PZC
Oude Zwinloop komt in het groen
Coryphella gracilis wordt smaragdgroene zeenaaktslak
21
Nieuw natuurgebied in
W illem-Leopoldpolder
22
22
23
23
v\/1
weerwoord
De omgeving
bepaalt de
vogelstand
Zonder netten
heb je gewoon
geen kersen
'n Vint mee 'n
goede imbost
op de Groe
Kerkwerve
is vertaald
Churchill
bijzonder blauw
woensdag 4 juli 2001
Het valt door de opdrin
gerige aanwezigheid
van de recreatie niet zo op,
maar langs de kust van West-
Zeeuws-Vlaanderen liggen
juweeltjes van natuurgebie
den. Het kost enige moeite ze
te ontwaren tussen de cam
pings, huizenterreinen en
hotels; eenmaal ontdekt zijn
ze zeer de moeite waard. Het
bekendste gebied is het
Zwin. Ook zijn er de Zwin-
weide, de Verdronken Zwar
te Polder, de Kievittepolder
en de Oudelandse Polder. Op
verschillende fronten wordt
gewerkt aan uitbreiding van
de natuur, onder meer in de
internationale Willem-Leo
poldpolder.
Bloemrijk grasland, rietland
en ruigte, nat/vochtig
schraal grasland, struweel en
zoet water: deze natuuringredi-
enten zullen in een deel van de
Willem-Leopoldpolder de tra
ditionele landbouwgewassen
gaan vervangen. Er is ongeveer
vijftig hectare voor beschik
baar. Dat is maar een klein stuk
van de internationale polder,
maar de werkgroep natuuront
wikkeling van de provincie Zee
land wil er iets moois van ma
ken.
Gert-Jan Buth, hoofd terrein
beheer van de stichting Het
Zeeuwse Landschap die het ge
bied gaat beheren, is blij met de
nieuwe kansen voor de natuur.
Er kan een ontbrekende schakel
worden ingevoegd aan de na-
tuurstrook die langs de West-
Zeeuws-Vlaamse kust loopt.
Dat is voor de ontwikkeling van
planten en dieren van groot be
lang. Als 'boegbeeld' geldt de
boomkikker, die straks zijn
leefgebied aanmerkelijk uitge
breid ziet. „Als je de boomkik
ker hebt, dan heb je ook meteen
een aantal bijzondere planten
en amfibieën, zoals moerasve
getaties en salamanders", ver
telt Buth.
De Willem-Leopoldpolder heeft
een bijzondere status. De in
1873 bedijkte polder is niet voor
niets genoemd naar een Neder
landse én Belgische koning,
Willem III en Leopold II. Het ge
bied, dat een oppervlakte heeft
van 629 hectare, ligt in twee lan
den, waarvan het grootste deel
in Vlaanderen. Het Nederlandse
stuk van 134 hectare bevindt
zich tussen Retranchement en
Cadzand-Bad. Het was de laat
ste bedijking van natuurgebied
het Zwin, eertijds de toegang tot
handelsstad Brugge.
Al in 1993 is vastgelegd dat vijf
tig hectare van het Nederlandse
deel omgevormd wordt tot na
tuurgebied. Het gaat om de
grond ten oosten van het zoge
heten Uitwateringskanaal tot
de Cadzandseweg. Dat sluit
schitterend aan op het Zwin en
de even waardevolle wallen van
Retranchement liggen binnen
handbereik. De gronden zijn
bijna allemaal al van de agrari
sche sector aangekocht. Met de
uitvoering van het werk is het
wachten op de verwerving van
de laatste tien hectare.
Geschiedenis
In de Willem-Leopoldpolder
zijn nog diverse restanten aan
wezig die getuigen van de ge
schiedenis. Een deel van het
krekenpatroon van het vroegere
schor is herkenbaar. De inlaag-
In een deel van de West-Zeeuws-Vlaamse Willem-Leopoldpolder zal natuur de traditionele landbouwgewassen gaan vervangen.
ÊL
WieuwvUiet-Bad Oost
Verdronken i&jÊÊ
Zwarte 2:
IMieuwvlietdgad West
Cadzand-Bad
Jfe Gadzand A.
Willem-
LeopoldpoBder
dijk uit de achttiende eeuw ligt
er nog. De wallen van Retran
chement herinneren aan de
Tachtigjarige Oorlog. Op de
plaats van het vroegere fort
Oranje is nog een hoogte aanwe
zig (met daarop bebouwing).
