Als ik even
de tijd heb
wrijf ik hem
glimmend
Delta is ware schatkamer voor grotere wieren
24
24
25
26
wee mo era
Damhert is
thuis op
Walcheren
Lichtopstand
vuurtoren
werd kantoor
Boer kan toe
met minder
landbouwgif
Zanddijk was
ooit een
rijk gehucht
bijzonder blauw
(foto boven) De trekker
keuze van Adrie de Jonge
(62), veehouder en akker
bouwer in Ovezande
Merk: John Deere 3650
Land van herkomst: Duits
land
PK's: 116
Bouwjaar: 1994
Pluspunt: Je kunt mooi
over de neus kijken met die
robuuste motor erin
Schakelt nog gewoon, niet
dat moderne knopjesgedoe
Minpunt: Kan niks beden
ken
Werkzaamheden: Het
zwaardere werk als ploe
gen en transport
De trekkerkeuze van Rinus
Knuit (64), eigenaar loon
bedrijf in Heinkenszand:
Merk: Valtra
Land van herkomst:
Finland
PK's: 100
Bouwjaar: 1999
Pluspunt: Simpele, dege
lijke trekker, weinig on
derhoud, bedrijfszeker
Minpunt: Kan niks beden
ken
Werkzaamheden: Planten,
oogsten, rooien, transport
foto's Willem Mieras
Een tractor kostte vroeger
een gulden per kilo, nu is
het duizend piek pér paar
denkracht. Deed een Lanz
Bulldog in 1930 nog wel 3500
gulden, een moderne New
Holland met honderd PK
krijg je niet voor minder dan
een ton. En die Lanz, daar
zat je nog gewoon öp. Des
noods in oliepak als het
regende. Maar zo'n New
Holland, daar zit je in. Een
cockpit met knopjes en
lampjes, stereomuziek, air
conditioning en voorgepro
grammeerde versnellings
bak. „Als je met een trekker
je bedrijf opbouwt, krijg je er
een emotionele band mee."
De boer en de loonwerker
over de trekker. „Maar een
trekker is geen paard, hij
zegt niks terug."
De boer en de
loonwerker over
hun trekker
Het bordje met verboden toe
gang staat nog steeds bij de
oprit van het erf. Maar de bak
met ontsmettingsmiddel is uit
gedroogd. Adrie de Jonge, boer
met een gemengd bedrijf, ge
baart van achter het raam. Ge
woon doorrijden. De mkz-crisis
is toch al over z'n hoogtepunt
heen. Een groene John Deere en
een blauwe Ford, omhangen
met spuitapparatuur, staan
achter. In het kleine schuurtje
op weg naar de keuken staat
twee old-timers, een rode en een
groene. Rinus Knuit, loonwer
ker, zit al achter de koffie. Ne
gen uur, koffietijd bij de familie
De Jonge, aan de keukentafel
met het rode kleed. Als de man
nen over trekkers beginnen,
staat mevrouw De Jonge op. Er
is nog werk te doen.
Graanschuren
Knuit zegt dat z'n opa één van
de eerste loonwerkers in Zee
land was die met trekkers werk
te. Zo'n Lanz Bulldog uit Mann
heim. En dat moet ergens in de
jaren dertig zijn geweest. „Zee
land en Groningen, dat waren
de graanschuren van Neder
land", zegt Knuit. „Daar heb
ben de eerste trekkers in Neder
land met een verbandingsmotor
gereden. Ze werden vooral ge
bruikt om de dorsmachines aan
te drijven en te verslepen." Die
eerste Lanzes, dat waren dege
lijke krachtpatsers. „Tot in de
jaren zestig hebben we ze ge
bruikt", vertelt Knuit. „En dat
waren dezelfde types als dertig
jaar eerder."
Een trekker was toen al een hele
investering. Niet iedere boer
had het geld ervoor. De arme
boeren deden het werk op het
land met paarden. Pas met de
Amerikaanse Marshallhulp van
na de Tweede Wereldoorlog
kwamen er voor veel boeren
tractoren beschikbaar. Ameri
kaanse en Canadese. „Ik ken de
verhalen nog van m'n vader",
zegt De Jonge. „De grotere boe
renbedrijven en de loonbedrij
ven kwamen het eerst voor een
trekker in aanmerking. Voor de
buitenwereld leek het wel of de
Marshallhulp gratis was, maar
de boeren moesten wel gewoon
voor die trekkers betalen. En je
had er verder niks over te vertel
len. Als er tien Fords kwamen,
kreeg je bericht. Daar en daar
staat er één voor je klaar. Je kon
wel nee zeggen omdat je liever
een McCormick had, maar dan
had je niks en kwam je weer op
de lijst." In de jaren zestig werd
het punt bereikt dat er evenveel
trekkers als werkpaarden in
Nederland waren.
