Help, de poepuül verdwijnt! Herinneringen aan het haventje van Bath Sporen van een maritiem verleden Nieuwe raadkaart De kaart van Nederland over de verspreiding van de steenuil ziet er voor Zeeland onthutsend uit. Al leen in Zeeuws-Vlaanderen is sprake van een behoorlijk aantal broedparen (ongeveer driehonderd) en er staat nog een vlekje in de Zak van Zuid-Beveland (dertig pa ren). Voor de rest is Zeeland verstoken van de poepuül, zoals de volksnaam luidt. Een halve eeuw geleden werd het dier in de provincie nog als een vrij algemene broedvo- gel in knotwilgen en holle bo men beschouwd. Dat is drama tisch veranderd. Tegenwoordig is de athene noctua nog maar zelden te zien. Landelijk heeft de stichting steenuilenoverleg Nederland (Stone) alarm gesla gen. Op Zuid-Beveland is recent een steenuilenwerkgroep opgericht, om te proberen de roofvogel voor de laatste regio benoorden de Westerschelde te behouden. Afgezien van Zeeuws-Vlaande ren gaat het ronduit slecht met de steenuil in Zeeland, meldt Mark Hoekstein uit Goes, lid van de steenuilenwerkgroep. ,,De afgelopen twintig jaar is hij verdwenen op Walcheren, Noord-Beveland, Tholen, Sint- Philipsland en Schouwen-Dui- veland, al zit daar misschien nog een enkel paartje. Alleen in de Zak van Zuid-Beveland zijn er nog wat overgebleven en er zijn geruchten dat er nog een stelletje zit bij Bath." De ooit al gemeen voorkomende steenuil is gekelderd tot een vrij zeldza me soort, die hulp nodig heeft om te kunnen overleven. De achteruitgang wordt volgens Hoekstein veroorzaakt door een complex van factoren. Belang rijkste oorzaak is wel de intensi vering van de landbouw, met als gevolg grootscheepse verkave lingen en volop gebruik van be strijdingsmiddelen. „Het ou derwetse landschap, zoals je dat nog een beetje rond Nisse ziet, is verdwenen", zegt Hoekstein. Dat de vogel zich in Zeeuws- Vlaanderen redelijk weet te handhaven schrijft hij toe aan de aanwezigheid van meer over- hoekjes, kronkelige dijken en rommelige erven met oude schuren. De steenuil heeft een voorkeur voor kleinschalig landschap, met een afwisseling van akkers, weilanden en hout wallen. De achteruitgang heeft ook te maken met de veerkracht van de populatie, weet Hoekstein. Ze kunnen slecht tegen een strenge winter; de stand wordt dan soms gehalveerd. Normaalgesproken herstellen de aantallen zich weer, maar dat blijft de laatste tijd achterwege. „Waarschijn lijk speelt het gebruik van be strijdingsmiddelen een rol. We denken ook - al is dat moeilijk aan te tonen - dat individuele gevallen geen geschikte broed plaatsen meer vinden en dat jonge dieren geen partners meer krijgen. De beesten gaan zwer ven en lopen grote kans dat ze worden doodgereden." De steenuil is de kleinste in ons land voorkomende uil, met een lichaamsgrootte van 21-23 cen timeter en een vleugelspanwijd te van 54-58 centimeter. Hij is de helft kleiner dan de kerkuil en heeft een gevlekt verenkleed met een bruine ondergrond, waardoor ze in bomen moeilijk te zien zijn. Plet steenuiltje is on geveer net zo groot als een dikke merel, maar lijkt groter door de bolle kop en het dikke verenpak. De gele iris geeft de vogel een streng uiterlijk. Een bijnaam is vliegend bommetje. Regenwor men en muizen vormen het voornaamste voedsel. Mark Hoekstein heeft iets met steenuilen. Tijdens zijn studie voor bioloog volgde hij een heel broedseizoen een koppeltje en hun jongen. „Dat was heel bij zonder. Misschien is het daar een beetje begonnen. Ik vind trouwens alle uilen leuk en mooi. Ze hebben iets intrige- rends. Het zijn nachtdieren en dat geeft ze iets geheimzinnigs. Het heeft een bepaalde aantrek kingskracht en maakt nieuws gierig. Juist omdat het nacht dieren zijn weet je ook niet zo goed hoeveel er zijn. Dat blijft vrij onzeker, ze zijn moeilijk waar te nemen. We inventarise ren ook vooral door middel van geluid. We spelen bandjes af met het geluid van de steenuil. Daar reageren ze op. Probleem is wel dat ze niet allemaal terugroe pen." Nestkasten Vanaf 1997 zijn op Zuid-Beve land zo'n vijftig speciale nest kasten voor steenuilen ge plaatst (pijpvormig, met een klein gat, zodat andere uilen er niet in kunnen wonen). Het