Geniet van de Oosterschelde
Nergens is de kust zo hoekig als bij Noord-Beveland
Veldgids leidt rond
in Nationaal Park
weerwoord
Bezoek
in de
boerenoek
Gedenckt
opt sterven
Chic uit
logeren
bij de boer
Ons moste
ok wï
nae benee
bijzonder blauw
woensdag 20 juni 2001
Zoals de zomer
begint, de wind
tot aan de
herfst volindt
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18.
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redaclie@p~c.nl.
Buitengebied, is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Wissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
Natuurlijk hoeft niet ie
dere bezoeker van Na
tionaal Park Oosterschelde
een wadslakje te kunnen on
derscheiden van een slijk-
garnaaltje of een kluut, ture
luur en strandplevier te
kunnen benoemen. Dat is
ook niet het doel van de gis
teren gepresenteerde veld-
gids voor de Oosterschelde.
„Maar het helpt wel bij het
kijken", schrijft oud-minis
ter en D66-politicus Jan Ter
louw in het voorwoord van
het in handzaam formaat
uitgevoerde, en rijk geïllus
treerde, boekje.
De Oosterschelde: symbool van de overwinning van ecologie op economie. foto's Marijke Folkertsma
De Oosterschelde is een
prachtig natuurgebied,
maar ook het resultaat van een
compromis, het monument van
een omwenteling in het politie
ke denken en symbool van de
duurste overwinning van ecolo
gie op economie. In de veldgids
nemen auteurs Ted C. J. Sluijter
van Waterland Neeltje Jans en
Arthur Oosterbaan van het
Texelse Ecomare de lezer mee
op een reis langs de geneugten
van de Oosterschelde.
Voordat dieper ingegaan wordt
op wat er allemaal groeit en
bloeit in en om het 37.500 hecta
re oerlandschap met zandpla
ten, slikken en geulen, schetsen
Sluijter en Oosterbaan in het
kort de geschiedenis van de ge
temde zeearm. Tot en met de uit
voering van de Deltawerken
met de bouw van de Ooster-
scheldekering als sluitstuk. Wat
uitgebreider wordt ingegaan op
de ecologie van de Oosterschel
de die in tegenstelling tot de
Grevelingen nog steeds getijden
kent.
De Oosterschelde is, stellen
Sluijter en Oosterbaan, bijzon
der rijk aan leven. Rijker dan de
Noordzee en dat heeft alles te
maken met die getijdebewe
ging. De vloed brengt het plank
ton binnen en bij eb stroomt een
deel weer terug de Noordzee in.
Een ander deel bezinkt echter
op de platen en biedt daarmee
voedsel voor allerlei zeedieren.
In de relatief kleine zeearm
warmt het water snel op en
daarom zijn er in de Ooster
schelde meer algen en wieren te
vinden dan in de Noordzee.
Niet alleen het onderwaterleven
is interessant, maar ook dat op
schorren, slikken en dijkvoeten.
Rond de laagwaterlijn zijn al
lerlei zeedieren te vinden en wie
stenen omkeert kan dat met ei
gen ogen zien. Sluijter en Oos
terbaan drukken de bezoekers
daarbij wel op het hart om de
stenen weer in de oude positie
terug te leggen en zo de zeedie
ren te laten overleven.
Steigers
Voor wie geen natte laarzen wil,
hebben de schrijvers van de
veldgids nog een aardige tip:
kijk eens goed naar steigers en
pontons, want ook daar zijn
complete biotopen te vinden.
„Sponzen, zeeanjelieren en zak
pijpen zijn nergens zo uitbundig
aanwezig als op steigers en pon
tons. Ze zijn altijd goed zicht
baar, ook met hoogwater. In het
water hangende stukken touw,
autobanden en stootkussens
zijn soms prachtig behangen
met zeeleven."
Wat er allemaal leeft en groeit in
het Nationaal Park Ooster
schelde wordt opgesomd in een
soort-beschrijving. De auteurs
van het boekje zijn niet voor de
verleiding bezweken om tot in
details van details op flora en
fauna in te gaan. Ze beperken
zich tot de meest voorkomende
soorten wieren, weekdieren,
vissen, vogels en zeedieren. Die
worden via kleurenfoto's en be
knopte begeleidende teksten
voorgesteld.
