Wegwijzer voor groene boer Flessenperen zijn lang en hebben geen buik Floron brengt alle wilde planten in kaart i W -i O.^JSetS^!* V' *e In 1998 is het project Vi taal Platteland begonnen. Een initiatief van alle par tijen die betrokken zijn bij het platteland. Bedoeling is de vernieuwing in het Zeeuwse buitengebied impulsen te geven. Daar is ook geld voor beschik baar. Na een lange aan loop krijgt het project in de praktijk gestalte. Al lerlei ideeën komen tot uitvoering. In Buitenge bied wordt aandacht be steed aan concrete plan nen. De aflevering van vandaag gaat over het Steunpunt Agrarisch Na tuurbeheer Zeeland. woensdag 30 mei 2001 Het is monnikenwerk wat ze zichzelf hebben opgelegd. Heel nauwkeurig in kaart bren gen welke wilde planten er in Zeeland aanwezig zijn. Niet door her en der wat steekproe ven te nemen en de uitkomsten provinciaal op te waarderen. Nee, het gebeurt door bijna stap voor stap de bodem af te struinen. Daartoe is de provin cie in hokken van een bij een ki lometer verdeeld. Elk kilome- terhok wordt apart onderzocht, met behulp van een streeplijst waarop alle wilde plantensoor ten van Nederland staan. Zo'n 25 jaar geleden is dat ook eens gebeurd, op initiatief van de provincie. Nu zetten de vrij willigers van Floron, district Zeeland, zich ervoor in. Floron staat voor de stichting Floris- tisch Onderzoek Nederland en beter is de doelstelling niet te duiden. Het district heeft onge veer 25 actievelingen, die er in vrije tijd op uit trekken. Voordat alle kilometerhokken zijn afge werkt, zijn er heel wat jaartjes verstreken. Er is dan wel veel nuttige informatie vergaard, die voor diverse doeleinden kan worden benut. Plantofielen Op die manier de Zeeuwse bo dem verkennen - dan moet er toch een steekje los zitten? Hele maal niet, zegt Floron-vrij willi ger Peter Maas. „We zijn planto fielen, echte liefhebbers van de wilde, dus natuurlijke flora. Ie dereen heeft wel zijn eigen mo tivatie. Het begint als hobby en zodra je je er wat meer in ver diept wordt het interessanter. Dat is met alle hobby's zo. We zijn bezig met het verzamelen van gegevens, een beetje verge lijkbaar met het verzamelen van sigarenbandjes. Je archief of je dagboek worden almaar com pleter. Je krijgt een steeds beter beeld van de wilde flora in Zee land. Er komt ook bezorgdheid bijover planten die dreigen te verdwijnen. De kennis en gege vens wil je inzetten voor behoud van plantensoorten. Het is een zekere bevangenheid." Er zijn mensen die heel speci fiek geïnteresseerd zijn in één plantengroep, bijvoorbeeld or- chideën. Daar willen ze alles van af weten en ze hebben er verre reizen voor over. „De le den van Floron hebben interesse in alle wilde planten. Het begint bij de paardenbloem en eindigt bij de bijenorchis", vertelt Maas. Ze stuiten zodoende op heel wat veranderingen die zich in een kwart eeuw in de provin cie voltrokken. „In het buiten gebied vinden we steeds meer rare dingen. Exoten die komen overwaaien uit tuinen. Het gaat ons om de spontaan gevestigde wilde planten die hier van natu re horen." Databank De gegevens worden opgeslagen in de landelijke databank van Floron. Ondanks de verande ringen in het landschapdoen de wilde planten het in Zeeland nog niet zo beroerd, al balance ren sommige zeldzamere soorten wel op het randje. Per kilometerhok komt het aantal soorten dat wordt aangestreept meestal boven de 150. Het gaat niet alleen om informatie over de meer algemene planten. Te gelijk worden statistische gege vens vergaard over de heel bijzondere soorten (voor het landelijk meetnet flora aan dachtssoorten) en worden de Rode Lijst-planten (de meest bedreigde soorten) gevolgd. Peter Maas legt uit dat in het na tuurbeheer meer en