Afscheid van
het Wembley
van Zeeland
vrijdag 18 mei 2001
Jan Bostelaar bekijkt het sportpark vanuit stormluik in
de tribune: „Er is hier een stuk geschiedenis geschreven,
daarzeg je u tegen." foto Lex de Meester
Nog even en dan komen de
bulldozers. De kleedkamers,
de clubhuizen en de tribunes gaan
tegen de vlakte, de grond wordt
weggegraven. Het gras van de Na
dorst maakt plaats voor huizen en
waterpartijen van de Veerse
Poort. Ooit bejubelden hier dui
zenden toeschouwers drie lands
titels van voetbalclub Middel
burg. Ooit liepen hier voetballers
die luisterden naar de namen Jo-
han Cruijff en Willy van der Kuij-
len. Ooit vochten hier Middelburg
en Vlissingen heroïsche duels uit.
Nog even en het Wembley van
Zeeland is niet meer.
Hij is geboren op 13 november 1940
op Sportlaan 34.en woont nu aan
de overkant, op nummer 23. Zijn hele
leven was de blik van J an Bostelaar op
sportpark de Nadorst gericht. In zijn
jonge jaren keek hij vanuit de voorka
mer op het steeds verder uitdijende
complex. Daarna woonde hij even aan
de andere kant, aan de Nadorstweg in
een barak van het verlaten Ambone
zenkamp. En nu gaat hij de onttake
ling van zijn dierbaarste stukje grond
op aarde vanuit het slaapkamerraam
bekijken.
Natuurlijk doet het pijn, erkent hij.
Hij heeft niet alleen zijn hele leven op
de Nadorst uitgekeken, hij heeft er
ook veertig jaar gewerkt. Eerst als ter
reinknecht, later als bedrijfsleider.
Van zijn zeventiende tot zijn 57e om
precies te zijn. En hij schreef er als
verdedigende middenvelder historie
door met Middelburg drie landstitels
te behalen. Jan Bostelaar, de verdedi
gende middenvelder, had zo'n hard
schot dat hij eens de keeper van RKC
met bal en al over de doellijn knalde.
Loodgieter
Het was eind jaren zestig, begin jaren
zeventig dat hij met Middelburg een
soort voetbal speelde dat niet van die
tijd was. Middelburg werd ook wel het
Ajax van Zeeland genoemd. Opko
mende verdedigers, terugplooiende
aanvallers, alles zat erin. Met dank
aan trainer Piet Lindenberg, een man
die zijn tijd ver vooruit was. En met
dank aan spelers met klasse, karakter
of allebei: Wim Groenewegen, de bes
te van allemaal volgens Bostelaar. Met
Arie Delmotte, Bert Pentury, Dick
van Westen, Wim de Vos, Juul Vogel,
Anton Schoenmakers en ga zo maar
door. O ja, met Ko Groenewegen, die
volgens Bostelaar als loodgieter hele
dagen in Dordrecht op de daken lag en
's avonds als een speer terug naar Mid
delburg reed omdat hij de training
niet wilde missen. „Ja, met zülke po
ten, nog van de vorige wedstrijd. Met
zulke jongens moést je toch wel kam
pioen worden?"
Jan Bostelaar gaat de komende dagen
niet in de weer om de middenstip uit te
graven en veilig te stellen in zijn eigen
tuin. Hij zal evenmin een stukje mee
nemen van de ballenvanger, die hij
vanwege geldgebrek bij de gemeente
met zijn collega's fabriceerde: vier
groengeschilderde lantaarnpalen,
wat haken van de ijzerhandel en een
stevig net.
Hij heeft geen behoefte aan souvenirs.
Het zien duurt een seconde, de ge
dachte blijft voor altijd, zong Thé Lou
van The Scene ooit, en wat hem be
treft is dat waar. „Aan herinneringen
heb ik genoeg. Elke keer als ik hier
rondloop zie ik dingen terug van
vroeger. En ik heb een fotografisch ge
heugen. Ik zie mezelf de mooiste doel
punten maken en mijn medespelers
trouwens ook. Ik zie mijn vader naast
de deur van de kleedkamer staan.
Daar stond hij tijdens wedstrijden al
tijd. Ook toen hij allang gepensio
neerd was. In zijn tijd is er nooit een
portemonnee gestolen. Hij was erelid
van Middelburg en er was voor hem op
de tribune een speciale plaats gereser
veerd. Hij heeft er bijna nooit geze
ten."