Daarbij zijn aardige wetens
waardigheden te lezen zoals de
mededeling dat een noordzee-
krab weliswaar traag, maar wel
erg sterk is. Het schaaldier kan
met zijn scharen met gemak een
potlood breken. Het bestaan
van het Michelinmannetje - een
zeespin - zal ook lang niet ieder
een bekend zijn maar het
plompgebouwde diertje leeft in
de Oosterschelde en heeft vier
ogen en acht poten. Ook de ma
nier waarop de zeester voedsel
tot zich neemt is lezenswaardig.
Met zijn van zuignapjes voor
ziene armen trekt een zeester
een mossel open, waarna hij zijn
maag naar buiten brengt.
In de veldgids wordt ook ruim
schoots aandacht besteed aan
inlagen en karrevelden. Dit
zeldzame landschapstype is een
gevolg van de verwoede strijd
die de Zeeuwen door de eeuwen
heen tegen het water geleverd
hebben. De oprukkende
stroomgeulen dreigden soms
bressen te slaan in dijk of voor
oever en om te voorkomen dat
bij een dijkdoorbraak al te veel
land verloren zou gaan bouwde
men slaperdijken. De grond die
nodig was om die dijken te bou
wen werd in de directe omge
ving weggegraven en met kar
ren naar de dijk gebracht.
Kwelwater
Door al dat gegraaf ontstond tu-
sen zee- en slaperdijk een laag
gelegen gebied dat zich met
kwelwater vulde. De inlagen en
karrevelden waren niet ge
schikt voor landbouw en ont
wikkelden zich volgens Sluijter
en Oosterbaan tot 'ongelooflijk
belangrijke' natuurgebieden.
Ander ingrijpen van de mens le
verde echter geen natuur op,
maar zorgde voor aanzienlijke
schade. Het gebruik van bestrij -
dingsmiddelen als DDT gaf de
broedvogels bijna de genade
klap. „In de jaren vijftig-zestig
waren nog maar een paar hon
derd paren over! Nu herstelt de
stand zich tergend langzaam.
Reden voor de overheid om hier
uitgebreid in natuurontwikke
ling te investeren", schrijven
Sluijter en Oosterbaan.
Natuur moet je beleven en daar
voor worden in de veldgids di
verse handreikingen gedaan.
Met een simpele uitrusting -
netje, laarzen, werkhandschoe
nen en een plastic keukenzeef -
kun je al een heel eind komen en
wie vogels van dichtbij wil zien
dient een verrekijker mee te ne
men.
Kaartje
In het boekwerkje is een handig
kaartje opgenomen met alle
plaatsen waar interessante din
gen te zien zijn en punten van
waaruit excursies worden ge
houden. Een rondje met het
pontje is mogelijk en bij de loka
le VVV's zijn fiets- en wandel
routes langs de randen van het
gebied verkrijgbaar.
Sluijter en Oosterbaan bena-
drukkken herhaaldelijk dat be
zoekers wat hen betreft uitge
breid mogen genieten van alles
wat de Oosterschelde te bieden
heeft mits zij zich aan de regels
houden die gelden in een Natio
naal Park.
„In de praktijk betekent het ge
woon voorzichtig zijn. Je kunt
als (water)recreant en natuur
liefhebber nog steeds heel veel,
maarniet alles."
Piet Kleemans
De veldgids voor de Ooster
schelde telt 84 pagina's en bevat
ruim 100 foto's in full-colour. De
prijs is 19.95. Het boekje is
verkrijgbaar bij De Koperen
Tuin in Goes, erkende boekhan
dels en op Waterland Neeltje
Jans.
Schapen op de zeedijk bij de Oosterschelde.
Ergens in een van de vele zan
dige luwe hoekjes langs de
Noord-Bevelandse kust groeit
de zeelathyrus. Het is de enige
plek in Nederland waar dit
fraaie bloempje jaar in jaar uit
te vinden is. Maar er is meer: op
dezelfde plek groeien ook de ge
lobde melde, de kustmelde en
nog verscheidene andere zeld
zaamheden. Het zijn stuk voor
stuk planten, waarvan het aan
tal groeiplaatsen in Nederland
op de vingers van één hand te
tellen is. Het voorkomen van
zeldzame planten is in feite
nooit toevallig. Zo'n concentra
tie van bijzondere planten wijst
erop dat je te maken hebt met
een bijzonder milieu. Wat is er
dan zo bijzonder aan de Noord-
Bevelandse kust?
