeiing ook maar uitgezet. Na die regenbuien verdampt het water in de grond toch niet zo snel." Adri heeft de eerste tak met bac- terievuur, de nachtmerrie van iedere fruitteler, ontdekt. In de Triomphe de Vienne, een pere boom. „Vorig jaar hebben we er veel last van gehad", herinnert Arianne zich. „Het is heel be smettelijk, dus je moet het goed in de gaten houden. Zo'n tak moet meteen vernietigd wor den. Een jaar of twintig geleden was het echt crisis, toen moesten alle meidoornhagen gerooid worden." Riek verkoopt weer spulletjes die gemaakt zijn door mensen in het Activiteitencentrum Oos terschelde. „Dat loopt goed", weet Arianne. „Nu hebben we weer kaarsen. Ze maken bij voorbeeld ook vogelhuisjes en dienbladen, Het zijn voor ons leuke bijproducten. Die mensen prijzen hun werkjes ook zelf." Over prijzen gesproken, ook in het bedrijf van de familie Hoog strate heeft de euro zijn intrede gedaan. Alle producten zijn dubbel geprijsd. Arianne voor ziet niet al te veel problemen. „Vooral de eerste maanden zal het wel opletten worden. Maar de producten die wij verkopen hebben een hoge omloopsnel heid, het is allemaal niet zo lang houdbaar." Arianne heeft zin om in de boomgaard te gaan wo nen. Haar huis in Colijnsplaat is inmiddels verkocht. „Het is heel snel gegaan. Ik ga hier toch wel met gemengde gevoelens weg." Luc ï?e Korte- Reoke te 33-enesse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 22