Rondje Oosterschelde
PZC
Zadelpijn bestaat niet meer
Van spint geen last meer, zonder spuiten
in d'n böögerd
woensdag 6 juni 2001
In 1998 is het project Vi
taal Platteland begonnen.
Een initiatief van alle par
tijen die betrokken zijn bij
het platteland. Bedoeling
is de vernieuwing in het
Zeeuwse buitengebied
impulsen te geven. Daar is
ook geld voor beschik
baar. Na een lange aan
loop krijgt het project in
de praktijk gestalte. Al
lerlei ideeën komen tot
uitvoering. In Buitenge
bied wordt aandacht be
steed aan concrete plan
nen. De aflevering van
vandaag gaat over het
plan voor een Ooster-
scheldewandelpad van
het Bureau voor Toerisme
Zeeland.
Wandelen is de meest beoe
fende vorm van sportieve
recreatie. Drie op de tien Neder
landers van 18 jaar en ouder lo
pen regelmatig wandelingen
van minimaal één uur. Een groot
deel van deze tochtjes vindt
plaats vanaf de voordeur of in
een natuurgebied dichtbij huis.
Jaarlijks worden bijna 60 mil
joen dagtochten gemaakt met
wandelen als hoofdactiviteit;
dat is aanzienlijk meer dan
fietstochten (43 miljoen). Het
aantal voorzieningen om wan
deltochten te maken groeit. Er
ontstaat langzamerhand een
heel netwerk van (langere) wan
delroutes.
Zo liggen er al in het hele land
lange afstands-wandelpaden -
in Zeeland het Deltapad en
Grenslandpad - voorzien van
een wit-rode bewegwijzering.
Ook zijn er heel wat korte lokale
routes, met een wit-gele aandui
ding. Daar worden nu streekpa-
den (geel-rode bewegwijzering)
aan toegevoegd, die een afstand
van tenminste 100 kilometer be
slaan en grotendeels over on
verharde paden gaan. Het Bu
reau voor Toerisme Zeeland
Projectmanager Teun van Elsacker van het Bureau voor Toerisme
Zeeland: „We leggen een heel aantrekkelijk gebied bloot en het leu
ke van Zeeland is dat je het wandelen met varen kunt onderbreken."
foto's Dirk Jan Gjeltema
maakt zich er sterk voor. Als
eerste moet een pad rond het
Oosterscheldegebied verwezen
lijkt worden.
Projectmanager Teun van Els
acker van het BTZ is er zeer en
thousiast over. „Alleen al uit de
lengte van een streekpad kun je
opmaken dat het meer is dan al
leen wandelen. Je loopt nooit
100 kilometer op één dag, met 2 0
tot 25 kilometer is het al op. Het
betekent dus dat er mogelijkhe
den voor overnachtingen moe
ten zijn, zoals hoevelogies en
andere kleine logiesmogelijk-
heden - het bed breakfast-
idee. We moeten daar bij het uit
zetten van een route nadrukke
lijk op letten. Als de logiesmo-
gelijkheden er niet zijn, wordt
het wandelen over een streek
pad minder leuk. Er zijn na
tuurlijk mensen die hun hele
hebben en houwen op de rug
meenemen, maar dat is niet voor
iedereen weggelegd."
Dwarsverbinding
Het nieuwe Oosterscheldepad,
dat ongeveer 190 kilometerlang
wordt, noemt Van Elsacker een
heel fijne uitbreiding van de
wandelstructuur in de provin
cie. Er ontstaat als het ware een
oost-west dwarsverbinding
tussen de bestande lange af-
stands paden. Er is grofweg een
route op de kaart getrokken,
maar het tracé moet nog hele
maal in elkaar worden gesto
ken. Het is een cirkel langs de
Oosterschelde en de wandelaar
kan overal beginnen of stoppen
en uitstapjes maken naar bij
voorbeeld bezienswaardige
stadjes als Goes, Tholen en Zie-
rikzee.
