Niet alle Palestijnen
zijn stenengooiers
De toekomst van Brijuni is zijn geschiedenis
Boetes
Mythes
leiden een
taai leven
31
;HT£ HOLOCAUST IN PAlastina
mrmmmm
Het eiland van
maarschalk Tito
zaterdag 9 juni 2001
Je ruikt de lucht van bitte
re koffie, kruiden, vis die
zijn beste tijd heeft gehad,
dieseldampen. Je hoort het
eeuwige getoeter, de flarden
Arabische muziek, de roep
van de kooplieden, het geru
zie op de markt. Je ziet de
stofwolken in de nauwe
straatjes, de felle kleuren
van de koopwaar, vrouwen
met enorme manden op het
gesluierde hoofd, een groep
je kinderen dat verslagen
neerhurkt bij een letterlijk
doodgeknuffeld katje. Kort
om, een Palestijns kamp
heeft alles wat het hele Mid
den-Oosten zo exotisch
maakt - maar exotisch is het
alleen als je er maar een paar
uur rondloopt. Als je je hele
leven in zo'n kamp moet slij
ten, ziet de dagelijkse werke
lijkheid er op z'n zachtst ge
zegd heel anders uit.
Het Palestijnse volk bestaat
niet, zei Golda Meir ooit vol
zelfvertrouwen. Het was eind
jaren zestig, begin jaren zeven
tig, de tijd van vliegtuigkapin
gen, bomaanslagen en gijzelin
gen, de tijd dat een ongeschoren
Jasser Arafat zijn spiegelende
zonnebril nooit afzette. De Pa
lestijnse zaak was in 'de be
schaafde wereld' verre van po
pulair, en dat verleidde Meir tot
haar triomfantelijke conclusie.
En toch maakte de grote Israëli
sche staatsvrouw een grote in
schattingsfout.
Het Palestijnse volk bestaat wel
degelijk. Over de hele wereld
gerekend zijn het er naar schat
ting acht miljoen, inclusief gro
te gemeenschappen in de VS en
West-Europa. Van hen staan
volgens cijfers van de Verenigde
Naties 3,8 miljoen officieel als
vluchteling geregisteerd. Maar
deze cijfers zijn bedrieglijk:
want dan gaat het alleen om (af
stammelingen van) Palestijnen
die tijdens de geboorteweeën
van de staat Israël in 1948 op de
vlucht sloegen. De tweede golf,
in de Zesdaagse Oorlog van
1967, staat officeel te boek als
'ontheemd' en komt niet voor in
de VN-statistieken.
Een ander deel woont nog ge
woon in de dorpen op de West
oever en Oost-Jeruzalem. En
dan zijn er ook nog diegenendie
in ballingschap goed geboerd
hebben en vaak een Westers
paspoort hebben.
Geslaagd
Het Palestijnse volk bestaat dus
wel degelijk. Maar dé Palestij
nen bestaan niet. In Libanon le
ven ze weer heel anders dan in
Syrië en in Syrië leven ze weer
heel anders dan in Jordanië. En
zelfs de omstandigheden in de
door Israël bezette gebieden (de
Gazastrook, de Westoever en
Oost-Jeruzalem) verschillen
aanzienlijk van elkaar.
Niet alle Palestijnen zijn zelf
moordenaarscommando's of
verbeten stenengooiers, het
beeld dat in de media over
heerst. Naast fanatici kom je
ook verrassend milde mensen
tegen.
Niet alle Palestijnen zijn arme
sloebers in kampen. Je komt ook
zeldzaam goed geslaagde artsen
en zakenlieden tegen.
Niet alle Palestijnen vertellen
de hele dag jankerige verhalen
over een verloren wereld. Je
WhTCDOUttSMEEKTOM HET LEVENVAN HEM EN ZUNT2^T^T~
Hm DOOit HUN Wf GEWELD HET KIND DOODGESCHOTEN EN DE ZIONISTEN
Moskou
Een demonstratie van Palestijnen, eind vorig jaar in Den Haag.
komt ook zat mensen tegen die
het helemaal gemaakt hebben,
en die er niet aan moeten den
ken om terug te keren om gezel
lig onder Arafat te leven.
Ze hebben hoogstens een bind
middel. Er is de Palestijnen - in
hun ogen - een groot, collectief
onrecht aangedaan. In de oorlo
gen van 1948 en 1967verloren ze
het grootste deel van hun land.
