We weten
nu minder
dan ooit
Blaenavon vecht wanhopig voor zijn bestaan
Zaak-Dutroux 5 jaar in het slop
Hoop gloort
voor spookstad
27
zaterdag 30 juni 2001
In augustus 1996 doet de arres
tatie van Mare Dutroux België
schudden op z'n grondvesten. Vijf
jaar na dato zit het onderzoek in
het slop en is het nog steeds niet
bekend wanneer Dutroux en con
sorten voor de rechter moeten ver
schijnen. „Zolang we de waarheid
niet kennen, kunnen we niet rou-
Op zijn website houdt Paul Mar-
chal de tijd bij die is verstreken
sinds zijn dochter verdween. Vanmid
dag (zaterdag 30 juni) om twaalf uur
zal het exact 2139 dagen, elf uur, vijf
tien minuten en 42 seconden geleden
zijn dat de achttienjarige An en haar
vriendin Eefje Lambrecks tijdens een
uitstapje naar Oostende op 23 augus
tus 1995 werden ontvoerd door Mare
Dutroux en Michel Lelièvre.
Wie de meisjes om het leven heeft ge
bracht, is nog steeds onduidelijk. Het
onderzoek naar de ontvoeringen en
moorden zit al jaren in het slop. Wan
neer het proces tegen Dutroux en con
sorten van start gaat, is onbekend.
Soms laat de Belgische minister van
Justitie, Mare Verwilghen.zich verlei
den tot het noemen van een datum.
„Najaar 2002", liet hij zich onlangs
ontvallen. „Nonsens", zegt Olivier
Slusny, de advocaat van Lelièvre.
„Als het onderzoek zich op deze ma
nier vóórsleept, kan het nog wel dertig
jaar duren eer de zaak voor de rechter
komt."
Oorzaak is volgens Slusny de hoogop
lopende ruzie tussen officier van jus
titie Michel Bourlet, en rechter-com-
missaris Jacques Langlois, die het
onderzoek leidt. „Bourlet gelooft in
netwerken; denkt dat Dutroux de
boom is die het bos verbergt. Langlois
deelt die mening niet. Hij ziet
Dutroux als een éénling die meisjes
ontvoerde voor zijn eigen plezier. Tel
kens als Langlois het onderzoek wil
afsluiten, eist Bourlet dat een nieuw
spoor wordt onderzocht. Mijn cliënt
zit intussen zonder enige vorm van
proces al vijf jaar in de cel", zegt Slu
sny, die de zaak van Lelièvre aanhan
gig wil maken bij het Europese Hof
voor de Rechten van de Mens en de
voorwaardelijke vrijlating van zijn
cliënt heeft gevraagd.
De ouders betwijfelen intussen of ze
ooit de waarheid zullen kennen. „Ik
ben ervan overtuigd dat we nooit alles
te weten zullen komen. Sommige za
ken mogen het daglicht niet zien", is
de opvatting van Paul Marchal.
Langlois is in zijn ogen de boosdoener.
Tussen de onervaren rechter-commis-
saris en de ouders heeft het nooit ge
boterd sinds hij in oktober 1996 de lei
ding over het onderzoek overnam van
Jean-Marc Connerotte, die zichzelf in
diskrediet bracht door samen met een
slachtoffer van Dutroux die de hel
overleefde, een bord spaghetti te eten
en zo zijn onpartijdigheid prijsgaf.
Twee meisjes
Connerotte is degene die de bal op 13
augustus 1996 aan het rollen brengt.
Hij doet wat geen andere speurder is
gelukt. Hij arresteert Mare Dutroux
op verdenking van betrokkenheid bij
de verdwijning van de veertienjarige
Laetitia Delhez, vier dagen eerder in
het Zuid-Belgische Bertrix, en weet
licht te brengen in de meest gerucht
makende ontvoeringszaken van de
voorbije jaren in Belgié.
