Het is een kwestie van aanpassen of creperen Nu heb je grote kersen met een kleine pit De Theemsput in het Londen van Wissenkerke Nieuwe raadkaart Veranderend landschap beïnvloedt vogelstand in d'n bóögerd woensdag 4 juli 2001 Een groot aantal inzenders wist de raadkaart van vori ge week thuis te brengen: de voormalige Boomdijk, thans Dorpsdijk genaamd, in het Noord-Bevelandse Wissenker ke. Rechts op de kaart de drink waterput voor paarden. „De omgeving van deze put werd in de volksmond Londen genoemd, terwijl de waterput de Theems was geheten", schrijft J. Bosselaar-Versluis uit Wis senkerke. „De waterput en de fraaie bomen zijn omstreeks 1952 verdwenen in verband met de aanleg van de nieuwe oprit ter vervanging van de steile toe gang tot de Dorpsdijk aan het eind van de Voorstraat." Ook A. Wattel-Hoogerheide meldt dat de straat onderaan de Dorpsdijk, nu officieel de Noordeindestraat geheten, in de volksmond Londen heette en de waterput de Theems. Het huis aan het eind van de Noordein destraat was café Wielerrust en het huis aan de linkerkant bij de boom was de kleuterschool. In latere jaren woonden in de eer ste twee huizen aan de linker kant - met blinden aan de gevel - de families De Smit en De Nooijer. De twee huisjes zijn in middels samengevoegd tot één woning en Marjan Bosman uit Veere geeft aan dat zij daar van 1995 tot 2000 woonde. Een exemplaar van de prent briefkaart wordt door Sien van Marion uit Westkapelle gekoes terd. Ze heeft die uit een fami lie-erfenis gekregen en de af zender was destijds Catharina de Smit. Ina van Lobberegt-de Nooijer uit Geersdijk - zij be zocht de kleuterschool op de dijk - heeft haar vader, C. de Nooijer, gevraagd naar de tijd waarin het tafereel is gefotogra feerd; hij schat het op 1898 of begin 1900. De kaart roept bij W. K. van Veen uit Wemeldinge niet alle maal vrolijke gedachten op. Bij de waterput stond de boerderij van oom Bram, waar zijn vader in de Tweede Wereldoorlog on dergedoken was. De moeder van Van Veens echtgenote woonde in de polder, dichtbij waar nu kampeerterrein de Roompot is. Zij moest elke dag viermaal heen en weer lopen naar de kleuterschool, op klompjes waar soms de gaten in zaten. J. L de Regt uit Vlissingen draagt informatie aan over het dorp zelf. Het is volgens hem de tweede plaats met de naam Wis senkerke. Het eerste dorp ver dween met de watersnood van 1530, die heel Noord-Beveland voor langere tijd onder water zette. „Dat dorp lag overigens enkele kilometers van de huidi ge plaats verwijderd. In de sta tenzaal van het Abdijcomplex in Middelburg is op het wapen bord van Wissenkerke de 'n' vergeten." Dat is verwarrend, want Wissekerke is een gehucht tussen 's-Heer Hendrikskinde ren en 's-Heer Arendskerke in de gemeente Goes. De Regt vertelt dat de kleuterschool in 1852 werd gebouwd voor rekening van de hervormde diaconie. De leiding was in handen van juf frouw Coba Verbrugge, geassis teerd door een broekebindster. Het wapen van Wissenkerke is dat van het geslacht Van Wisse- kercke; het komt al in 1292 voor. Waarschijnlijk is het dorp geen twee maar drie keer opge bouwd. Als zelfstandige paro chie wordt het dorp genoemd in 1242. Het moet een belangrijke parochie geweest zijn, want er waren twee pastoorsplaatsen en behalve een aantal altaren wa ren er in de kerk vier vicarieën gesticht ter ere van Sint-Catha- rina, Sint-Nicolaas, de heiligen Adrianus en Agneta en voor de Heilige Geest, vermeldt de Zeeuwse Encyclopedie. Vanwege een watersnood in 1352 werd het dorp in dat jaar verplaatst. In de noordhoek