Het is uitgelopen op een einde
loze discussie over macht, over
bezetting, over verdrijving, over
moreel gelijk en moreel onge
lijk. En de wereld laat ze in de
kou staan, alle financiële hulp
en alle diplomatieke steun ten
spijt. Zolang het onrecht niet is
opgelost, dreigt het slependste
conflict van de vorige eeuw ook
het begin van deze eeuw te ont
wrichten.
Er is, door de generaties heen,
een totaal verwrongen wereld in
het Midden-Oosten ontstaan.
Als je in Nederland de sirene
van een ambulance hoort, dan
denk je aan een pechvogel, die
binnen een paar minuten in een
goed ziekenhuis terechtkomt.
Als je in Tel Aviv dergelijke sire
nes hoort, denk je meteen: waar
is de Palestijnse bom ontploft?
En als je in Gaza die sirenes
hoort, is de eerste gedachte:
waar heeft het Israëlische leger
nu weer het vuur geopend?
Bij beide partijen, Israëliërs en
Palestijnen, heerst een bepaalde
onderstroom - ondanks alle vro
me praat over vreedzaam naast
elkaar leven. Die onderstroom is
een gevoel dat 'de ander' ten
slotte toch helemaal het veld zal
moeten ruimen. Dan wordt een
vredesproces een reeks rituele
handelingen, tactische zetten
tot aan de definitieve overwin
ning. Dan zal je als Palestijn de
Israëliër nooit vertrouwen, en
dan zal je als Israëliër de Pales
tijn nooit vertrouwen.
Is er ook nog de slag om de gunst
van de publieke opinie.Israël
wint dat gevecht op alle fronten.
Al zou het alleen maar zijn om
dat mensen in het Westen meer
kunnen meevoelen met jonge
discobezoekers in Tel Aviv, dan
met zelfmoordenaars of pubers
die een Israëlische stelling uit
dagen. Ook De Israëlische pre
sentatie voor de camera is beter
en het Engels is soepeler. Zelfs
een geboren intrigant als de
Israëlische ex-premier Ne
tanyahu kwam met zijn vloeien
de volzinnen beter over dan de
stamelende draaikont Arafat.
Israël speelt in op het nog immer
sterke effect van de holocaust en
de spectaculaire opbouw van
het land. Het beeld van een klein
dapper land dat zich moet ver
dedigen in een zee van Arabi
sche griezels is ferm verankerd
in het Westen. En de vluchtelin
gen van 1948 en 1967? Onze
zaak niet, ze zijn zelf wegge
gaan, vaak op aandrang van
hun Arabische broeders.
Op die geoliede machine hebben
Arafat en andere Arabische lei
ders niet zo veel weeiwoord. Als
het al komt, in slecht Engels,
dan staat het bol van de Arabi
sche woordverliefdhied en gal
mende retoriek. Dat is jammer,
want veel Palestijnen kunnen
Israëlische ballonnen makke
lijk doorprikken - alleen horen
we dat niet in het Westen.
Schuldgevoel
Zij vragen zich bijvoorbeeld af
waarom zij het slachtoffer
moesten worden van het wester
se schuldgevoel over de holo
caust. Zij vragen zich af waar
om niemand wil zien dat het
kleine, 'bedreigde' Israël verre
weg het sterkste leger van het
Midden-Oosten heeft en ieder
Arabisch land fluitend een
enorm pak slaag kan geven. Zij
vragen zich af waarom het Wes
ten toestaat dat de kolonisten
(de grootste steen des aanstoots)
in de bezette gebieden hun gang
kunnen gaan, teiwijl dat uit
drukkelijk tegen de Conventies
van Genève is. Ze vragen zich af
waarom uitgerekend Europea
nen geen begrip hebben voor het
verstikkende gevoel dat militai
re bezetting met zich mee
brengt. Ze vragen zich af waar
om niemand kennis wil nemen
van studies (ook van Israëlische
historici) waaruit blijkt dat in
1948 ook wel degelijk iets heeft
plaatsgevonden, dat we nu 'et
nische zuivering' zouden noe
men.
Dat Palestijnen veel Israëlische
mythes kunnen aanvechten, be
tekent echter niet dat ze zich
zelf hebben kunnen ontworste
len aan verdampte dromen, die
steeds minder met de werkelijk
heid hebben te maken. Het is
Het Verhaal van Vroeger, dat
van generatie op generatie is
doorgegeven. Het wordt altijd
onderbouwd met sleutels van
vroegere huizen en eigendoms
papieren uit de Turkse of Britse
tijd. En het gaat altijd over
glooiende groene heuvels, waar
eens de geiten werden gehoed,
over de abrikozenboom op het
achterplaatsje, over de avonden
op het dorpsplein.