meer de na druk wordt gelegd op het hoe en waarom van het beheer. Niet zo maar aan de gang gaan, maar werken op basis van gegevens opdat de flora en fauna in een bepaald gebied zich het beste kunnen ontwikkelen. Voor wat betreft de flora zijn daarvoor de gegevens die de Floron-vrijwil- ligers aandragen, van veel be lang. Ze vormen mede de basis voor het maken van beheer- plannen. In feite een beheer op maat. De terreinbeheerders worden daar trouwens ook op afgerekend; de hoogte van ver goedingen is afgestemd op de aan- of afwezigheid van bepaal de planten. Het succes van het beheer is mede af te leiden aan de ontwikkeling van de flora. Intensief Floron Zeeland wil eenmaal per jaar een flinke impuls geven aan het inventarisatiewerk. Dat ge beurt door het organiseren van een kampweekeinde. Dit jaar van 8 tot en met 10 juni, met als uitvalsbasis kamphuis 't Veerse Gat bij Veere. Er wordt gere kend op 20 Zeeuwse deelnemers en nog zo'n aantal uit overig Ne derland. Vrijwilligers zijn wel kom, zegt Maas. „Iemand hoeft niet per se heel deskundig te zijn. In het veld kun je snel le ren." De deelnemers moeten, verdeeld in groepjes, ongeveer 40 kilometerhokken zien af te werken. „Dat is best veel. Je bent dan ook drie dagen heel in tensief bezig", weet Peter Maas. De gebieden waar de f loristen zich op moeten richten zijn te voren uitgezocht. Bedoeling is in elk geval een kijkje te nemen in Vlissingen-Oost, waar nog nauwelijks onderzoek is ge daan. Ook staan de Ooster- en Wester Schenge op het pro gramma, evenals enkele platen langs het Veerse Meer, de Veerse Gatdam, het stadje Veere, het bos rondom het Zilveren Schor en akkerland bij Geersdijk. Die keus zorgt voor een behoorlijke afwisseling. De drie grote na tuurbeschermingsorganisaties en de provincie zorgen voor een financiële bijdrage om de kos ten te drukken. Rinus Antonisse Nadere informatie: Floron Zee land, Justus van den Berg, 0113- 271210, e-mail jjvdberg@ zee- landnet.nl foto's Dirk Jan Gjeltema teit kunnen leveren. Je hebt echt zo'n steunpunt nodig. Het kan veel rompslomp bij de onderne mer voorkomen, met alle veran deringen op subsidiegebied is het nauwelijks meer te over zien", stelt Joost Klaver. Om te zorgen voor een goed contact met de achterban is het Plat form Agarisch Natuurbeheer Zeeland gevormd (voorzitter Peter de Koeijer), waarin verte genwoordigers van alle ZLTO- afdelingen zitten. Het platform onderhoudt ook de contacten met de natuurbe- herende instanties en onder steunt de regionale boerenclubs voor natuurbeheer. Dat zijn er inmiddels al heel wat: stichting Akkerleven op Noord-Beve land, stichting Zonnestraal op Schouwen-Duiveland, Sanel op Tholen, milieucoöperatie Zak van Zuid-Beveland en Bloeiend West-Zeeuws-Vlaanderen. Ver geleken met Noord-Brabant heeft Zeeland in deze een voor sprong, meldt Klaver. „Hier door is de drempel voor veel akkerbouwers een enorm stuk verlaagd. De meeste boeren hebben er echt veel plezier in. Een boer houdt ervan buiten be zig te zijn. Aan de andere kant is het ook een hard verhaal: er moet brood op de plank komen, voor niets gaat de zon op. De landbouw is in staat een goed product te leveren op het gebied van natuur en landschap." Het steunpunt heeft verschil lende projecten op touw gezet, onder meer op het gebied van voorlichting en het houden van excursies. Op proefboerderij Rusthoeve bij Colijnsplaat is een voorbeeldbedrijf agrarisch natuurbeheer ingericht, met di verse natuurelementen, zoals een drinkput, hoogstamboom- gaard, heggen, erfbeplanting, voorzieningen voor huiszwalu wen, een vleermuizenkelder en er worden proeven genomen met zaadmengels voor akker randen. Gewerkt wordt aan een cursus ecologische analyse, om de kennis van