Voor veel boerderijen
is het einde in zicht
PZC
PZEM-huisjes
blijven mooi
en oerdegelijk
Vredestraat met hondenkar van Fonsje van Assche
Nieuwe Raadkaart
woensdag 30 mei 2001
Monumentale boerderijen leveren een belangrijke bijdrage aan de uitstraling van het platteland.
foto Dirk Jan Gjeltema
Het is een belangrijke
blikvanger in het
Zeeuwse landschap: de
boerderij. Echter: „Voor een
heleboel boerderijen is het
vijf over twaalf. We hebben
er bezocht waar je echt met
tranen in de ogen bij staat de
kijken", zegt Johanna Boo-
gerd-Quaak, bestuurslid van
de Boerderijenstichting Zee
land. Zoals zo vaak is het een
kwestie van geld en ingewik
kelde regels, die het instand
houden van oude boerderij
en steeds moeilijker maken.
Dat ze behouden moeten
blijven staat voor Boogerd
buiten kijf. „Als je Zeeland
mooi en aantrekkelijk wilt
houden, moet je rekening
houden met de boerderijen."
Veel boeren beschikken een
voudig niet over voldoende
geld om hun karakteristieke
huis en bijbehorende bedrijfs
gebouwen op peil te houden.
Opknappen is duur en erbij
komt dat bestaande gebouwen
vaak moeilijk zijn aan te passen
aan de eisen van moderne be
drijfsvoering. Het is vaak goed
koper - en in elk geval gemakke
lijker - de boel te slopen of een
ingrijpende gedaantewisseling
te laten ondergaan. Dat is wat
de Boerderijenstichting dan ook
her en der ziet gebeuren. „Als
het gaat om het behoud van ka
rakteristieke boerderijen kalft
er steeds wat af. Regelmatig
verdwijnt er vrij geruisloos
wat", constateert Boogerd.
Een naar verhouding klein aan
tal boerderijen is aangewezen
tot beschermd rijksmonument
of tot gemeentelijk monument.
De eigenaren van die opstallen
lijken binnen het keurslijf van
regels een bevoorrechte positie
in te nemen. Immers, als ze wil
len restaureren dan zijn daar
toch aantrekkelijke vergoedin
gen voor. Dat klopt, weet Johan
na Boogerd, maar in de meeste
gevallen zijn de subsidies vol
strekt onvoldoende. „Met heel
veel kunst en vliegwerk kun je
aan een bijdrage van 50 procent
van de subsidiabele kosten ko
men. De werkelijke kosten zijn
altijd hoger. Netto komt het neer
op 30 tot 40 procent van de tota
le kosten. Er moet altijd heel
veel liefde van de eigenaar inzit
ten. Die liefde is er wel, maar
klinkende munt is er niet. De
mensen kunnen het geld niet op
brengen."
Streekplan
Als een boer geld heeft om te in
vesteren, dan doet hij dat in de
eerste plaats om met zijn bedrijf
te overleven en niet om een mo
nument te restaureren, stelt
Boogerd, zelf bewoonster van
een monumentale boerderij bij
Zaamslag. „Je hebt wel een in
standhoudingsverplichting,
maar waar niet is verliest de kei
zer zijn recht." De provincie
heeft het streekplan Zeeland
onlangs aangepast om in het
buitengebied nieuwe economi
sche activiteiten mogelijk te
maken, ook en vooral in be
staande boerderijen. Boogerd
hoopt dat deze streekplanwijzi
ging een beetje soelaas zal bie
den. „Maar er is altijd nog een
behoorlijke aanpassing nodig.
Ook al doet de Rijksdienst voor
Monumentenzorg daar niet heel
erg moeilijk over, dan blijft toch
nog heb-financiële verhaal."
Monumentale boerderij in de omgeving van Borssele.
foto Lex de Meester
Een heleboel karakteristieke
boerderijen zijn overigens niet
aangewezen als monument. Die
vallen sowieso al buiten subsi
dieregelingen, zegt Boogerd.
Plaatstaal
Voor die eigenaren is het nog een
graadje moeilijker om te inves
teren in instandhouding en aan
passingen. Die zijn dikwijls no
dig, want hoe charmant een
boerderij ook in het landschap
mag staan, doelmatig is de in
richting doorgaans niet, zeker
niet voor de veehouderij. „Je
ziet voor een deel vervanging",
constateert Boogerd. „Dekoeie-
boeren doen het wat dat betreft
nog niet eens zo slecht. Het is
niet alleen maar plaatstaal. Wat
nieuw weggezet wordt is vooral
doelmatig, er wordt niet geke
ken naar de inpassing in het
landschap.."
