Zeehond zont weer in de Delta
Met de groenten van het schor
28
29
31
31
weerwoord
Restauratie
boerderij
kostbare zaak
Groene boer
kan terecht
bij steunpunt
Stalland
is nog
niet klaar
Mobieltje
in dialect
een mobieltje
bijzonder blauw
woensdag 30 mei 2001
Meiwater
verdunt
de wijn
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streékcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
Het gaat beter met de zee
honden in de Delta. Ze
waren bijna uitgeroeid door
jacht, watervervuiling en
verstoring. In 1976 werd een
absoluut dieptepunt bereikt,
toen nog maar acht zeehon
den werden waargenomen;
in 1990 waren dat er weer
zestien en het afgelopen jaar
kwam de provincie Zeeland
na tellingen op een totaal
van 97 dieren. Dat is overi
gens vér onder het aantal dat
zo'n honderd jaar geleden de
Delta bevolkte; schattingen
liggen tussen 6.000 en 12.000
zeehonden. De opleving is
vooral te danken aan scho
ner water en het bewaken
van de rust in de leefgebie
den, met name op de bij laag-
water droogvallende zand
platen.
De toename van het aantal
zeehonden is een verheu
gende ontwikkeling, vindt
Henk Zandstra, medewerker
Natuurbeschermingswet van de
provincie Zeeland en sinds jaar
en dag bezig met de 'aaibare'
zeezoogdieren. „Het gaat toch
om een natuurlijk gebeuren. Het
dier is hier altijd geweest." Hij
verwacht in de toekomst een
verdere stijging van het aantal
zeehonden in het Deltagebied.
„Er zijn beschermende maatre
gelen voor de Oosterschelde en
we hopen dat die er ook voor de
Westerschelde komen. In de
Voordelta gaat de ontwikkeling
ook door. Het kan best zijn dat
weover vijf jaar zo'n 120tot 130
exemplaren hebben, als zich
tenminste geen ziekten voor
doen."
Jarenlang moest Zandstra som
bere geluiden laten horen over
de toestand van de zeehonden.
Het zag er op een gegeven mo
ment naar uit dat Zeeland ze he
lemaal kwijtraakte. Er is nog
net op tijd ingegrepen. Aanvan
kelijk door het uitzetten van
zeehonden uit Pieterburen.
Maar vooral ook door te zorgen
voor meer rust in de periode dat
de zeehonden jongen ter wereld
brengen en zogen. Daarvoor zijn
de zandplaten onmisbaar. De
jonge dieren worden er tijdens
de ebperiode gevoed en de oude
re beesten verharen er. Voor die
rust was het onder meer nood
zakelijk de Oliegeul bij Neeltje
Jans af te sluiten voor de water
sport.
Huilers
De gewone zeehond is het enige
zoogdier in de Zeeuwse wateren
(zo nu en dan wordt een ver
dwaalde grijze zeehond gezien).
Het zijn typische kustbewoners.
Ze leven weliswaar in zee, maar
kunnen niet zonder zandplaten.
Het beest eet vier tot vijf kilo vis
per dag, het liefst bot. Paren
doen ze vanaf eind juli, bijna
één jaar later vindt de geboorte
van het jong plaats. Dat wordt
vier tot vijf weken gezoogd, op
de droge platen. Daarna zijn de
jongen helemaal op zichzelf
aangewezen. Zeehondjes die
het contact met de moeder heb
ben verloren geven daar uiting
aan door klagelijk te huilen. In
de zomermaanden worden re
gelmatig van deze hulpeloze ba-
In de Delta worden regelmatig zeehonden uitgezet. foto's Dirk Jan Gjeltema
by's, huilers genaamd, gevon
den en gered.
De provincie Zeeland (en trou
wens ook het Rijksinstituut
voor Kust en Zee) probeert al
een reeks van jaren de ontwik
keling van de zeehondenstand
zo nauwkeurig mogelijk in
kaart te brengen. Daartoe wor
den onder meer met het vlieg
tuig telvluchten uitgevoerd.
