Watertorens tappen uit een ander vaatje
zaterdag 5 mei 2001
Als kind hadden wij het niet begrepen
op watertorens. In de nabijheid wo
nend van zo'n in het luchtruim piekend
bouwsel staken wij steevast de straat
over. Daar had je iets minder van zo'n wa
tertoren te vrezen. Want stel dat die deur
openvliegt. Dan spoel je toch mooi weg.
Was dat gevaar vroeger al niet aanwezig, in
de meeste torens is geen druppel leiding
water meer te vinden. Het is op veel plaatsen
niet meer nodig om het gemeentepils tot hoog
in de constructies op te pompen opdat het door
de krachtige druk tot in de bovenverdiepingen
van de huizen kan komen. Daar zijn alterna
tieven voor gecreëerd.
Verlies van de oorspronkelijke functie leidt in
het ergste geval tot sloop. Een herbestemming
kan als redmiddel dienen. Tal van watertorens
tappen nu uit een ander vaatje: ze zijn woon-
object of publieke attractie geworden, dienen
als onderdak voor een kantoor of brengen, zo
als in de Oost-Souburgse situatie, kunstuitin
gen naar een nog hoger niveau.
Watertorens vormen al vanaf 1836 een karak
teristiek onderdeel van de gebouwde
omgeving in Nederland. Een baken in het
landschap. Een verticaal accent in een stads-
silhouet. De eerste exemplaren dienden voor
de watervoorziening van de stoomlocomotie
ven van het spoor- en tramwegwezen. Ze zijn
inmiddels vrijwel allemaal afgebroken. De
drinkwatertorens zijn het meest opmerkelijk.
Daar zijn er sinds 1865 meer dan 260 van ge
bouwd.
In zijn boek Watertorens in Nederland meldt
auteur Henk van der Veen daarover: „Door de
forse afmetingen en de vaak markante situe
ring in het vlakke Hollandse landschap be
schouwden de waterleidingmaatschappijen
de watertorens als hun visitekaartje en be
steedden veel aandacht aan het uiterlijk." Er
zijn er nog bijna 170 over. Ongeveer de helft is
door technische alternatieven in de vorm van
een waterkelder met daarbij een pompsta
tionnetje overbodig geworden. De
alternatieven hebben een grotere capaciteit en
zijn ook in de exploitatie aantrekkelijker.
Het bestand aan torens is zeer divers. Dat
komt voor een deel door de technische ontwik
keling waardoor steeds slanker draagcon
structies mogelijk werden voor de reservoirs.
Daarnaast hebben de architectuur-opvattin
gen een belangrijke rol gespeeld.
Monument
Niet alle watertorens zijn even belangrijk. „Er
zijn wel degelijk verschillen", zegt secretaris
Henk Rienks van de Stichting Watertorens
Nederland. „Wat niet wegneemt dat de lelijke
van ons ook mogen blijven." De tachtig meest
waardevolle zijn nu geselecteerd. Een flink
aantal heeft inmiddels de status van industri
eel monument gekregen.
Het Zeeuwse bezit is keurig over de provincie
verspreid: Axel, Burgh, als je het resterende
onderstuk ook mee mag tellen, Domburg,
Goes, Middelburg, Oostburg, Oost-Souburg,
Scherpenisse, Sint Philipsland en Vlissingen.
In Haamstede wordt een bouwwerk wel 'de
watertoren' genoemd maar het is niet in de
echte zin een watertoren. Het is een uitkijkto
ren van de waterleiding. De toren in Zierikzee
is in de oorlog opgeblazen. Eenzelfde lot trof
de toren van Anna Jacobapolder. Die van
Oostburg moest er ook aan geloven maar werd
later weer overeind geholpen.
De Nederlandse Watertoren Stichting rang
schikt drie Zeeuwse bouwsels bij de top veer
tig van meest bijzondere exemplaren. Die van
Goes staat als nummer elf genoteerd. De met
kunstzinnige druppels verfraaide toren van
Oostburg prijkt op de dertigse plaats. De korte
dikke Terneuzense broer was eveneens een
plaats bij de top veertig toebedacht. De toren
heeft niet lang van die roem mogen genieten.
Hoewel de druppels aan de toren van Oostburg
al werden aangebracht toen er nog geen vuilt j e
aan de lucht was, kunnen de vochtpegels als
symbool gelden voor de tranen die de waterto
renliefhebbers plengden toen het vonnis werd
geveld over de Terneuzense toren. En er waren
nog wel zulke mooie gedachten over een twee
de levenEen ingezetene van Hoek wilde er een
maritiem museum in vestigen, met de moge
lijkheid voor het nemen van een duik in het
bassin. Maar de gemeente zag meer heil en ook
geld in het streven van een lokale aannemer
om op de plek van de blikvanger een dubbele
woontoren op te trekken.
