Slim snoeiwerk maakt Ida Gerhardt sterker Verstekeling in het schip van de tijd Zout, zout en nog eens zout Novelle van Fleur Bourgonje Gerrit Komrij kiest gedichten Een soort Engeland ichters schrijven voor de eeuwigheid, maar meestal wacht hen vergetelheid. Ida Gerhardt (1905-1997) lijkt een beter lot beschoren. Haar Verzamelde gedichten worden veel gelezen en nu maakte Gerrit Komrij onder de titel Zeven maal om de aarde te gaan een keuze uit haar poëzie. Een nieuwe Ida Gerhardt voor een nieuwe tijd. letterkundige kroniek Bloemlezen is een vak apart. Weinigen verstaan dat vak zo goed als Gerrit KomrijHet is een vorm van snoeien: de dode takken weghalen om het zicht op de levende boom te verbete ren. In het pas verschenen Ze ven maal om de aarde te gaan heeft hij iets dergelijks met de poëzie van Ida Gerhardt ge daan. Haar oeuvre kan zo'n snoei- beurt wel gebruiken, want zelfs haar grootste bewonderaars hebben moeite met aspecten van haar werk. Over hóe ze het zegt bestaat geen twijfel, wel over wat ze zegt. Gerrit Komrij was in een artikel 'Ida Gerhardt: geen mensch als andere men- schen', gebundeld in Pa-pieren tijgers (1978), een van de eersten om op haar onaangename kan ten te wijzen. Hij sprak zijn waardering uit voor de vorm, maar gaf ook lucht aan zijn er gernis over de inhoud. Wat maakte sommige gedichten zo onverdraaglijk? Haar neiging Holland als een uitverkoren na tie te beschouwen. Een natie die volgens haar aan de heilige plicht had verzaakt. Waarop Ida Gerhardt als een oudtestamen tische profetes haar volk een spiegel voor kwam houden. En dat volk bestond het haar te ne geren, zo niet te kleineren. Dat klinkt belachelijk, maar haar pretenties in deze richting wa ren ook belachelijk. Ze had overigens enige reden zich miskend te voelen: aanvan kelijk verliep de ontvangst van haar werk nogal ongelukkig en ze heeft lang in een vij andig lite rair klimaat moeten werken. Haar reactie hierop was echter buitensporig. In zijn inleiding bij de bloemle zing blijft Komrij uiteraard be leefd. Hij verwijstnaar „irritan te dingen die je alleen van een groot talent accepteert". In zijn keuze maakt hij evenwel korte metten met deze kant van haar werk. Door zijn ingrepen wordt ze een andere dichteres. „Deze ietwat stinkende, rancuneuze attitude van een onbegrepen dichtervor- stin belemmert voor mij het uit zicht op een paar heus wel aardige, wat zeg ik, verdraaid aardige gedichten", schreef hij in de jaren zeventig. Hij heeft nu door slim snoeiwerk alsnog de belemmeringen voor zijn uit zicht weggenomen. Gerhardt wordt bij hem minder bitter, minder raar, minder ouderwets. Ook grote woorden zijn er min der, waardoor deze poëzie des te indrukwekkender wordt. Ballast Gesnoeid is er eveneens in wat menigeen als ballast zal be schouwen. Ida Gerhardt had de neiging élke situatie met een bijbelverhaal of een klassieke mythe te vergelijken. Soms zelfs met allebei tegelijk, zoals in 'Bij donderdag 14 juni 2001 In 1622 schreef de Spaanse gouverneur van Aray a'Het belangrijkste, dat men van deze lieden kon begrijpen, is dat heel Holland zich roert om hier zout te komen halen.' Een jaar later legde hij uit: 'Zij gebruiken het voor hun vis, kaas en boter en gedroogd en gerookt vlees, waarmee zij de wereld overstro men.' Fleur Bourgonje (geb.1946) haalt deze teksten aan in haar boek Araya. Ze meldt nog meer over het zout van Araya: 'Het beste zout van de wereld. Het zuiverste. Laagste gehalte aan kalk en magnesium.' Ze heeft geen verhandeling over zout ge schreven, maar een novelle van het soort dat we van haar ge wend zijn. Veel vage schuld en onbestemde dreiging dus, Een Zuid-Amerikaans decor. Een al te karige opzet en