Zo'n vlucht heeft onder meer
uitgewezen dat in het zoute
Grevelingenmeer twee tot drie
zeehonden verblijven; de dieren
kunnen kennelijk de spuisluis in
de Brouwersdam passeren. De
provincie telt de zeehonden
vanaf de Westerschelde tot
Brielle. Alle zeehonden in dat
gebied worden tot één populatie
gerekend.
De laatste jaren beginnen ook
voor de Vlaamse kust bij Zee-
brugge zeehonden te leven; hoe
veel het er zijn is niet precies be
kend. Het kan gaan om dieren
uit de Delta en de Franse Som-
memonding. Regelmatig wor
den door Sea Life in Blanken-
berghe opgevangen dieren uit
gezet in de Westerschelde (tot
nu toe gaat het om 21 dieren).
Dat uitzetten van zeehonden is
ook enkele malen in de Ooster
schelde gebeurd, vooral om de
geringe populatie weer wat op
te peppen en betere levenskan
sen te geven. Het betrof in de
Delta zelf gevonden zeehonden
die werden teruggezet. Overi
gens zijn er ook vanuit de Engel
se Wash dieren uit zichzelf naar
Zeeland getrokken; ze blijken
vrij mobiel te zijn.
Naast de beschikbaarheid van
schoon water en zandplaten met
diepe geulen er langs (om bij on
raad snel te kunnen vluchten), is
het vooral het creëren van rust
dat heeft bij dragen aan een gun
stige ontwikkeling, stelt Henk
Zandstra. „Het leefmilieu was
er. Alleen de omstandigheid om
dat als zeehond te kunnen be
nutten was er niet. Nu wel.Ook
de verplichting om in fuiken
keerwanten aan te brengen, zo
dat de zoogdieren niet kunnen
verdrinken, heeft een handje ge
holpen (de regel geldt nog niet
voor de Westerschelde).
Zomerperiode
Zandstra onderstreept dat de
bescherming in het bijzonder
nodig is in de zomerperiode. Die
valt samen met de komst van ve
le toeristen naar de Delta. „Wat
dat betreft is het een 'vervelend'
dier: het werpt en zoogt tijdens
het recreatieseizoen. Maar de
recreant kan er op afstand best
nog van genieten, op een af
stand van ruim één kilometer en
met hulp van een kijker." Zand
stra ziet de bescherming als
noodzaak. „Enerzijds wordt de
recreant er een beetje door be
lemmerd, anderzijds is de aan
wezigheid van de zeehonden
een verrijking van de waterre
creatie. Een beest kan onver
wachts opduiken naast de boot
of een poosje achter een surf
plank aantrekken. In open en
diep water durven ze dat wel."
Van de 97 zeehonden die in 2000
geteld werden, verblijven er 31
in de Westerschelde, 26 in de
Oosterschelde, 38 in de Voordel
ta en 2 in de Grevelingen. De
laatste jaren komt de Voordelta
hard op. Inmiddels zijn in de
Oosterschelde ook weer enkele
bruinvisssen gesignaleerd, tot
nu toe twee stuks. In de Ooster
schelde is de geliefde locatie bij
Neeltje Jans door de zeehonden
verlaten, omdat daar door
zandverplaatsingen te weinig
platen meer zijn. In de Wester
schelde, waar de platen van Val-
kenisse de voorkeur genieten,
verspreiden de dieren zich tot in
de Zeeschelde achter Antwer
pen. Zandstra: „Al met al ziet
het er vrij rooskleurig uit."
Rinus Antonisse
Het kan verkeren. Niet alleen
in Nederland, maar ook el
ders in Europa worden vanouds
schorrenplanten verzameld en
als groente geconsumeerd. Nog
maar een paar generaties gele
den golden 'lamsoaren' en zee
kraal als armeluisgroente, die je
bij gebrek aan een eigen groen
tetuin kosteloos kon verzame
len. Nu zijn het allebei luxe
groenten, die lang niet iedereen
zich kan permitteren. Er zijn
voor die omslag een aantal oor
zaken aan te wijzen. Om te be
ginnen is arbeid nu eenmaal
heel arbeidsintensief karwei om
jonge zeeasterblaadjes (lams
oor) of zeekraalplantjes beetje
bij beetje te oogsten. Want de
schorgroenten staan natuurlijk
niet als in een akker of groeten-
tuin keurig in het gelid. Vaak
groeien er andere planten tus
sen of staan de indivuduen veel
te er uit elkaar om ze eenvoudig
te oogsten.
