Waarom zijn meisjes zo anders dan jongens De brede wereld volgens Zwagerman in zestig snippers Een hoop gelazer en getob Koloniale waren van Joseph Pearce Gedichten over liefde Landschap met klein vuil donderdag 3 mei 2001 et verhaal is al honderd keer verteld: een jongen van bij na dertien jaar die zonder dat hij het wil een ander mens wordt. Maar de Vlaamse schrijver Joseph Pearce (geb.1951) vertelt het in zijn tweede-boek Koloniale waren op een bijzondere wijze. De jeugdige hoofdpersoon raakt al zijn zekerheden kwijt, zonder dat hij begrijpt waarom: „Ik geraak niet aan meisjes uit." letterkundige kroniek Vlaamse schrijvers hebben het een beetje moeilijker dan Nederlandse schrijvers. Van hen wordt verwacht dat ze in een taal schrijven die niet he lemaal de taal van hun hart is. Met uitdrukkingen die voor hen vanzelfsprekend zijn, kunnen ze lezers uit Nederland af schrikken. Wie weet is deze zwakte ook hun kracht, want het heeft voordelen als je bij zondere aandacht aan je stijl moet besteden. Dit kan verkla ren dat veel van de beste stilis ten in onze literatuur uit Vlaan deren komen. Erwin Mortier, zo succesvol met Marcel en Mijn tweede huidis een bekend voorbeeld. Met veel nadruk be veelt hij op buikband en achter flap Koloniale waren van Joseph Pearce aan. Deze zou schitterend kunnen zwijgen en schijnt 'aan de realiteit van alle dag een geheimzinnige span ning mee' te geven. Wat dat ook mag betekenen, wie zich door Mortiers aanbevelin gen laat verleiden wordt niet te leurgesteld. Pearce blijkt een verwante schrijver, net zo ge boeid door de mysteries van de kindertijd en net zo zorgvuldig met zijn zinnen. Alleen legt hij over zijn proza geen waas van poëzie, een gevaar dat het werk van Mortier bedreigt. Nog op vallender dan de stijl van deze roman is wellicht het conse quent volgehouden vertelper spectief. Zonder dat het één ogenblik geforceerd aandoet, wordt de wereld bekeken door een jongen van ruim twaalf jaar. Mathieu Adams heet hij. Zijn ouders hebben een groothandel in koloniale waren, die - omdat in de j aren zestig alles verandert - een groothandel in levensmid delen gaat heten. Altijd wordt hij omringd door bemoeizuchti ge familie, enigszins benepen mensen met onvervalste mid denstandersmanieren. Niet kla gen vinden ze 'een van de schoonste deugden die een mens kon hebben'. Kinderlijke geest Mathieu klaagt dan ook zelden tegen zijn naasten, ze zouden hem toch niet begrijpen. Hij be grijpt zichzelf trouwens even min. Er gebeurt van alles met hem. Hij heeft echter geen idee wat er gebeurt, laat staan waar om. In elk geval had hij liever dat het hem bespaard bleef. Hij doet alles om zijn kinderlijke geest te behouden, maar is niet tegen de drang van zijn veran derende lichaam opgewassen. Wij lezers snappen wat er aan de hand is en kunnen het moeite loos tot één banale term terug brengen: de puberteit. Maar de beschrijving die Pearce daarvan geeft is allesbehalve banaal. Hij heeft elke neiging om de pro blemen van Mathieu achteraf een naam te geven weten te on derdrukken. We zien de dingen zoals de jongen die ziet. Maar we weten wat hij enkel nog ver moedt: de zuiverste periode van zijn leven is bijna voorbij. Het Joseph Pearce: Een Vlaamse achtergrond is voor een schrijver een last, maar duidelijk ook een lust. fotoHan Koppers prachtige slot van de roman wekt de indruk dat Mathieu de jongen kan blijven die hij