Schat lokt duiker naar de bodem
Soms zie je een school zeebaarzen wegschieten
Kunstriffen maken
Grevelingen mooier
28
29
31
31
weerwoord
Zwoegen bij
het kanaal in
Sas van Gent
Coöperatie
helpt bioboer
Colijnsplaat
ontstond op
de tekentafel
B reeman
zingt in het
Flakkees
bijzonder blauw
PZC
woensdag 27 juni 2001
Zevenhonderd keer per
jaar hijsen sportduikers
uit Nederland, België,
Duitsland, Frankrijk, Enge
land en Italië zich in hun uit
rusting om af te dalen in de
wondere onderwaterwereld
van het Grevelingenmeer, de
Oosterschelde en - in minde
re mate - het Veerse Meer.
Gezien de oppervlakte van
deze Deltawateren is dat niet
zo'n groot aantal, maar al die
duikers concentreren zich op
een beperkt gedeelte van het
gebied.
Hun voorkeur gaat uit naar
steenglooiingen van dij
ken, bestorte vooroevers, wrak
ken en andere harde materialen.
Daar groeien planten waartus
sen vissen, kreeften, krabben en
andere dieren beschutting zoe
ken en hun kostje bijeen schar
relen.
De oppervlakte van dit zoge
naamde hard substraat in de
Zeeuwse wateren is aan het af
nemen. Doordat de getijstroom
is verdwenen (Grevelingen en
Veerse Meer) of afgenomen
(Oosterschelde) raakt steeds
meer stenige bodembedekking
onder zand en slib. Op zo'n
bodem groeien minder planten,
verblijven minder dieren en
daardoor is er voor duikers min
der te beleven. Gevolg: sport
duikers klitten bijeen in de
omgeving van makkelijk be
reikbare gebieden met een har
de bodem waar betrekkelijk
dicht onder de oever geulen zijn
te vinden. De drukte op sommi
ge dijkvakken op Schouwen-
Duiveland, Tholen en Zuid-Be
veland is daar een blijk van.
Schip
Bas Mathijssen van duikcen
trum de Kabbelaar in Scharen-
dijke probeert daar al jaren wat
aan te doen met zijn stichting
Kunstriffen Zeeland. Zijn stre
ven is om, op daarvoor in aan
merking komende plekken, ob
jecten op de zandige bodem te
plaatsen om zo de ontwikkeling
van planten en dieren te stimu
leren. Mathijssen heeft daar
voor het oog laten vallen op een
betonnen schip dat na de over
stromingsramp van 1953 is ge
bruikt bij de afsluiting van het
gat in de dijk bij Schelphoek op
Schouwen-Duiveland. Hij wil
het schip lichten, naar het Gre
velingenmeer overbrengen en in
de buurt van zijn duikcentrum
afzinken, zodat het als duikob-
ject dienst kan doen. Hij heeft de
vergunningen inmiddels bin
nen. Knelpunt is alleen het ver
vuilde slib in het wrak.
Voorlopig richt Mathijssen zijn
aandacht op de rifbollen. Deze
betonnen constructies, die sterk
doen denken aan een glasbak
met overdreven veel gaten, zijn
bedacht door de Reef Ball Foun
dation. Dit is een internationale
milieugroep met als doel het
ecosysteem van de oceanen te
helpen herstellen. De nadruk
ligt daarbij op de bescherming
van de natuurlijke riffen. Een
van de mogelijkheden daarvoor
is de aanleg van kunstmatige
riffen, zodat de natuurlijke met
rust worden gelaten.
Betonnen rifbollen gaan in de Grevelingen drie kunstmatige riffen vormen.
De Stichting Reef Ball heeft we
reldwijd op 1500 plaatsen met
haar bollen in verschillende af
metingen kunstmatige riffen
aangelegd. Daarvoor zijn steeds
tropische en subtropische wate
ren gekozen. De drie riffen die
Matthijssen in het Grevelingen
meer gaat maken, zijn de eerste
in gematigde streken.
Via de internationale beroeps
organisatie van duikinstruc-
teurs heeft Mathijssen gedaan
gekregen dat hij deze zomer vijf
weken de beschikking krijgt
over twintig mallen in verschil
lende maten voor de vervaardi
ging van de betonnen bollen. Ze
gaan naar het terrein van het re
creatieschap Grevelingen bij
Bommenede. Daar worden van
af 31 augustus in totaal ruim
driehonderd bollen gemaakt.