van de Geersdijkpolder stond nog lang de ruïne van dit (tweede) Wissenkerke; hij werd de Plom pe of Kamperlandse toren ge noemd. In 1774 werd bij de To renhoeve een steen geplaatst ter herinnering aan de gesloopte toren. Het nieuwe (derde) Wis senkerke is in 1652 gesticht bij de bedijking van de Wisseker- kepolder, de op één na grootste polder van Noord-Beveland. Bij de watersnoodramp van 1953 bleef de polder droog. Er was maar één inzending met een verkeerde aanduiding: de Dorpsstraat in Colijnsplaat. Dank aan de lezers die aanvul lende informatie gaven. De win naars: K. Schoonakker-Schrier, Terneuzen, P. Jeronimus, Wis senkerke en C. Poppe, Koe wacht, ontvangen een waarde bon van 25 gulden. Rinus Antonisse Uit de collectie van Hans Lindenbergh weer een nieuwe raadkaart. Ook nu de vraag om welke plaats het gaat en hoe de straat op de kaart heet. Wanneer lezers nadere bijzonderheden over de af beelding weten, zijn die zeer welkom. Inzendingen moeten uiterlijk maandag 9 juli in het bezit zijn van de redactie PZC, Buitengebied, postbus 18,4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. Voor de inzen ders van goede oplossingen zijn drie waardebon nen beschikbaar. Zilvermeeuwen - LarusArgentatus - foeragerend op de vuilstortplaats bij Groningen (1999). foto's uit besproken boek aantal nieuwkomers. Maar de nieuwelingen zijn meestal gene ralisten met een groot aanpas singsvermogen (zoals nijlgans, turkse tortel, merel, ekster), ter wijl schaarse of kritische soor ten zich nauwelijks kunnen red den (griel, goudplevier, paapje, ortolaan). Veel natuur is ontgonnen ten voordele van landbouwgrond, bossen en stedebouw. In 1890 kende Nederland nog 624.000 hectare natuurlijk terrein, in 1996 was die oppervlakte inge krompen tot 137.000 hectare. Grote inpolderingen en veran deringen in de waterhuishou ding - die aan het Deltagebied bepaald niet voorbij gegaan zijn - eisen hun tol. De dynamiek van de Delta is sterk ingeperkt. Éénderde van het voor vogels zo belangrijke intergetijdegebied verdween; niet alleen zout, maar ook het grootste zoetwa ter-getij degebied van West-Eu ropa, de Biesbosch. Wat dit alle maal voor gevolgen heeft voor de vogels, laat zich het beste verduidelijken aan de hand van enkele voorbeelden. De grauwe gors kwam rond 1975 wijd ver spreid voor als broedvogel in re gio's als Noord-Groningen, de Betuwe, Limburg en Zeeuws- Vlaanderen. Aan het eind van de 20e eeuw is het een zeer schaarse broedvogel geworden, die nog voorkomt in Zuid-Limburg, het oostelijk rivierengebied en Oost-Zeeuws-Vlaanderen (Saeftinge). Oorzaak: veran derd grondgebruik in de land bouw. In de eerste helft van de 20e eeuw was de velduil een zeldzame, maar wijd verspreide broedvogel. Nu is het dier ui terst schaars en heeft het zich voornamelijk teruggetrokken op de Waddeneilanden, met in Zeeland nog maar een tiental broedgevallen. Nivellering Er zijn ook voorbeelden van een omgekeerde trend. De eerste waarneming van turkse tortel stamt uit 1950; nu wordt het aantal broedparen geschat op 100.000 tot 150.000. Hetzelfde geldt voor de zilvermeeuw, ge schat op 67.000 tot 90.000 pa ren, die voornamelijk in het Wadden- en Deltagebied broe den. Begin 20e eeuw was het een schaarse broedvogel (1600 pa ren). In Zeeland was de gaai vóór 1970 een schaarse broed vogel in Zeeland; nu zijn er meer dan 400 broedparen. Net als met het landschap het geval is, dringt ook bij de vogels nivelle ring onweerstaanbaar op. Rinus Antonisse Avifauna van Nederland, deel 2, Algemene en schaarse vogels van Nederland. Door