Toerist kijkt verder dan caravan Sint Jansteen ontstond rond het kasteel van Van Gent Zwoegen en zweten langs het kanaal Nieuwe raadkaart woensdag 27 juni 2001 illustratie Adri Karman Naam: De Schepentrekker Plaats: Bij het kanaal Gent-Terneuzen Bouw: Het beeldhouwwerk is geplaatst in 1976. Eerst stond het op het marktplein, in 1989 kreeg het zijn huidige plek. Functie: Symbool voor Sas van Gent; verwijst naar de schepen trekkers die zo'n honderd jaar geleden zeilschepen door de smalle sluis trokken. Sas van Gent, 1974. De plaat selijke heemkundige kring zoekt een nieuw symbool voor het stadje langs het kanaal tus sen Gent en Temeuzen. Een icoon om trots op te zijn, één die de werklust van de bewoners uitdraagt. De historici willen terug naar de tijd dat het ka naalwater nog schoon was en kiezen de schepentrekker. De. mannen die honderd jaar gele den ervoor zorgden dat de zeilschepen het verval van ruim een halve meter door het nauwe schutsluisje overbrugden. Voor overgebogen, met een dik touw over de schouder. Het gilde van de menselijke spierkracht. Het waren wel te verstaan men sen uit de werkmansstand, want voor de burgermanskinderen was dat schepen trekken geen karwei, zo vertelde de laatste schepentrekker van Sas, Pieter Meeusen, nog in 1976 aan een journalist van de PZC. „Met schepentrekken kon je een aar dig centje verdienen", zei hij toen. „Vooral als je 's avonds en 's nachts alleen een scheepje kon pikken. Dat bracht zo'n twee kwartjes op." De zeilschepen voeren tussen de huizen door met gestreken zeil. Maar ook trekschuiten, door zo geheten ketsers met hun paar den voortgetrokken, moesten gebruik maken van de schepen trekkers. Het politiereglement uit 1849 verbood dat de viervoe ters de schepen door de haven trokken. De hoeven zouden de klinkerbestrating kunnen be schadigen en de nachtrust van de omwonenden verstoren. In het begin waren de schepen trekkers meestal oude mannen, die een paar stuivers wilden bij verdienen voor een borrel. Maar met de opkomst van de industrie kregen ze het druk en kwamen er ook jonge jongens bij. Die zelfde industrie zorgde overi gens later weer voor dat de schepentrekkers hun beroep verloren. Stoom- en motorsche pen konden zelf door de sluizen en de schepen trekker verdween uit het stadsbeeld. Schepentrekkerstad Sas van Gent. Klinkt goed, vinden de heemkundigen. Het ontwerp is er al. Sassenaar H. J. de Bliek maakte het in 1957 vooreen door het gemeentebestuur uit geschreven wedstrijd voor een beeldhouwwerk op het markt plein. De jury vond geen van de inzendingen goed genoeg, maar de Schepentrekker kreeg een eervolle vermelding en later bij een regionale tentoonstelling in Middelburg zelfs een eerste prijs. Een probleem is er wel. Want wie weet er anno 1974 nog wat een schepentrekker is? Alleen opa met zijn verhalen over vroe ger. Jong Sas moet iets leren over de geschiedenis van hun ei gen woonplaats. Want er zijn centen nodig om het beeld ge stalte te geven. Een groot scheepse actie volgt. Carnavals vereniging De Betekoppen juicht niet, maar toch lukt het om de benodigde dertiendui zend gulden bij elkaar te schra pen. Gemeente en Anjerfonds dokken respectievelijk vier en 2,5 mille. De rest is afkomstig van particuliere donaties. Op Koninginnedag 1976 staat het er dan. Eerst op een plantsoen op de markt; later krijgt het een veel toepasselijker plaats langs het kanaal. Daar waar zijn voorgangers van vlees en bloed zwoegden en zweetten. Lilian Dominicus Het Veerse Meer: natuur- en recreatie-organisaties hebben gezamenlijk een plan opgesteld voor een face-lift van het gebied. foto's Dirk-Jan Gjeltema Als eerste grote onderdeel van het Deltaplan kwam veertig jaar geleden het Drie Eilandenplan ge reed. Door het aaneensme