een al te over dadige stijl. De eerste zin is meteen een voor beeld van dat laatste. Fleur Bourgonje laat de hoofdpersoon overwegen: 'Ze was in het zwart gekleed, de vrouw die meer dan vijfentwintig jaar als een beeld op de bodem van mijn geheugen had stilgestaan en nu plotseling in beweging was gekomen, ver der liep alsof ze nooit had halt gehouden, alsof ze al die jaren de mand op haar hoofd had ge dragen en op haar blote voeten over gloeiend zand van de zout- pan naar de zee en van de zee naar de zoutpan was gegaan.' Het op de bodem van haar ge heugen rustende beeld komt uit een film die de hoofdpersoon een kwart eeuw geleden heeft gezien. Een film over Araya, een schiereiland in Venezuela waar onder barre omstandigheden het beroemde zout wordt ge wonnen. De vertelster heeft een Venezuelaans verleden waar over nogal geheimzinnig wordt gedaan. Uit de schamele infor- matie valt op te maken dat ze het land tegen haar zin moest verla ten: 'We hadden al verwondin gen opgelopen die morgen.' Nu besluit ze, vanwege de woe lingen in haar geheugen, terug te gaan naar Venezuela. 'Er heb ben een paar maanden gezeten tussen het moment van het in beweging komen van het beeld en mijn besluit erachteraan te gaan', heet dat inBourgonjesal lerminst fleurige proza. Zij laat zich naar Araya varen, haar al leen uit de film bekend. Ze arri veert op een ongelukkig mo ment: al weken lang wordt in 'het zout' gestaakt, waardoor alles stagneert. Wat komt ze er eigenlij k zoeken? 'Antwoord op de vraag hoe je rechtop blijft lopen en stand houdt in schraalheid', bedenkt ze ergens. Ze spoort de vrouw in het zwart op, maar een zoon geeft het advies: 'Laat haar met rust. Herinner haar niet aan haar leven.' Het worden zo doende nogal nutteloze dagen in Araya: de hoofdpersoon woont een hanengevecht bij en bezich tigt het ooit door de op zout be luste Hollanders belaagde fort. Waarom moest ze indertijd vluchten? Terug in Nederland, met de bewuste film in de video recorder, blijft ze omzien. Waarbij zich het bijbelverhaal van de vrouw van Lot niet her haalt. Als lezer van deze novelle, waarin opgeschroefde taal de wezenloosheid moet verdoeze len, krijg je wél het gevoel in een zoutpilaar te veranderen. Zout, zout en nog eens zout, deson danks is Araya een zouteloos boekje. H.W. Fleur Bourgonje: Araya - Atlas, 101 pag./ gebonden/ 34,90 verhaal. Maar in deze selectie komen verhoudingsgewijs aan zienlijk minder gezochte paral lellen voor dan in de Verzamelde gedichten. Net zoiets zien we bij de profetische inslag van de dichteres. Die is niet volstrekt genegeerd: hij betrok óók de in dit opzicht beruchte Kwatrij nen in opdracht (1948) in zijn keuze en laat haar onder meer zeggen: 'Ik draag een haat vol liefde voor mijn land,/ waarin ik onverzettelijk sta geplant.' Maar de dosering van zulke me dedelingen is zo weinig opdrin gerig dat de lezer zich niet aan haar oproepen gaat storen. Aan de andere kant word je door de aanpak van Komrij ontvanke lijk voor elementen van haar werk die je nog niet opgevallen waren, beland je zelfs in onver moede hoeken van haar geest. Geheim Nog betrekkelijk voordehand- liggend is zijn interesse voor haar poëzie over poëzie. Van het begin tot het eind van haar loop baan heeft zij zich bezig gehou den met het geheim van de dichtkunst. 