PZC
Het mooie van glasblazen is de hitte van de ovens
Zelfportretten vol mysterie
Magritte nog eenmaal
in Casino Knokke
et werk van de Belgische schilder René Magritte
(1898-1967) is onlosmakelijk verbonden met het
Casino in Knokke. Sinds 1954 siert'Het betoverd
domein', een door Magritte vervaardigde muurschildering
van 4 bij 71 meter, daar de ronde kroonluchterzaal. De
bekendste surrealist van België kreeg de opdracht van
directeur Gustave Nellens een jaar nadat in het Casino van
Knokke een overzichtstentoonstelling van zijn werk te zien
was geweest. Tot op de dag van vandaag zijn in het Casino
regelmatig grote tentoonstellingen van twintigste-eeuwse
kunst ingericht. Nu daaraan een eind dreigt te komen, omdat
de expositiezalen een andere bestemming krijgen, heeft de
huidige directeur Roger Nellens besloten nog eenmaal met
het werk van Magritte uit te pakken.
donderdag 5 juli 2001
Ze woont in Engeland, werkte in Scandi
navië, gaat straks naar Italië en dan via
Seattle naar Australië. Tussendoor doet ze
Nedeiland nog even aan voor een perfor
mance in Leerdam. Naam: Gonique Hol.
Beroep: glasblazer.
Stralende ogen boven felroze gestifte lip
pen. „Zwaar? Nee hoor. Dat blazen is ge
woon een natuurkundig trucje. Je blaast een
klein beetje lucht in de pijp, snel je duim er
op, en de natuur doet de rest. Het is net zo
iets als een ballon opblazen, als je het begin
maar hebt, gaat de rest vanzelf. Je armen
hebben veel meer te lijden. Je moet die pijp
continu ronddraaien en dat is, zeker als je
met grote objecten bezig bent, geen makkie.
Je moet echt zorgen voor evenwicht. Dat de
balans zijn werk doet."
Edelsmid
Gonique Hol is viereneenhalf jaar actief in
de glasblazerij. Daarvoor deed ze de kunst
academie. „Ik deed de richting edelsmid,
ben er ook in afgestudeerd, maar het kleine
beetje werken met glas dat ik tijdens mijn
studie leerde, vond ik veel interessanter. Zal
wel in de genen zitten. Mijn opa maakte
glas-in-lood-ramen."
Hol klopte aan bij het Prins Bernhardfonds.
Ze kreeg subsidie en ging studeren aan de
glas- en keramiekschool in Denemarken.
Tijdens haar studie aan de kunstacademie
won ze al een beurs van de VSB-bank. En
die besloot ze op te maken in Engeland. Al
waar ze studeerde aan het Dudley college.
„Ondertussen werkte ik overal en nergens.
Ik ben gewoon altijd op reis. Ik heb nu sa
men met mijn vriend, ook een glasblazer,
een flat in Engeland, maar we hebben el
kaar al tien maanden niet gezien."
Glasblazer Gonique Hol: „Je moet die pijp conti
nu ronddraaien en dat is, zeker als je met grote
objecten bezig bent, geen makkie.
foto Theo van Zwam/GPD
Hol maakt het liefst gebruiksvoorwerpen.
„Glazen, vazen, schalen, dat soort dingen,
als het maar bruikbaar is. Waarschijnlijk
nog een reactie op de academie. Daar heb ik
zoveel installaties gemaakt dat ik er even
klaar mee ben." Maar gebruiksvoorwerp is
een relatief begrip. „Ik heb in België een he
le serie glazen gemaakt. Toen ik weer in Ne
derland was, heb ik ze aan mijn ouders ge
geven met de mededeling: Pap, mam, dit is
om uit te drinken. Kwam ik een tijd later te
rug, stonden al die glazen keurig op een rij
tje in de vensterbank."
Het huis van vader en moeder Hol in Mill is
inmiddels een bescheiden museum, alles
wordt bewaard. Via de keuken de kamer en
de hal kun je de ontwikkeling van Gonique
zien. Op de vensterbank van het zijraam
staan drie gekleurde flesjes met stop.
„Scheef hé? Het lijken wel antieke dinge
tjes. Dit is het eerste hete glas dat ik ge
maakt heb."
Hete glas? „Ja, zo noem je glas dat geblazen
is. Omdat er continu een oven op een heel
hoge temperatuur aanstaat, zodat het glas
vloeibaar blijft. Dat is ook wat mij zo aan
spreekt in glasblazen, die hitte van de
ovens.In de gang staat een installatie waar
Hol erg tevreden over is. Een manshoge
driepoot, waarin een glazen schaal hangt.