boeren te vergro ten. Klaver: „In de kop zit het al bij veel mensen. Het moet nog in het hart komen en in de vingers. Natuurbeheer is een vak apart." Het natuurbeheer door boeren mag niet gezien worden als het beconcurreren van de reguliere terreinbeheerders, zegt specia list Klaver. Hij beschouwt het eerder als het verkleinen van de kloof tussen de natuurkant en de agrarische kant. „De boeren zijn beheerder van het landelijk gebied Voor de grote natuurge bieden ligt het primaat bij de terreinbeheerders. Binnen die gebieden is er voor de boer wel een functie weggelegd als loon werker. Beweiden, maaien en misschien nog wel meer." Rinus Antonisse foto archief Wim Riemens Het loopt goed met het na tuurvriendelijk beheren van grond door Zeeuwse boe ren. Steeds meer agrariërs zien er brood in. Niet zozeer als hob by of uit grote liefde voor de na tuur, maar ook als nieuwe bron van inkomsten. Vooral de ak kerbouwers kunnen wat dat be treft wel enige verruiming ge bruiken. De opvallendste vorm van agrarisch natuurbeheer - zoals de officiële benaming luidt - zijn de kleurige akker randen, die de laatste jaren als paddestoelen uit de grond zijn verrezen. Maar er zijn veel meer mogelijkheden. Voor de boeren is het vaak niet eenvoudig om de weg te vinden in de doolhof aan regelingen. Ook hier heeft de bureaucratie toegeslagen en moeten ingewik kelde formulieren worden inge vuld (nog moeilijker dan het be lastingbiljet) om in aanmerking te komen voor de vergoedingen die gekoppeld zijn aan het agra risch natuurbeheer. En het is niet eenvoudig voor de gemid delde boer, gewend als hij is aan het telen van traditionele ge wassen, om uit te zoeken welke vorm van beheer het beste past binnen zijn bedrijfsvoering en op zijn grond. Daarom is sinds anderhalfjaar Bloemrijke akkerranden kunnen als boerennatuur worden beschouwd. Wilde flora in Vlissingen-Oost. in de provincie het Steunpunt Agrarisch Natuurbeheer actief, opgericht met (financiële) steun van het consortium Vitaal Plat teland Zeeland. Het is een initi atief van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie, samen met de Stichting Landschaps beheer Zeeland en de Dienst Landelijk Gebied. Eén aan spreekpunt voor boeren die aan de slag willen met agrarisch na tuurbeheer, vertelt Joost Kla ver, specialist agrarisch natuur beheer van de ZLTO. Hij legt uit dat natuurbeheer voor de standsorganisatie tegenwoor dig een van de 'speerpunten' is. Boerennatuur „We willen duurzaam onderne men voor markt en maatschap pij Overal wordt gesteld dat agrarisch natuurbeheer een goede zaak isTot nu toe zijn het vooral woorden, maar het moet ook inhoud krijgen en een sub stantieel deel van het inkomen kunnen vormen", betoogt Kla ver. Hij vindt het een goede zaak dat de boeren zich ermee be moeien. „Natuur houdt niet op bij natuurgebieden. We hebben het over het hele buitengebied. Zeker driekwart van de grond is nog in beheer bij de landbouw. Er is sprake van een soort boe rennatuur, denk aan dijken, kreken, aanleg bloemrijke ak kerranden, kleine landschap selementen en hollebollige graslanden." Het steunpunt richt zich met name op het ontwikkelen en uit dragen van kennis over agra risch natuurbeheer. Daarnaast worden knelpunten gesigna leerd en gezocht naar oplossin gen. „De mensen informeren en service bieden. Zorgen dat de boeren een prestatie en kwali Joost Klaver, specialist agrarisch natuurbeheer van de Zuidelijk Land- en Tuinbouw Organisatie: „Natuur houdt niet op bij natuur gebieden." Riek (53) en Adri (58) Hoogstrate telen op tien hectare bij Kloetinge, in een maatschap met doch ter Arianne (30), appels, peren en pruimen. In het dorp verkopen ze de eigen producten plus groenten vanuit de schuur van