Himmler was thuis een liefdevolle vader
Zo veel mogelijk
n stilte goed doen
Boek over
nazikinderen
Stichting
Vluchteling
25 jaar
ÏLVj
zaterdag 5 mei 2001
Wat heeft het voor Edda Göring, Gu-
drun Himmler, Wolf Rüdiger Hess,
Niklas Frank en Martin Bormann bete
kend om een kind te zijn van een vader die
medeverantwoordelijk was voor massa
moord? Het is deze vraag die centraal
staat in het boek Want jij draagt mijn
naam. In de schaduw van een nazivader,
geschreven door de Duitse journalist
Stephan Lebert die het werk van zijn va
der voortzette, veertig jaar later. Een ge
sprek met hem voert al snel naar de last
van de vaderlijke erf schuld en de meest
duistere spelonken van de menselijke
ziel: „Als Himmler alleen maar een mon
ster was geweest, waren zijn daden ge
makkelijker te verklaren."
Het ontstaan van het boek Want jij draagt
mijn naam is niet in twee zinnen uit te leg
gen. De Berlijnse journalist Stephan Lebert
ontdekte in 1993 een vergeten manuscript van
zijn overleden vader, Norbert Lebert. Het be
vatte de verslagen van zijn gesprekken uit
1959 met de kinderen van beruchte nazilei
ders, onder wie Edda Göring, Gudrun Himm
ler en Wolf Rüdiger Hess.
Geboeid door de vraag wat er van hen zou zijn
geworden, besloot zoon Lebert ze opnieuw te
interviewen, zo'n veertig jaar later, en een ver
volg te maken op de door zijn vader opgete
kende levensgeschiedenissen.
De resultaten van beiden werden gebundeld in
een boek waarin een vrij volledig beeld ont
staat van deze nazikinderen die nooit wisten
te ontsnappen aan de schaduw van de vader.
Voor het maken van zijn interviews kwam
zoon Lebert in aanraking met leden van Stille
Hilfe, een vereniging die voormalige nazi's fi
nancieel ondersteunt. „Die vereniging heeft
altij d een beetje in het geheim bestaan, maar is
nooit gevaarlijk geweest. De mensen van die
club waren vroeger stuk voor stuk duivels. Nu
zijn ze hoogbejaard. Demeesten hebben de
denkbeelden van vroeger van zich afgeschud.
Maar niet iedereen."
Lebert verwijst naar het proces tegen de SS'er
Anton Malloth, die onlangs op 89-jarige leef
tijd voor de rechtbank moest verschijnen. „De
dochter van Himmler zorgde voor hem, via
Stille Hilfe. Zij is een tijd de voorzitster ge
weest van deze vereniging, die trouwens een
lange tijd door de staat werd gefinancierd. Tot
het moment dat men ontdekte waar deze Stille
Hilfe daadwerkelijk voor stond.
Vier muren
Gudrun Himmler is een van de nazikinderen
die in Want jij draagt mijn naam naar voren
komt, maar het lukte Lebert niet om met haar
te spreken. Wat hij trouwens niet betreurt,
zegt hij. „Toen ik haarwilde benaderen, had ik
al aardig wat interviews met andere nazikin
deren afgenomen. En het algemene beeld was
me op dat moment al duidelijk geworden. De
meesten leven tussen vier muren en hebben
nauwelijks contact met de buitenwereld. Gu
drun Himmler heeft slechts één keer een inter
view gegeven, met mijn vader in 1959. Ze werd
later een van de boegbeelden van de neonazi's
en laat zich tijdens bijeenkomsten in het zon
netje zetten. Ze wordt op handen gedragen
omdat ze de dochter is van Himmler. En dat is
natuurlijk moeilijk te begrijpen."
Gudrun Himmler heeft nog steeds een beeld
van haar vader in haar hoofd dat totaal tegen
overgesteld is aan dat uit de geschiedenisboe
ken.