In de schaal zit zwarte olie. „Ik vind dit nog
steeds een heel sterk beeld. Het drukt het
nieuwe bouwen en de eindeloze verkeers-
massa's en vervuiling, die je overal op de we
reld ziet uit." In de keuken twee vaasjes.
Eentje met een grote barst naar achteren ge
draaid, Gesneuveld in de rugzak, op weg
naar huis. „Tja, scherven, dat is glas hè. Het
is kwetsbaar. Vroeger kon ik me daar ont
zettend kwaad over maken, maar nu denk
ik: zulke dingen gebeuren. Glas is glas."
Rieke Veurink
Gonique Hol geeft de laatste week vaji augustus,
samen met haar vriend een performhrice in' het
Glascentrum Leerdam.
Het hele Casino is omgetoverd tot een domein van Magritte. foto H. Maertens Directeur Roger Nellens van het Casino (I) en René Magritte in 1966.
De Verleider, 1952
In totaal zijn 67 werken te zien
uit alle stadia van Magritte's
schildersleven. Een groot deel
van de schilderijen en gouaches
is afkomstig uit privécollecties
en zelden eerder tentoonge
steld. Voor wie Knokke bezoekt
is het moeilijk de expositie over
het hoofd te zien. Het hele Casi
no is omgetoverd tot een domein
van Magritte. Foto's van hem
zijn aan de gevel bevestigd,
evenals enorme reproducties
van de werken die binnen zijn
tentoongesteld. Wie de verduis
terde expositieruimte wil betre
den, moet eerst om een giganti
sche bolhoed heenlopen. Net als
de pijp is dit hoofddeksel - on
der meer omdat het op tal van
zijn werken opduikt - zo'n beet
je het beeldmerk van de schilder
geworden.
Gustave Nellens, halverwege de
vorige eeuw de drijvende kracht
achter het Casino in Knokke,
maakte in 1949 kennis met
Magritte. De kunstenaar ont
wierp het affiche voor het twee
de Festival mondial du film et
des beaux-arts deBelgique. Het
ontwerp is op de huidige ten
toonstelling te zien.
Vier jaar later kreeg Magritte
een aanzienlijk grotere op
dracht van Nellens. Voor de
kroonluchterzaal was een
muurschildering nodig, oor
deelde de casinodirecteur. Hij
was zeer te spreken over de gou
aches die de schilder met het oog
daarop had vervaardigd en gun
de hem de enorme klus. Er was
haast bij, want Nellens wilde de
schildering klaar hebben voor
het diner dat werd gegeven ter
gelegenheid van de opening van
een tentoonstelling met werk
van Max Ernst, in 1954.
Magritte maakte acht modelli,
volwaardige schilderijen die
onder zijn leiding door een
ploeg decoratieschilders wer
den vergroot op de muren van de
ronde zaal. Over de acht afzon
derlijke panelen loopt de hori
zon door, zodat toch een werk
van grote eenheid is ontstaan.
Silhouette
De muurschildering biedt een
staalkaart van bekende motie
ven uit het werk van Magritte:
appeltjes met maskers, de bijl en
de boomstronk, de tuba, witte
wolken tegen een blauwe lucht,
deuropeningen en silhouetten
als doorkijkjes en - daarmee sa
menhangend - het door elkaar
lopen van voor- en achtergron
den. Op de tentoonstelling zijn
de verschillende taferelen -
soms in iets gewijzigde vorm - te
herkennen in schilderijen als
'Het domein van Arnheim'
(1938), 'De opklaring' (1942),
'De therapeut' (1936), 'De ver
leider' (1952), 'Alice in Wonder
land' (1946), 'Portret van Rachel
Baes of Sheherazade' (1947) en
'De stem van het bloed' (1955).
Uit de jaartallen blijkt dat het
gaat om zowel werk van ver
voor de muurschildering als van
enkele jaren erna. Magritte
heeft er nooit tegenop gezien
zichzelf te plagiëren, zoals Emi-
le Langui schrijft in het speciaal
voor deze tentoonstelling
heruitgegeven opstel 'Het mys
terie van Magritte'. Vooral van
succesvolle schilderijen maakte
hij vaak meerdere exemplaren,
iets wat hem soms op de hoon
van collega's kwam te staan.