Jan Bostelaar vertelt het, gezeten op
de tribune. Het eensteensmuurtje met
windluiken en een dak, gebouwd in
1953 door leerlingen van de Am
bachtsschool: door sportliefde en bur
gerzin kon deze tribune 22/8/1953 in
gebruik worden gesteld onder het
stichtingsbestuur, staat er op de ge
denksteen, met daaronder de namen
van de bestuursleden: A. Jobse sr, L.
Lezer, J. Sukel en P.S. vd Berg.
Die L. Lezer was een rijke supporter,
herinnert Bostelaar zich. „Wanneer
we een belangrijke wedstrijd hadden
gewonnen, kregen we soms honderd
gulden de man van hem. Ik verdiende
in die tijd tachtig gulden per week.
Dus je kunt wel nagaan dat ik daar blij
mee was."
Bostelaars armen zwaaien geestdrif
tig alle kanten op: naar links, richting
kleedkamers, nu van steen maar ja
renlang van hout. Naar het midden,
waar het hokje met het scorebord
staat, dat lange tijd dienst deed als
uitkijkpost in zwembad Poelendaele.
En naar rechts, naar de straat waar hij
geboren is. „Er ligt hier een enorm
verleden", weet hij „Ach, wat een
mooie tijd was dat. Er is hier een stuk
geschiedenis geschreven, daarzeg je u
tegen. Altijd heb ik gehoopt dat de ge
meente de boel zou opknappen. Jam
mer, jammer."
Meelfabriek
De vader van Jan Bostelaar, die ook
Jan heette, was de eerste beheerder
van het sportpark. Oorspronkelijk
was hij stoker bij de Vitrite, maar toen
er velden bij de Meelfabriek, bij het
Kanaal door Walcheren, werden ge
opend werd hij daar terreinknecht.
Moeder Bostelaar verdiende een cent
je bij door vanuit een oude treinwagon
versnaperingen te verkopen.
Na de oorlog kwamen er velden op de
Nadorst. Eerder lagen er volkstuinen
en in de oorlog bouwden de Duitsers
er bunkers, een ondergrondse garage,
een gaarkeuken, een mitrailleursnest
en afweergeschut. De kleine Boste
laar groeide er op. Hij hielp zijn vader
na de wedstrijden met het rapen van
papiertjes en leerde er als geen ander
voetballen. „Ik moest van mijn vader
dag-in-dag-uit oefenen: balschieten
tegen een muurtje, met links en met
Een beeld van de derby Middelbiug-Vlissingen van 1959 op de Nadorst. Rechts
de tribune gebouwd door leerlingen van de ambachtsschool. Op de achtergrond
de huizen aan de Sportlaan. Rechts in het blok nummer 34, waar Jan Bostelaar
geborenis. foto archief PZC
Jan Bostelaar wordt op de schouders genomen nadat Middelburg in 1969 lands
kampioen is geworden. foto archief PZC
rechts. 'Jij wordt later voetballer,
want jij bent op de middenstip ge
maakt', zei hij altijd. Hij had liever
dat ik in een wedstrijd drie keer scoor
de dan dat ik een acht haalde op
school. Hij wist toen al dat ik later bij
hem zou werken."
Dat gebeurde, en Jan hield het er veer
tig jaar vol. Eén keer was er een span
nend moment. Dat was toen een
bedrijfsleider voor het nieuwe sport
park De Voorborch werd gezocht.
Bostelaar kneep hem verschrikkelijk
toen er thuis over werd gesproken; wie
zou er naar de Voorborch moeten-Jan
of broer Cor? Gelukkig wees zijn va
der Cor aan, die daar heel gelukkig
mee was. Jan Bostelaar-senior heette
een norse figuur te zijn, die geen enke
le tegenspraak duldde. Altijd liep hij
in zijn lange jas en zijn hond langs de
velden en stond bekend om die ene,
uitspraak: „Niet bij die doelen!"
„Maar mijn vader was helemaal niet
nors of zo. Hij was een schat van een
man. Ik zei het in mijn tijd ook altijd
en soms, als iemand een verdwaalde
bal van het veld moest halen, riep ik
wel eens 'schoenen uit'. Voor de grap
natuurlijk. Maar je ziet het resultaat
nu iedereen mag lopen waar hij wil."