plaatsen van meer kasten is door de mond- en klauwzeeruit- braak uitgesteld. Hoekstein vertelt dat de kasten tot nu toe geen succes opleveren. Er zijn geen broedgevallen in geconsta teerd. „Een enkele kast is wel bezocht, dat weten we door de braakballen. De belangrijkste reden waarom de steenuil er niet in broedt, is dat we de kasten hebben opgehangen tussen be kende broedplaatsen. Waar schijnlijk waren er te weinig jongen om de kasten te bezetten. We gaan ze nu in bestaande ter ritoria plaatsen." De kasten worden alleen op Zuid-Beveland gehangen, om dat daar nog steenuilen leven (in Zeeuws-Vlaanderen is het niet nodig). In andere regio's zitten de vogels niet meer en Hoekstein verwacht dat ze daar ook niet meer komen. „Een steenuil is behoorlijk plaats- trouw. Hij blijft het liefst zijn hele leven op een vaste plaats. De jongen gaan tien tot vijftien kilometer van het ouderlijk nest vandaan. Ze zijn erg honkvast en we hoeven niet te verwachten dat er vogels uit Brabant of el ders uit Nederland bijkomen. Als ze ergens verdwijnen is de kans dat ze terugkomen erg klein." De steenuilen werkgroep, waar bij ook de Stichting Land schapsbeheer Zeeland betrok ken is, gaat de bestaande activiteiten voor de steenuil bundelen. Ook wil de werk groep graag weten waar dieren zitten. Hoekstein: „Ze zitten vaak op erven. Mensen die er wonen weten wel dat ze er zijn. Als mensen waarnemingen heb ben, houden we ons aanbevolen. Elke waarneming is welkom." De stichting Stone heeft on langs een boekje over de steen uil uitgebracht, met. tips voor onderzoek en maatregelen om verder verdwijnen te voorko men. Rinus Antonisse De steenuil in Nederland. Handleiding voor onderzoek en bescherming. Door Hein Bloem, Kees Boer, Niko Groen, Ronald van Harxen en Pascal Stroeken. Uitgave stichting Steenuilen- overleg Nederland, Emmeloord. woensdag 25 april 2001 foto Mark Hoekstein Wie van Philippine spreekt, heeft het over mosselen. De mosselrestaurants rondom de voormalige haven van het dorp herinneren de bezoekers aan het roemruchte verleden van de vissersplaats. Andere sporen zijn genadeloos uitge wist. De huidige ligging in de Zeeuws-Vlaamse polder oogt voor een voormalige haven plaats op zijn minst curieus, maar ooit was de verbinding met het open water evidenter. Waarschijnlijk had het oude vestingstadje al een haventje, toen prins Maurits en zijn troe pen er in 1600 landden, aan de vooravond van de Slag bij Nieuwpoort. Volgens plaatse lijk geschiedvorser Sander Ploegaert van de Vereniging tot Behoud van de Historie van Phi lippine moet er al rond 1820 een levendige mosselhandel zijn ge weest. „Toen werden voor het eerst in Philippine mossel- banken verloot." Ploegaert vermoedt, dat het kweken van mosselen eertijds ontstaan is in Boechhauterha- ven, niet ver van Philippine. „Dat was nog wilde visserij." Later richtten Philippine en Bouchhaute een gezamenlijke vissersvereniging op, maar de klad kwam erin tijdens de Bel gische Opstand (1830-1839). De talrijke Philippiense mossel restaurants doen tegenwoordig goede zaken met de horden deli catessen-minnende Belgen, die het hele jaar door grif geld ge ven voor een dampende pan 'zwart goud'. Maar toen werden mosselen nog 'de oesters der ax-- men' genoemd. De situatie verslechtei'de door de verzanding van de Bx-aak- man. Vissers durfden het water niet langer meer te bevaren. Ge deelten van de Bx-aakman wer- den in de negentiende eeuw ingepolderd en Philippine ver anderde in een plaatsje van ge ringe betekenis. De x-edding voor de mosselaars was de aanleg van het Bi-aak- mankanaal, aan het eind van de negentiende eeuw. Op zondag 17 juni 1900 beleefde het dox-p de inwijding. De mosselhandel bloeide op. Geschiedboeken be- schrijven 1911 als het topjaar - 130.727 balen mosselen zouden toen zijn gelost op de Philip piense kaai. De handelaax-s be leefden gouden tijden en uitten hun welvaart in de bouw van fox-se huizen. Helaas duurde de rijkdom niet lang. De Eerste Wereldoox-log zorgde voor terugslag, want de afzet markt voor België en Fx-ankrijk viel weg. De gevreesde mossel ziekte baarde nog meer kopzor gen. Armoede maakt echter vin dingrijk. De Braakman bleek niet alleen