is. Maar uiteraard is dat slechts uitstel. Van zijn vader krijgt hij op een dag bij wijze van voorlichting een boek: 'Wat gebeurt er nu weer met mij? Jongens en Meis jes Vragenboek'. Veel liever had hij een ouderwets jongensboek gekregen. „Vader was zeker nog kwaad dat ik auto's telde in plaats van algebra te leren", is zijn naïeve verklaring voor het ongewenste geschenk. Maar de volwassenen vinden blijkbaar de tijd rijp. Een tante vraagt hem: „En, Mathieu, hebt ge nog geen caprice, jongen?" In werkelijkheid gedraagt hij zich heel onhandig tegenover meisjes. Hij speelt wel eens ero tische spelletjes, maar is zich niet bewust van de lading die ze hebben. „Waarom zijn meisjes niet als jongens?", vraagt hij zich af. Hij mag dan geen oog hebben voor de meisjes, de meisjes hebben wél oog voor hem. Zeker Aline, de zuster van zijn boezemvriend Arnaud. Zij weet hem uiteindelijk zelfs in de staat van onrust te brengen die bij eerste liefde hoort. Mathieu krijgt het moeilijk op school: hij was een van de bes ten, maar wordt een matige leerling. Hij heeft het ook thuis niet eenvoudig: er worden hem allerlei beperkingen opgelegd. „Ik mag hier niks!zegt hij in een uitbarsting van woede. En dan zijn er dus de meisjes die hem in verwarring brengen. Hij voelt zich veel meer op zijn ge mak bij Arnaud dan bij Alice. De vriendschap tussen de jon gens is erg mooi, je zou zeggen Mortier-achtig, beschreven. Slechts een enkele keer laten ze aan elkaar iets van hun gevoe lens merken: „Hoewel mijn maag bleef oproeren, kon ik Ar naud wel opeten van geluk. Hoe durfde ik ooit aan zijn vriend schap twijfelen? Ik legde ook mijn arm rond zijn schouder. Onze hemden schuurden op het smalle voetpad ritmisch tegen elkaar." Het bekende verhaal klinkt bij deze schrijver als nieuw. Met grote tederheid heeft hij zich in de jongen verplaatst. Maar zwe verig wordt de roman nergens. Daarvoor zorgen de pittige dia logen. Grootmoeder beweert over de opportunistische houding van de mensen in de oorlog: „Het is eerst toen Hitier overal klop kreeg dat ze hun kazak keer den." Over een medewerker van de zaak moppert ze: „Maar in een commerce kunt ge u niet permitteren de ganse dag naast zo'n karottentrekker te staan." Mathieu krijgt van z'n vader het verwijt: „En daarom maakt ge tegen uw moeder zo van uw oren?" Voor Nederlandse schrij vers is zo'n wisseling van regis ter, zo'n overgang van kunsttaal naar spreektaal bijna onmoge lijk. Een Vlaamse achtergrond is voor een schrijver een last, maar duidelijk ook een lust. Hans Warren Joseph Pearce: Koloniale waren - Uitgeverij Meulenhof, 176 pag., f34,25. Wij hebben alles nog te goed is een bundel met 'de mooiste liefdesgedichten' van Jean Pierre Ra wie. Dat wil zeg gen: de mooiste volgens de dich ter zelfNaar mijn smaak het al lermooiste liefdesgedicht dat hij ooit schreef, ontbreekt in het boekje. 'No second Troy' name lijk, waarin hij op verrassende wijze de Oudheid aan onze tijd koppelde. Zijn Helena, een vrouw „die best/ een tweede Troje zou verdienen", werd ver pest door „drank en heroïne". Waarom werd dit ontroerende sonnet door de dichter voor deze selectie te licht bevonden? Ik vrees door een misverstand. Ra- wie denkt kennelijk dat zo'n concreet gedicht nooit zo goed kan zijn als een abstracter ge dicht. Het resultaat is dat deze bundel vooral vage leuzen bevat. Be mint de dichter een vrouw, een hond of een cactus? Het