Mijmeren over verdwenen Amsterdam Onbekommerd feest met David Hockney Leerschool van de Nieuwe Kunst Stadsgezichten 31 Delftse Art Nouveau Exciting Times Are Ahead at George Hendrik Breitner als schilder van Amsterdamse stadsgezichten de grootste meester was, bewijst hij opnieuw met superieur gemak in het Amsterdams Historisch Museum (AHM). Zijn sfeervolle schilderij van de Brouwersgracht bij winter uit 1901 is het vroegste werk op de expositie 'Stadsgezichten 1901- 2001'. De hoofdstad blijkt er kunstenaars tot op de dag van vandaag tot onuitputtelijke en soms verbazingwekkende inspiratiebron te dienen. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar Harold Schouten maakte in 1995 zelfs iets moois van een lelijke parkeergarage bij de inmiddels afgebroken flat Gerenstein in de Bijlmermeer. donderdag 14 juni 2001 Koosje van Keulen: Vrijheidslaan, hoek Amsteldijk. De Delftse Art Nouveau- kunstenaars Le Comte, Sluyterman en Gips streefden naar een Hollands karakter. Na 1900 werd de Delftse Nieuw Kunst strakker van vorm met een geometrische stijl. Voor de ontwerpers stond functionali teit en degelijkheid voorop. Tussen 1880 en 1914 was er in Delft sprake van een klein bol- werkje van vooruitstrevende lieden die zich bezighielden met vernieuwende kunst. Sterker nog: er ontwikkelde zich in die tijd een aparte tak van de Nieu we Kunst, een Delftse Art Nou veau. Landelijk, maar waarschijnlijk ook in Delft, was dit fenomeen tot op heden niet bekend. Kunsthistoricus Jos Hilkhuij- sen zet de Delftse Art Nouveau op de tentoonstelling in het Techniek Museum voor het eerst breed in de schijnwerpers. Na jarenlang onderzoek komt hij zelfs tot de voorzichtige conclu sie dat de Delftse Art Nouveau de leerschool was voor de 'Nieu we Kunst'-stromingen uit de belangrijke Nederlandse centra op dit gebied Amsterdam en Den Haag. In het najaar komt bij uitgever Waanders een boek van Hilkhuijsen over deze Delftse Art Nouveau uit. Volgens de kunsthistoricus staat buiten kijf dat de Delftse kunstenaars Adolf Le Comte (1850-1921), Karei Sluyterman (1863-1931) en Bram Gips (1861-1943) als docenten aan de toenmalige faculteit Bouwkun de van de Polytechnische School (de huidige TU Delft) grote invloed hebben uitgeoe fend op hun studenten en daar mee op de Art Nouveau in ons land. De drie kunstenaars waren alles-doeners. Toch hadden ze natuurlijk ook hun eigen voor keuren. Le Comte was vooral specialist in aardewerk en glas- in-lood. Hij was in Delft advi seur voor zowel de Porceleyne Fles als voor glasatelier 't Prin senhof, van zijn oud-leerling Jan Schouten (1852-1937). Sluyterman had zich gespecia liseerd in wanddecoraties en onder meer de in Frankrijk op gedane zilversmeedkunst. Ove rigens staan op de tentoonstel ling ook een aantal vazen - het zogenaamde Juliana-aarde- werk - dat hij voor de Haagse firma Rosenburg ontwierp ter gelegenheid van de geboorte van de prinses. Sluyterman werd ook door de schrijver Louis Couperus gevraagd enke le bandomslagen voor zijn boe ken te ontwerpen. In een vitrine liggen de werken Reis Impres sies en Fidessa. Gips was de man die zich vooral specialiseerde in grafische vormgeving en reclameplaten, maar ook in plafonddecoraties. Van Gips hangen er enkele ont werpen van reclame-uitingen voor de toenmalige Delftse Gist- en Spiritusfabriek. Naast elkaar zien we twee reclameont werpen voor deze fabriek. Op de een staat een elegante Ceres, de landbouwgodin, met