Heinrich Himmler was niet alleen de Reichs-
führer van de SS, maar ook een zorgzame en
liefdevolle vader. Daarnaast was hij vegetari
ër, dol op kruidentuinen en zette hij zich in
voor de dierenbescherming. Lebert: „Zijn
dochter heeft voornamelijk de goede kanten
Aangeklaagden wachten op hun veroordeling in het Neurenbergproces in 1946. Op de eerste rij, vlnr: Göring, Hess, Von Ribbentrop, Keitel, Kaltenbrunnef, Rosenberg, Frank, Frick, Streicher,
Funk en Schacht. Tweede rijDonitz, RaederVon Schirach, Sauckel, Jodl, Von Papen, Seyss-Inquart, Speer, Von Neurath en Fritzche. foto Archief Spaarnestad/GPD
Schrijver en journalist Stephan Lebert: „De
oorlog leeft verder. Niet alleen in de kinde
ren, maar ook in de volgende generaties."
foto Roland de Bruin/GPD
van hem meegemaakt. En dan wordt het later
natuurlijk moeilijker te accepteren dat deze
man een monster is geweest. Ze besloot al snel
te verkondigen dat haar beeld het juiste was.
En de rest was volgens haar gelogen. Zo van: ik
weet wat voor man mijn vader werkelijk is ge
weest."
Simon Wiesenthal heeft gezegd dat het een
vergissing zou zijn als men ervan uitgaat dat
alleen slechte mensen tot iets slechts in staat
zijn. Een van de wezenlijke kenmerken van
vele vooraanstaande nationaal-socialisten
was dat ze thuis heel beminnelijke mensen
waren. 'Het waren dezelfde mensen die 's mor
gens liefdevol hun kinderen kusten en een
paar uur later joden vergasten of doodsloe
gen.' Lebert: „Deze zin van Wiesenthal is ook
een van de rode draden in mijn boek. In Duits
land heeft men een lange tijd het beeld in stand
gehouden dat het nazisme is voortgekomen uit
een handjevol slechte mensen en dat de rest
van de bevolking onschuldig is geweest. Maar
zo simpel liggen de zaken natuurlijk niet. In
feite is het hele land betrokken geweest bij de
verschrikkingen. En dan moet je ook aanvaar
den dat een monster als Himmler menselijke
kanten had. Als hij alleen maar een monster
was geweest, waren zijn daden gemakkelijker
te verklaren."
In Want jij draagt mijn naam komt een schok
kende conclusie naar voren: de meeste in het
boek beschreven 'kinderen' hebben niet alleen
de persoon, maar ook de denkbeelden van de
vader verdedigd. Lebert: „Zij werden door
mijn vader geïnterviewd rond hun twintigste.
En toen ik met ze sprak, veertig jaar later, had
den ze hun denkbeelden niet veranderd. Inte
gendeel, ze waren in feite alleen maar fanatie
ker geworden." Met Wolf Rüdiger Hess kon
Lebert pas spreken na een aantal herhaalde
pogingen. „Op een bepaald moment scheef ik
hem dat ik met hem wilde praten over de denk
beelden van het nationaal-socialisme. En toen
ging hij akkoord. Het gesprek bestond uit een
monoloog van zijn kant. Hij heeft zijn hele le
ven gezwegen, omdat hij in de veronderstel
ling leefde dat dat slimmer was en zijn vader
misschien uit de gevangenis zou komen. Er is
geen Duitse president geweest die geen schrif-
telijkverzoek van hem tot vrijlating heeft ge
kregen.
Na de dood van zijn vader ging hij praten,
maar alleen maar op een verbitterde en veron
gelijkte manier. Bovendien ontkent hij de om
vang van de holocaust. Toen ik met hem sprak,
was hi; al erg ziek. Een trieste man, voor wie ik
eigenlijk nog steeds medelijden voel. Hij heeft
zijn vader voornamelijk achter de tralies ge
kend tijdens zijn bezoeken, zo'n drie per jaar.
En onder strenge bewaking."
En hoe is de verhouding van Lebert geweest
met zijn eigen vader?
Als kind kreeg hij de journalistiek met de pap
lepel ingegoten. „Mijn relatie met mijn vader
was goed, maar heeft me in het kader van dit
boek aan het denken gezet. Toen de oorlog
werd beëindigd, was mijn vader vijftien jaar.
En tot dat moment was hij een fanatiek lid van
de Hitler Jugend. Hoe had zijn leven eruit ge
zien als de oorlog langer had geduurd? Tot
welke daden was hij in staat geweest? Was hij
een nazi geworden die misdaden zou begaan?