De werkelijkheid is dat veel van
die dorpen al lang niet meer
bestaan- ze liggen onder een
landingsbaan van het Ben Goe-
rion-vliegveld, of zijn verzwol
gen door een uitbreiding van Tel
Aviv of een industrieterrein bij
Haifa. En zelfs in de dorpen die
nog wel bestaan, is de kans dat
je op die idyllische heuvel een
autosloperij aantreft groter dan
een ontmoeting met een lande
lijk clubje geiten.
Scheef beeld
Toch wordt het verhaal steeds
weer doorgegeven, en een jon
gere generatie krijgt een steeds
schever beeld. Er zit iets onver
antwoordelijks, zelfs iets mis
dadigs in het doorgeven van
dergelijke mythes. Maar het is
een menselijk trekje; hoelang
hebben wij Nederlanders niet
foto Iris Loonen/GPD
geleefd met het verhaal van ons
massale, heldhaftige verzet te
gen de Duitse barbaren?
En denk maar niet dat de tijd al
le wonden heelt, en dat jongere
generaties in de loop van de ja
ren milder worden. Dat blijkt
aan tafel bij een gegoede Jor
daanse familie. Een klassiek ge
sprek vol misverstanden tussen
vader en zoon, maar dit gaat
niet over te laat thuiskomen.
Vader Walid is tevreden: „Onze
familie heeft hier een een mooie
restaurant-keten kunnen op
bouwen, we hebben hier een be
staan kunnen opbouwen. Ik ben
blij dat ik Jordaniër ben."
De vijftienjarige zoon heeft de
ontevreden trek om de mond die
veel jongens van die leeftijd
krijgen als 'die ouwe' weer eens
onzin uitkraamt. ,,Ik zou best
naar Palestina willen gaan om
te vechten. Mijn overgrootvader
woonde al bij Safed, dat zou ik
kunnen bevrijden." Hij kan het
niet aanwijzen op de kaart, en
weet ook niet dat Safed een oer
oude joodse stad is: „De Arabie
ren waren daar het eerst. En
plotseling komen ze dan je huis
binnen en zeggen: dit is van ons.
Dan moet je tocht wat doen?"
Een indirect verwijt aanzijn va
der, die blijkbaar alleen maar
het door opa gestichte restau
rant wilde uitbreiden. Pa pro
beert het nog een keer: „Je moet
elkaar toch leren te begrijpen?
Je bent naar een zomerkamp in
Finland geweest. Daar heb je
een joodse jongen uit New York
ontmoet. Die hebben we samen
met zijn ouders nog hier in Am
man uitgenodigd, en ze hebben
twee weken bij ons gelogeerd.
Dat was je toch je vriend?"
Zoon, met hardnekkige stellig
heid: „Hij is nog steeds mijn
vriend. Maar dat is anders. Dat
zijn joden. Uit Amerika. Geen
Israëliërs."
Mythes leiden nu eenmaal een
taai leven.
Rogier Slop
Ruim drie decennia lang bestierde Josip
Broz Tito zijn Joegoslavië vanaf een para
dijselijk eiland voor de kust van Istrië. Brioni,
zoals het toen heette, was verboden terrein
voor onbevoegden. Onlangs besloot de Kroa
tische regering dat Brijuni, zoals het nu heet,
zijn exclusiviteit zal behouden. Toeristen
worden toegelaten, maarniet meer dan 800 te-
gelijk. En zij moeten over diepe zakken be-
schikken.
Ergens in de Middellandse Zee ligt een eiland
waar de zon altijd schijnt. Op dat eiland staan
Venetiaanse villa's, oude Romeinse nederzet
tingen en stijlvolle boothuizen. Pionderden ja
ren oude paden slingeren door dichte wouden
van pijn- en loofbomen.
Brijuni mag een paradijs op aarde zijn, toeris
ten zijn er nauwelijks. En dat wil het eiland
graag zo houden. In april van dit jaar bepaalde
de Kroatische regeri ng dat het aantal hotel- en
villabedden op dit eiland nooit meer dan 800
zal belopen. Op Brijuni vertoefden tsaren, ko
ningen, presidenten, filmsterren, topmodellen
en zelfs - getuige hun versteende pootaf druk
ken - dinosaurussen. Vandaag kan de gast zich
laten rondrijden in de Cadillac die president
Kennedy op het eiland achterliet, of in het rij
tuigvan tsaar Nicholas. Hij kan zich vergapen
aan de olifanten die een Indiase pasja het ei
land schonk, of overnachten in het hotelbed
waar Naomi Campbell zich onlangs nog in
neervlijde.