„Ik ga u twee meisjes geven", ver
klaart Dutroux die avond aan zijn
ondervragers en leidt hen naar zijn
woning in Marcinelle, een grauwe
voorstad van Charleroi. Na twee da
gen zoeken ontdekt de politie in de
kelder een tweehonderd kilo zware
deur die toegang verschaft tot een
verborgen kooi waar Dutroux tot ver
bijstering van de hele natie niet alleen
Laetitia maar ook Sabine Dardenne
(13) gevangen houdt. Het meisje is al
bijna drie maanden zoek.
Eén dag later al slaat vreugde om in
afschuw. In Sars-la-Buissière, bij de
woning van Dutroux' ex-echtgenote
Michèle Martin, worden de lijkjes op
gegraven van de negenjarige Luikse
meisjes Julie Lejeune en Mélissa Rus-
so, die al sinds juni 1995 vermist zijn.
Volgens Dutroux waren de kinderen
na hun ontvoering nog negen maan
den in leven en zaten ze al die tijd op
gesloten in de benauwde kooi, amper
één bij twee meter groot. En ook de
Hasseltse tieners An Marchal en Eefje
Lambrecks blijken in de klauwen van
'het monster van Marcinelle' te zijn
gevallen. Op 2 september 1996 wor
den hun stoffelijke resten opgegraven
in Jumet. België verkeert in shock. Po
litie en justitie hebben, zo blijkt, fout
op fout gestapeld. Connerotte was en
is nog steeds voor velen de witte rid
der: de man die voor de ontknoping
zorgde en er niet aan twijfelt dat
Dutroux deel uitmaakt van een groter
geheel. Langlois volgt een ander
spoor. Hij lijkt Dutroux af te willen
schilderen als een eenling. En
Dutroux op z'n woord te willen gelo
ven als hij zegt onschuldig te zijn aan
de moord op An en Eefje en beweert
dat hij Julie en Mélissa nooit een haar
heeft gekrenkt.
De zaak-Dutroux heeft België ver
deeld in 'believers' en 'non-believers':
mensen die wél en mensen die niet ge
loven in een netwerk van pedofielen
en kindermoordenaars. De Belgische
journalist Piet Eeckman, maker van
een ophefmakende reportage die eer
der dit jaar werd uitgezonden door de
Duitse tv-zender ZDF, komt na een
jaar research tot de conclusie dat er de
voorbije jaren in België zeventien
moorden zijn gepleegd die op de één of
andere manier verband houden met
de zaak-Dutroux.
Zo was er de moord op Michel Pirot,
die hand- en spandiensten zou hebben
verricht voor Dutroux en Nihoul. An
der slachtoffer was Jean-Paul Tami-
niau, een dancinguitbater uit Charle
roi die in april 1995 verdween. Hij zou
betrokken zijn geweest bij de auto
zwendel van Dutroux en connecties
hebben gehad met Pierre Rochow, de
man die door Dutroux vorig jaar werd
aangewezen als de ontvoerder van Ju
lie en Mélissa.
Een levensgroot portret van Taminiau
staat op de trappen van het Brusselse
justitiepaleis. Daar is een altaartje in
gericht met bloemen en foto's van Ju
lie en Mélissa, het vermoorde Marok
kaanse meisje Loubna Benaïssa en
andere vermiste kinderen en ver
moorde jongerén. Elke zesde dag van
de maand verzamelen zich daar, naar
het voorbeeld van de Dwaze Moeders
van de Plaza de Mayo in de Argentijn
se hoofdstad Buenos Aires, nabe
staanden en sympathisanten. Mensen
van allerlei pluimage, die één ding ge
meen hebben: ze zijn allemaal diep te
leurgesteld in de Belgische justitie.
Initiatiefneemster is Giovanna Mai-
stroianni, die negen jaar geleden haar
zoon verloor. Zelfmoord, luidde de
conclusie van het gerecht. „Ik geloof
dat niet, kan dat niet geloven", zegt ze.
„Het gerecht weigert ons gerechtig
heid te doen; weigert de zaak te onder
zoeken en ons de waarheid te vertel
len. En zolang we de waarheid niet
kennen, kunnen wij niet rouwen.
Daarom komen we hier."
Perspectief
Advocaat Slusny: „Eens komt het mo
ment dat de knoop moet worden door
gehakt. Is er geen bewijs voor een net
werk, dan is het tijd om de zaak af te
ronden. Ik begrijp wel dat het moeilijk
is voor de ouders;piaar eens houdt het
op."