Maar het zit niet alleen in het
vele werk dat het verzamelen
van schorgroenten kost. Schor
ren zijn ook enorm in opper
vlakte afgenomen. Het Greve
lingenmeer, het Veerse Meer en
de Braakman zijn afgedamd en
daarmee zijn enorme opper
vlakten schor verdwenen. Het
Sloe en de Kaloot zijn aan indu
strievestiging opgeofferd en ook
dat heeft veel schoroppervlakte
opgeëist. De aanleg van een ge
tijloos Schelde-Rijnkanaal en
de compartimentering van de
Oosterschelde heeft opnieuw
tot groot verlies aan schorren
geleid. Wat er nog aan schorren
over is, is in feite en schamel res
tant van 100 jaar geleden.
Dat juist op het schor wilde
groenten verzameld worden
heeft een aantal oorzaken. In
feite gold schor lange tijd als een
soort niemandsland, zeg maar
de laatste woeste gronden. Het
was een van de weinige plaatsen
waar je ongtestoord groenten
kon snijden, want binnendijks
is al heel lang ieder plukje grond
iemands eigendom, en veelal is
het ook in cultuur gebracht. Het
is vergelijkbaar met bijvoor
beeld vissen. Binnendijks geldt
een uitgebreid vergunningen
stelsel, maar buitendijks mag
onder voorwaarden nog steeds
vrij gevist worden.
Naast de twee genoemde groen
ten werden in het verleden aller
lei andere planten uit het bui
tendijkse gebied verzameld.
Zeegras werd geoogst om ma
trassen te vullen en dijken te
bouwen, zeealsem werd als in-
sectenwerend middel bijge
mengd in de zeegrasmatrassen,
maar ook wel los gebruikt. En
de bloeiwijzen van de echte
lamsoor werden vaak ingeza
meld voor bloemstukken en
droogboeketten.
Eigen tradities
Aardig is dat ieder kustgebied
wat betreft het gebruik van
schorrenplanten zijn eigen tra
dities en eigen toepassingen
heeft. Zo wordt langs de Engelse
kust het - ook bij ons veel voor
komende - schorrenkruid ge
oogst en gegeten, en weer elders
wordt het blad van zeekool als
een soort boerenkool gekookt.
De aromatische bladen van de
(bij ons zeer zeldzame) zeeven
kel worden elders ingelegd in
zuur met specerijen.
Wie heden ten dage nog zee
groente wil verzamelen is sterk
beknot in zijn mogelijkheden.
De Oosterscheldeschorren die
nog over zijn staan bloot aan
sterke afkalving. Bovendien
geldt er een strenge betredings-
regeling en is het snijden van
groente aan een vergunningen
stelsel gebonden. Dat om de
weinige schorren die nog over
zijn zo goed mogelijk te be
schermen.
In de Westerschelde is nog een
klein aantal vrij toegankelijke
schorren, maar ook daar zijn
problemen. Nog niet zo lang ge
leden gold het officiële advies
om geen groenten in het ooste
lijk deel van de Westerschelde te
verzamelen in verband met de
grote hoeveelheden zware me
talen die zich in de planten had
den opgehoopt. De situatie is
wat dat betreft veel verbeterd,
maar de schadelijke stoffen zijn
natuurlijk niet van de ene op de
andere dag helemaal verdwe
nen. En tenslotte: ook in de Wes
terschelde kalven de schorren in
snel tempo afPer jaar verdwij
nen hectares schor in de steeds
dieper wordende vaargeul. Het
gaat vaak om lage schorren en
juist dat zijn de plaatsen waar
zeekraal en zulte het meest
groeien. En zo dreigt een eeu
wenoude traditie op korte ter
mijn helemaal te verdwijnen.
Chiel Jacobusse
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.
Zeekraal op de schorren.
foto Chiel Jacobusse