Sloop lag ook eerder voor de hand toen een on
derzoek duidelijk maakte dat de staat waarin
het bouwwerk verkeerde slechter was dan
werd gedacht. Bovendien zat het lelijk tegen
dat de toren te jong was om als monument be
scherming te genieten. Zevenduizend handte
keningen van personen die hartstochtelijk
pleitten voor behoud, konden niet verhinde
ren dat de watertoren met de grond gelijk werd
gemaakt. En nu regent het alweer bezwaar
schriften tegen de geplande woontorenbouw
op de ontstane lege plek.
Architectuur
Nadat Delta Nutsbedrijven in de jaren tachtig
een uitverkoop van watertorens was begon
nen heeft het bedrijf nu alleen nog de toren van
Oostburg in bezit. Het was het laatste nog in de
oorspronkelijke functie actieve exemplaar.
Het in Goes zetelende projectontwikkelaars
duo Van Garderen en Dekker en Delta Nutsbe
drijven heeft het architectenbureau Rothui
zen van Doorn 't Hooft gevraagd mee te
denken over een toekomstige bestemming en
functie voor de Oostburgse toren. Het door
kunstenaar Johnny Beerens bewerkte bouw
werk heeft als industrieel erfgoed met een spe
cifieke architectuur een zekere monumentale
waarde.
Van Garderen en Dekker willen bezien of die
waarde behouden kan blijven door voor de to
ren een bestemming te vinden, het liefst met
behoud van de huidige verschijningsvorm of
anders op een aangepaste wijze. De door A. J
van Eek ontworpen toren dateert van 1950.
Het interieur bevat vijf gestapelde reservoirs.
De glazen dakopbouw op 5 5 meter hoogte doet
denken aan de bekende toren van het gemeen
tehuis van Stockholm.
Van Garderen en Dekker hebben iets met wa
tertorens. Sterker nog: ze zetelen in zo'n blik
vanger: die van Goes, een uit 1912 daterende
constructie, geboren op de tekentafel van de
Duitser Carl Francke. Een verkleinde versie
stond ooit in Oudelande maar overleefde de
oorlog niet. Dat de ontwikkelaars hun nek uit
staken voor een grondige restauratie had niet
uitsluitend met gevoel voor nostalgie te ma
ken. Ze wilden er ook graag wat wijzer van
worden.
,De filosofie om puur torens te restaureren is
financieel niet haalbaar", verkondigt Chris
Dekker. Nadat de gemeente had aangegeven
het bouwwerk wel vanwege het beeldbepalen
de karakter te willen behouden maar er geen
gemeenschapsgeld aan wenste te spenderen,
kwam het tot een compromis. De gemeente gaf
toestemming om op het omliggende terrein bij
de toren appartementen te bouwen. Ze vor
men daarmee de dragers van de kosten van de
torenrestauratie: dik drie miljoen gulden. Ex
ploitatie en onderhoud worden betaald van de
huursom van de vier bedrijven die in de 63 me
ter hoge ijzeren constructie gevestigd zijn.
Van Garderen en Dekker bekommeren zich in
middels al dan niet als eigenaar, ook om ande
re watertorens. Zoals die van Domburg, in de
oorlog geteisterd maar dapper overeind geble
ven, sinds 1933 trouwe wachter in de duinen.
Plannen om er een knappe tweede woning van
te maken kwamen niet uit de verf. De gedach
ten gaan nu uit naar het leggen van een koppe
ling met het in ere te herstellen Badpaviljoen.
In die visie zou de toren een dependancefunc
tie kunnen vervullen voor de in het paviljoen
onder te brengen horecavoorzieningen.
De projectontwikkelaars zien er voorts brood
in de Bergen op Zoomse watertoren een nieu
we bestemming te geven, bijvoorbeeld als ho-
recaonderdak. Ook hierbij wordt ge werkt vol
gens het voor-wat-hoort-wat principe. In ruil
voor het cadeau doen van een gerestaureerde
toren wordt de gemeente gevraagd om tegen
de reguliere marktprijs bouwkavels aan de
projectontwikkelaars te verkopen. Voorts be
staat er interesse voor watertorens in Den Hel
der en Zevenbergen.
Het bureau Rothuizen, Van Doorn 't Hooft
heeft diverse ideeën ontwikkeld om de water
toren van Oostburg aan een tweede leven te
helpen. „Daarbij hebben ze hun gedachten de
vrije loop gelaten", meldt stedenbouwkundi
ge Kees Stegenga. Een collage is thans in een
verkennende ontwerpstudie vervat.