Mechanisatie
Mooi hoor, die tractoren van
over de plas, maar er mankeerde
nog wel eens wat aan, zegt De
Jonge. „De mechanisatie was in
het begin niet optimaal en de
machines waren duur." Dat be
tekende hogere kosten per hec
tare. Veel boeren breidden hun
areaal uit om hun bedrijven
weer rendabel te maken. Knuit:
„Het kwam erop neer dat de rij
kere boeren hun eigen trekkers
hadden. De armere boeren wa
ren op loonbedrijven aangewe
zen of zetten nog ouderwets de
werkpaarden in."
Inmiddels heeft de gemiddelde
boer volgens De Jonge wel zo'n
drie trekkers: een grote, moder
ne jongen voor het zwaardere
werk, eentje die meestal wat ou
der is en meestal ook nog wel een
'verplegingstrekker'. Dat is een
licht trekkertje voor de zaaima-
chines en het hooischudden. Bij
De Jonge is dat een dertig jaar
oude Ford van veertig PK. „Die
draait elke dag nog."
Hoe de boer en de loonwerker,
allebei bestuurders van het
trekkermuseum in Nisse, over
tractoren praten, je zou bijna
denken dat er zoiets bestaat als
De trekker als statussymbool
dus. Ja, beamen De Jonge en
Knuit voorzichtig. Dat is wel
een beetje zo. De Jonge zegt dat
als jonge boeren voor een of an
dere demonstratie echt wel met
zo'n moderne trekker de snel
weg opdraaien. En zeker niet
met zo'n verplegingstrekker.
„Dat is trots." Maar de verloe
dering slaat toe, waarschuwt
Knuit. Oorzaak: de deeltijd-
boer. „Het is al erg genoeg dat
het zover is gekomen", vindt De
Jonge. Boeren in parttime, dat
gaat volgens de twee ten koste
van de zorg voor het materiaal.
En wat ook niet best is, zijn de
prijzen van die krengen. „Als je
meer dan een ton voor een nieu
we trekker moet betalen", zegt
De Jonge, „dan gaat de trots wel
weg hoor. Als een boer vroeger
hier op Zuid-Beveland een
nieuwe trekker had, hoorde je
daar niemand over. Maar als je
nu zo'n moderne van een ton
koopt, wordt er over je gepraat."
Knuit: „Dat was vroeger met
paarden ook zo."
Roelf Reinders
Als het regent met
Sint-Veith, dan
regent het zes
weken in een tijd
(Sint-Vitus is 15 juni)
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbits
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
woensdag 13 juni 2001
liefde voor de trekker. Ach, twij
felt De Jonge. „Bij veel boeren is
de trekker echt niet meer dan
een productiemiddel", stelt
Knuit. Ach, twijfelt De Jonge
nog: „Vroeger werkte de boer
met paarden, daar kreeg je
vriendschap voor terug. Dan
liep je tussen vier paarden die je
over de bol kon aaien en was het
alsof ze begrepen wat je tegen ze
zei. Een trekker is geen paard,
het zegt niks terug.
Maar, beweert Knuit, vriend
schap met machines, dat kan
best. „Als je met een trekker een
carrière opbouwt, als hij je nooit
in de steek heeft gelaten, krijg je
er een emotionele band mee."
En als De Jonge er nog eens goed
over nadenkt, vindt hij dat ook
wel. Hij is eigenlijk best trots op
z'n trekker.Als ik eventjes niks
om handen heb, wrijf ik er een
doek over. Dan glimt-ie weer
mooi. Ik wil dat mijn trekker er
netjes verzorgd uitziet. Als
mensen langs een boerderij rij
den en ze zien niemand, ligt die
boer heus niet op z'n bed. Die is
in de schuur z'n spullen aan het
opknappen."
Met wieren of algen bedoelt
niet iedereen hetzelfde.
