Een pin-up
met een gat
in haar hand
De mooiste vrouw van de wereld
Film boordevol jatwerk
Verbod op kuchen bij klassiek concert leidt tot zaalangst
Ongediertebestrijders nemen
het op tegen dreigende flora
28
One Night
At McCool's
Sophia Loren
in Filmmuseum
Laten we eens aannemen dat
een meteoor op aarde neer
stort, met aan boord een rudi
mentaire vorm van buitenaards
leven. En laten we aannemen
dat de enorme hitte die vrijkomt
bij de inslag kan fungeren als
katalysator voor een razend
snelle evolutie: van eencellige
naar meercellige binnen enkele
uren en van zeereptiel tot zoog
dier binnen enkele weken. Hoe
groot zou de kans zijn dat die
buitenaardse vorm van leven in
grote lijnen dezelfde ontwikke
ling zou volgen als het leven op
onze aarde naar alle waar
schijnlijkheid heeft gedaan?
Als je er vanuit gaat dat evolutie
een tamelijk chaotisch en door
toeval geregeerd proces is, moet
die kans niet zo groot worden
ingeschat. Toch gingen de ma
kers van Evolution wel uit van
dit scenario. En dus zien we
Jurassic Park-achtige dinosau
russen over het scherm stam
pen, om uiteindelijk te worden
verdreven door aapachtigen.
De idee dat primaten - en uitein
delij k dus de mens - een onont
koombaar eindstadium vormen
in de evolutie is representatief
voor het gebrek aan fantasie dat
in Evolution tentoon wordt ge
spreid. En dat is doodzonde,
want voor ontwerpers en speci
al effects-mensen zou er toch
weinig uitdagender moeten zijn
dan het creëren van tientallen
nieuwe levensvormen.
Maar waar in het begin nog wel
enkele aardige fantasiewenzens
ten tonele worden gevoerd, krij
gen in de loop van de film de
creaturen steeds meer weg van
matig interessante varianten op
het aardse dierenrijk. De gemis
te kans om eens echt lekker vi
sueel uit te pakken wordt
slechts gedeeltelijk gecompen
seerd door de comedy-plot.
Evolution werd gemaakt door
Ivan Reitman, die in 1984 een
enorme zomerhit scoorde met
Ghostbusters. In een poging om
dat succes te evenaren voert hij
nu David - X-Files - Duchovny
en Orlando Jones op als onge
diertebestrijders, al moeten zij
het ditmaal niet opnemen tegen
opdringerige spoken, maar te
gen een razendsnel uitdijende
flora en fauna die heel even de
aarde dreigen over te nemen
vanuit een meteoorkrater in
Arizona.
De grapdichtheid blijft echter
beduidend achter bij Reitmans
eerdere succesnummer. Sinds
het succes van de gebroeders
Farelly (There's Something
About Mary, Me, Myself and
Irene) lijkt het in de Amerikaan
se comedy-wereld bijna ver
plicht om minimaal één grove
anale grap in te lassen. Evolu
tion voldoet ruimschoots aan
dat criterium. Eén geslaagde
sluitspiergrap maakt echter nog
geen zomerhit.
Fritz de Jong
Evolution is te zien in CineCity Vlis-
singen
Mag je het een genrefilmer
aanrekenen als hij gebruik
maakt van clichés? Niet per se:
tot op zekere hoogte is het zelfs
noodzakelijk, omdat we anders
het genre niet eens kunnen be
palen. Want wat zou een wes
ternfilm zijn zonder cowboys,
indianen of weidse landschap
pen, en waar zouden we een film
noir aan moeten herkennen
zonder morsige privé-detecti-
ves of fatale vrouwen? Je kunt
het echter ook te bont maken
met het herkauwen van genre
conventies, en dat is het moment
waarop we gaan spreken van or
dinair jatwerk.
In de met Duits geld gefinan
cierde horrorfilm Seven Days
To Live wordt de plagiaatgrens
ruimschoots overschreden.
Zonder dat de filmmakers daar
van de noodzaak proberen aan
te tonen wordt er op los geci
teerd uit een keur aan griezel-
klassiekers. Zo is het begin,
waarin een half ontbonden lijk
wordt aangetroffen in een duis
ter huis, een regelrechte kopie
van David Finchers Seven.