Rob Bijls- ma, Fred Hustings en Kees Camphuysen. KNNV Uitgeve rij, Utrecht, isbn 90 74345 21 2; prijs 89,90. De buizerd Buteo buteo. Dit exemplaar eet van een doodgereden vos in Flevoland, december 1998. Eerst maar het goede nieuws. Fikse aanplant van bosschages en het ouder worden van de bossen heb ben de bosvogels flink in de kaart gespeeld. Veertig jaar geleden durfde niemand te voorspellen dat het weer goed zou gaan met de (bos)roofvogels. Inmiddels broeden er 8000 tot 10.000 paar buizerds in ons land en de havik groeit naar de 2000 paar. En van de uitbreiding van het stedelijk milieu pro fiteren de soorten die zich goed aan de mens kunnen aanpassen. De medaille heeft een keer zijde die ongunstig uitpakt voor de vogels. De vervlakking en soms zelfs verloedering"van vooral het agrarische land. Schaalvergroting, het oprui men van rommelige, stikstofrij- ke terreintjes, verdroging, ver mesting en vervuiling, alsook het gebruik van biociden. Voor veel vogels is het een kwestie van aanpassen of creperen. Ook het exploiteren van natuurlijke rijkdommen is een groot pro bleem, zoals grootschallige vis serij en - zij het in afnemende mate - de jacht. De neiging bestaat te doen alsof het allemaal wel meevalt, zeker zolang de schade niet direct zichtbaar is. Bij vogels tikt dat extra door; doorgaans is niet meteen duidelijk dat bepaalde soorten verdwijnen of (sterk) achteruitgaan - met name als gevolg van menselijke activitei ten. Daarom is het goed dat er steeds meer onderzoek gedaan wordt naar de vogelstand. Zo doende kan kennis worden in gezet om tijdig aan de bel te trekken. Het pas verschenen deel 2 van de Avifauna van Ne derland, Algemene en schaarse De Grauwe Gors (Milaria calandra) op de uiterwaarden bij IJzen- doorn in Gelderland, 1979. vogels van Nederland is zo'n rij ke bron van kennis. Bijna 500 pagina's volgestopt met informatie in woord en beeld (350 kaarten en diagram men en ruim 200 foto's). Alge mene gegevens over ontwikke lingen in Nederland in de 20e eeuw, die van (grote) invloed zijn op de vogels, zoals opper vlak, bodem, grondgebruik, in wonertal, bewoning, vervoer en vrijetijdsbesteding, klimaat en weer. Daarnaast uitgebreide be schrijvingen van maar liefst 265 soorten en 12 ingeburgerde exo- ten. In het in 1999 verschenen deel 1 van de Avifauna van Ne derland werden al 203 zeldzame soorten behandeld. Het landschap bepaalt in grote lijnen welke vogels waar in wel ke aantallen voorkomen. Zeker in Nederland zijn de menselijke activiteiten daarbij van door slaggevende betekenis. In voor al de tweede helft van de 20e eeuw heeft de mens het land schap volledig naar zijn hand gezet. Waterstand, kwel, over stromingsvlaktes, reliëf, bo demvruchtbaarheid of weers omstandigheden zijn oplosbare knelpunten geworden. Met vér strekkende gevolgen voor de flora en fauna. Soorten van kwetsbare en dyna mische leefgebieden gaan ach teruit of verdwijnen, terwijl an dere soorten juist gedijen in sterk door mensen beïnvloede landschappen. Nivellering is hét kenmerk geworden van het Nederlandse landschap. Een vergelijkbare ontwikkeling speelt zich af in de Noordzee. Het aantal verdwijnende soor ten is kleiner of gelijk aan het Riek (53) en Adri (58) Hoogstrate telen op tien hectare bij Kloetinge, in een maatschap met doch ter Arianne (30), appels, peren en pruimen. In het dorp verkopen ze de eigen producten plus groenten vanuit de schuur van hun boerderij aan de Zomer- weg. Elke week klappen ze uit de boomgaard. Vroeger stonden ze van 's och tends tot 's avonds lawaai te