Het is de bedoeling dat leden
van de Nederlandse Onderwa
tersport Bond (NOB) het groot-
Een pas gegoten rifbol wordt uit eén mal gehaald.
ste deel van het betonwerk hel
pen uitvoeren. Hoe geoefend en
bedreven veel leden van deze or
ganisatie ook zijn, Matthijssen
heeft besloten de plaatsing van
de bollen aan beroepsduikers
over te laten. Het kostte hem
weinig overredingskracht duik-
instructeurs van het regiment
genietroepen zo ver te krijgen.
De genie maakt voor duikcur-
sussen gebruik van Mathijssens
duikcentrum. Voor wat hoort
wat. Ook onder water. De aan
leg van de riffen begint 8 okto
ber. Matthijssen: „Ik had dat ei
genlijk liever in de winter willen1
doen; echt helemaal buiten het
duikseizoen. Dan sluit je alle ri
sico's met eventuele nieuwsgie
rige sportduikers uit."
De locaties van de drie riffen (bij
Scharendijke, Dreischor en Den
Osse) zijn zorgvuldig gekozen.
De snoeren van betonnen gaten
kazen komen elk precies op de
grens van twee visvakken te lig
gen. De vissers blijven met hun
tuigen 25 meter van die grens
vandaan, zodat geen problemen
hoeven te ontstaan tussen vis
sers en duikers. Volgens NOB-
bestuurslid Marcel Waijers kan
de aanleg van de riffen ook gun
stig voor de vissers zijn: „Goede
kans dat eens wat van de dieren
die zich in de riffen vestigen, te
rechtkomen in fuiken in de
buurt.Bij de keuze van de loca
ties is ook gelet op parkeergele
genheid aan de andere kant van
de dijk. Op die manier hinderen
duikers die de de riffen komen
Sint Pieter
met zijn blote armen
zou zich graag
komen verwarmen
(St-Petrus is 29 juni)
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
foto's Kurt Amsler
verkennen, met hun auto's an
dere weggebruikers niet.
Het ruwe beton van de bollen
zal binnen een jaar begroeid ra
ken met algen en wieren en
daardoor een ideale plek vor
men voor vissen ën schaaldieren
om iets eetbaars te vinden en
beschutting te vinden. Een lust
oord dus voor de zakpijp, de zee
kat en de zeeanemoon. En daar
mee voor de sportduiker.
Details
Is dat al die moeite wel waard?
Een sportduiker heeft vandaag
de dag toch de mogelijkheid
naar exotische bestemmingen
te vliegen en zich in helder wa
ter met een aangename tempe
ratuur tussen dolfijnen, haaien,
roggen en barracuda's te bege
ven. Wat moet 'ie met een zak
pijp in het koude, troebele Gre
velingenmeer? Matthijssen en
Waijers kijken de vragensteller
vol onbegrip aan. Nooit gedo
ken zeker? Dan barsten ze los
over de schoonheid van het
Zeeuwse onderwaterland
schap. Inderdaad, het zicht is er
minder. Maar dat dwingt de dui
ker juist naar details te zoeken.
De kleurschakeringen die met
de seizoenen wisselen, een zeld
zaam visje dat zich ineens blijkt
te hebben gevestigd en het kod
dige gedrag van de zeekat. Dat
alles maakt het duiken in de
Deltawateren zo bijzonder.
Kunstriffen kunnen daar mooi
bij helpen.
Ben Jansen
Buitengebied, is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
Wie op een dijk langs de Oos
terschelde staat en over
het water tuurt zal vaak genie
ten van het water, de lucht erbo
ven en het spel tussen die twee.
Maar de echte Oosterschelde
beleven, dat is alleen voor dui
kers weggelegd. Wanneer je een
kijkje onder het wateropper
vlak neemt, tref je er een on-
voorstelbare hoeveelheid leven
aan, geen plekje blijft onbenut.
In de Zeeuwse Delta worden
jaarlijks vele duiken gemaakt
en om zo min mogelijk last van
de stroming te hebben moet de
duik goed gepland worden, na
melijk vlak voor de kentering
van het tij. Op de duikplek aan
gekomen hijs je je in je duikpak
en doe je je uitrusting aan. De
duikfles en de loodgordel wegen
bij elkaar heel wat kilo's, dus als
je klaar bent om te water te gaan
ben je zwaar bepakt en is je be
wegingsvrijheid behoorlijk be
perkt. Dan nog de dijk over en
naar het water. Bij laagwater is
het een ware kunst om het inter-
getijden gebied (het gedeelte
tussen de hoog- en de laagwa-
terlijn) te overbruggen. Door de
wieren die daar op de dijk groei
en is het erg glad en met al dat
extra gewicht op je rug is het een
opluchting als je zonder uitglij
den en heelhuids in het water
weet te komen.