onder meer de fabriek op de achter grond. Op de andere staat een fiere arbeider, met een soortge lijke achtergrond. Het 'arbeit adelt'-idee van de toenmalige eigenaar-directeur Van Marken straalt ervan af. Hilkhuijsen: ,,Van Marken was de eerste Nederlandse industi- eel die kunstenaars aantrok voor reclame-uitingen. Hij heeft onder meer Jan Toorop, George Hendrik Breitner en Carl Loin Cachet opdrachten verstrekt." Op de overzichtelijk ingerichte expositie zijn uiteenlopende vormen te zien van kunstnijver heid zoals zilverwerk, glas-in- lood, bouwkeramiek, aarde werk, meubels, wand- en pla fonddecoraties en grafische vormgeving. De tentoonstelling is vormgegeven door blauw groen houten poortjes met de ty perende sierlijke vormen uit de Art Nouveautijd. De aankle ding van de expositie is gerela teerd aan de vorm van de expo sitiestand van Nederland op de in Parijs gehouden wereldten toonstelling in 1900. Op die ex positie scoorde het Delftse be drijf Porceleyne Fles hoog met een door Adolf Le Comte ont wikkelde nieuwe tegeltechniek. Een aantal objecten op de nu ge houden expositie is afkomstig uit de 'Sluytermancollectie' van de TU Delft, een van de weinige nog bestaande studiecollecties in het bezit van het Nederlandse onderwijs. Adolf Le Comte, zijn opvolger Karei Sluyterman en Bram Gips hebben aldus Hilkhuijsen in de periode 1870-1930 grote invloed uitgeoefend op het bouwdecoratief onderwijs van de faculteit Bouwkunde van de toenmalige Polytechnisch School en daarbuiten. Eugen Gugel was van 1864 tot 1902 de eerste hoogleraar bouwkunst in Delft. Le Comte, Sluyterman en Gips droegen zijn kunstopvattingen uit en ontwikkelden een eigen manier van lesgeven. Het onderwijs be stond uit theorie (kunstgeschie denis en ornamentleer) en praktijk (handtekenen en boet seren). 'Stijlzuiverheid'was een belangrijk begrip. Daarbij had den de Delftenaren de Holland se Gouden Eeuw in gedachte, toen er stijlzuivere kunst werk gemaakt. Vooral in de 19e eeuw ontstonden allerlei neo-stijlen. Dat vonden deze kunstenaars maar niks. Zij wilden een echte vernieuwing doorvoeren. De natuur uit de eigen omgeving vormde daarbij een grote inspi ratiebron. Dit keerde geregeld terug in decoratieve versierin gen die werden gekenmerkt door stilering, symmetrie en herhaling van het motief. Zoals we dat kennen van de elders toe gepaste Art Nouveau had men in Delft ook een voorkeur voor het gebruik van bloemmotie ven. Zij streefden echter naar een Hollands karakter. Na 1900 werd de Delftse Art Nouveau wat strakker van vorm met een geometrische stijl. Overigens hangt op de tentoon stelling ook een aantal aquarel len - ontwerp-schetsen uit 1894 - van Sluyterman voor de wan den van het een jaar later ge bouwde station van Den Bosch. In dit geval heeft de kunstenaar gebruikgemaakt van allerlei in secten zoals torren, vlinders en sprinkhanen. Hoewel deze dier tjes misschien wat eng overko men, werd dit ontwerp gebruikt voor de Dames Salon in het sta tion. Indertijd leverde dit ont werp, maar ook Sluytermans ontwerp voor het interieur van de Delftse studentensociëteit Phoenix - uit dezelfde tijd - de kunstenaar landelijk bekend heid op. Helaas werd het station in de Tweede Wereldoorlog platgegooid. Topstuk op de tentoonstelling - later dit jaar te zien in het Drents Museum Assen - is het door de Porceleyne Fles ge maakte tablaeu 'De Maagd van Amsterdam', naar een ontwerp van Le Comte. Deze imposante plaquette, waarin