'Langzaam opent zich het inzicht/ dat geen men senkind kan weten/ waar de herkomst van het vers ligt', schreef zij in een van haar laat ste gedichten. In elk geval zou de herkomst ergens buiten de dichter liggen, het gedicht wordt hem gegeven.Als ik nu in dit land/ maar wat alléén mag blijven,/ dan zal de waterkant/ hetboekwel voor mij schrijven', heet het ergens. Over het alléén willen blijven valt meer te zeggen. „Haar hang naar privacy neemt manische vormen aan", merkt Komrij op in zijn inleiding. In dat essay worden, vooral aan de hand van het gedicht 'Radiobericht', het persoonlijke en de poëzie ver bonden. Haar werk wordt ge kenmerkt, zo meent hij, door „levenslange obsessies. Het kind blijft haar achtervolgen tot de rand van het graf". Door de keuze van de gedichten wordt dat benadrukt. De bundel laat zich bijna lezen als een nogal verontrustend psychologisch portret. 'Een kind is een muis in het nauw/ als de machtigen samen spannen', schrijft ze over haar eigen jeugd. Maar ze besluit dit gedicht 'Biografisch' met de fer me regels: 'Moed komt uit een afgrond vandaan./ Toen ik ging, met mijn kraag opgezet,/ wist ik: ik zal zeverslaan.' Achterdocht En dat heeft zij gedaan! Met haar poëzie waarin alle boze herinneringen worden bezwo ren. Poëzie vol achterdocht, vol woede, maar eveneens vol lief de. Misschien het verrassendste aan deze bloemlezing is dat Ida Gerhardt ook een dichteres van de vrouwenliefde blijkt te zijn. Nu er zoveel gesnoeid is, krijg je ineens een helder zicht op ge dichten als 'De verstotene' of 'Lente', op regels als 'De vinger draagt de ring nog, al het ande re/ siddert tot helle as' of 'Wij waren beiden in ons samenzijn gescheiden,/ toen ik roerloos luisterend lag'. Zeven maal om de aarde te gaan maakt dat we een van de grootste dichters van de twintigste eeuw in de eenen twintigste eeuw opnieuw kun nen ontdekken. Het snoeien tot kunst verheven. Hans Warren Ida Gerhardt: Zeven maal om de aarde te gaan. Een keuze uit haar ge dichten door Gerrit Komrij - Athe- naeum-Polak Van Gennep, 192 pag.f 29,95. proza Souvenir (Archipel, 187 blz., ƒ28,65). Bundel met verhalen van bekende Nederlandse en een aantal buitenlandse schrijf sters. Thema: herinneringen aan een onvergetelijke reis, een vergeelde vakantiefoto of een hoopje zand op de woonkamer- vloer omdat de strandtas net is uitgepakt. Paid Claes: De Kameleon (De Bezige Bij, 239 blz., 32,50). Na de klassieke oudheid in De Sa ter, de christelijke traditie in De Zoon van de Panter en de Re naissance in De Phoenix neemt Paul Claes in deze nieuwe ro man de lezer mee op een eroti sche avonturentocht door de Verlichting. Marco DaaneDe vrijheid nog veroveren (De Arbeiderspers- /Open Domein, 552 blz., geb., 75,-). Richard Minne (1891- 1965) is de schepper van een be scheiden maar sterk gewaar deerd literair oeuvre. De Gentse dichter van de Ode aan den een zame figureert op bijna alle lijstjes van 'grootste dichters en brievenschrijvers' van de twin tigste eeuw. Als journalist schreef Minne satirische beeld verhalen en literaire cursiefjes. Hij was een geestverwant van Elsschot en Nescio. Ondanks de waardering is er over Minnes le ven en persoon maar weinig be kend. De vrijheid nog veroveren is het portret van een 'eenzame' tegen het decor van belle épo que, wereldoorlogen, interbel lum en naoorlogse tijd. Bleker Elmendorp: De reizi ger (Bert Bakker, 160 blz., 31,95). Tweede roman van het schrijversduo Frank Bleker en Ruud Elmendorp. De hoofdper soon in De reiziger reist af naar IJsland om te sterven. Hij fanta seert, hallucineert, herinnert en aan het einde van zijn reis arri veert hij op een verlaten hoog vlakte. Hij blijkt niet de enige. poëzie De 100 beste gedichten van 2000 (De Arbeiderspers, 136 blz., 20,49). Vijfde editie van deze succesvolle jaargids voor de beste poëzie. De bloemlezing is samengesteld door Theo de Boer, dit jaar vooriztter van de VSB Poëzieprijs en bevat een Vergeten licht is zijn eerste dichtbundel. Dante AlighieriMijn vrouwe draagt de liefde in haar ogen (Bert Bakker, 68 blz., 15,75, tweetalige