Ze vindt dat dit wel moet. „Met
een beetje meer zorg moeten we
proberen een streekeigen pro
duct te maken, net als vroeger de
typisch Zeeuwse boerderijDat
moet voldoen aan de eisen van
doelmatigheid en toch karakte
ristiek zijnHet kan, maar er zit
ten wel weer hogere kosten
aan", stelt Johanna Boogerd. Ze
wijst erop dat enorm veel geld
gestopt is in de monumentale
steden, die daardoor toeristi
sche attracties op zich zijn. De
Boerderijenstichting staat op
het standpunt dat een deel van
die geldstroom omgebogen
moet worden naar het platte
land, zodat behoud en vernieu-
wing van gebouwen aantrekke
lijker wordt. Dat kan onder
meer door de diverse subsidie
mogelijkheden te koppelen.
De stichting wil dat er in 2003,
dat is uitgeroepen tot Jaar van
de Boerderij, een duidelijke vi
sie ligt over wat er behouden
moet worden en hoe dat het
beste kan. Daarvoor is het ook
nodig de bewoners zelf te mobi
liseren, meent Boogerd. „Het
bewustzijn is er maar nauwe
lijks wat voor waardevols ze in
handen hebben. De gedachte
dat het naar de toekomst toe een
schaars goed kan zijn, heeft on
voldoende post gevat." Het
moet echter niet allemaal van
één kant komen. Als de Zeeuwse
samenleving wil dat de karakte
ristieke boerderijen blijven en
erkent dat ze een onlosmakelijk
deel van het streekeigene, van
het landschap zijn, dan moet dat
vertaald worden in effectieve
hulp.
Rinus Antonisse
De Boerderijenstichting Zee
land organiseert vandaag
(woensdag) een symposium
over de boerderij als blikvanger
in het Zeeuwse landschap. In
leidingen worden gegeven door
gedeputeerde G. de Kok, burge
meester G. Noordewier van
Oostburg en de Wageningse
hoogleraar J. van der Ploeg.
Daarna is er een forumdiscus
sie, met een breed samengesteld
panel. Het symposium begint
om 13.30 uur (ontvangst) in de
filmzaal van het Provinciehuis
te Middelburg.
Echt opvallen doen ze niet, de
oude transformatorhuisjes
van de vroegere Provinciale
Zeeuwse Electriciteits Maat
schappij (PZEM).Omdatzeeral
zo lang staan, staan ze op hun
plek. Je ziet ze niet, totdat je er
op let. En dan valt er van alles
aan op. Hun degelijkheid bij
voorbeeld, het metselwerk van
een kwaliteit die je vandaag de
dag niet meer ziet, de hardste
nen gevelstenen met PZEM er
op, de bronzen platen op de sta
len deuren en vooral de zorg die
aan het ontwerp is besteed: tel
kens anders, altijd fraai.
Je zou ze missen als ze er niet
meer stonden. Maar dat zal,
weet Ab Sinke van Delta Nuts
bedrijven, de bouwkundige die
zich met het transport van
stroom bezighoudt, niet zo snel
gebeuren. „Die huisjes zijn in
dertijd middenin de kernen
neergezet, bijna altijd met een
huis voor de hoofdmonteur er
naast. Later zijn die woningen
verkocht. De binnenkant van de
PZEM-kotjes is wel veranderd
maar de buitenkant laten we ge
woon intact. Afbreken en ergens
anders opbouwen zou veel te
veel geld kosten. We maken er
wel vaak transformatorstations
bij. Maar dat zijn pre-fab din
gen, rechte dozen die je ook in
Groningen tegen kunt komen."
Archief
Ab Sinke beheert een enorm ar
chief met kaartenbakken, teke
ningen en foto's van transfor
matorstations, centrales, scha
kelstations, kantoren en verder
alles wat de PZEM ooit in Zee
land heeft gebouwd. Hij werkt
al bijna veertig jaar bij de distri
butiemaatschappij en hij is dan
ook degene die de verbouwin
gen leidt. „Dan is dat archief
van groot belang, maar het is
ook gewoon interessant om in te
kijken. Zeker voor iemand met
een bouwkundige achtergrond
is het verbazingwekkend om te
zien wat een vakwerk ze vroeger
leverden. De mooiste betonnen
afwerkingen werden ter plaatse
gestort, het voegwerk werd be
sneden, de stenen waren zo hard
als klinkers en de deuren had
den een flessenprofiel, waar
door je een paneeleffect krijgt.
Het is allemaal zo degelijk, dat
we er weinig aan hoeven doen.
Alleen die deuren - indertijd
niet gecoat of volgespoten tegen
roest - moeten we nu af en toe
vervangen door aluminiumdeu-
ren. Die flessenprofieldeuren
zijn onbetaalbaar als je ze nu
laat maken. Dan sneuvelt he
laas ook de bronzen plaat, als
die nog niet gestolen is."
Schilderbeurten
Uit zijn archief tovert Sinke de
gegevens over het PZEM-kotje
aan de Brouwersgang in Goes.