de aarde werkfabriek een revolutionaire tegeltechniek toepaste, won op de Parijse wereldtentoonstel ling van 1900 een gouden me daille. Hans Verhagen Expositie: Delftse Art Nouveau - Techniek Museum Delft, Ezelsveld- laan 61. Te zien tot 30 september Geopend op di t/m za van 10 tot 17 uur, op zon- en feestdagen van 12 tot 17 uur. Delfts blauwe vaas (1898) met art nouveau-motieven. TV kunstgeschiedenis is voor David DHockney een gereedschapskist waar M) naar hartelust in kan rommelen. In Bonn momenteel een groot overzicht van deze Bntse schilder. Hoezo, de schilderkunst is dood. De in Ame- wonende Brit David Hockney (1937) is "°g een rasechte schilder. Matisse en de kleurrijke Van Gogh lijken zijn voornaam ste inspiratiebronnen, maar ook de oude Meesters en schilders uit de Renaissance Hebben hem beïnvloed. «eiting Times Are Ahead, gaf Hockney als Mei mee aan het grote retrospectief dat vo- van start ging in de immens grote kunst- und Austellungshalle der Bundesre- Publik Deutschland in Bonn. Een verwij- Mig dat het beste in de schilderkunst nog Moet komen. Hockney baseert zich bij zijn optimistische Mtspraak op onderzoeken naar het per- Wiefgebruik van oude meesters. Onder- Mek dat volgens Hockney nieuwe inzichten örengt over de optische hulpmiddelen die ^erden gebruikt. De Brit schreef een boek Merdit onderwerp dat komend najaar on- de titel Secret Knowledge wordt uitge rede expositie van Hockney in Bonn be- °)kt, ziet de fascinatie voor ruimte en per- ^ectiefgebruik onmiddellijk terug in zijn •§en werk. Ga maar eens voor het monu mentale Bigger Grand Canyon staan, een dat in 1998 gereed kwam. •"schilderij meet twee bij ruim zeven me- on bestaat uit 60 schilderijen die zo aan lijn gelegd dat een beeld ontstaat van de Grand Canyon. Iedereen die weieens op de rand van deze Amerikaanse canyon heeft gestaan, moet wel onder de indruk raken van deze ware tour de force van Hockney. In paarse, rode, oranje en gele tinten brengt hij het ravijn tot leven, iets wat met foto's nau welijks lukt. Het perspectief kent talrijke vluchtpunten. Het is een werk dat Hockney zonder (kennis van) optische hulpmiddelen nooit had kunnen maken. Het Hockney-overzicht is gelukkig niet zo verpletterend massaal als eerdere Bonner overzichten van Jasper Johns en Sigmar Polke. Een honderdtal werken hangen er en die zijn ook niet chronologisch opgehangen, maar losjes geselecteerd op onderwerp. Ook is in de hal een grote ruimte gemaakt, van- waaruit de toeschouwer zelf verbanden kan leggen tussen de verschillende periodes in Hockney's kunstenaarsleven. De in Bradford geboren Hockney begon in Londen begin jaren zestig met zijn zoge naamde 'love-paintings'. Homoseksualiteit werd toen ook in de Britse hoofdstad be schouwd als een ernstige ziekte en de schil derijen van Hockney, de mannenliefde be handelend, waren dan ook behoorlijk char gerend. Geen wonder dat de eveneens ho moseksuele Francis Bacon een referentie punt is in het oudere werk van Hockney, die toen ook zichtbaar onder de indruk was van het werk van Dubuffet. Zijn naam maakte Hockney vooral met zijn schilderijen van zwembaden, zoals A Big ger Splash uit 1967. Schilderijen van het luxe leven in de heuvels van Los Angeles, met wolkeloze blauwe hemels, roerloze pal men en onbewoond ogende bungalows. Het is in deze schilderijen dat Hockney dichtbij het poppy werk van Andy Warhol komt. In de tentoonstelling is een video te zien van Hockney. Werkend, gewoon