Het zich vervolgens ontvou
wende hoofdthema - een schrij
ver met writer's block trekt zich
terug in afgelegen huis, wordt
gek en keert zich tegen zijn la
biele echtgenote - is zo overge
nomen uit The Shining van
Stanley Kubrick. Aan Tobe
Hoopers Poltergeist ontleenden
de makers voorts nog het gege
ven dat een huis dat is gebouwd
op een voormalig kerkhof door
gaans niet veel woongenot voor
spelt voor de bewoners.
De lijst van films waaruit wordt
geciteerd is nog langer, maar in
geen geval wordt de kwaliteit
van de voorbeelden ook maar
enigszins benaderd. Eerder
dringt zich de vergelijking op
met recente Nederlandse pro
ducties als The Delivery en Do
Not Disturb.
Net als bij Seven Days To Live
gaat het hier om genrefilms van
West-Europese bodem, waarbij
Engelstalige acteurs werden in
gehuurd om een internationale
markt aan.te boren. En net als
bij zijn Nederlandse collega's
leidt dit rommelige debuut van
Duitser Sebastian Niemann tot
de conclusie, dat een goede gen
refilm heel wat meer moet bie
den dan een aaneenschakeling
van genreclichés.
Fritz de Jong
Seven Days To Live draait in Cine
City Vlissingen
donderdag 5 juli 2001
chttien jaar was Liv Tyler, toen ze door Bernardo
Bertolucci werd opgevoerd als de ultieme
belichaming van ontluikende seksualiteit, in zijn
oude manncn-lctntasie Stealing Beauty (1996). Inmiddels
oogt Tyler een stuk rondborstiger, waardoor ze heel wat
minder onschuldig overkomt. Desalniettemin, of juist
daarom, brengt ze weer alle mannen het hoofd op hol in de
misdaadkomedie One Night At McCool's.
We leren Tylers personage
Jewel kennen door de ogen
van drie mannen, die zich door
haar hebben laten meeslepen in
een geschiedenis vol moord en
verderf. De dommige barkeeper
Matt Dilon vertelt aan crimineel
Michael Douglas hoe hij Jewel
liefdevol zijn huis binnenhaal
de, waarna zij hem aanzette tot
allerlei criminele activiteiten.
De zelfingenomen jurist Paul
Reiser vertelt aan zijn psychia
ter hoe seksbeest Jewel zijn in
geslapen huwelijksleven wist
wakker te schudden met sm-
spelletjes. En dan is er nog de ro
mantische politierechercheur
John Goodman, die aan zijn
priester opbiecht hoe hij de en
gelachtige Jewel beschermde
tegen slechte mannen zoals de
brute barkeeper Matt Dillon.
Rommelig
Veel van de humor zou moeten
voortkomen uit de elkaar on
derling tegensprekende visies
op de gebeurtenissen. In de
praktijk blijft de beoogde hila
riteit echter achterwege. Dat is
vooral te wijten aan het scena
rio, waarin de verschillende
vertelperspectieven nogal rom
melig door elkaar heen lopen.
Soms wordt binnen een minuut
wel drie keer van verteller
gewisseld, maar het komt even
vaak voor dat de schrijvers
een van de hoofdpersonen ge-
ruime tijd uit het oog verliezen.
De tekortkomingen in het sce
nario komen des te heviger aan
het licht doordat debutant Ha-
rald Zwart (een Noorse regis
seur met Nederlandse wortels)
er niet in is geslaagd on de ver
schillende versies van het ver
haal stilistisch van elkaar te on
derscheiden. Zo is hetop zich
wel aardig dat Jewel op een be
paald moment haar auto wast,
waarbij ze in de fantasie van een
bewonderaar verandert in een
wulps Playboy-model Tegelij
kertijd heeft het tafereeltje ook
iets bedachts, iets incidenteels,
omdat het niet voorkomt uit een
consequent doorgevoerde stijl.
De grootste makke vai de films
is echter de vrouw waar het alle
maal om te doen is. Ah Jewel
voorbijkomt veranderen alle
mannen in bronstige c-eaturen,
die zich geheel laten leiden door
hun hormonen. Maar helaas
kun je uit de drie samaigevoeg-
de verhalen niet afleiden wat
Jewel nou eigenlijk dr jft om al
die mannen in het vercerf te
Liv Tyler
storten, behalve misschien haar
voorkeur voor durekitsch-meu-
bels en kostbare audiovisuele
apparatuur. Het zou een stuk
leuker zijn geweest als Jewel uit
de strijd was gekomen als een
klassieke femme fatale: zo'n ge
slepen dame die alle mannen
voor haar karretje spant met
veel allure en een doortrapt
plan. Aan Liv Tyler's Jewel is
echter weinig fataals te ontwa
ren: ze is gewoon een pin-up met
een gat in haar hand.