Een deel ligt lager als gevolg van
zandwinning. Alleen de inlaag
bestaat nog volledig uit gras
land (uitgezonderd een boerde
rij met kampeerterrein). Daarin
ligt ook een zuiveringsinstalla
tie van het waterschap. De rest
is bouwland.
Op het gebied van flora en fauna
zijn van belang boomkikker,
kamsalamander, vleermuizen,
ganzen, patrijs, dagvlinders en
orchideeën. In samenhang met
de wallen van Retranchement,
WEST-ZEEUWS-
VLAANDEREN
de duinstrook en het Zwin kan
nieuwe natuur in de Willem-
Leopoldpolder van belang wor
den als leefgebied voor amfibie-
en en weidevogels (waaronder
de bedreigde grutto) en 's win
ters voor ganzen. Daarvoor is
een open landschap nodig, met
hier en daar opgaand struweel
aan de rand. In het westen kan
op beperkte schaal duinverstui
ving plaats vinden. Omdat het
gebied wordt gevoed door re
genwater is het zoet.
Als voorbeeld voor de Willem-
Leopoldpolder noemt Buth de
Kievittepolder. „Het kan een
soort grote Kievittepolder wor
den." Minpunt is de aanwezig
heid van een boerderij met
minicamping. „Dat is in het ver
leden zo gegroeid en het was niet
zo'n gelukkige keus. Ik weet niet
of verplaatsing snel mogelijk is,
dat zou wel fijn zijn", betoogt
Buth. „Het is geen optimale si
tuatie, maar gelukkig niet
grootschalig en dat kan het
nooit meer worden ook." Er is
nog een struikelblok: het Uit
wateringskanaal, dat de polder
afsnijdt van het Zwin. Buth:
„We moeten afwachten hoe dat
uitpakt. Het is een grote drain
en het betekent dat er een grens
zit aan het natmaken van het ge
bied. Dat zal gestuurd worden
door het peil van het Uitwate
ringskanaal. Opruimen is heel
ingrijpend; het is een gegeven
waar we mee moeten leven." Het
verkeer van de dieren lijkt er
niet al te zeer door te worden be
lemmerd. „De boomkikker
blijkt erg mobiel te zijn. Ze kun
nen op een of andere manier
toch over het kanaal heen, het is
minder een blokkade dan we
dachten", zegt het hoofd ter
reinbeheer.
Bovenlaag
Het is de bedoeling in het hele
gebied de bovenlaag te verwij
deren. Daarnaast worden gelei
delijke hoogteverschillen aan
gebracht. Er komen flink wat
drinkputten en het oude kre
kenpatroon wordt terug gegra
ven. Het struweel moet zich
spontaan ontwikkelen, wel
wordt wat streekeigene mei
doorn en braam aangeplant.
Komen de
hondsdagen met
veel regen, dan
gaan wij slechte
tijden tegen
(de hondsdagen is de peri
ode 3 juli-11 augustus)
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-inail redactie@pzc.nl.
foto's Peter Nicolai
Het gebied wordt niet toegan
kelijk (vanwege verstoring),
maar het is goed te overzien
vanaf de dijken en wallen. Het
fietspad langs het Uitwate
ringskanaal blijft liggen. Wild-
schade en 'vervuiling' door
wilde planten worden op de om
ringende akkers niet verwacht.
Gert-Jan Buth hoopt dat ook de
Verschepolder en de Zwinpol
der te zijner tijd deel gaan uit
maken van de natuurstrook
langs de kust. „Dan krijg je een
aaneengesloten groengebied
vanaf de kust tot Sluis en dan
richting wallen van Aarden
burg. Een heel stuk van de oude
Zwinloop wordt zo in groen ge
vat."
Rinus Antonisse
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn zuelkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.
Vertegenwoordigers van
minder bekende diergroe-
pen hebben meestal geen Ne
derlandse naam. De weinigen
die zich met dergelijke anonie
me dieren bezighouden zijn
veelal wetenschappers, en die
hebben in de regel geen behoefte
aan een populaire naam. Pogin
gen van liefhebbers om toch een
Nederlandse naam te introdu
ceren worden vaak afgedaan als
gekunsteld of niet ter zake. En
daardoor zal het wel komen dat
de ongeveer 35 in Nederland
voorkomende zeenaaktslakken
het bijna allemaal zonder een
Nederlandse naam moeten stel
len. Aan hun vormen en kleu
renpracht kan het in ieder geval
niet liggen, want in beide op
zichten zijn ze van een onover
troffen schoonheid.