thuis met zijn teckels en met zijn auto rijdend in lege berg landschappen. Het lijkt een gewone, onge compliceerde man met een hang naar het al ledaagse. Hockneys schilderijen zijn een positieve uitdrukking van het plezier dat hij beleeft aan het leven. Hockney schildert wat hij ziet en waarschijnlijk is dat precies de verklaring voor zijn enorme populariteit. Het vaak in felle kleuren geschilderde werk is ongecompliceerd. Het is een feest rond te lopen in de ruime za len in Bonn. Hockney is fenomenaal met kleuren en ook een begenadigd schilder. Bij verschillende schilderijen heeft hij ook een installatie met koptelefoon laten plaatsen. Zo kunnen de 'love-paintings' bekeken worden met Cliff Richards Living Doll uit '59 op de oren en hoort Brian Wilsons Rio Grande... Rollin On bij het vergezicht over de Grand Canyon. Maar het allerbelangrijkste is dat het over zicht in Bonn eens te meer duidelijk maakt dat Hockney een uitermate knap schilder is die met vrijwel alle genres raad weet. Bij voorbeeld Still Life on a Glass Table, (1970- 1972). Zo fraai, transparant geschilderd dat het griezelig wordt. D at Hockney de laatste j aren niets aan actu aliteit heeft ingeboet, bewijzen de uiterst recente landschappen die in Bonn hangen. Going Up Garrowby Hill (2000) bijvoor beeld, uit een serie gemaakt in Yorkshire, heeft een duizelingwekkend perspectief en is met een bewonderenswaardige vrijheid geschilderd. Nee, de schilderkunst is nog lang niet dood. Gerrit van den Hoven Expositie David HockneyExciting Times Are Ahead - Kunst- und Ausstellungshalle der Bun- desrepublik Deutschland Bonn, t/m 23 septem ber. ArieSchippers: De Gooyer, 1955. Het is een vondst dat AHM- conservator Annemarie de Wildt niet voor een chronologi sche opsomming heeft gekozen. Debezoekers maken een wan deling van een eeuw langs be kende en minder bekende plek ken als de Dam, het Rokin, de Amstel, de Jordaan, Amsterdam Koord, Betondorphet Oostelij k Havengebied, de Baarsjes en de Bijlmer. De mengelmoes aan sl/jlen stelt de aandacht bij elke locatie opnieuw op scherp en zo sishet bovendien mogelijk ook minder bekende of vergeten kunstenaars voor het voetlicht lehalen. In deze context spreekt hun aanwezigheid vanzelf en dat was bij een chronologische aanpak minder voor de hand -jgend geweest. 'fiekent bijvoorbeeld nog tam de Jong (1886-1967)? De kunstenaar woonde tijdens de Duitse bezetting in de Staal- straat en op de Zwanenburgwal Bidden in de jodenbuurt. De mjwel abstracte kleurvlakken cpzijn schilderij 'Gesloopte huizen in de Jodenbuurt' uit 1945 ademen een bijzondere be klemming uit. Afkomstig uit de collectie van L. de Jong en daar- omnooit voor het publiek te zien, is het een van de verrassin gen op deze expositie. Nog zo'n invergetelheid geraakte kun stenaar is Meijer Bleekrode (1886-19 43), die op de plek waar oude foyer van Het Muziekthe ater staat eind jaren dertig een uitzicht over de Amstel met zichtop de Blauwbrug schilder de Hij maakte er een idyllisch tafereel van met opnieuw een huiveringwekkende achter grond: ooit stond hier het j oodse jongensweeshuis. Naast het werk van Breitner, ziet dat Hendrik Jan Wolter (1873-1952) in 1917 schilderde en deze locatie kent, weet dat de rivier nog steeds dezelfde fasci natie uitoefent als in voorbije tijden. Aat Veldhoen fantaseer de er in 1995 op los door schaat sers op de Nieuwe Vaart zowel van zeventiende-eeuwse kos tuums als aërodynamische pak