Het voormalig eiland Wieringen
werd zo genoemd, omdat de dij
ken opgebouwd waren uit
'wier', waarmee men in dit geval
zeegras bedoelde. En strikt ge
nomen is zeegras helemaal geen
wier, maar een hogere plant, die
verwant is aan de fonteinkrui
den in het zoete water. Een ge
middelde mariene bioloog die
het over algen of wieren heeft,
bedoelt de meercellige, met het
blote oog zichtbare wieren, en
niet bijvoorbeeld de minuscule
kiezelwiertjes die als een grijs,
blauwachtig of bruin laagje het
slik van het intergetijdegebied
bedekken. Maar de huisvrouw
die problemen met algen heeft
op de stoep of op een vochtige
muur heeft het juist weer wel
over die hele kleintjes.
De grotere wieren zijn in het al
gemeen bewoners van het zoute
water. Al zijn er ook wel enkele
soorten die in zoet water gedij
en, zoals bepaalde darmwier-
soorten, die als 'flap' de sloot be
dekken. Maar verreweg de
meeste soorten zijn toch aan het
zilte milieu gebonden en de Del
tawateren vormen voor deze in
teressante plantengroep een
ware schatkamer. Door duiker-
veldbioloog Marco Faasse is op
verzoek van Het Zeeuwse Land
schap een lijst opgesteld van al
le uit onze provincie bekende
onderwaterplanten en -dieren
van het zoute water. Het is een
lijst geworden van ver over de
duizend soorten waarop de wie
ren met bijna tweehonderd
soorten een prominente plaats
innemen.
In navolging van de Zeeuwse
Rode lijst, zoals die achterin het
jubileumboek Zeldzaam
Zeeuws is opgenomen is ook
voor de Blauwe lijst gekeken
welk aandeel Zeeland heeft in
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.
Zeesla tussen de pierenhoopjes in het intergetijdegebied van de Krabbenkreek. foto Chiel Jacobusse
de totale Nederlandse populatie
van een soort. Het blijkt dan dat
de groep van de wieren een groot
aantal exclusief Zeeuwse soor
ten omvat, meer dan enige an
dere planten- of diergroep. Van
de ongeveer tweehonderd uit
Nederland bekende wieren is
een derde deel nooit buiten Zee
land aangetroffen. Vooral de
groep van de roodwieren - sim
pelweg herkenbaar aan de
roodachtige kleur - springt er
uit. Van de 65 uit Nederland be
kende soorten is bijna de helft in
zijn voorkomen beperkt tot de
Zeeuwse wateren.
Sommige wieren kunnen sterk
op elkaar lijken. De al genoem
de darmwieren bijvoorbeeld
zijn voor niet-specialisten nau
welijks uit elkaar te houden.
Maar in het algemeen zijn wie
ren erg veelvormig. Hun afme
tingen kunnen variëren van en
kele centimeters tot vele meters.
Ook qua bouw en kleur verto
nen ze grote verschillen.
Wieren zijn in Nederland lange
tijd nauwelijks benut. In het
buitenland worden wieren van
ouds op verschillende manieren
voor menselijke consumptie
verzameld. Dankzij de vele
mineralen zijn wieren ook veel
vuldig in gebruik in het - al of
niet alternatieve - medische cir
cuit. Variërend van voedings
supplement tot algenpreparaat
voor mensen die kilo's kwijt wil
len raken. Tegenwoordig komt
er ook in Nederland van ver
schillende kanten belangstellig
voor consumptie in exclusieve
dranken en gerechten.
Een originele manier van ge
bruik was een aantal jaren gele
den aan de orde in het Verdron
ken land van Saeftinghe. Het
vleesvee dat daar gekweekt
wordt, heeft een exclusieve
smaak doordat het in het schor
allerlei zoutplanten eet. Voor
het 'prezsalé'-vlees was een
kleine, maar veelbelovende
markt tot ontwikkeling geko
men. Om de klanten ook in de
winter te kunnen bedienen was
ziltig veevoer nodig. Dat kwam
er, door het oogsten van grote
hoeveelheden zeesla in het Veer-
se Meer. Die zeesla is een groen-
wier dat in grote Tappen' in het
brakke en zilte water groeit.
Voor zwemmers en andere wa
terrecreanten kan een veld met
zeesla knap lastig zijn. De ge
oogste zeesla werd gedroogd en
vervolgens in de winterperiode
als het vee op stal stond gevoerd.
Het werd graag gegeten en naar
verluid was ook de smaak van
het vlees prima. Helaas is om
andere reden het experiment
met het 'Boeuf de Maree' beëin
digd. Aangetoond is in ieder ge
val dat onze wieren onvermoede
gebruiksmogelijkheden bieden
voor de mens.
Chiel Jacobusse