„Dit is een plek waar je kan dromen met je
ogen open", zei het topmodel toen ze, staande
op de ruïnes van een Romeinse stad, een maag
delijke baai overzag. Het goede nieuws is dat
die droom betaalbaar is voor de gewone ster
veling. Een nachtje in hotel Neptun doet niet
meer dan honderdvijftig gulden per persoon,
ontbijt inbegrepen. Maar het slechte nieuws is
dat het sprookje weldra uit zal zijn. „Aan het
eind van dit jaar verkopen we het exploitatie
recht aan een grote hotelketen", verklaart Ra-
tomir Ivicic, de algemeen directeur van het
Brijuni Nationaal Park. „Dan zullen de ka-
merprijzen stijgen tot 500 of 1000 dollar per
nacht."
Ivicic vindt dat vervelend voor de gewone
stervelingen, maar wil Brijuni exclusief hou
den; alleen dan heeft het eiland een toekomst.
„Brijuni's toekomst", grijnst hij, „is zijn ge
schiedenis".
Brijuni is altijd een speeltuin geweest van de
'happy few', meest recentelijk van een maar
schalk in een onberispelijk wit uniform: Josip
Broz Tito. Van 1947 tot zijn geruchtmakende
dood in 1980 bestierde Tito zijn Joegoslavië in
feite vanaf het eiland, waar hij zes maanden
per jaar doorbracht. De meeste staatshoofden
ontving hij gewoon in zijn villa, maar wegge
scholen in een moerasachtig bos ligt ook een
hut waar hij met zijn intimi het glas hief. Tot
de hut drongen door: Indira Gandhi, Kemal
Romeinse stad op Brijuni, Tito's eiland.
Abdul Nasser en Willy Brandt. Tito trof er in
1947, toen hij voor het eerst voet op Brijuni
zette, voornamelijk ruïnes aan - een erfenis
van de Tweede Wereldoorlog. Hij herstelde de
foto Cees van Zweeden/GPD
hotels in hun oude luister, maar weerde gedu
rende ruim dertig jaar alle toeristen, zelfs die
van het vermogende soort. Tito eigende zich
het eiland niet toe, zodat het na zijn dood in
handen van de staat kwam. Die staat aarzelde
twee decennia over de toekomst van Brijuni,
totdat de regering in april de knoop doorhak
te. Brijuni en de 13 kleinere eilandjes in de ar
chipel behouden hun exclusiviteit. Toeristen
mogen voor de dag overkomen uit Fazana op
de Istrische kust, maar zijn gedwongen in
groepen te blijven. Ze mogen het museumpje
bezoeken waar alle wilde dieren zijn opgezet
die Tito van zijn bevriende staatshoofden
kreeg en ze mogen in een treintje over het ei
land rijden. Maar iedere uiting van individua
lisme, zoals zwemmen in een baai, is strikt ver
boden.
Slechts hotelgasten mogen zich vrijelijk ver
plaatsen, te voet, te paard, per fiets of gewoon
in het rijtuig van de tsaar (1.000 mark per dag)
En van die hotelgasten zullen er nooit meer
zijn dan 800.
Vooralsnog blijft de villa van Tito op slot,
maar uiteindelijk zal ook die voor de vermo
gende gasten open gaan. In die villa woont nog
diens papegaai, die een eindeloze rij van
grootmogende leiders en fraaie actrices aan
zich voorbij zag trekken: van de koninginnen
Juliana en Elizabeth H tot de politici Nehru en
Castro en de actrices Sophia Loren en Eliza
beth Taylor. Maar als anno 2001 de bezoeker
aan hem vraagt 'Van wie hield je het meest?',
antwoordt hij zonder aarzelen 'Josip Broz Ti
to'.
„De papegaai", zegt Nenad Stojkovski, ver
antwoordelijk voor de marketing van Brijuni
eiland, „is de laatste communist op het ei
land".
Cees van Zweeden
Elke maand staat er op mijn
salarisstrookje een vast be
drag om representatiekosten te
vergoeden. Ik doe ook mijn best
om er enigszins representatief
uit zien, maar de eerlijkheid
gebiedt te zeggen dat ik voorals
nog faal. Niet dat ik vaak afkeu
rende blikken krijg, of het ver
zoek om een beter hemd of pak
aan te trekken, maar toch is er
een niet te verloochenen ten
dens die er op wijst dat ik er on
voldoende welvarend uit zie:
mijn verkeersboetes.