den van Noord- en Zuid-Be veland en Walcheren ontstond het Veerse Meer. Een gebied dat geknipt was voor recreatieve mogelijkhe den. Die zijn ook volop ont wikkeld, op basis van de in zichten en behoeften van toen. Het Veerse Meer groei de uit tot een gebied waar veel toeristen wat van hun gading vinden. Na al die ja ren is de glans er echter wat af en het gebied is aan een face-lift toe. In een lange ter mijnvisie tot 2030 hebben de natuur- en recreatie-organi saties samen aangegeven hoe de opknapbeurt uitge voerd moet worden. Uitgangspunt van de toe komstvisie is dat natuur en recreatie in en om het Veerse Meer heel goed hand in hand kunnen gaan. Zijn de recreatie ondernemers ineens bekeerd tot vurige natuurliefhebbers? Re creatie-voorman Arjen Brink man uit Kortgene moet er wat om lachen. Van een plotselinge verliefdheid is geen sprake, legt hij uit. Wél van het inzicht dat een gezamenlijke benadeling voor beide sectoren voordelen kan opleveren. Elkaar niet als vijanden zien, maar als part Recreatie-ondernemer Arjen Brinkman: „Je biedt recreatieve faci liteiten op een bedrijf. Rondom moet er wel het een en ander te doen zijn." ners. Het doel is per slot van re kening hetzelfde: ervoor zorgen dat het Veerse Meer voor bewo ner en bezoeker een aantrekke lijk gebied blijft. De parel van de Delta, zogezegd. „De recreant komt niet alleen om naar de caravan van zijn overbuurman te kijken. Hij komt in de eerste plaats voor een gebied", stelt Brinkman, zelf exploitant van camping De Paardekreek. „Je biedt recrea tieve faciliteiten op een bedrijf. Rondom moet er wel het een en ander te doen zijn. Natuur en landschap zijn dan belangrijk. Kwaliteitsverbetering is nodig. Het Oostzeegebied komt op, mensen kunnen goedkoop over al naar toe vakanties boeken. Er is meer vrije tijd, meer keus en een betere vergelijking via in ternet. We kunnen hier niet stil blijven zitten." Arjen Brinkman zegt dat tegen stellingen tussen belangen van natuur en recreatie zich vooral op de vierkante meter kunnen voordoen. „Als je het hele ge bied bekijkt, heb je veel ge meenschappelijks. Wij willen een aantrekkelijk gebied voor de gasten, de natuurorganisa ties willen mooie natuur. Dat komt goed overeen. De seizoe nen sluiten ook aardig op elkaar aan: in de winter zijn er veel trekvogels en weinig gasten, in de zomer is dat omgekeerd." De twee sectoren hebben elkaar snel gevonden. Een dagje brain stormen op de Schotsman was voldoende om duidelijk te ma ken dat er per saldo weinig har de tegenstellingen zijn. „Wij willen een mooi landschap, zij ook. Wij zitten niet te wach ten op megaprojecten langs het Veerse Meer, zij ook niet. Een goede waterkwaliteit willen we allebei. Het gezamenlijk belang is duidelijk, je moet verder kij ken dan je eigen schutting. Dat hebben de mensen van de na tuur ook gedaan. Ze hebben bij voorbeeld niet gezegd: geen uit breidingen van recreatie meer", vertelt Brinkman. Hij noemt het een pluspunt dat de recreatie een vrij schone bedrijfstak is. „Geen hoogbouw, geen heftige fabrieksterreinen met pijpen. Als de recreatie een beetje groeit, dan is dat heel wat an ders dan wanneer het Sloege- bied groeit." Hij onderstreept dat in Zeeland de deur niet wagenwijd open staat voor uitbreiding van re creatie, wel wordt de mogelijk heid geboden voor kwaliteits verbetering. Brinkman: „De noodzaak daartoe erkennen de natuurorganisaties ook. Ze zien wel dat het een relatief schone bedrijfstak is, die goed inpas baar is in het landschap." Om verstoring zoveel mogelijk te beperken is een goede infra structuur nodig; daar mankeert nog wel wat aan, vindt de Kort- geense ondernemer. „Op een paar hoogtijdagen kun je de in frastructuur niet aanpassen. Je moet zorgen voor een snel be reikbare