Mijn vader heeft tot zijn dood met deze vragen
geworsteld. En ik stel me door dit verleden van
mijn vader natuurlijk óók vragen. Had ik van
hem kunnen houden als hij een misdadiger
was geweest? Ik heb tijdens het maken van dit
boek ondervonden hoe moeilijk het is om een
antwoord op deze vraag te geven. Ik kan alleen
maar dit zeggen: ik hoop dat ik de kracht zou
hebben gehad om met mijn vader te breken.
Maar ik weet niet of ik daadwerkelijk afstand
van hem had genomen. Als ik eerlijk ben: ik
vrees van niet."
Het zijn dergelijke vragen die in het naoorlog
se Duitsland geen rol hebben gespeeld, bena
drukt Lebert. Toen de Israëlische psycholoog
Dan Bar-On, wiens familie in 1933 van Berlijn
naar Palestina was gevlucht, eind jaren tach
tig naar Duitsland afreisde, stelde hij de vraag
waarom het nauwelijks een onderwerp van
gesprek is geweest hoe de oorlogsmisdaden
door de kinderen van de daders zijn verwerkt.
„Met deze vraag doorbrak hij destijds een ta
boe, dat in Duitsland eigenlijk nu nog steeds
aanwezig is. In de jaren vijftig werd over de
oorlog gezwegen en alleen maar naar de toe
komst gekeken. En daarna werd de blik naar
het verleden zeer nuchter en speelden de dis
cussies zich af op een academisch niveau. Om
die reden komen persoonlijke verhalen tot op
de dag van vandaag nauwelijks aan bod."
Zwijgen
Maar is dat misschien niet begrijpelijk9 Een
van de meest trieste conclusies in het boek is
dat de daders na de oorlog minder last hebben
gehad van trauma's dan de slachtoffers. „De
ouders hebben geprobeerd zoveel mogelijk te
vergeten, waardoor de kinderen in eerste in
stantie minder werden belast. Maar het zwij
gen is verder gegaan. En daardoor zijn de
essentiële vragen nooit beantwoord. In Duits
land heerst vanaf 1945 een enorme sprake
loosheid tussen de generaties. En zwijgen
maakt angstig. Het zou goed zijn als in Duits
land een discussie op gang kwam met een an
dere invalshoek. Niet met de intentie een be
schuldigende vinger uit te steken. Maar om
eerlijke antwoorden te krijgen op de vragen,
die het voor de kinderen beter mogelijk maken
zich te verplaatsen naar de situatie van toen.
Om vervolgens misschien iets meer te begrij
pen en te weten."
Harry Mulisch heeft ooit beweerd dat de
Tweede Wereldoorlog pas is afgelopen als de
laatste levende getuige is overleden. Lebert:
„Dat lijkt me onjuist. De oorlog leeft verder.
Niet alleen in de kinderen, maar ook in de vol
gende generaties."
Jacob Moerman
Norbert en Stephan Lebert: 'Want jij draagt
mijn naam. In de schaduw van een nazivader'.
Uitgeverij Anthos, Amsterdam. Prijs: 39,90.
Gerrit Jan van Heuven Goedhart, één van de grondleggers van Stichting Vluchteling.
foto Hielco Kuipers/GPD
A 1 een kwart eeuw spant de Stich-
Ating Vluchteling zich in voor men-
tfidie huis en haard hebben moeten
erlaten. De organisatie vindt dat de
amens de Verenigde Naties werkende
loge Commissaris voor de Vluchtelin-
sn, Ruud Lubbers, de rijke landen
chter de vodden moet zitten.
isschien is het gironummer wel beken
der dan de naam. Want bij de getallen-
leks 999 denkt menigeen direct aan de gro-
inzamelingsacties voor de Hongaren
torTibetanen, de bootvluchtelingen uit
etnam en de overlevenden van Srebreni-
De club die gebruik maakt van giro 999,
'Stichting Vluchteling, wordt echter nog
el eens verward met Vluchtelingenwerk,
iorganisatie die vluchtelingen in Neder-
nd opvangt. De Stichting Vluchteling
eft zich in de 25 jaar van haar bestaan
ijwel uitsluitend ingespannen voor
Echtelingen die in hun eigen regio in een
imp of bij verre familieleden tijdelijk on-
idak hebben gevonden,
het kantoor van de Stichting Vluchteling
mde Stadhouderslaan in Den Haag wer-
m slechts dertien mensen. Het is de kracht
mde organisatie, die het nationale samen-
crkingsverband is voor vluchtelingenzorg
'er de grenzen. De stichting brengt zo veel
ogelijk van het geld dat zij te verdelen
tijgt naar de plek van bestemming: de ar-
elanden in Afrika, Azië, Latijns-Amerika
'Oost-Europa, waar negentig procent
ordt opgevangen van de 35 miljoen vluch-
fingen die de wereld inmiddels telt.