Volgens de advocaat kalft het legertje
'believers' langzaam af. De witte be
weging, die in oktober '96 nog drie
honderdduizend mensen op de been
wist te brengen voor de Witte Mars
door Brussel, is op sterven na dood.
Volgens Marc Neve van de Franstalige
Liga voor de Mensenrechten is de tijd
rijp om de zaak-Dutroux in perspec
tief te plaatsen. Neve verdedigde
Dutroux in zijn proces tegen de Belgi
sche Staat met als inzet zijn 'onmen
selijke behandeling' in de gevangenis
van Aarlen. Dutroux verloor die zaak.
Neve: „De voorbije weken diende
voor het Brusselse Hof van Assisen de
zaaktegen vier Rwandezen, onder wie
twee nonnen. De beklaagden, die tot
hun veroordeling op vrije voeten wa
ren, stonden terecht voor massa
moord op honderden, in één geval
zelfs op een paar duizend mensen. In
de zaak-Dutroux is sprake van de
moord op vier meisjes. Eerlijk gezegd
begrijp ik ook niet dat de advocaten
van de verdachten Martin en Lelièvre
niet allang naar het Europese Hof van
de Rechten van de Mens zijn gestapt
om een schadevergoeding te eisen. Dit
duurt al veel te lang."
Nee, voor Dutroux zelf geldt dat niet,
die zit nog een celstraf van vijf jaar uit
voor het geweld dat hij gebruikte bij
zijn geruchtmakende ontsnapping in
april 1998. Minister van Justitie Ver-
wilghen doet er intussen het zwijgen
toe. Hij laat bij monde van zijn woord
voerder weten geen interviews meer te
geven over de zaak-Dutroux.
Gissen
Het gruwelhuis van Mare Dutroux
staat er nog steeds. Een onopvallende
rijtjeswoning langs een drukke weg in
Marcinelle, een grauwe voorstad van
Charleroi. Wat zich in de kelder pre
cies heeft afgespeeld, blijft vijf jaar na
dato gissen. Psychopaat Dutroux
houdt zijn lippen stijf opeen. De ou
ders blijven achter met veel vragen.
Hoe kwamen hun kinderen om het le
ven? Wie waren bij hun verdwijning
betrokken? Werden Julie en Mélissa
seksueel misbruikt? Door wie? Vragen
zonder antwoorden. De vader van Ju
lie Lejeune is zelf gaan spitten in het
dossier en stuit vanzelf weer op nieu
we vragen. De Russo's en Paul
Marchal, vroeger één en al strijdvaar
digheid, lijken de moed te hebben op
gegeven en zich neergelegd te hebben
bij de wetenschap dat de onderste
steen nooit bovenkomt. Of, zoals Gino
Russo onlangs verzuchtte: „In feite
weten we nu minder dan ooit."
Pascale Thewissen
Lange tijd woonde er vrijwel niemand in het dal
van de Afon Lwyd-rivier, zo'n dertig kilometer
ten noorden van Cardiff. Maar er bleek steenkool en
ijzererts in de grond te zitten en zodoende werd Zuid-
Wales een van de belangrijkste pijlers van de eerste
industriële revolutie. In 1789 werden aan de oever
van de Afon Lwyd de eerste ijzersmelterij en gebouwd
en eromheen ontwikkelde zich in de decennia daarna
het ijzer- en mijnwerkersstadje Blaenavon. Kanon
nen in de Franse revolutie en de eerste spoorrails in
India, Australië en Noörd-Amerika zijn gemaakt van
ijzer uit Blaenavon.
In zijn hoogtijdagen, begin vorige eeuw, woonden er
meer dan 13.000 mensen. Maar de 'boomtown' van
toen dreigde door de sluiting van de mijnen een
spookstad te worden. Blaenavon telt nog slechts 6000
zielen en maakt een treurige indruk. Er gloort echter
een sprankje hoop. Blanaevon en naaste omgeving
zijn toegevoegd aan de werelderfgoedlij st van de Ver
enigde Naties, vanwege de centrale rol die Zuid-
Wales speelde in de industriële revolutie en omdat er
in en rond Blanaevon zoveel bewaard is uit die tijd.