valt uit deze gedichten niet of nauwe lijks af te leiden. Te zelden is er een treffend detail, te vaak een nietszeggende algemeenheid. Rawie dicht niet over één liefde, maar over dé liefde, en dat leidt tot erg vervelende literatuur. Er is geen enkele aandacht voor het haar of de voetzool, de mond of de kont van zijn geliefden. In plaats daarvan is er onpersoon lijke prietpraat, verkondigd op een toon alsof het opzienbaren de inzichten betreft: „Wij kon den niet anders doen dan we de den,/ dus deden wij elkander zeer./ Het één brengt niet zelden het ander mede;/ niets bleef het zelfde als weleer." Voortdurend hoort hij 'de har monie der sferen/ door alle alle daagsheid heen'. Over het lage re meent hij te moeten zwijgen, over het hogere raakt hij helaas niet uitgepraat. Hij is kennelijk zelf in zijn dichterlijke plecht statigheid gaan geloven. Als hij vroeg opstaat, ronkt hij: „Reeds vroeg ontstegen aan het bed." Leed beheerst deze verzén, of wel 'een hoop gelazer en getob' zoals hij het omschrijft. Poëzie als klaagmuur kortom. Liefde, verlies en dood zijn de onder werpen waarover wordt ge klaagd. Allemaal slechts symp tomen van 'het onverbiddelijk voorbijgaan van de tijd', zo meldt hij in een nawoordje. Zo kan hij gemakkelijk of eigenlijk gemakzuchtig verbanden leg gen met de eeuwigheid. Het is moeilijk te verklaren dat Rawie bij het publiek zo'n po pulaire poëet is geworden. Ken nelijk weet hij bij menigeen in ieder geval de schijn te wekken proza Lulu Wang: Seringendroom (Vassallucci, 563 blz., ƒ42,90, geb. 52,90). Vier jaar na de pu blicatie van de bestseller Het le lietheater verschijnt de opvol gervan Wang's debuutroman. In Seringendroom gaat Lulu Wang verder waar Het lelietheater ophield. Het verhaal speelt zich grotendeels af op de Universi teit van Beijing, waar de 17-ja- rige Dingxiang heen en weer wordt geslingerd door haar dorst naar kennis en haar hon ger naar liefde. Leo Kenter: De kameleons (Nijgh Van Ditmar, 197 blz., 34,90). Eerste roman van Leo Kenter (1958), voormalig drum mer en tekstschrijver van de popgroep Tröckener Kecks. In De kameleons vertelt Luc Reizi ger, de drummer, het complete verhaal van de band, over vriendschap, liefde en verraad. Aan het boek is een cd toege voegd met de grootste successen van deze band. Greta Seghers: In liefdes naam (De Arbeiderspers, 239 blz., 39,90). Nieuwe roman van Greta Seghers. In liefdes naam is een literair vlecht werk van le vensverhalen en liefdesgeschie denissen dat zich afspeelt tus sen de antieke overblijfselen in het hedendaagse Griekenland. Henry Sepers: Superlive (De Arbeiderspers, 232 blz., 34,90). De geschiedenis van een meisje dat achttien jaar lang - van haar verwekking tot haar verdwijning - dag en nacht op televisie te zien was. Nieuwe ro man van Henry Sepers (1955) over de relatie tussen een vader en zijn dochter, over schep pingsdrang versus vernieti gingsdrang, over kinderloos heid en over onze wereld. Jan Brokken: Voel maar (Atlas, 223 blz., ƒ34,90). Lucas Save- rijn is rechter op Curasao, Ga- briela Obrizki leidt een flets bestaan als balling sinds ze Bue nos Aires en de junta achter zich liet. Ze ontmoeten elkaar op een passagiersschip. Door een her innering zoekt hij toenadering tot haar. Nieuwe roman. Edzard Mik: Laatste adem (Contact, 175 blz., ƒ34,90). Vierde roman van Edzard Mik. Laatste adem vertelt het ver haal van een Griekse vrouw die