Met een wijds gebaar toont Bostelaar
de vele kale plekken van het ooit
egaalgroene hoofdveld.
Ze zullen nog heel wat tegenkomen,
weet Bostelaar wanneer het over de
bulldozers gaat. Vooral beton, veel
beton. Bij alles wat hij met zijn colle
ga's neerzette, gebruikte hij beton.
Geleerd van zijn vader. „Mijn vader
zei altijd 'stevig maken Jan, dan kan
het niet om'."
„Er is nog iets dat niemand weet. Daar
in die hoek liggen onze honden begra
ven. Een stuk of vier, allemaal Duitse
herders. De hond van de vader van
Ron Hendrikse, je weet wel, die van
het Groot Paradijs, ligt er ook. En de
hond van Cor van Aken, de trainer, en
ook nog wat katten van kennissenAls
ze daar gaan scheppen ga ik zeker kij
ken."
En dan is er nog het verhaal van de
bom, dat iedereen is vergeten behalve
Jan Bostelaar. „De kans is groot dat er
in het strafschopgebied nog een bom
ligt. Ze hebben de Duitsers hier in de
oorlog bestookt met bommen en mijn
vader zegt dat hij een groot gat heeft
gezien, waarin een bom zou liggen. Hij
heeft het destijds bij de politie ge
meld, maar er is nooit wat aan ge
daan."
Hij is van de tribune afgekomen en
maakt nog een rondje over het nieu
were gedeelte van het sportpark.
Eerst gaat het langs de tennisbanen.
Er werken zich vier mannen-op-leef
tijd in het zweet. Bostelaar kent ze: ze
deden dat daar dertig jaar geleden ook
al.
Veld drie bestaat al niet meer. Op het
favoriete trainingsveld van trainer
Piet Lindenberg staan huizen. Ver
derop, op het land van boer Barent-
sen, steken de kranen hun masten
dreigend in de lucht. Wat er met de
sporthal gaat gebeuren weet Boste
laar niet zeker, maar het kan bijna
niet anders dan dat die ook tegen de
grond gaat.
Ver achter de hoge populieren wordt
gewerkt aan het nieuwe complex. Het
wordt heel mooi, weet Bostelaar. Hij
zal er best nog wel eens gaan kijken,
denkt hij, maar veel komen zal hij er
niet. „Wat ik wel elke maandag zal
doen, is in de krant kijken wat Mid
delburg en Zeelandia hebben ge
daan "Dan komt het besef dat de
clubs net gefuseerd zijn. „Het waren
twee heel fijne clubs en ik denk dat er
een heel goede club uit voorkomt. Al
leen die naam hè, Voetbal Vereniging
Zeelandia Middelburg. Dat zegt na
een paar maanden niemand meer.
Waarom noemen ze die club niet ge
woon de w de Nadorst?"
Sal Simonse-plein
„Kijk, hier komt een vijver met drijf-
woningen", wijst hij vlak voor het af
scheid. „Hij water loopt achterlangs
mijn achtertuin, zo in de richting van
de Nassaulaan. En daar komen hui
zen." Het idee om de straten op het
voormalige sportpark te noemen naar
Middelburgers van weleer ziet hij wel
zitten. Het Sal Simonse-plein, ge
noemd naar de charismatische voor
zitter, 85 jaar inmiddels. De Hennie
Wijsstraat, naar de geslepen, aalvlug-
ge middenvelder. En wie weet; het Jan
Bostel aarplantsoen
Jan Bostelaar droomt even weg. Hij
overziet de hoge populieren, het gra-
velveld, de tribune in de verte, het
rommelplekje waar zijn honden be
graven liggen. Hij overziet de geschie
denis van de Nadorst én de geschiede
nis van Jan Bostelaar. Zestig jaar,
kind van de Nadorst. Geboren op
Sportlaan nummer 34, woonachtig op
Sportlaan 23.
„Weet je", zegt hij dan, ,,'s Nachts
word ik wel eens wakker en dan lig ik
wat te luisteren. En dan hoor ik ge
huil. Ja echt, ik hoor de Nadorst hui
len. Dan draait hij zich om: „Ach wat
zeur ik toch. Het zal de wind wel we
zen."
Koen de Vries
PO..DEPDIJK