Neem het dier op de foto. Het
doorzichtige lichaam dat dicht-
bezet is met okergele kokertjes
heeft een iriserend smaragd
groene uitstraling. En dan heb
ben we in feite nog te maken met
een sobere vorm, want de gewo
ne vorm van Coryphella gracilis
heeft als basiskleur fel rood,
waarbij de papillen net als bij
het dier op de foto een scherp af
gezette witte top hebben.
Er zijn kenners die de groene
vorm als een een aparte soort
(Coryphella smaragdina) be
schouwen. In dit geval hebben
we voor wat Nederland betreft
te maken met een soort die in
zijn verspreiding beperkt is tot
Coryphella gracilis
Walcheren. Westkapelle, de
Nolledijk bij Vlissingen, Zoute-
lande en Ritthem zijn hier de
enige bekende vindplaatsen.
Maar ook in het buitenland
komt de smaragdgroene vorm
voor.
Op de kop zijn vier uitsteeksels
te herkennen. Aan weerskanten
van de mond zitten de tentakels,
waarin naar men aanneemt de
tastzin huist. Wellicht spelen
die tentakels ook een rol voor
het keuren van gevonden voed
sel. Het voedsel van zeenaakt
slakken bestaat zowel uit
plantaardig voedsel zoals ver
schillende wieren, als uit tal van
foto Marco Faasse
uiteenlopende kleine diertjes.
Wel is voor veel soorten voedsel-
specialisatie vastgesteld, waar
bij een soort zijn menu beperkt
tot een enkel geslacht of zelfs
soort. De afgebeelde zeenaakt
slak is gespecialiseerd op hyd-
roidpoliepen van het geslacht
Eudendrium.
Het tweede paar uitsteeksels op
de kop zijn de zogenaamde
rhinoporiën. Daarin zitten
naast tastlichaampjes ook che
mische detectoren die gevoelig
zijn voor bijvoorbeeld de aan
wezigheid van een potentiële
partner of voor de nabijheid van
voedsel. Ook de stroomrichting
van het water wordt via die
rhinoporiën geregistreerd.
Alle zeenaaktslakken zijn her
mafrodiet; dat wil zeggen dat ie
der individu zowel mannelijke
als vrouwelijke geslachtsorga
nen bezit. De eieren zijn meestal
wit, maar afhankelijk van het
voedsel wat door het ouderdier
gegeten is, ook wel eens oranje
of rood gekleurd. Een eiklompje
heeft één kleverige kant, en
daarmee wordt het vastgekit
aan de ondergrond. Het aantal
eieren van een zeenaaktslak kan
variëren van enkele tientallen
tot vele duizenden. Bij sommige
soorten komen uit de eieren me
teen kleine slakjes, maar meest
al ontwikkelen zich eerst vrij-
zwemmende larven, die later
een gedaanteverwisseling on
dergaan. Ze vestigen zich voor
hun gedaanteverwisseling op
hun voedselbron.
Het blijft jammer dat zeenaakt
slakken door zo weinig mensen
gezien worden. Hun onderwa-
terbestaan, maar ook het gerin
ge formaat (vaak niet meer dan
een a twee centimeter) werken
niet mee aan him populariteit.
En bovendien is er dan de bar
rière van de Griekse en Latijnse
namen. Onze voorouders waren
in het bedenken van passende
Nederlandse namen heel wat
minder streng in de leer. De
achttiende-eeuwse Zierikzee-
sche geleerde Job Raster had het
in 1760 over de 'ongeschaalde
met zagte doorns bezette zee
slak' en luttele jaren later publi
ceerde collega-wetenschapper
Bomme over het 'eegelt je met
eene ster op de snuit' en het
'haertshoorngelijk getakte zee
slakje' in de Verhandelingen
van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen.
Het is niet moeilijk om in deze
lange traditie de hier beschre
ven zeenaaktslak van een toe
passelijke naam te voorzien:
Smaragdgroene zeenaaktslak.
Het is een vlag die de lading uit
stekend dekt. Of het om een ech
te soort of om een kleurvorm
gaat is voer voor wetenschap
pers.
Chiel Jacobusse