Gaan nu de toeristen toestromen?
Blaenavon haalt nog zelden het landelijke nieuws. En
de enkele berichten die de afgelopen jaren tot in Lon
den doorsijpelden, waren weinig opwekkend van
aard. Eén keer betrof het een jongen van elf die zich
na een ruzie over zakgeld in een kast had opgehangen,
de andere keer ging het om een voortvluchtige ver
krachter die er vandaan kwam.
In de eigen regio ontmoet het verpieterde industrie
stadje weinig vriendschap.
„Gaat u naar Blaenavon?", waagt de herbergier in
het nabijgelegen Abergavenny en hij trekt een beden
kelijk gezicht. „Een armoedige boel daar. En slecht
volk. Veel zuiplappen en vechtpartijen en zo."
In Blaenavon zelf kan slagersvrouw Barbara Lewis
(53) zich vreselijk kwaad maken over het negatieve
beeld dat wordt opgeroepen over de prachtplaats
I waar zij geboren en getogen is.Grote flauwekul. Ik
,ben er trots op om Blaenavonster te zijn. Aan de men
sen hier mankeert absoluut niets",
lemeentelijk manager John Rodger: „Blaenavon is
pén van die mijnbouwstadjes in Zuid-Wales die de
oorspronkelijke reden voor hun bestaan verloren
ihebben. Het is arm en wordt door de wijde omgeving
gestigmatiseei'd. De verhalen worden erger gemaakt
Broadstreet, een verpauperde winkelstraat
dan ze zijn. Jeugdcriminaliteit is een probleem, maar
niet ernstiger dan in andere plaatsen."
Vooral in het centrum, ooit bloeiend met meer dan
tachtig winkels, is goed te zien dat Blaenavon een
stad in nood is. De slagerij van Barbara Lewis en haar
man Wayne in Broadstreet vormt er een schaars licht
puntje. Even verderop zit nog Mike's Fresh Food and
Vegetableser is een bakker en voor de warme hap
kan men terecht bij The Burger BarOm de hoek zit
nog de Mighty Bite Pizza en dat is het dan zo'n beetje.
Pubs, die zijn er nog wel. Een stuk of twaalf zelfs. Al
zijn het er ooit vier zo veel geweest. „Ach," zegt in
woonster Christeen Evans (53): „Toen ik jong was,
foto Harm Harkema/GPD
was het op vrijdagmiddag altijd gezellig druk in het
centrum. Maar kom daar nu eens om, je wordt er
droevig van". Omdat in Blaenavon geen werk is, zijn
Christeens kinderen vertrokken naar welvarender
oorden „Zoals vrijwel iedereen die van school komt,
hier vertrekt."
Toch werd eind vorig jaar in gemeenschapshuis 'The
Workman's Hall' even uitbundig feest gevierd. De
Unesco, de culturele organisatie van de Verenigde
Naties, besloot Blaenavon en omgeving op te nemen
op haar werelderfgoedlij st. Weliswaar staan er we
reldwijd vele honderden bouwwerken en plekken op
die lijst (van de piramides in Egypte tot een stoomge
maal in het Friese Lemmer), maar voor Blaenavon
was de benoeming tot industrieel landschap van in
ternationaal belang niet alleen het eerste lichtpun
tjes sinds jaren, maar ook een soort laatste strohalm
waar men zich aan vast kan klampen. Bij verscheide
ne instanties is zo'n 35 miljoen gulden aangeboord
voor het opknappen van het industriële erfgoed, zegt
de door de gemeente ingehuurde projectleider John
Rodger. Stiekempjes dromen gemeentebestuurders
van vele toeristen die hier hun geld laten rollenzodat
Blaenavon weer de boomtown wordt die het ooit was.
In en om het plaatsje is nog veel te zien uit de tijd dat
vele duizenden arbeiders en hun kinderen zich letter
lijk dood werkten in de mijnen en ijzersmelterijen.