editie). De Italiaanse dichter Dante Alighieri (1265- 1321) is vooral bekend als schrijver van De goddelijke ko medie. Hij schreef ook veel lief desgedichten, bijeengebracht in de bundels Vita nuova en Rime. Ike Cialona vertaalde voor deze bundel eenentwintig sonnetten, een kort ballade en twee lange canzonen. Ongeveer de helft hiervan werd nooit eerder in het Nederlands vertaald. Martinus NijhojfVerzamelde gedichten (Bert Bakker, 464 blz., geb., ƒ69,50). Martinus Nijhoff (1894-1953) wordt ge zien als een van de grondleggers van de moderne Nederlandse poëzie. Niet voor niets zijn Awater en Het uur u nog altijd verplichte stof op middelbare scholen. De samenstelling en tekstverzorging van deze uitga- veis van W.J van den Akkeren G.J. Dorleijn. herdrukt Ida Boudier-Bakker: Finale (Aspekt, 96 blz., 19,95). Ina Boudier-Bakker (1875-1966) schreef de novelle Finale toen zij 82 jaar oud was en een gees telijk moeilijke periode door maakte. Finale is de weerslag van haar eigen worsteling met eenzaamheid, belastende herin neringen en het zoeken naar een laatste levensvervulling. Voor deze uitgave, een negende druk, schreef Gé Vaartjes een na woord. thriller In het kader van de Maand van het Spannende boek versche nen drie titels van thrillerauteur Robert Goddard in een zoge naamde 'midprice-editie'. Hel gaat om Verjaard bedrog (oor spronkelijke titel: Past Caring, dat in 1996 voor het eerst in ver taling verscheen), Dodelijk in zicht (oorspronkelijke titel: Out of The Sun, 1996) en In het niets (oorspronkelijke titel: Into the blue, 1993). De thrillers kosten 25,- per stuk. Ida Gerhardt (1905-1997) foto Klaas Koppe Gerrit Komrij: Het werk van Ida Gerhardt wordt gekenmerkt door 'levenslange obsessies'. foto Roland de Bruin/GPD een eindexamenfoto' uit Son netten van een leraar (1951): 'Een Streber, jongens, strebt omdat hij streben moet./ Want dat is zijn natuur: zo moet een bunzing stinken./ Bijbels: hij heeft zijn ziel verkocht voor we relds goed./Klassiek: hij zal zijn eigen vleugelpaarcl verminken.' Natuurlijk heeft Komrij niet al le verwijzingen in deze trant weggewerkt. Uiteindelijk is zelfs het prachtige gedicht 'Ze ven maal om de aarde te gaan,/ als het zou moeten op handen en voeten', waaraan de titel van deze bloemlezing ontleend werd, vergroeid met een bijbel uitgelezen keuze aan werk van bekende, jongere en niet zo be kende dichters als Arjen Duin- ker, Elrna van Haren, Victor Schiferli of Marjoleine de Vos. Het broeien van de zomer (Uit geverij 521,96 blz., 19,90). Zo mergedichten, ingeleid door Menno Wegman. Eerder ver schenen in deze serie: De geur van ieder najaar, De aanblik van de winter en Het geluid van de lente. Amir HamzahHeimwee (Meu- lenhoff, 136 blz., ƒ39,90, ver taald door Rudy Kousbroek en A. Teeuw). Amir Hamzah (1911- 1946) was de grootste Indonesi sche dichter van vóór de oorlog. Een Nederlands-Indische dich ter dus eigenlijk. Hamza werd vernieuwer van de Maleise taal en grondlegger van het moderne Indonesisch. Nog in de Neder landse tijd publiceerde hij twee dichtbundels: Boeah Rindoe (Heimwee) en Njanji Soenji (Eenzaamheid), beide hier inte graal vertaald. Professor Teeuw schreef tevens een uitgebreid nawoord. Rudy Kousbroek leidt de dichter bij de lezer in. Enoin MortierVergeten licht (Meulenhoff, 46 blz., ƒ27,50). Erwin Mortier (1965) schreef tot dusverre twee romans: Marcel, onder andere bekroond met de Gerard Walschapprijs, het Gou den Ezelsoor en de Van her Hoogtprijs en Mijn tweede huid. Erwin Mortier Robert Anker: laverend tussen het rauwe en het hoogstaande. foto Klaas Koppe Een soort Engeland, de onlangs verschenen roman van Robert Anker (geb. 1946), is een literaire vorm van