Eenmaal in het water gaat alles
veel makkelijker. De opwaartse
kracht van het water maakt dat
je je een stuk lichter voelt. En zo
begint het bezoek aan de echte
Oosterschelde.
Het zicht onder water is afhan
kelijk van het weer en van al-
genbloei en kan variëren van
enkele decimeters tot enkele
meters. Soms, als het zicht goed
is, zie je een school zeebaarzen
wegschieten.
De eerste meters onder water
zijn er nog veel wieren te zien die
Penneschaft
meedeinen met de golfslag. Wie
ren komen in zones voor, boven
aan de groen-, dan de bruin- en
het diepst de roodwieren. Deze
zonering kun je onder water
goed volgen.
Van de roodwieren is vooral het
Iers mos mooi vanwege de re
flectie van het zonlicht. Iers mos
weerkaatst dat in groen en
blauw terwijl het zelf rood ge
kleurd is. Het Japans bessen-
wier, een bruinwier, kan een
heel woud vormen van soms wel
enkele meters hoog. Daardoor
kun je je als duiker makkelijk in
'de wildernis' wanen.
Tussen al die wieren kom je veel
zwemmende dieren tegen zoals
de steurgarnaal, die in het licht
van de duiklamp prachtige
kleuren tevoorschijn tovert,
maar ook jonge visjes. Een jonge
snotolf hult zich in wel heel on-
foto Dominique Willemse
Nederlandse kleuren: geel met
paarse stipjes. Hooiwagenkrab
betjes deinen mee met het wier
en zijn goed gecamoufleerd. Ze
plukken stukjes van het wier en
plakken dat op hun poten en
hun lijf waardoor ze nauwelijks
opvallen.
Als je wat dieper duikt, maar
nog steeds in de eerste meters,
tref je op de harde dijkonder-
grond zoveel leven aan dat de
dijkbestorting zelf meestal niet
eens meer te zien is. Vooral oes
ters en mosselen tref je er aan en
daartussen diverse soorten
sponzen zoals broodspons.
Soms komen de brokkelsterren
zo massaal voor, dat ze een ta
pijt over de bodem vormen.
Als duiker zweef je min of meer
vlak boven de bodem en zo kim
je alles heel goed van dichtbij
bekijken. Zeenaaktslakken, zo
als de goed gecamoufleerde
vlokkige zeenaaktslak, of het
prachtige blauwtipje dat juist
goed opvalt. Ook diverse soor
ten mosdiertjes en hydroïdpo-
liepen zoals de Penneschaft.
Beide diergroepen zien er nogal
eens uit als een plant, maar met
een loupe of microscoop is te
zien dat ze bestaan uit vastzit
tende kolonies van veel kleine
individuen. Sommige individu-
sen zijn gespecialiseerd in
voedsel vergaren, andere in ver
dedigen, weer andere in schoon
maken of voor het nageslacht
zorgen.
Met het licht van de duiklamp
kim je alles vaak nog beter be
kijken. Ga je nog dieper, dan
merk je dat het 'schemerig'
wordt, en op een meter of tein
diep wordt het echt donker. Dan
is de duiklamp zeker nodig. Ook
op die diepten leven nog steeds
heel veel dieren op de dijkbe
storting.
Op plaatsen met weinig stro
ming tref je zakpijpen aan. Zij
hebben een in- en een
uitstroomopening. Er zijn in de
Deltawateren vele soorten van
deze vrij onbekende diergroep
die zowel zelfstandig levende
als kolonievormende soorten
kent. Op wat grotere diepten
tref je vissen aan, zoals steen-
bolkjes, maar ondieper zitten
ook botervisjes, zeedonderpad-
den en grondels.
En dan te bedenken dat je ook
als duiker nog maar een deel van
alle leven onderwater kunt
waarnemen. De vaak microsco
pisch kleine algen en larven van
dieren die in het water zweven
zie je niet, evenals de in het zand
ingegraven wormen en schelp
dieren.
De Biologische Werkgroep van
de Nederlandse Onderwater
sport Bond organiseert in sa
menwerking met het Zeeuws
Landschap 'Wandelingen rond
om de Vloedlijn' en dan kunnen
ook niet-duikers de vele levens
vormen die de Oosterschelde
herbergt, bekijken in aquaria.
Dominique Willemse
Voor meer informatie over de
wandelingen: zie pagina 29.
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.