hun boerderij aan de Zomer- weg. Elke week klappen ze uit de boomgaard. Verbazingwekkend hoe snel alles in de natuur verandert. Adrie en Riek zitten er al jaren met hun neus boven op, maar ook zij staan er telkens weer van de kijken. „De mensen, de dieren, de planten: alles knapt op van een poosje zon", vindt Riek. „Het groeit al lemaal zo hard; sta maar niet te lang stil op je klompen, want ze botten uit en schieten wortel", aldus Adri. Het komt allemaal best goed uit. Met een ploegje hebben ze vorige week een paar honderd bomen verplant, die het veld moesten ruimen voor de nieuw te bouwen bedrijfswoning. „Een gok, want bomen verplanten doe je niet in mei. We zijn om acht uur begonnen en om elf uur waren we klaar, want de wortels mogen niet te lang droog blij ven. We hebben ze meteen gesnoeid, een druppelbevloeiing erbij en een leek ziet er niets van. Ze staan er nét zo mooi bij." Adri stelt tevreden vast dat dat dus gelukt is. Het wordt komende week ook tijd om het bacterievuur in de gaten te houden. Op ouderwetse perensoorten als Tri- omphe de Vienne en Klaps, waarvan de maatschap Hoogstrate nog verschil lende rijtjes heeft staan, komt heel ge makkelijk bacterievuur of perenvuur: een ziekte die desastreus is voor de bo men. „Nu er zo weinig knoppen in de peren hebben gezeten, verwacht ik veel nabloei: bloemetjes die de hele komen de maand kunnen opengaan. Die moe ten eruit. Want bacterievuur wordt overgebracht door insecten die het meenemen van besmette bomen: peren, meidoorns en cotoneasters. Het is zaak je bomen onaantrekkelijk te maken voor die insecten. Ze komen op bloe sems af, dus die breken we er met de hand uit." Waarom niet gewoon met een schaar tje? „Omdat je dan de kans loopt zelf je hele boomgaard te besmetten. Als je een keer een besmette bloem afknipt, infecteer je de volgende ook." Adri ziet het bacterievuur als iets waar je reke ning mee moet houden. „Die ziekte is via Engeland, uit Amerika naar hier overgewaaid en die zal niet meer ver dwijnen. Een kaalslag, zoals jaren ge leden is gebeurd, helpt niets. Toen zijn alle meidoorns en cotoneasters afge zaagd. Dat kun je beter laten want er blijft altijd een besmettingshaardje over, net als met de iepziekte." Een maatregel die goed gewerkt heeft, blijkt de gibberelline-gift, die in het voorjaar bij de peren is gedaan. „Peren, de ene soort meer dan de andere, heb ben behalve stuifmeel ook gibberelli- nen nodig voor de bevruchting. Als het tijdens de bloei wat koeler is en de bloei duurt wat langer, maken de bomen dat zelf voldoende aan. Nu we zo weinig knoppen hadden, hebben we wat van dat spul gespoten om toch maar vruchtaanzet te krijgen. Voor de Tri- omphen, die uit zichzelf maar eens in de vijf jaar voldoende produceren, heeft dat goed geholpen. Bij de Confe rence hebben we zuinig gespoten. Te veel gibberelline geeft lange peren zon der buikje. Flessenperen, noemen we dat soms, maar vaker boeren-lullen- peren." Je zou denken dat Adri en Riek nergens meer van opkijken, alle beesten, para sieten en natuurverschijnselen wel kennen, maar deze week liepen ze toch tegen iets raars op. „Een zwerm vlieg jes, met z'n allen op een els, heel eigen aardig. Je zag het hele boompje niet meer en toen ik er schop tegen gaf, stond ik in een wolk van vliegjes. Die kropen daarna weer op diezelfde els. Precies zoals bijen dat doen, alleen wa ren het een soort fruitvliegjes met zil verwitte vleugeltjes." Adri en Riek hebben ze niet met een vijandig oog be keken want zolang ze het niet op fruit bomen gemunt hebben, is alles best. „Ze zaten op een els, dus laat maar lek ker zitten. Ze zijn vast wel ergens goed voor." Miekc van der Jagt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 29