Fritz de Jong
One night at McCool's draait in Cine
City Vlissingen, De Koning Hulst en
Cinemactueel in Bergen op Zoom.
Scène uit Seven Days To Live.
In de prachtige Italiaanse klassieker
Una Giornata Particolare speelt Sop
hia Loren met achteloze elegantie een
vermoeide Romeinse volksvrouw die
thuis moet blijven terwijl heel Rome is
uitgelopen om Hitier te verwelkomen.
Met het krijgshaftig feestgedruis op de
achtergrond ontmoet ze nog een achter
blijver: een ontslagen homoseksuele ra
diomedewerker (Marcello Mastroianni)
die wacht op zijn deportatie. Regisseur
Ettore Scola maakte er een aangrijpend
duet van voor twee bijzondere acteurs.
Bijzonder was het ook voor Loren, omdat
die in haar carrière maar weinig serieuze
kansen had gekregen - en wie haar hier
ziet begrijpt hoe spijtig dat is.
'Een zomer met Sophia Loren' heet het
retrospectief dat het Filmmuseum aan
deze gracieuze Italiaanse ster heeft ge
wijd. De ondertitel 'de mooiste vrouw ter
wereld' verwijst naar de uitslag van een
door een cosmeticabedrijf uitgeschreven
verkiezing. Gevreesd moet echter
worden dat de drieduizend Britten
die Loren uitkozen niet in de eerste
plaats aan haar optreden in het hierbo
ven genoemde meesterwerk hebben ge
dacht.
Schoonheidswedstrijden
Nadat Sophia Loren (haar echte naam is
Sophia Scicoloni) zich via schoonheids
wedstrijden, het poseren voor beeldro
mannetjes en het spelen van figuranten
en bijrollen geleidelijk had opgewerkt,
stak ze in 1958 de oceaan over. Holly
wood, gesteund door haar echtgenoot en
manager Carlo Ponti, bombardeerde
haar tot seksgodin en liet haar in films
spelen die geen recht deden aan haar
werkelijke talenten.
Die ongelukkige keus van rollen is haar
blijven achtervolgen, ook nadat ze in
1961 was teruggekeerd naar Italië en een
Oscar had gekregen voor haar rol in het
neorealistische drama La Ciociara (Two
Women) van Vittorio de Sica. Voor deze
indrukwekkende vertolking van een
moeder in oorlogstijd kon ze teruggrij
pen op haar jeugdherinneringen aan de
sloppenwijken van Napels.
Naast een aantal door De Sica geregis
seerde volkskomedies, waarin ze voor
het eerst samen met Mastroianni speelde,
werd ze veel gevraagd voor weinig ver
heffende internationale thrillers en ko
medies, zoals het ridicule Arabesque
(1966) van Stanley Donen. Zelfs daarin
weet ze zich nog te onderscheiden door
haar olijke oogopslag, alsof ze zelf moet
lachen om al die onzin.
Vanaf 5 juli vertoont het Filmmuseum te
Amsterdam twee maanden lang een
veertigtal films met Sophia Loren, die te
zamen een dwarsdoorsnede van haar
werk vormen. Een selectie uit het pro
gramma wordt vertoond in Lux, Nijme
gen.
Voor 'Een zomer met Sophia Loren'
werkte het Filmmuseum samen met Film
1het filmkanaal van UPC, dat in augus
tus vijf Loren-films uitzendt.
Distributeur Cinemien heeft Una Gior
nata Particolare met een nieuwe kopie
opnieuw in roulatie gebracht.
Leo Bankersen
Sophia Loren in La Ciociara.
foto Filmmuseum/GPD
Orlando Jones (links) en David Duchovny in Evolution.
Kuchen tijdens een klassiek concert mag
niet, maar meeblèren tijdens een optre
den van André Hazes is normaal. Tijdens
een klassiek openluchtconcert gaat het er
echter losser aan toe. Wat zijn de mores in de
concertzaal? Leidt de laatste kuch de ideale
situatie in?