zich van haar land en familie heeft afgekeerd en al tien jaar in Laagland woont. Ze heeft een hersentumor en gaat ervan uit dat ze nog maar een paar maan den te leven heeft. Bevrijd van de last te leven belast ze zichzelf met een bijzondere opgave: zij wil de chirurg die haar heeft ge opereerd 'de hand reiken' en hem 'verlossen'. vertaald A.N. Wilson: Jezus (Prometheus., 295 blz., 25,-). Wetenschappen lijke, maar tegelijk zeer toegang kelijke studie over Jezus. He; boek volgt het spoor van de Mar van Galilea - befaamd en geliefc, wondergenezer - die in Jeruza lem werd gearresteerd en ver moord. herdrukt Amadou Hampaté Ba: Ja we commandant. In het voetspoo: van de vertellers (De Geus, geb 475 blz., 59,50, vertaald door! Eveline van Hemert). Een per soonlijke geschiedenis van Afri-; ka. In de jaren twintig begint Ama dou Hampaté Ba aan een loop baan als ambtenaar in Frans- koloniale dienst. Om zijn eersti standplaats in Boven-Volta tE bereiken, reist hij per praam honderden kilometers de rivicj de Niger af. Onderweg maakj hij zijn eerste notities van orale, vertellingen waarvan hij in zip latere leven de schatbewaarde zal worden. Jawel, comman dant bestrijkt de jaren 1922- 1923. Zijn memoires over de pe riode tot 1922 verschenen onde de titel In het voetspoor van d( vertellers-Amkoullel. dat hij grcte dichtkunst be drijft. Maar pas op, hetis inder daad slechts schijn. Menigmaal levert hij niet meer dan pasti ches, hulzen van geleende woor den die veel willen lijken doch in feite niets zijn. De roem vanwe ge zijn technische vaardigheid hjkt me ook al niet terecht. De rijmen zijn doorgaans niet meer dan rijmpjes: „Wij hebben ook vannacht weer niet geslapen,/ wij hadden wel anders aan ons hoofd:/ we leken even voor el kaar geschapen,/ en alle leugens werden weer geloofd." Geschikt voor 5 december, niet geschikt voor de andere dagen van het jaar. De formuleringen zijn vaak moeizaam. Je moet foto Karei Zwaneveld/GPD' vooral niet te lang nadenken over wijsheden als: „De tijd die alles vroeg of laat ontwricht/ heeft niets doen worden zoals ikj verwachtte." Af en toe wordt duidelijk dat Rawie aanzienlijk beter kan, in 'Madonna', 'Toen je vanoch tend' en 'Park in Volterra' bij voorbeeld. Even vergeet hij in zulke gedichten de kosmos en de eeuwigheid, maakt het zware gezwijmel plaats voor lichte poëzie, klinkt een eigen stem in plaats van de echo van anderen, Maar we ontmoeten in deze bundel toch vooral een dichter die uitblinkt in dooddoeners en} stoplappen. Een dichter die steeds lijkt te variëren op de be kentenis: „Al hebt u mij ten do de toe vermoeid,/ ik ben te moe om dood te gaan./ Ik leef van on dergang tot ondergang." Wij hebben alles nogte goed: he: zijn woorden die niet bij de in houd van dit boekje passen. He: is eerder een geval van: wij heb ben alles wel gezien. H.W. Jean Pierre Rawie: Wij hebben alia. nog te goed. De mooiste liefdesgel dichten - Uitgeverij Bert Bakker, ft, pag.J 25,-. Jean Pierre Rawie: Vooral vage leuzen. Joost Zwagerman heeft in zijn boeken al tijd het hele leven toegelaten. Eeuwige waarheid en waan van alledag, literatuur en popmuziek, de stilte van de studeerkamer en het rumoer van de straat, gezinsleven en -wereldgebeuren: er valt nauwelijks iets te bedenken wat zijn aandacht niet heeft. Die instelling maakt dat als iemand de gril lige geest van onze tijd zou kunnen vangen, hij het moet zijn. In de