maken", zegt Adri Hoogstrate. Hij legt uit hoe fruittelers vroe ger de spreeuwen bij de kersen weg probeerden te houden. Zelf ziet hij die methode niet zo zit ten. Als hij weer kersenbomen heeft staan, gaan er netten over heen. Het is vijf entwintig jaar geleden dat Adri en Riek hun kersenbo men hebben weggehaald. Ze hebben er nu alleen nog een staan voor eigen gebruik. Adri wil er toch weer aan beginnen. „Komende winter ga ik weer bomen planten", zegt hij. „Voornamelijk voor verkoop van kersen in de schuur." Aan het spannen van netten ontkomt ook hij niet. „Als je dat niet doet, heb je gewoon geen kersen, om dat de spreeuwen er mee weg zijn. Spreeuwen en kersen is als ijzer en een magneet." Ondanks het feit dat Adri en Riek na vijfentwintig jaar weer aan de kersen gaan, zullen de oude tijden niet helemaal herle ven. „De kersen zijn nu veel be ter dan vroeger", weet Adri. „Vroeger had je kleine kersen met een grote pit, nu heb je grote kersen met een kleine pit." Volgens Adri komt er hoe dan ook weer een mooie tijd aan voor de fruittelers, want naast de kersen die er nu weer zijn, zullen ook de pruimen zich bin nen enkele weken laten zien. „Dat zijn toch altijd weer bij zonder lekkere producten. Al worden de pruimen tegenwoor dig vaak veel te vroeg geplukt, omdat ze moeilijk te vervoeren zijn als ze helemaal rijp zijn." De kersen zijn nog even voor Ia- ter, want de aandacht gaat nu uit naar onder meer het dun- werk. „Dat is een soort voorsor teren", legt Adri uit. „Alles wat er te veel hangt of slecht is, wordt weggehaald. Eigenlijk is het een soort schoonheidsbe handeling voor de boom." Adri legt uit dat het dit jaar best meevalt met het dunnen. „Door de slechte zomer van vorig jaar zitten er weinig knoppen in de bomen." Van de zeven soorten perenbomen die Adri en Riek in de boomgaard hebben, moet al leen de Triomphe de Vienne ge dund worden. Ook bij de appel bomen valt het mee. „Het schiet allemaal lekker op", zegt Adri. „Er zijn jaren dat je van de groei tot de pluk aan het dunnen bent." Moeilijk is het dunnen niet. „Maar er gaat wel een hoop tijd in zitten." Toch hoopt hij het deze week nog af te ronden. Feestje Naast al het harde werken, was er ook nog een klein feestje te vieren. „De eerste paal van de nieuwbouw is geslagen", zegt Adri enthousiast. „De familie leden hebben allemaal een eigen paal geslagen." De Hoogstrates bouwen aan de Oostmolenweg een nieuw bedrijf met boom gaard waar dochter Arianne, die het familiebedrijf zal voort zetten, straks gaat wonen. Ook alle activiteiten die met fruit teelt te maken hebben, verhui zen daarheen. Alsof het allemaal nog niet ge noeg is, experimenteert Adri ook nog met het maaien van gras, of beter gezegd het niet maaien van gras. Op één van zijn percelen laat hij het gras groeien, zodat de insecten er in kunnen leven. Die vreten ver volgens de bladvlooien in de bo men weer op. „Als het biolo gisch kan, doen we het niet chemisch", aldus Adri. Al met al is er geen reden tot kla gen in de boomgaard. Adri heeft de afgelopen dagen nog wat bij zondere dieren gesignaleerd. „Het is opvallend hoeveel jonge fazanten in de boomgaard zit ten. Ze zijn amper zo groot als een tennisbal en ze vliegen al rond." De fruitteler heeft ook een bijzonder broedgeval ge zien. „Een bonte specht met jon gen in de pruimenboom." Ten slotte zat ook het weer nog mee. „We hebben een paar lekkere re genbuien gehad, zodat alles er weer een poosje tegen kan." Rob Paardekam 6p den dijk le HJiSseJterk?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 22