Het is, zoals alle PZEM-kotjes,
ontworpen door de bouwkundi
ge afdeling. Aannemer J. De
Kok uit Goes bouwde het in
1929. Hij zal er niet veel meer
voor gekregen hebben dan 1000
gulden. Dat was in die tijd onge
veer de prijs. Bij verbouwingen
en grote schilderbeurten werd
De Kok tot in de jaren vijftig in
geschakeld. „Van buiten veran
derde er niets, alleen van bin
nen. Eerst stapte je zo in de
hoogspanning, later kwam er
een portaaltje. Van lieverlee
komt alles in gesloten kasten en
tegenwoordig worden erbij ver
bouwingen kelders gemaakt om
het vocht in te dammen." Vol
gens Sinke gebeurt het meeste
in de PZEM-kotjes tegenwoor
dig op afstand. „Er komt alleen
af en toe iemand in om de meter
op te nemen. Voor het publiek is
een transformatorstion vooral
buitenkant en dat is maar goed
ook. Van binnen zijn ze lang zo
mooi niet en levensgevaarlijk."
Mieke van der Jagt
Naam: PZEM-transformator-
station
Plaats: Op de hoek van de Brou
wersgang en de Westwal in Goes
Bouwjaar: 1929
Functie: De binnenkomende
hoeveelheid stroom, 10.000
Volt, omzetten in gebruiksklare
voltages voor de omliggende ge
bruikers
Bijzonderheden: een van de vele
PZEM-kotjes in de Zeeuwse
kernen die werden ontworpen
door de bouwafdeling van de
PZEM
illustratie Adri Karman
De Vredestraat in Sas van Gent
stond op de prentbriefkaart die
vorige week in Buitengebied ver
scheen. Een opname gemaakt om
streeks 1925, weet J. J. van Moorten
uit Sas van Gent te melden. „De wo
ningen, destijds eigendom van de
twee plaatselijke woningbouwver
enigingen, werden gebouwd in 1920
en 1922. Op de achtergrond is een stuk
van de deels geslechte wal te zien met
een luchtkoker van de oude fortifica
ties. Rechts op de voorgrond de hon
denkar van de stadsreiniger, lampop
steker en omroeper Fonsje van As
sche."
F. C. Renique uit Sas van Gent schrijft
dat de naam van de Vredestraat terug
grijpt op het einde van de Eerste We
reldoorlog. Daarbij nam Nederland
weliswaar een neutrale positie in,
maar zeker in een grensgebied als
Zeeuws-Vlaanderen was de invloed
van de oorlog duidelijk merkbaar, on
der meer aan de stroom van Belgische
vluchtelingen die de grens overkwam.
W. D. van Moorten uit Oostburg voegt
eraan toe dat de foto destijds is geno
men vanuit de richting Molenberg.
Sas van Gent zelf is ontstaan rond het
kanaal waarvoor de Gentenaren in
1547 octrooi aanvroegen bij keizer
Karei V, om hun stad een betere en ook
kortere verbinding te bezorgen met de
Westerschelde. Het kanaal was in
1549 al klaar en eindigde op enige af
stand van de Graaf Jansdijk (de zee
dijk). Daar moest een sluis worden
aangelegd, wat nogal moeite kostte.
De eerste sluis was niet bruikbaar, de
tweede werd in 1567 in gebruik geno
men. De stad Gent legde er een vesting
rond. Bij de kanaalverbreding in de
jaren zestig van de 20e eeuw verdwe
nen de sluiswerken.
IJdele hoop
Veel van de verdedigingswerken wer
den na de opheffing van de vesting in
1816 gesloopt. Aan het eind van de
Vredestraat is een gedeelte van de bol
werken gespaard gebleven. Dat de
naa mgeving van de straat tot in lengte
van jaren van toepassing zou zijn
bleek ijdele hoop. De Tweede Wereld
oorlog gooide roet in het eten. Bij het
uibreken van de oorlog in mei 1940
werd er in de stad veel vernield: brug
gen werden opgeblazen en een deel
van de Oostdam nabij Passluis werd
platgebrand. In 1944 werd het indu
striegebied zwaar gebombardeerd.
Het aantal inzendingen was gering,
maar iedere inzender noemde de juis
te plaats en straatnaam. De waarde
bonnen gaan naar: M. Verplanken,
Sas van Gent, W. D. van Moorten,
Oostburg en F. C. Renique uit Sas van
Gent.
Deze week weer een nieuwe te raden prentbriefkaart uit
de collectie van Goesenaar Hans Lindenbergh. Ook nu
de vraag: om welke straat in welke plaats gaat het? Wan
neer lezers bijzonderheden over de afbeelding weten, wor
den ze gevraagd die door te geven.
Inzendingen moeten uiterlijk zaterdag 2 juni binnen zijn
bij de redactie PZC, Buitengebied, postbus 18,4380 AA
Vlissingen, fax 0118-470102, e-mailredactie@pzc.nl. On
der de inzenders van goede oplossingen worden drie waar
debonnen van 25 gulden verloot.