De veerpontjes die 's zomers op
verschillende plekken varen
tussen overkanten, worden in de
route opgenomen. Dat maakt
het Oosterscheldepad uniek,
zegt Van Elsacker. ,,Je kunt je
wandeling inkorten, variëren of
een pontje als rustpunt gebrui
ken. We leggen een heel aan
trekkelijk gebied bloot en het
leuke van Zeeland is dat je het
wandelen met varen kunt on
derbreken. Dat is een mooie
koppeling." Het BTZ hoopt het
vaarseizoen van de pontjes te
kunnen verlengen, zodat ze ook
in mei en juni al volop varen.
Juist het voorseizoen is heel ge
schikt om te wandelen.
Het op de kaart zetten van een
streekpad brengt veel werk met
zich mee. Het is veel meer dan
het simpel trekken van een lijn
tje. Het BTZ werkt nauw samen
met het waterschap Zeeuwse
Eilanden, dat veel dijken be
heert. Subsidie is aangevraagd
bij Vitaal Platteland en het Na
tionaal Park Oosterschelde.
Met alle grondeigenaren en -ge
bruikers die in de route liggen
moeten afspraken worden ge
maakt over het toelaten van
wandelaars en op diverse plaat
sen zijn voorzieningen nodig
(bewegwijzering, overstappen,
hekken). Samen met het Nivon
(Nederlands Instituut voor
Volksontwikkeling en Natuur-
vriendenwerk) wordt een route-
boek gemaakt, met heel veel
informatie, ook over de over
nachtingsmogelijkheden.
„We willen veel over onverhar
de paden, door boomgaarden,
weilanden, langs het water",
vertelt Van Elsacker. „Er is veel
overleg nodig met boeren en de
natuurbescherming. De route
mag geen hinder toebrengen
aan de natuur en agrarische ac
tiviteiten. Onze ervaring is dat
zoiets kan, bijvoorbeeld een
wandelpad als de Reede van
Middelburg gaat heel goed. De
doelgroep is in het algemeen het
soort mensen dat komt voor rust
en natuur en daar zorgzaam mee
omgaat."
Respect
De BTZ-projectmanager kan
zich goed voorstellen dat som
mige boeren eraan moeten wen
nen om 'vreemden' op hun lan
derijen toe te laten. „Ik hoop dat
ze hun licht eens opsteken bij
collega's die er ervaring mee
hebben." Er is niet voorzien in
het betalen van een vergoeding
voor het gebruik van de gron
den, wel worden uiteraard voor
zieningen betaald. Van Elsacker
stelt dat het toelaten van wan
delaars kan bijdragen aan een
beter begrip en meer respect
voor de boerenstand. „Dat is
voor de agrarische beroeps
groep niet verkeerd. Er zijn al
veel agrariërs die over de muur
heenkijken en recreatieve acti
viteiten ontplooien."
Het streven is erop gericht het
Oosterscheldepad zomer 2002
in gebruik te nemen. Van Elsac
ker: „Ik hoop dat het lukt, het is
best een gigantische klus. Als er
mensen in de route zitten die
niet willen meedoen, dan moet
je die natuurlijk verleggen. Dat
is niet altijd gemakkelijk. Ik ben
benieuwd hoe het overleg zal
verlopen." Als het allemaal
lukt, dan heeft Van Elsacker al
een ander nieuw streekpad op
het oog: langs de Westerschei de.
„Dat is ook een allemachtig in
teressant gebied om te wande
len."
Rinus Antonisse
Laagscherend over een winderige dijk op Voorne.
foto's Joep van der Pal/GPD
Het 190 kilometer lange Oosterscheldepad loopt over onverharde paden, door boomgaarden, weilanden, langs het water...
Hij is sneller dan de gewone
fiets, zeggen kenners. Er-
gonomischer. Comfortabeler. Er
zit niets anders op: we moeten
de ligfiets uitproberen.
Kaarsrecht scheren we over het
duinpad. Dit is de ultieme lig
fietservaring. Op oost ligt de
zee, op west het weiland. Op
zuid blinkt de Kwade Hoek, het
natuurgebied op Goeree-
Overflakkee. En op noord ligt
onze bestemming. Zeeland! Al
liggend fietsen we - beginnelin
gen op de ligfiets - voorwaarts.
Niets kan ons tegenhouden.
Een uurtje daarvoor heeft lig
fietsverhuurder Ad Touw uit
Brielle onze ervaringen voor
speld. „Je zal gauw denken:
Goh, da's lekker, dat ligfietsen."