dis geen club die vaak de trom roert. 'Zo
«1 mogelijk in stilte goed doen', lijkt het
°tto. Toch treedt de stichting nu wat meer
'arbuiten, om het op zich trieste feit van
125-jarig bestaan op een gepaste wijze te
;ren. Tijdens een manifestatie, donderdag
'mei in De Nieuwe Kerk in Den Haag,
wordt uitvoerig eer bewezen aan Gerrit Jan
van Heuven Goedhart, de man die met zijn
tomeloze inzet voor vluchtelingen meteen
na de Tweede Wereldoorlog in feite het
startsein heeft gegeven voor de latere op
richting van de stichting.
Van Heuven Goedhart was minister van
Justitie in het Londense kabinet van Ger-
brandymede-oprichter en hoofdredacteur
van Het Parool, de eerste Hoge Commissaris
voor de Vluchtelingen van de Verenigde Na
ties én winnaar van de Nobelprijs voor de
Vrede in 1955.
Klaas Keuning, sinds 1990 directeur van
Stichting Vluchteling, wordt tot op de dag
van vandaag door de in 1956 oveiieden ver-
zetsvoorman geïnspireerd. „Ik heb bewon
dering voor de vanzelfsprekendheid waar
mee hij de lijn doortrok van verzet tegen de
bezetter naar het opkomen voor mensen die
door oorlogsgeweld of andere ellende zijn
verdreven. Van Heuven Goedhart was ook
een van de opstellers van het Verdrag voor
de Vluchtelingen zoals dat in 1951 op de
Conferentie van Genève werd aangenomen.
Dat verdrag staat nu onder druk omdat
steeds meer Westerse staten hun verant
woordelijkheid niet meer willen nemen.
Maar we moeten blijven denken en hande
len in de geest van de opstellers van het
vluchtelingenverdrag: het vluchtelingen
probleem proberen op te lossen, in ieder ge
val steeds blijven aanpakken, en niet het
probleem wegschuiven, van ons afschui
ven."
Wat dat betreft wacht Ruud Lubbers, de
huidige Hoge Commissaris voor de Vluchte
lingen van de VN, een schone en tegelijk
loodzware taak. „Lubbers heeft zelf al ge
zegd: 'Als ik mijn werk goed doe, zullen wei
nig staten mij aardig vinden'. Maar dat
moet hij dan maar voor lief nemen", vindt
Keuning.
„Wat mij verontrust is dat hij een paar we
ken geleden tegen de geïndustrialiseerde
landen zei: 'Geef me drie of vijf procent van
wat jullie uitgeven aan de opvang van asiel
zoekers, dan hou ik ze weg, dan zorg ik voor
opvang van de vluchtelingen in de regio'.
Dat is een gevaarlijke tendens, Lubbers
moet niet meegaan in die redenering. Afge
zien van het feit dat het onzin is, omdat ne
gentig procent al opgevangen wordt in de
eigen regio. Hij moet de rijke landen juist
wijzen op hun verantwoordelijkheid. Japan
neemt per jaar dertig vluchtelingen op. Der
tig! De EU wil alles zelf doen, ook vluchte
lingenzorg, en geeft dus niets aan de VN.
Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Italië,
wat zij doen voor vluchtelingen is volstrekt
onder de maat. Een oliestaat in het Midden-
Oosten zou makkelijk dertig miljoen gulden
moeten kunnen missen voor opvang. Over
die boeg moet Lubbers het gooien."
Keuning zou er ook helemaal geen moeite
mee hebben als de organisatie waar Lub
bers nu hoofd van is, de UNHCR, meer als
neutrale politieman in de vluchtelingenwe-
reld zou optreden. De directeur van Stich
ting Vluchteling geneert zich dood als hij
ziet hoe verschillende hulporganisaties el
kaar vliegen proberen af te vangen. „Ik vind
dat een pijnlijk gezicht. En sterker, de strijd
tussen organisaties leidt tot een volstrekt
onverantwoord gekrioel. En dat staat een
goede coördinatie en dus een snelle en effici
ënte hulpverlening alleen maar in de weg."