strafregels. Er moest om een of andere re den een boek komen, maar bij de auteur was er inner lijk geen behoefte aan een nieuw boek. Alles is dan ook plichtmatig en gekunsteld aan het werk, zelfs de hoofdpersoon. David Oosterbaanheet hij, drieënvijf tig jaar, acteur, en het gaat niet goed met hem. Ruim tweehonderdvijftig pagina's zijn gewijd aan deze on benullige figuur, en dat leidt wanneer er geen grote schrijver in het spel is vanzelf tot onbenullige litera tuur. Wat heeft de auteur met dit boek willen zeggen? In elk geval laveert hij tussen het rauwe en het hoogstaan de. Hij geeft een ontluisterend beeld van het Amster damse leven gedomineerd door junks, zinloos ge weld en parkeerbeheer. Maar er is ook een verlangen naar zuiverheid, naar een onaangetaste idylle: 'Een Engels gazon in een wereld waar de snackbar de baas is. Het ruisen van de watersproeier in plaats van het razen van Radio Drie.' In de taal van de roman vinden we deze tweespalt te rug. Anker is bedreven in het registreren van minder verfijnde varianten van het Nederlands. 'Niet in maan waoge', laat hij een zwaar besnorde taxichauf feur zeggen. Ook verschillende allochtonen worden op hun eigen wijze aan het woord gelaten. David voelt zich boven hen verheven, maar spreekt niet minder banaal. Lui en klootzak horen tot zijn stopwoorden. Merkwaar dig genoeg gaat dit taalkundig realisme samen met proza dat verfijnd wil zijn. De hoofdpersoon zou zich overgeven aan 'mastur- bante aderlating'. Hij dreigt te worden meegesleurd 'in het veld van de zwaartekracht' van een jonge vrouwelijke collega. En wanneer zij hem afwijst 'bre ken zijn dijken Lena's vloedgolf spoelde alles in hem los en alles wat hij was begon uit elkaar te drij ven'. Tot zulk machtig gesteun is alleen een machtelo ze schrijver in staat. Het lijkt op het eerste gezicht misschien heel wat: het verhaal van David is óók het verhaal van enkele de cennia theaterleven, van het actiewezen, van de op- komst en ondergang van een generatie zelfs. Uitein delijk blijkt het echter een verhaal van niks. Nergens valt iets van een visie te bespeuren, of ook maar een duidelijke lijn. Het verhaal is daarom even zwalkend als het bestaan van de hoofdpersoon. Die heeft een sigarenwinkel gehad, studeerde filoso fie en wijdde zich tenslotte aan het toneel. Zijn vrouw en een baby heeft hij in de steek gelaten, kort nadathij op overspel was betrapt: 'Je ruikt naar kut!Dertig jaar lang had hij geen contact met zijn dochter, maar nu wordt hij plotseling met haar geconfronteerd. Hi] vindt het nodig om Laura, verslaafd aan drugs en als een magneet moeilijkheden aantrekkend, te redden. Zo maakt hij kennis met de zelfkant van Amsterdam Inmiddels probeert hij vergeefs Lena, zijn jonge te genspeelster, te veroveren. Hij reist haar zelfs achterna naar Antwerpen. Om daar te komen laat Anker, ook al geen uitblinker in aardrijkskunde, hem 'het veer Terneuzen-Breskens nemen. Dan heeft David nog problemen met de ligplaats van zijn woonboot. Hij zou volgens de ambtenaar die hierover gaat 'een verstekeling in het schip van de tijd' zijn. Meteen een treffende omschi'ij ving voorzijn hele bestaan. Dezelfde ambtenaar ontfermt zich over hem. 'Ik ben de noodzakelijke engel', licht hij toe. En gel of niet, hij zorgt voor een sprookjesachtig einde waarbij in het midden blijft of het heel gelukkig dan wel heel ongelukkig met de hoofdpersoon afloopt111 hoop voor David Oosterbaan het beste, maar ik hoop ook hem nooit meer tegen te komen. Literaire strafre gels moeten lezen is nóg vervelender dan ze moeten schrijven. w Robert Anker: Een soort Engeland - Querido, 268 0 f39,95.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 26