bestemming en daarna proberen de mensen uit de auto te krijgen. Overigens komt de grootste stroom auto's meestal niet van de toeristen, die zorgen hooguit voor de druppel die de emmer doet overlopen." De aantasting van de natuur door recreatieve activiteiten is zeer binnen de perken te hou den, meent Arjen Brinkman. „De kwetsbare gebieden liggen vaak al rustiger, zijn moeilijker bereikbaar. Daar moet je geen brede baan naar toe leggen. In het broedseizoen kun je best ge bieden afsluiten, maar overal palen zetten en hekken erom plaatsen is niet nodig. De mees te mensen storten neer op een plek die makkelijk bereikbaar is. In de gebieden die verderop liggen komen veel minder men sen en die houden meestal al re kening met de natuur. Dat zie je in de skigebieden ook." Luchtfietserij Brinkman is er van overtuigd dat een face-lift absoluut ge wenst is. „Een kwaliteitsslag kun je wel luchtfietserij noe men, maar het is gewoon nodig. Op sommige punten moet drin gend onderhoud worden ge pleegd en moeten voorzienin gen worden aangepast. Als je een eiland hebt met een steiger, dan hoort daar ook een sanitaire voorziening bij. Een aantal ei landen is bestemd voor recrea tie. Zorg dat het daar perfect in orde is en laat dan de andere ei landen met rust." Hij is er voor stander van dat het beheer van het gebied in één hand ligt. Dan zijn er duidelijke afspraken te maken. „Als je het gebied wilt behouden moet er echt wat ge beuren. Wij moeten de moge lijkheid krijgen om kwaliteits investeringen te doenDan gaan we de stap maken om het gebied echt aantrekkelijker te maken. De natuurwaarden oppakken, het moet ruimer ogen dan nu, een rondje Veerse Meer moet echt rond zijn." Rinus Antonisse De volgende aflevering van de prent briefkaartenserie heeft betrekking op een kaart van Noord-Beveland. Aan de le zers de vraag: om welke plaats gaat het en hoe heet de straat op de kaart? Inzendingen moeten uiterlijk zaterdag 30 juni binnen zijn bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e- mail redactie@pzc.nl. Lezers die wat meer kunnen vertellen over de geschiedenis van de afgebeelde straat, worden van harte uit genodigd dat erbij te vermelden. Onder de inzenders die het goede antwoord geven, worden drie waardebonnen van 25 gulden verloot. Het bleek niet eenvoudig te raden welke straat in welke plaats vorige week hier op een ansicht is vertoond. Slechts één inzending was goed: die van me vrouw E. Schout uit Hulst. Het ging om de Wilhelminastraat in Sint Jansteen. Volgens me vrouw Schout is in het pand rechts op de foto nu Grand Café De Kroon gevestigd. Ze schat dat de foto rond 1905 is ge maakt. Sint Jansteen ontstond in de dertiende eeuw rond het kasteel van Zeger van Gent. Hij was vermoedelijk van 1190 tot 1199 de eerste heer van de vrije heer lijkheid Sint Jan ten Steene. Ze ger van Gent of zijn zoon - dat is niet precies bekend - liet een kasteel bouwen binnen de heer lijkheid. Daarbij was een kapel, gewijd aan Johannes de Doper. Rond het kasteel ontstond in de loop der jaren het dorp Sint Jan steen. Het kasteel diende ver moedelijk slechts als zomerver- verblijf voor Zeger van Gent en de daarop volgende ambachts heren. In 1732 kwam het kasteel in handen van Gijsbert van Ho- gendorp, een voorvader van Gijsbert Karei van Hogendorp. Over hoe het kasteel eruitzag is niets bekend. Tijdens oorlog tussen de Republiek der Neder landen en Frankrijk liet de be velhebber van Hulst, op 26 april 1747, het dorp Sint Jansteen platbranden. Het kasteel, of wat er toen nog van over was, is daarbij waarschijnlijk ook ver loren gegaan. De waardebon van 25 gulden gaat deze week, hoe kan het ook anders, naar mevrouw E. Schout in Hulst.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 28