De concertganger onderdrukt een opko
mende kriebelhoest. Hij probeert op alle
mogelijke manieren nog te ontkomen aan
het debacle. Maar na minutenlang de adem
te hebben ingehouden, is er nog maar één
oplossing: de rood aangelopen ongelukkige
gaat af door de zijdeur. Bij een klassiek con-
cert is het namelijk stilzitten en geconcen-
^treBWÖhjisteren geblazen. Die mores eisen
lQimEda$£s hun slachtoffers.
Cas Smithuijsen, muzieksocioloog, heeft
daarvoor een nieuw woord bedacht: zaal
angst. Dat hebben mensen die veel van klas
sieke muziek houden, maar desondanks de
zaal niet (meer) in durven. Blijkbaar is de
opperste concentratie die wordt geëist voor
menigeen te veel gevraagd. „Want waarom
zou er anders zoveel in de zaal worden ge
hoest?", vraagt Smithuijsen zich af. „Mis
schien is het wel stilte-angst?"
Het hedendaagse publiek luistert bijna
ademloos. Ritselen met het programma
boekje, onrustig schuifelen op de stoel, ku
chen en hoesten zijn in de heilige hallen van
de klassieke muziek streng verboden. Er
heerst in de concertzaal een beklemmende,
bijna sacrale stilte, is de constatering van de
socioloog. Smithuijsen is naast muziekso
cioloog ook directeur van de Boek
manstichting, het Amsterdamse documen
tatiecentrum voor kunst, cultuur en beleid.
In zijn proefschrift 'Een verbazende stilte.
Klassieke muziek, gedragsregels en sociale
controle in de concertzaal' schrijft hij over
de mores in de concertzaal.
Gewijde sfeer
De kersverse doctor is zelf een groot liefheb
ber van klassieke muziek, maar het heden
daagse gedrag in de concertzaal slaat een
beetje door, vindt hij. „Er is een selecte
groep mensen, hoger opgeleiden, die be
paalde codes hebben opgesteld. Er heerst
daardoor een beetje een gewijde sfeer in de
concertzaal. Dat is er in de loop van de jaren
ingesleten. En ik zie nog geen einde aan die
gewoonte. Ik denk zelfs dat het nog stiller
gaat worden in de concertzalen. Maar de
grens is langzamerhand wel bereikt. Want
hoeveel stilte kan een mens aan? Ieder kuch-
je lijkt nu teveel te worden.En hij vervolgt
een beetje lachend: „Is er na de vallende
speld nog meer stilte? Leidt de laatste kuch
de ideale situatie in?"
Smithuijsen heeft wel een oplossing. Er
moeten meer openluchtconcerten komen.
Want tijdens dergelijke evenementen ont
staat er vanzelf een meer ontspannen luis
tergedrag dan in de concertzaal. Ook als er
'zwaar' repertoire wordt gespeeld.
Uiteraard heeft Smithuijsen een verklaring
voor het gedrag van de hedendaagse con
certganger. Het muzikale klimaat in de con
certzalen staat op zulk hoog niveau, dat de
luisteraars wel uiterst ingespannen en ge
concentreerd moeten luisteren om iedere
nuance te horen. Het publiek weet dat
de musici een perfecte uitvoering willen
en stellen zich zeer loyaal op ten opzichte
van de uitvoerende musici. „De recitalbe
zoekers zijn het strengst in de leer van de
stilte."
Standaardgedrag
Smithuijsen heeft ook ontdekt dat het pu
bliek nog meer standaardgedrag vertoont.
Na een uitvoering reizen ze - in Nederland
althans - vrijwel altijd 'spontaan' uit de
stoelen en vangen een bijna ovationeel ap
plaus aan. „In België gebeurt dat staande
applaus nauwelijks.
Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw zijn
de regels almaar strenger geworden en dat
heeft geresulteerd in de huidige situatie dat
er eigenlijk alleen nog maar hoogopgelei
den en muzikaal onderlegde liefhebbers zin
hebben om naar klassieke concerten te
gaan.
„Vreemd eigenlijk, want de mensen zijn de
laatste decennia alleen maar informeler ge
worden. Maar mensen onderscheiden zich
nu niet meer door de klasse waartoe ze be
horen, ze onderscheiden zich door te laten
merken dat ze weten hoe ze zich in verschil
lende situaties moeten gedragen. De door
gewinterde concertganger is daarvan volle
dig op de hoogte. En mensen die dat niet
helemaal weten, worden in een concertzaal
onzeker, gaan hoesten of krijgen zaal
angst."
Irene Nieuwenhuijse