En inderdaad. Goh... Lekker!
We schieten vooruit. De fiets-
stoel ligt prettig in de rug, waar
door onvermoede rugspieren
krachtig uit de hoek komen. De
benen draaien als vanzelf. Het
lijkt bijna geen kracht te kosten.
Het stuur ligt losjes in onze han
den, want we volgen zonder
moeite de ideale rechte lijn. We
kunnen nog sneller. Grijpen
naar de stuurversnelling. Tijd
voor de zwaarste versnelling, de
Grote Molen.
Hoogmoed komt voor de val.
Een stuurfout en een seconde la
ter liggen twee mannen op hun
gat op het duinpad. De Duitse
huurfietstoeristen fietsen la
chend voorbijHet moet ook wel
een koddig schouwspel zijn ge
weest om te zien hoe die twee
passerende, licht arrogante lig-
fietsers van daarnet pardoes on
deruit gingen.
„Wees voorzichtig met sturen",
had Touw gezegd. „De kunst is
om niet te sturen. Op de ligfiets
stuur je vooral met je lichaam.
Voor de bocht naar rechts doe je
het lichaam naar rechts, voor de
bocht naar links, gaat het lijf
naar links. Vergeet dat stuur
maar."
Dat is een probleem. Als en
thousiaste oerhollandse fiet
sers, die iets te vaak de tour
etappes op televisie hebben
bekeken, trekken we al jaren
aan ons stuur. Uit het stuur pro
beren we doorgaans extra
kracht te rukken, waardoor we
voor eeuwig schokschouderend
fietsend door het leven gaan.
Leer die in tientallen fietsjaren
aangeleerde praktijken maar
eens af op een lentedag op de
Zuidhollandse eilanden.
Bukfiets
„De gewone fiets? Zo'n buk
fiets?"
Touw schudt het hoofd. „Is een
martelwerktuig. Ik hoef zo'n
ding niet meer", zegt hij ernstig.
Dat klinkt raar uit de mond van
een wielergek, die een verleden
heeft als amateurwielrenner.
Een martelwerktuig? En al die
miljoenen Nederlanders dan die
dag in dag uit zo'n ding beklim
men. Zijn dat soms sadomaso
chisten?
Het was maar een grapje. Touw
gunt ieder mens zijn bukfiets-
plezier. „Ik wil niemands geluk
verstoren. En van mij mag de
ligfiets uniek blijven. Maar mijn
eigen rug kan niet meer anders.
Geef mij maar een comfortabele
fiets."
De ligfiets dus.
En hij somt de lange lijst aan
voorbeelden op. Dat heerlijke
zitje natuurlijk, dat heel wat
prettiger voelt dan bijvoorbeeld
zo n naar, voor mannen soms
wat, eh, onprettig racefietsza
del. En de snelheid.
„Ligfietsen is efficiënt. Je hebt
minder tegenwind. Want je ligt
laag, waardoor het frontaal op
pervlak lager is. Je bent daarbij
ergonomisch bezig. Je kan de
kracht van de spieren in je rug
gebruiken, al moet je niet de
fout maken te zwaar te trappen.
Dat is funest voor je knieën.
Volgens Touw is de ligfiets stuk
ken sneller dan de bukfiets.
Zelfs de beginneling fietst op de
ligfiets gemiddeld een kilome
ter of vijf harder. Touw kent zijn
klassieken. Pocht dat een ama-
teurligfietser zomaar de hele
professionele Rabobankploeg
naar huis kan fietsen. Weet te
vertellen dat in de jaren dertig
de Tour de France - de ligfiets
was door de internationale
wielrenunie nog niet verboden -
al eens door een ligfietser werd
gewonnen. En dat iedere rede
lijke ligfietser vandaag nog het
werelduurrecord kan breken.
Onderstuur
Touw heet het zelf ondervon
den. Op weg naar de bergtop
Alpe d'Huez, sinds jaar en dag
bedevaartsoord voor wielertoe
risten, ligfietste hij in gestaag
tempo pelotonnen bukfietsers
voorbij. Inmiddels heeft hij de
ligfiets ook als ideale trektocht-
fiets ontdekt. Zijn volgende be
stemmingen zijn Finland en
Lapland, waar hij in acht dagen
tijd naar de Noordkaap zal fiet
sen.