Langui noemt Magritte 'een en
al paradox'. Op de vraag wat
zijn schilderijen voorstelden,
antwoordde hij steevast: 'Mij
zelf'. Daarmee verduidelijkte
Portret vari Germaine Nellens, 1962
hij niets, want iedereen die naar
het werk van Magritte kijkt, er
vaart dat inderdaad - zie de titel
van Langui - als een mysterie.
Niet dat hij vernieuwende schil
dertechnieken gebruikte, of een
ingewikkeld eigen handschrift
had. Welnee. In zijn essaybun
del Doorkijkjes (1995) spreekt
schrijver Piet Meeuse zelfs van
een 'onaantrekkelijke, steriele
schildertrant', de 'saaiste aca
demische stijl die je je maar
kunt voorstellen'. Magritte
hoedde zich voor elke virtuosi
teit, voor elke bravoure, ook in
zijn subtielste, zijn zachtste,
zijn meest geraffineerde schil
derijen, meent ook Langui. De
voorwerpen die hij schilderde
waren evenmin spectaculair of
buifennissig. De doodse, onper
soonlijke stijl wekt de indruk
dat hij de werkelijkheid zo ge
trouw mogelijk wilde naschil
deren, stelt Meeuse, maar het
ging Magritte volgens de in Zee
land opgegroeide schrijver eer
der om voorstellingen van be
staande objecten. „Ik hoef niet
aan zee te zijn om de zee te schil
deren", aldus Magritte. „Ik heb
de zee in mijn hoofd." Het mys
terie zit hem in de paradoxale
manier waarop Magritte de
beelden in zijn hoofd met elkaar
combineerde. Het 'Portret van
Germaine Nellens' (1962) toont
een openstaande deur met di
rect erachter een maanbesche-
nen zee. Vreemd genoeg lijkt
Germaine weer achter die zee
vandaan te kruipen, alsof dat
een voorstelling is die op een
deur of gordijn is geschilderd.
Het silhouet van een zeilschip
op 'De verleider' is (evenals dat
op 'Het betoverde domein') met
dezelfde stofuitdrukking ge
schilderd als de zee. Vaart daar
de zee op zee? De uilen op 'De ge
zellen van de angst' (1942) blij
ken als planten uit de grond op
te komen en zijn dus vogels die
nooit zullen vliegen, evenals de
uit de rotsen verrijzende ade
laar op 'Het domein van Arn
heim'.
Door veelvuldig gebruik van
silhouetten creëerde Magritte
schilderijen waarop onduide
lijk is wat nou voor- en achter
grond is. Op de tentoonstelling
in Knokke is 'De man en het
woud' (ca. 1965) daarvan een
goed voorbeeld. Dat het een sil
houet betreft van een man met
bolhoed geeft extra betekenis
aan de uitspraak van de schilder
dat zijn schilderijen niets an
ders voorstellen dan hijzelf.
Volgens Langui heeft niemand
dan Magritte beter begrepen
wat de betekenis was van Les
chants de Maldoror van de
Franse schrijver Lautréamont
(Isidore Lucien Ducasse, 1846-
1870), een bundel die hij in 1945
illustreerde. Daarin spreekt de
goddelijke Ducasse van een jon
geman die mooi is 'als de toeval
lige ontmoeting op een dissec
tietafel van een naaimachine en
een paraplu.' Dat zou inderdaad
een schilderij van Magritte kun
nen zijn. Doordat de schilder
met zijn eigenaardige titels -
bijvoorbeeld 'De grote oorlog'
voor een schilderij uit 1964
waarop een chique dame is ge
schilderd wier gezicht schuil
gaat achter een paarse plant die
voor haar neus zweeft - het mys
terie vergrootte, is Magritte's
werk vaak met poëzie vergele
ken. Meeuse voegt daar nog een
geloofwaardige verklaring aan
toe. Het werk is te beschouwen
als een droog-komisch com
mentaar op het kijken naar
beelden en dus op de bedrieglij
ke relatie op wat we menen te
weten en menen te zien.
De verwarrende sensatie die dat
met zich meebrengt is nog een
maal grootscheeps te ondergaan
in Knokke.
Ernstjan Rozendaal
De man en het woud, ca.1965
Expositie: Magritte, Casino Knok- maandagen gesloten. Catalogus: Bronnen voor dit artikel: Emile Piet Meeuse, 'Theater Magritte pre-
ke, tot en met 23 september, dage- 1000 of 1500 (gebonden) Belgische Langui, 'Het mysterie van Magrit- senteert', in Doorkijkjes, Uitgeverij
lijks van 10.30 tot 18.30 uur. Op francs. te', in bovengenoemde catalogus en: De Bezige Bij. 1995.