stukken die werden bijeengebracht in Landschap met klein vuil - voor het grootste deel columns die eerder verschenen in de Volkskrant - heeft hij dat geprobeerd. Niet met alomvattende beschouwingen, maar met korte schetsen. Niet in filosofi sche bespiegelingen, maar in snel proza. Niet met boekenwijsheid, maar vooral met kennis die hij opdeed via de televisie. Big Brother Er wordt veel, heel veel tv gekeken in deze stukken. Met aandacht, maar ook met af stand, want wat hij te zien krijgt bevalt hem zelden. Het programma dat hem het sterkst aantrekt én afstoot is Big Brother. Hij heeft het over 'collectieve wezenloosheid', over een 'gedepriveerde televisiecamping' en Joost Zwagerman signeert boeken tijdens een schrijversmarkt in de Rotterdamse Bijenkorf. foto Jaap Rozema/GPD 'een tergend monotoon geneuzel over niets, een oeverloos ges jok met handdoek en shampoo, gehang, gebrom, gezeik, gekuch en geronk'. Maar intussen hield dit pro gramma waarin 'de sukkel (m/v) in al zijn onaanzienlijkheid en nietswaardigheid geëtaleerd' wordt hem zeer bezig. Hij pro beert het succes ervan te verklaren en zet de dingen in een groter verband. verduistering van 1999 bericht? Het is moei lijk daarvoor nog belangstelling te veinzen. Wat voor rampen zou het voetbaltoernooi Euro 2000 over ons land brengen? „Er dreigt verstikking door het Oranjegas dat als een napalmwolk boven grote delen van het land hangt", meende hij. „Het is een enkele reis richting Dantes laatste hellekring", voor spelde hij ook nog. Ondanks dat grotere verband is Big Brother niet meer het gesprek van de dag, maar het gesprek van gisteren. Die indruk krijg je va ker in deze bundel. De brandende actuali teit is smeulende historie geworden. Zelfs Zwagerman, met al zijn schrijftalent, zijn scherpe geest en zijn onbevangen oordeel, weet het oude vuur niet altijd opnieuw aan te wakkeren. Hoe werd op tv over de zons Hier spreekt een profeet wiens onheilspel lende profetieën niet zijn uitgekomen. Daarmee worden ze zinloos. Even zinloos als de hervatting van de discussie over het besluit om Rushdie het boekenweekge schenk voor 2001 te laten schrijven. Daarbij koos de columnist overigens niet voor het gemakkelijke standpunt. Integendeel, hij hekelde het gemor dat hij in drie woorden wist samen te vatten: „Eigen allochtonen eerst!Hij opperde dat 'het provincialisme en de kruideniersmentaliteit" waren door-i gesijpeld 'tot in het tochtportaal van de multiculturele samenleving'. De schrijver heeft aanleg voor de polemiek: maar gaat in dat genre zelden tot het uiter ste. Alleen de ontmaskering van de onwaar achtige criticus Arjan Peters is werkelijk verpletterend. Verpletterend door de bewij zen die worden aangevoerd, niet door onge nuanceerde retoriek. De boeken die Peters in de Volkskrant afkraakte, werden elders juist door hem geprezen. Interessant is ook het stuk over Voskuils Het Bureauin Zwa-| germans woorden 'een schaalmodel van de i BV Nederland'. Verder gaat hij in op 'de agressieve neerbuigende reacties' die Con-1 nie Palmen te verduren krijgt. Van Grach-1 tengordel tot Kosovo, van Ilse Delange tot Librisprijs, en nog veelmeer: in zestig snip-I pers ontdek je de brede wereld van een bij- zondere schrijver. H.W Joost ZwagermanLandschap met klein vuil 0 nialuren en maskerades - Uitgevrij De Arbeiden-1 pers, 224 pag., f 27,50.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 26