ken te voorzien. Dat de vaart in werkelijkheid altijd wordt op gehouden tijdens vorst doet niet terzake, wie ooit dichtgevroren Amsterdamse grachten met schaatsers zag weet dat zijn charmante impressie klopt als een bus. Hedendaagse visuele dissonan ten als graffiti, lukraak op straat geworpen vuilniszakken en patatbakjes, vervallen hui zen, auto's en junks zijn op deze expositie opvallend afwezig. Zo transformeerde Arjan Brentjes het uitzicht vanuit zijn atelier in een Bijlmermeer-flat in 1999 tot een groen Arcadië en maakte Bert Osinga eerder dit jaar een romantisch tafereel van een woonboot met zicht op de nieuwbouw van de Rembrandt en Breitnertoren en het kantoor van Delta Lloyd. De enige schil der die de beklemmende lelijk heid van de hoofdstad tot on derwerp koos was Wim Janssen, die in 2000 een geluidswal langs de Ringweg-Noord verbeeldde. Dat leverde een akelige, helaas waarheidsgetrouwe aanblik op. Dat kunstenaars lelijkheid ne geren is echter van alle tijden. Vlakbij Breitners Brouwers gracht huisden de Jordanezen bijvoorbeeld nog massaal in be dompte en ongezonde kelder woningen. Dat belette hem niet de schoonheid tot onderwerp te kiezen en dat geldt ook nog steeds voor de hedendaagse kunstenaars op deze expositie. Frangoise Ledeboer Expositie: Stadsgezichten 1901- 2001Amsterdam vereeuwigd - Am sterdams Historisch Museum (Kal- verslraat 92, Amsterdam), t/m 2 september. Geopend maandag t/m vrijdag 10-17 uur, zaterdag en zon dag 11-17 uur. Frits Hubeek (1884-1952) schil derde vóór 1924 het Polderhuis dat ooit naast de sluis bij het be gin van de Ruysdaelkade met zicht op het Rijksmuseum stond. Het huis werd in 1924 ge sloopt en dit romantische werk toont nu hoe jammer het is dat Amsterdam dit landelijke tafe reel heeft laten verdwijnen. Ca- rel Willink (1900-1983) had zijn atelier op de Ruysdaelkade en 'P.C.' doen tegenwoordig dienst als koopparadijs voor de rijken, maar de architectuur is op een enkele uitzondering na intact gebleven. Ook andere stadsgezichten ble ven bewaard, al kost het tussen de vele nieuwbouw wel veel meer moeite dan vroeger de schoonheid op te cüepen. Maar wie bijvoorbeeld het impressio nistisch gezicht op de Amstel biedt de expositie met schilde rijen van bekende 'vroege' kun stenaars als Willem Witsen, Jan Sluijters en Kees Maks veel ge legenheid tot nostalgisch mij meren over de verdwenen schoonheid in de stad. Maks (1870-1967) nam bijvoorbeeld een van de favoriete locaties van zijn leermeester Breitner over en schilderde omstreeks 1920 vanuit de kunstenaarssociëteit Arti het Rokin voor de demping. De Langebrug en het spiegelen de water maakten voor de Tweede Wereldoorlog plaats voor een altijd overvolle par keerplaats. Dankzij de veel minder bekend gebleven Martin Monnickendam (1874-1943) kan de bezoeker nu bovendien genieten van de charme van de levendige drukte op de Dam voor de sloop van Beurs van Zo- cher in 1903. De nieuwe Beurs van Berlage was dat jaar al ge opend en op de plek van Zochers schepping zou spoedig daarna De Bijenkorf verrijzen. Aat Veldhoen: Nieuwe Vaart, 1995. schilderde in 1933 de zeppelin die op deze expositie vlakbij over de hoek van de P.C. Hoof- straat en de Stadhouderskade vliegt. Het schilderij fungeert hier als eerbetoon aan de schoonheid van de 'oude' archi tectuur in de Museumbuurt die Willink menigmaal tot inspira tiebron diende. De huizen in de

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 31