Nog een verrassing: de ligfiets is
er in vele soorten. Met bovenst
uren, met ondersturen. Er zijn
doodgewone modellen, die als
het moet, verzekert Touw, ook
goed genoeg zijn voor opa en
oma. Er zijn supersnelle race
modellen. En er zijn mountain
bikemodellen. „Off the road?
Dat gaat uitstekend", zegt
Touw. „Ik ga zelf graag de weg
af. Het kan me niet ruig genoeg
wezen."
De weg af, het ruige pad op? Wij
kiezen vandaag voor de veilige
fietspaden op de eilanden. Touw
heeft twee fietsen neergezet.
Een met bovenstuur, een met
onderstuur. Want volgens de lig
fietsverhuurder bestaat de we
reld uit twee soorten mensen: de
bovenstuurders en de onder-
stuurders. Ikzelf laat mijn fiets-
partner gaarne het onderstuur.
Een korte instructie van mees
ter Ad volgt. De eerste minuten
worden onwennig, belooft hij.
Dan zullen we ons afvragen
waar we aan begonnen zijn.
Maar weldra zal het beter gaan.
Wees wel voorzichtig, zegt hij
Kijk bijvoorbeeld niet om. Want
dan lig je om. Kijk vooral opzij
En wees voorzichtig met sturen
Onze fietshelmen mogen thuis
blijven. Niet nodig, zegt Touw.
En hij demonstreert hoe veilig
dichtbij de grond de ligfietser
zich eigenlijk bevindt. Inder
daad, 't is maar net een halve
meter. Aarzelend lopen we op de
fietsen af. Dat is het signaal
voor Touw om ons een hart on
der de riem te steken.
„De angst zit alleen maar tussen
de oren. Qua evenwicht is lig
fietsen gemakkelijker dan buk-
fietsen. Je moet een buitenlan
der zonder f ietservaring eens
leren bukfietsen. Dat kan ie
niet. Want bukfietsen is jong ge
leerd, gemakkelijk gedaan.
Maar zet je 'm op een ligfiets,
dan zal je zien dat hij in een
kwartiertje wegrijdt. En aan het
eind van de dag, zeg je: Wow!
Waarom heb ik dit niet eerder
gedaan?"
Zwemvest
De voorspellingen komen uit.
De eerste minuten verlopen
licht dramatisch. De ligfietsbe
wegingen over het bij Touw voor
de deur gelegen fietspad aan de
Brielse Hossenbosdijk veroor
zaken benauwde momenten. De
poldersloot is angstig dichtbij.
Dient het zwemvest niet tot de
uitrusting van de beginnende
ligfietser te behoren? Bij de eer
ste trapbeweging vallen we bij
na om. Bijna, maar niet hele
maal.
Maar na al dat angstzweten op
polderwegen en een koddige
duikeling op een duinpad, gaat
het steeds beter. Het is heerlijk
fietsen zo.
Via Haringvlietdam, Kwade
Hoek en Ouddorp, rijden we in
een paar uur tijd naar de Greve-
lingendam. Fietsen door duin en
polder, in een lekkere ligstoel
nog wel. Ongekende snelheden,
zelfs bij een tegenwind van vier.
We genieten. Worden maar niet
moe. Zadelpijn? Zadelpijn be
staat niet! Het zachte, zeemle
ren kruis is niet langer nodig.
Leve de ligfiets.
Met pijn in het hart leveren we
uren later onze lieve ligfiets
weer in. Morgen moeten we
weer op het martelwerktuig, on
ze eigen fiets. Au!
Wessel Penning
Ligfietsen met onderstuur (rechts) en bovenstuur.
Riek (53) en Adri (58)
Hoogstrate telen op tien
hectare bij Kloetinge, in
een maatschap met doch
ter Arianne (30), appels,
peren en pruimen. In het
dorp verkopen ze de eigen
producten plus groenten
vanuit de schuur van hun
boerderij aan de Zomer-
weg. Elke week klappen ze
uit de boomgaard.
Arianne's zwangerschapsverlof zit
erop. Ze is weer full time in bedrijf.