Forellenkwekerij
Een van de mogelijke nieuwe bestemmingen
zou een inrichting als forellenkwekerij kun
nen zijn. Daarbij kan de toren voor een groot
deel in tact blijven, de vaten gevuld met stro
mend water. Opzet is in het bovenste reservoir
jongbroed forellen uit te zetten waarna, gaan
deweg het groeiproces, de vissen afdalen naar
lagere reservoirs. Eenmaal volgroeid arriveert
de forel op de bega ne grond waar in de gedach-
tengang van de ontwerpers de vis in een daar
gevestigd restaurant spartelvers kan worden
geconsumeerd. Ook zijn er ideeën uitgewerkt
voor een inrichting als appartementencom
plex of als funtower, met allerlei vormen van
toeristisch vermaak.
RDH-architect Ben Gillissen heeft inmiddels
een bijzondere band opgebouw met het water
torenwezen. Hij was nauw betrokken bij de
restauratie van de Middelburgse toren, thans
omgevormd tot een makelaarskantoor en een
buitennissige privé woning; Met name omdat
bij de herinrichting de ruimtelijke karakteris
tiek in tact is gelaten, werd het project be
kroond met de nationale watertorenprijs. Dat
leverde vrij snel daarna het verzoek op om de
watertoren van Hazers woude onder handen te
nemen.
Net als in de Middelburgse situatie wilde de
opdrachtgever een lift aan de buitenkant zet
ten. De in Middelburg bedachte oplossing
heeft de gemoederen lang in beweging gehou
den. De een vond het een spannende oplossing,
anderen stelden ronduit dat je de watertoren
zo'n ingreep niet kon aandoen. Meningen over
een project die heel sterk uiteenlopen: voor
een architect is er geen beter compliment
denkbaar, vindt Gillissen „Het is juist heel
mooi als zoveel mensen er een mening over
hebben."
In Hazerswoude wachtte hem andermaal de
uitdaging om een nieuwe functie in te brengen
in een bestaand gebouw. En wederom was
daar de confrontatie met lastige plattegron
den waarbij het zwaartepunt bovenin ligt om
dat je daar de meeste vierkante meters hebt.
Gillissen was er ook bij om de mogelijkheden
voor de watertoren van Oostburg op een rij te
zetten. Hij bedacht met name een woning
bouwplan in de toren. Om per verdieping een
appartement met voldoende daglicht te kun
nen maken, kwam Gillissen tot het aanbren
gen van deels in kleur uitgevoerde, volledig
beglaasde erkers die de ene keer naar buiten
uitsteken en de andere keer binnenwaarts ge
richt een balkon vormen.
De architect noemt de aantasting van de bui-
tenschil van de schacht zelf 'behoorlijk ingrij
pend'. „Maar het heeft toch ook een beetje re
ferentie met de kunstuitvoering die er nu op
zit." Nee, Gillissen heeft zich bij het bedenken
van een nieuwe gedaante voor de toren niet
verstaan met kunstenaar Johny Beerens. „Ik
ken die man helemaal niet. Maar het beeld
concept is een beetje vergelijkbaar. Je voegt
losse elementen toe die als later aangebracht
herkenbaar zijn.Ideeën te over. Wat wringt is
de industrielocatie waar de watertoren staat:
„Het uitzicht daar is niet honderd procent."
Duingebied
Gillissen kent geen architect in Zeeland die
niet al eens iets voor de watertoren van Dom
burg heeft bedacht. „Wij hebben er een keer
een woningbouwplan in gemaakt en ook al
eens een horecafunctie in gedacht. Het pro
bleem daar is de situering van de toren in het
kwetsbare duingebied. Alles wat je er doet zal
altijd parkeersdruk met zich meebrengen en
daar is het gemeentebestuur niet echt van ge
charmeerd."
Secretaris Rienks van de Nederlandse Water
toren Stichting is over het algemeen content
met de activiteiten van Van Garderen en Dek
ker om watertorens nieuw leven in te blazen.
Wel voert hij als minpuntje op dat bij het om
toveren van de Goese watertoren tot kantoor
bestemming de plaatsing van de ramen niet
goed correspondeert met de verdiepingen bin
nen. „Met een verdieping minder was het een
stuk beter geworden. Maar dan kun je wel
minder vierkante meters aan kantoorruimte
verhuren."
Het kan ook veel erger uitpakken. Rienks
noemt als voorbeeld een watertoren tussen
Zwolle en Meppel. Daar is bijna alles van ge
sloopt waarna het betonnen skelet weer op
nieuw is opgebouwd maar anders dan die ge
weest is. „Dat gaat me te ver. Dat wil ik geen
behoud van watertorens meer noemen."
Wat er ook met de bestaande exemplaren ge
beurt, belangrijk is volgens Rienks, dat de her
bestemming duurzaam is, zodat er niet na een
paar jaar alweer exploitatieproblemen ont
staan en het bouwwerk alsnog in de versukke
ling raakt. „Het leukste is natuurlijk dat wa
tertorens gebruikt worden waarvoor ze
bedoeld zijn. In Zeeland is daar niet voor ge
kozen."
Jacques Cats