Blaenavon geldt als een van de plekken in Engeland
en Wales waar de industriële revolutie is begonnen,
jaren voordat ze er in Zuid-Limburg of het Ruhrge-
bied zelfs maar van hadden gehoord. In de ijzerwer
ken van Blaenavon werd in 1878 de techniek ontwik
keld om hoogwaardig staal te maken uit ijzererts met
een hoog fosforgehalte. Zonder die techniek zouden
de Verenigde Staten en het Ruhrgebied nooit de we
reldmarkt voor staal hebben kunnen domineren.
In de Verenigde Staten is dat onderkend. De gedeelte
lijk bewaard gebleven ijzersmelterijen in Blaenavon,
waarvan de eerste dateren uit 1789 en onder monu
mentenzorg vallen, zijn in 1981 door de Amerikaanse
bond van metaalbedrijven met een plaquette gebom
bardeerd tot 'historische mijlpaal'. Rond 1800, toen
in het Ruhrgebied de vogeltjes nog floten, behoorden
de smelterijen in Blaenavon tot de grootste van het
land, en dus van de wereld. Rigoureuze vernieuwin
gen die in de jaren zestig van de afgelopen eeuw vele
steden onherstelbaar beschadigden, zijn in Blaen
avon achterwege gebleven. Veel van de arbeiderswo
ninkjes uit het midden van de negentiende staan er
nog even droefgeestig bij als toen.
Verscheidene gebouwen uit het begin van de negen
tiende eeuw, gebouwd in opdracht van de Blaenavon
Company, de ijzerfabriek waar het allemaal om
draaide, staan nog overeind, meldt projectleider John
Rodger. Behalve de ijzersmelterijen is dat bijvoor
beeld het in 1815 door de Company gebouwde school-
tje voorde arbeiderskinderen. Het in verval geraakte
gebouwtje wordt binnenkort opgeknapt. Geld komt
er nu ook voor het opknappen van dichtgespijkerde
winkels in Broadstreet. Daarnaast wordt geïnves
teerd in de kale, met gras en heide begroeide heuvels
en bergen rond Blaenavon, een gebied van zo'n 33
vierkante kilometer, dat voor een deel zelfs tot een
nationaal park behoort.
Wie goed kijkt, ziet hier nog alom de sporen van eeu
wen mijnbouw en voorbeelden van hoe mijnbouw
zich als bijkans agrarische activiteit ontwikkelde tot
een industrie. Er zijn groeven waar kalksteen werd
gewonnen (onontbeerlijk in de ijzerindustrie), aan
gelegde meertjes voor waterkracht en talloze krater-
tjes en kraters, als gevolg van het delven naar steen
kool en ijzererts.
Tevens zijn er nog uitgebreide overblijfselen van de
eerste ijzeren spoorwegen uit het eind van de acht
tiende eeuw, toen wagonnetjes erts en steenkool door
paarden over de primitieve, zelf gesmede rails wer
den getrokken. Ook bevindt zich in dit landschap een
der eerste spoorwegtunnels ter wereld, de 2400 meter
lange Pwll-Du-tunnel uit 1817.Grootste publieks
trekker echter is de diepe steenkoolmijn Big Pit even
buiten Blaenavon, die na sluiting in 1980 heropend is
in 1983 als toeristische attractie.
Totnogtoe hebben alle bezoekers aan de mijn Blaen
avon links laten liggen. Er is daar immers niks te
doen. Dat gaat, hoopt John Rodger, veranderen. Het
opknappen van een aantal leegstaande winkels in het
centrum is een eerste stap. Wat nu nodig is, is onder
nemersinitiatief. Mensen die in Blaenavon een zaakje
willen opbouwen,De stemming is hier lang terneer
geslagen geweest. Maar met de opname op de werel-
derfgoedlijst, komt er weer wat élan." Slagersvrouw
Barbara hoopt het van harte. „Want zoals het nu gaat,
gaat het niet veel langer."
Harm Harkenia
Mei 1977, in een mijn bij Jumet wordt gezocht naar sporen in de zaak-Dutroux
foto GPD
Sabine Dardenne werd in 1996 uit een kooi in Marcinelle bevrijd, foto Reuter