„Ik heb het zelf meegemaakt in Orahovac in
Kosovo, meteen na de terugtocht van de
Serviërs. We hadden plannen gemaakt voor
het opknappen van huizen. Per slot van re
kening was veertig procent van de huizen in
Kosovo verwoest of flink beschadigd. Ons
plan bestond eruit simpelweg een dak op ie
der huis te zetten, en dat voornamelijk door
de mensen zelf te laten doen. Op die manier
kun je snel verder naar een ander gebied om
daar weer hulp te bieden, en zorg je dat de
mensen leren zichzelf te redden. Goed, af
spraken gemaakt met de bevolking. Dag la
ter, komt er een andere hulporganisatie - we
noemen natuurlijk geen namen - en die ont
vouwt het plan om twintig huizen helemaal
op te knappen, de bewoners hoever* niets te
doen. Je kunt je wel voorstellen dat daar
meer belangstelling voor was vanuit de be
volking. Maar twee weken later bleek die
club zijn toezegging niet na te kunnen ko
men. Die huizen zijn nooit gebouwd, maar
onze opzet was verstoord."
Op de een of andere manier zou snel een ein
de gemaakt moeten worden aan dergelijke
praktijken die het werk voor vluchtelingen
in diskrediet brengen, is de stellige mening
van Keuning. „Er zou een soort ombudsman
moeten komen die serieus dergelijke klach
ten zou behandelen. Daar wordt ook al over
nagedacht, en ook over eventuele sancties.
Als zo'n club publiekelijk ter verantwoor
ding wordt geroepen, zou dat al effect heb
ben. En eventueel moet zo'n organisatie op
een zwarte lijst en raakt ze het recht kwijt
om geld in te zamelen. Dan zal het wel afge
lopen zijn met dat soort praktijken."
Dan Wildeman
Stichting Vluchteling is het nationale sa
menwerkingsverband van kerken,
maatschappelijke instellingen en hulpor
ganisaties dat zich inzet voor de opvang van
vluchtelingen in Afrika, Azië, Oost-Europa
en Latijns-Amerika.
De wortels van Stichting Vluchteling liggen
in het verzet tijdens de Tweede Wereldoor
log. Na die oorlog gaven voormannen van
het verzet als Gerrit Jan van Heuven Goed
hart en Cornelis Brouwer leiding aan het
verlenen van hulp aan vluchtelingen.
Van Heuven Goedhart was de eerste Hoge
Commissaris voor de Vluchtelingen van de
Verenigde Naties (UNHCR) en won in die
hoedanigheid in 1955 de Nobelprijs voor de
Vrede. Brouwer was van 1952 tot 1982 de
Nederlandse vertegenwoordiger van de
UNHCR. Hij richtte op 3 mei 1976 Stichting
Vluchteling op, als opvolger van diverse ad-
hoc-comités voor vluchtelingenhulp.
De stichting voert in ruim veertig arme lan
den projecten uit. Ze verleent noodhulp in
de vorm van eten, drinken en medische zorg
in opvangkampen. De stichting bouwt
scholen en ziekenhuizen, levert lesmateri
aal en leidt vluchtelingen op tot verpleger of
leerkracht. Als vluchtelingen terug kunnen
keren naar hun eigen gebied, helpt de stich
ting met bouwmaterialen voor het herstel
len van een huis of bijvoorbeeld geld om wat
kleinvee te kopen. De projecten worden ter
plekke uitgevoerd door lokale hulpverle
ners samen met vluchtelingen.
Stichting Vluchteling krijgt vrijwillige bij
dragen van 200.000 donateurs. Daarnaast
ontvangt de stichting gelden van fondsen en
instellingen en bijdragen voor specifieke
projecten van het Rijk en de Europese Unie.
Incidenteel houdt de stichting via haar giro
nummer 999 speciale acties, zoals in 1966
voor de Tibetanen, in 1979 voor de Vietna
mese bootvluchtelingen en in 1995 voor de
overlevenden van Srebrenica.
De stichting voert op jaarbasis zo'n 120
hulpprojecten uit voor een bedrag van ruim
twintig miljoen gulden. In de afgelopen 25
jaar besteedde de stichting voor ruim 350
miljoen gulden aan vluchtelingenhulp.
Lubbers