„Veel is er niet veranderd, behalve dat
het twee keer zo druk is in de schuur.
Dat komt, denk ik, omdat we zes dagen
in de week open zijn. We hebben jaren
lang de schuur op dinsdag en woensdag
gesloten gehouden. Je zou denken dat
de klanten dan meer gespreid komen,
maar er zijn er gewoon meer die vaker
komen."
Met haar vader is ze, zoals gebruikelijk,
vorige week meegegaan naar de tweede
schuurbijeenkomst van het seizoen. De
collega's van de fruitelersorganisatie
komen regelmatig bijeen in eikaars
schuren en bespreken dan een thema.
„Deze keer ging het over Eurep-Gap,
een nieuw milieubewakingssysteem,
dat de hele productieketen, van bestui
ving totdat het fruit in de winkel ligt,
omvat." Adrie werkt nu met het be-
drijfszorgsysteem van de Greenery,
waarbij iedere maatregel wordt geno
teerd, maar Eurep-Gap gaat nog ver
der. „Een aantal supermarkt-ketens
wil dat systeem als voorwaarde gaan
stellen voor levering en het zou een
voorloper moeten zijn van een Euro
pees milieukeurmerk. De collega waar
we in de schuur waren, Merien Paarde-
kooper uit Kattendijke, is al bezig al
lerlei voorwaarden te scheppen in zijn
familiebedrijf. Dat was leuk om te zien,
want ze doen alles zelf en heel vinding
rijk. Wij kunnen daar een hoop van le
ren, zeker omdat we nieuw gaan bou
wen. Het is een goed systeem met één
nadeel. Fruitkwekers vinden het niet
erg om zeven dagen in de week hard te
werken, maar administratie is bij geen
van allen een hobby. En dat komt er wel
veel bij kijken."
Vijftien jaar geleden reed Adri rond de
ze tijd van het jaar als een gek met de
spuit door de boomgaard om spint te
bestrijden. Nu niet meer. Een leger
nieuwe bondgenoten dat luistert naar
de naam tiphlodromus spiry, neemt die
taak voor hem waar. „Ze zijn maar
drietiende milimeter groot en min of
meer doorzichtig, maar ze zijn gek op
spintmijt. Vroeger spoten we die
roofmijten dood met het middel wat we
tegen spint en verder alles gebruikten.
Nu doden de middelen die we inzetten,
alleen de beestjes die we kwijt willen.
Mijn vader zou me compleet voor gek
verklaren als hij nu zou horen dat we
van spint geen last meer hebben, zon
der spuiten." De hele maatschap Hoog
strate, Riek, Arianne en Adri, is ervan
overtuigd dat die biologische bestrij
ding zich nog veel verder zal ontwikke
len.
Inmiddels is ook de schurft niet zo'n
bedreiging meer. „Wie nu schurft vrij is,
hoeft niet meer bij ieder nattigheidje
met de spuit te gaan lopen. Voor de
schurftschimmel is het voortplantings-
seizoen nagenoeg afgesloten. Achter de
meeldauw, ook een schimmel, blijven
we wel het hele jaar aanlopen. Het tast
de jonge bladeren aan en als je het laat
doen, zit je hele boomgaard er zo onder.
Als het de kop opsteekt kunnen we er
preventief tegen spuiten."
Rozen, clematis en druiven zijn erg ge
voelig voor meeldauw. „Particulieren
kunnen de infectie inperken door de
planten in de gaten te houden. Zodra er
witte waasjes op de bladeren opduiken:
afbreken en in de grijze vuilnisbak
gooien. Zo'n eerste infectie is de bron
voor besmetting van de hele tuin."
Het valt Adrie op hoe weinig proble
men er tot nu toe met insecten zijn ge
weest.
„Misschien ligt het aan de slechte zo
mer van vorig jaar, maar er zijn niet zo
gek veel schadelijke insecten actief,
minder dan anders."
Hij moet, na een tandartsbezoek, toe
kijken hQe de rest van de maatschap
smult van de aardbeien die Riek net
heeft gehaald voor in de winkel. „Van
ochtend geplukt en nu al op de boter
ham", plagen de dames. „Hminm."
Mieke van der Jagt