mosselen, maar ook andere koopwaar op te leveren. Zo onstond er een levendige handel in lamsox-en en een veen achtige substantie - derrie - die als bx-andstof diende. De vex-zanding bleef px-oblemen veroorzaken. De geul bij de Braakman versmalde steeds meer. In de Tweede Wex-eldoor- log kon tot overmaat van ramp niet gebaggerd woi'den. Dat veroorzaakte niet alleen een af name van het aantal schepen dat mosselen aanvoerde, maar zorgde ook voor serieuze afwa- teringspi'oblemen. Het land verzoutte en de boei'en riepen om inpoldering van de Braak man. Die kwam er. Het dwong de mosselaars tot 'omscholing' naar andere bedrijfstakken, zo als de fruitteelt. Wie nu de sporen van het mari tieme verleden zoekt, moet de hoge dijken aan de achterkant van de mosselrestaurants be klimmen. De doodlopende ka- naalarai is al wat van de haven over is. Een informatiepaneel aan het begin van de Laux-eyne- straat beschrijft de geschiede nis van het Havenkanaal en de landing van pi-ins Maurits in 1600. Lilian Donxinicus tekening Adri Karman Naam: haven Ligging: achter de restaurants op het Havenplein Ontstaansjaar: omstreeks 1600 moet er al een klein haven tje geweest zijn Functie: aanvoer van mosselen Bijzonderheden: in 1900 verbeterd eix vergroot, bij de aanleg van het kanaal. In 1952 gedempt De prentbriefkaart die vorige week in Buitengebied stond, riep bij veel lezers herin- nenngen op. Het oude haventje van Bath staat erop, met het ge bouw van de douane voor het in klaren van schepen van en naar Antwerpen. Ook nog zichtbaar het peilhuis met kantelen, waar apparatuur stond opgesteld voor het meten van de getijbe wegingen. De (binnenschip pers die post Bath aandeden meerden af aan de steiger en moesten over de strekdam naar het kantoor lopen. Bij hoog water was dat een natte bedoening, herinnert J. M. Je- roense uit Kruiningen zich. „De wind stond meestal dwars op de strekdam." Hij verondex-stelt, dat.de wagen op de ansicht een lading schelpen heeft afgele verd en dateeid de kaart tussen 1930enl940.De post Bath werd in 1952 opgeheven, de ambtena- ren gingen naar Tenxeuzen. Na de watersnoodramp van 1953 verdwenen ook de gebouwen en werd het haventje functieloos. Grind P. F. de Bruijn-Akkemxan uit Vlissingen meldt dat vrachtrij der Augustijn net een wagen grind heeft geladen. „Links staat Beschier Rooze, verder zien we Cor Kok (met zwarte das) en Abraham, Adri en Hen- drik Kok." H. A. J. Dronkers uit Middelburg schrijft dat tussen de trap en het douanekantoor een installatie is te zien, om de schuiven van het sluisje open en dicht te draaien. „Bij opkomend water werd de schuif geopend, zodat het water onder door de dijk kon worden opgevangen in een reservoir. Als het water in de Schelde zijn hoogste punt had bex-eikt, werd de schuif neerge laten. Als het dan weer laag wa ter was werd de schuif geopend, zodat het water uit het reservoir met enorme kracht weer terug liep in de Schelde en tegelijk het haventje van Bath uitdiepte." Verwaand K. Saman uit Woensdrecht, af komstig uit Rilland, verhaalt over de animositeit tussen Ril- landers en Batsenaren, die on der meer verschillend dialect spraken. Die van Rilland von den die van Bats (de volksnaam) maar verwaand. „Er werd een raadseltje opgeven: wat is de hoofdstad van Rilland? Het ant woord: Bath. Nieuwe vraag: wat is dan de hoofdstad van Bath? Het antwoox-d: het peilhuis (spreek uit als 'pail-ois')." Uit de flinke stapel goede inzen dingen werden drie winnaars getrokken. Het zijn: F. M. P. Boot, Burgh-Haamstede, E. Dekkinga, Rilland en J.Oost- hoek-Quist, Goes. Zij ontvan gen een waardebon van 25 gul den. Rinus Antonisse Een nieuwe opgave aan de hand van een px-entbriefkaart uit de col lectie van Hans Lindenbex-gh. Lezers wordt gevraagd de naam van de straat en de plaats te noemen. Ook nu weer het verzoek om even tuele bijzonderheden door te geven aan de redactie. Inzendingen moeten uiterlijk zaterdag 28 april binnen zijn bij de re dactie PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e- mail x-edactie@pzc.nl. Onder de inzenders van goede oplossingen worden drie waardebonnen van 25 gulden verloot.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 28