Misschien is eerst enige uitleg
vereist over de dagelijkse prak
tijk op de Moskouse straten. Je
zult hier niet zo snel de kreet ho
ren: meer blauw op straat. Er is
bijna geen straathoek te vinden
of er staat wel een politieagent.
Anders dan wellicht verwacht
mag worden, draagt dit slechts
in beperkte mate bij aan het vei
ligheidsgevoel. Moskou heeft
dan wel heel veel politieagen
ten, ze krijgen ook heel weinig
betaald. De lage salarissen voor
ambtenaren vormen in Rusland
de kiem voor veel kleine corrup
tie. In Nederland zei bisschop
Muskens ooit dat armen een
brood mogen stelen en dat is
precies waar veel overheidsdie
naren in Rusland dagelijks toe
worden gedwongen.
Om een tijdrovende gang naar
het politiebureau te voorkomen,
ontmoedigt de Russische agent
het niet om de zaak 'terplekke'
te regelen. Iets wat iedereen vol
strekt normaal vindt. Ik heb een
student in Moskou ooit probe
ren uit te leggen dat de gemid
delde Nederlandse diender niet
om te kopen is. Dat lukte niet.
„Als je hem tien gulden geeft,
kijkt hij best even de andere
kant op", bleef hij halsstarrig
volhouden.
Lucratieve plek
In Moskou werkt dat zo. De
meest lucratieve plek voor
agenten is bij het Kremlin, recht
onder de neus van president Po-
etin, de man die corruptie in
Rusland wil bestrijden. Toeris
ten die naar Moskou komen,
moeten zich laten registreren.
Een hotel doet dat automatisch
voor zijn gasten, maar mensen
die in Moskou bij vrienden
slapen, moeten zelf naar de zo
genoemde Oevir. Het is een tijd
rovende procedure die veel
mensen liever achterwege laten.
Agenten die rond het Kremlin
patroxdlleren weten dat en hou
den dan ook vooral toeristen
aan voor een controle van hun
papieren. Als de stempel van de
'oevir' ontbreekt, moet er iets
geregeld worden.
In het kleine hokje vlak bij het
graf voor de onbekende soldaat
maakte ik me voor het eerst me
deplichtig aan de corruptie in
Rusland. Een agent had me aan
gehouden en ik was mijn pas
poort en visum thuis vergeten.
„Wat jammer, wat jammer",
bleef de agent herhalen. U
moet mee naar het politiebu
reau. Ik stond er als een mak
lammetje bij, maar de man bleef
maar treuzelen om naar het bu
reau te bellen. Het gaat veel
tijd vergen", zei de agent nog
eens. Toen pas begreep ik de
hint. Ik haalde 50 roebel (min
der dan 5 gulden) uit mijn broek
en betaalde de boete ter plekke.
Een minuut later liep ik weer
over het Rode Plein.
Schijntje
Het bedrag van 50 roebel bleek
achteraf een schijntje. Vrienden
hadden zich soms voor het tien
voudige vrijgekocht. Het stem
de me toen zeer tevreden, maar
inmiddels maak ik me een beetje
zorgen. Samen met een collega
houd ik het aantal boetes bij dat
we betalen. Ik word even vaak
aangehouden, maar krijg vrij
wel altijd minder in rekening
gebracht. Het wordt van k waad
tot erger. Laatst werd ik aange
houden wegens te hard rijden.
Uitvoerig controleerde de poli
tieagent mijn papieren en
vervolgens liepen we naar zijn
auto. Om de zaak ter plekke te
regelen, zo nam ik aan. Ik had
mijn portemonnee al bijna in de
aanslag, maar mijn tegenstan
der xoas de moed om volstrekt
onduidelijke redenen al in de
schoenen gezonken. Gaat u
maar", zei hij plotseling. Ik wil
de hem bijna verontwaardigd na
schreeuwen: en mijn boete dan
Ik was me goed, kam mijn haren
en heb zelfs kreukvrije hemden
gekocht. Helpen doet het niet.
De Moskouse politieagent is er
van overtuigd dat er bij mij niet
veel te halen valt. Mijn repre
sentatie verlangt duidelijk meer
geld dan nu het geval is. Mis
schien moet ik eens met mijn
baas gaan praten over de maan
delijkse vergoeding.
Frank Hendrickx