Een overzichtskaart van Zee
land geeft het antwoord. Geen
plek waar de kust zo 'hoekig' is,
met zoveel inhammen en uit
stulpingen als de Oosterschel-
dekust tussen de Stormvloedke
ring en Colijnsplaat. En daarin
zit de verklaring voor de bijzon
dere plantengroei. De planten
waar het om gaat zijn soorten
van zandige vloedmerken. De
eis die ze stellen is de aanwezig
heid van aangespoeld plantaar
dig materiaal, zoals wieren en
schorrenplanten, dat over-
stoven geraakt is met een laag
zand. Als die aangespoelde
plantenresten gaan verteren
komt er een grote hoeveelheid
planten voedingsstoffen vrij. De
vloedmerkplanten zijn juist op
dat soort plaatsen te vinden.
Dat ze elders niet voorkomen is
logisch. Rechte stukken kust
staan veel te sterk bloot aan de
elementen; wat daar aanspoelt
blijft verwaaien en verstuiven.
Elders in het Deltagebied zijn
ook wel kustvakken met veel lu
we hoekjes, maar die zijn dan
vaak weer niet zandig genoeg,
of ze worden door badgasten
compleet overlopen. De planten
die botanici in verrukking kun
nen brengen zijn voor het pu
bliek lang niet allemaal even
opvallend. Zeebiet en melde bij
voorbeeld hebben onooglijke
groenige bloempjes en zelfs veel
plantenliefhebbers lopen met
een boogje om de meides heen
omdat ze de naam hebben dat ze
nauwelijks te determineren
zijn. Tocht telt de vloedmerkflo
ra ook een paar soorten die bij
de eerste de beste wandelaar in
het oog springen. Misschien de
meest opvallende uit het gezel
schap is de gele hoornpapaver,
een op de klaproos gelijkende
grote bloem, met grijsgroene
bladeren.
Ook heel opvallend is de zee
kool, die in deze rubriek al eer
der aan bod kwam. De zeeven
kel is een grote, geelwitte
schermbloem, die verwant is
aan bekende kruiden als zeven
blad en fluitekruid. Jaarlijks
staan langs de Noord-Beve
landse kust niet meer dan een of
twee exemplaren van de zee
venkel, maar die zijn dermate
opvallend dat ze toch steeds
weer opgemerkt worden.
Overigens is er in het optreden
van vloedmerkplanten sprake
van grote jaarlijkse verschillen.
Het ene jaar staan er honderden
exemplaren van een bepaalde
soort en een paar jaar later is er
niets meer van terug te vinden.
Het moet te maken hebben met
klimatologische omstandighe
den: op het juiste moment de
wind uit de goede hoek en vol
doende regen in de kiemingstijd
bijvoorbeeld.
Maar er is ook wel naar andere
verklaringen gezocht. Zo was
het opmerkelijk dat de vloed
merkplanten het zeer goed de
den tijdens de Eerste Wereld
oorlog (1914-1918). Er is wel
verondersteld dat aangespoeld
wrakhout van in het oorlogsge
weld vergane schepen hiervoor
de verklaring zou zijn. Een nog
al gewaagde veronderstelling,
want het is nauwelijks voorstel
baar dat gebrek aan aange
spoeld organisch materiaal de
planten in hun mogelijkheden
zou beperken.
Hoe dit zij, landelijk en zelfs in
het buitenland geldt de noord
kust van Noord-Beveland als
een bijzonder rijke vindplaats
van vloedmerkplanten. Specia
le maatregelen om dat zo te hou
den zijn eigenlijk niet nodig.
Zoals wel vaker gaat het er
vooral om dat bepaalde dingen
niet gedaan worden. Het 'recht
trekken' van de zeedijken bij
voorbeeld zou funest uitpakken
voor de vloedmerkflora en ook
een al te grote recreatieve druk
zou een bedreiging kunnen wor
den. Gelukkig zijn dat zaken die
niet aan de orde zijn.
Chiel Jacobusse
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het gaat
om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabbenkreek, achterin
de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de Oesterput, langs de
noordkust van Noord-Beveland behoort bij het geadopteerde ge
bied. De krant betaalt mee aan het behoud van dit bijzondere stukje
Zeeland, dooreen sponsorbijdrage aan Het Zeeuwse Landschap. In
'Bijzonder blauw' wordt het wel en wee van het reservaat belicht en
bovendien komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke
flora en fauna ter sprake.
De zeelathyrus groeit elk jaar aan de bijzondere Noord-Bevelandse noordkust, foto Chiel Jacobusse