PZC
De moestuin is dood, leve de moestuin
Het corrigerend vermogen van de natuur
27
28
De Nieuwe Tuin:
klein maar fijn
28
29
30
weerwoord
Poepuül laat
zich nog maar
zelden zien
Op zoek naar
de haven van
Philippine
Zeeland zien
én proeven
Lewedorp is
broekie tussen
andere dorpen
woensdag 25 april 2001
Biologische landbouw
raakt steeds meer inge
burgerd. Het aantal boeren
dat van de gangbare land
bouw overschakelt op de
biologische stijgt, evenals
het aantal afnemers van de
producten. Minder bekend is
dat er ook in de gewone
moestuin veel milieuvrien
delijker geteelt kan worden.
Toch is dat zo en het aanbod
aan gewassen is verrassend
groot, ook van planten die
allang in de vergetelheid ge
raakt zijn. Terug naar de na
tuur, genieten van kleurrijke
gewassen en er nog smake
lijk van eten ook. Bij d eNieu-
we Tuin in het Vlaamse
grensdorp De Klinge weten
zeer alles van. Ze propageren
de moestuin die tegelijk sier-
tuin is.
Droge maart,
natte april
en koele mei,
vullen de schuur
en kelder bij
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,
4380 AA, Vlissingen, fax- 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Het motto van de Nieuwe
Tuin is tout petit tout joli,
oftewel klein maar fijn. ,,De
moestuin is dood, leve de moes
tuin", roept Peter Bauwens en
thousiast. „Ik bedoel: weg met
het oude idee van rijtjes met
peultjes en vakken met kool. Wij
mikken op een nieuw soort
moestuin, die een combinatie is
van mooi en lekker. Daar horen
andere gewassen in en het is
misschien ook wel minder be
werkelijk. Want ik kan best be
grijpen dat de mensen niet elke
dag willen schoffelen voor
groenten die ze om de hoek
goedkoop kunnen halen."
De moestuin was er vroeger
vooral om zelf groenten te kun
nen oogsten. In de Nieuwe Tuin
is het uitgangspunt een nieuw
soort zelfvoorziening. „Nu ech
ter meer gericht op smaak en op
kleine dingen; andere normen
stellen", zegt Bauwens, foto
graaf, auteur van tuin- en plan
tenboeken en kweker. In die
laatste hoedanigheid begon hij
zo'n vijftien jaar geleden op
amateurniveau. Daar is allang
geen sprake meer van, ook Al-
bert Heijn komt nu over de vloer.
Van een grootschalige aanpak
moet de Vlaming nog altijd niets
hebben. Het blijft klein maar
fijn.
Avontuurlijk
„Een beetje avontuurlijk tui
nieren", noemt Peter Bauwens
het. „Met de nadruk op groenten
en fruit. Kijken wat er voor bij
zonders zit aan oude, nieuwe en
onbekende rassen. We draaien
het graag eens een keertje om -
dan kom je soms tot heel grappi
ge toestanden. Avontuurlijk
met eetbare planten omgaan en
daaruit leren. En dat doorgeven
aan een beetje gelijkaardig pu
bliek." Hij heeft het tij mee; de
ene na de andere voedselcrisis
zet de mensen meer aan het den
ken over hoe het met het eten zit.
„Over hoeveel werk en tijd het
kost voordat je een tomaat kunt
plukken."
Bauwens wil het gehele proces
van zaad tot plant tot vrucht en
opnieuw tot zaad binnen het ei
gen bedrijfje houden. Het zelf
samenbrengen van rassen en
soorten, de selectie en het on
derhoud van moederplanten en
het zelf opkweken van het jonge
plantgoed, maakt dat veel erva
ring en kennis is opgebouwd.
„We worden verliefd op een
plant. Dat kan zowel een to
maat, een vijg of een kruisbes
zijn. Dan gaan we kijken of er
variatie, kleur en smaak in zit en
hoeveel rassen er van zijn. Die
brengen we in de proeftuin bij
elkaar. Wat bruikbaar is gaan
we vermeerderen - zaad oog
sten, stekken - en dat verkopen
we."
Het klinkt simpel, maar er is
veel speurwerk en geduld voor
nodig. Vaak blijkt een idee niet
bruikbaar te zijn. Bauwens:
„We zoeken wereldwijd zaden
en planten. Het moeilijke zit in
de selectie, soms zijn er van een
soort wel vijfhonderd rassen.
Het blijkt dat er uiteindelijk
maar een paar geschikt zijn."
Hij ziet het als een hobby, een
passie en een leven. „Er zit heel
veel extra werk in dat je niet al
tijd in geld terugbetaald ziet.
Dat hoeft ook niet zo. Het edu
catieve element is belangrijk.
Wij hebben planten met een ver
haal. Ei" is nu de inf oirnatietech-
nologie-maatschappij. Mensen
hebben eenbeetje aandacht, een
verhaal nodig."
Respect
De tuin is een stukje aarde, waar
je een klein beetje je eigen gang
mag gaan, stelt Bauwens. „Wel
met respect. Dus geen gif en
geen kunstmest. Je moet een
plant niet opjagen of met gif be
werken. Het ritme van de sei
zoenen kun je niet doorbreken.
Slecht weer? Geen paniek, rus
tig wachten. Het komt heus
weer elk jaar."
Hij tekent aan dat het scherpe
verschil tussen sier- en moes
tuin verandert. Er tussenin zit
als vanouds de kruidentuin.
„Die is altijd bewaard gebleven.
Het is het idee van de kruiden
tuin dat we moeten uitbreiden
richting groenten en fruit. Je
kunt een siertuin en een moes
tuin heel goed samenbrengen.
Een siertuin nuttiger maken en
een moestuin sierlijker. Wij wil
len uitkomen bij een gemengde
sier-moestuin. Vroeger was de
moestuin ook een bonte menge
ling, met bloemen ertussen. Niet
alleen om mooi te zijn, ook om
dat ze een bepaalde functie had
den." Er is wel enig geduld no
dig. Asperges en druiven dragen
niet meteen vruchten. Veel is
mogelijk, merkt Bauwens op.
Zo heeft hij 35 verschillende
soorten tomatenplanten, die
vruchten opleveren van twintig
tot een halve centimeter. De
bekende rode, maar ook geel
groene, oranje, witte en bijna
zwarte. Er is ook boerenkool in
diverse kleuren, waaronder
paars en roze. En het smaakt
nog allemaal ook. „Mooi is voor
ons niet goed genoeg, het moet
ook lekker zijn. Je moet het wel
op kunnen eten, anders wordt
het alleen een sierplant", be
toogt Peter Bauwens.
Het is voor de mensen even
wennen, maar wie toehapt is
verkocht. „We hebben ons en
thousiasme wat we over willen
brengen. Of het nu op Miep van
de buren is, of op meneer
Ahold."
Rinus Antonisse
De Nieuwe Tuin, Trompwegel
27, B-9170 De Klinge, telefoon
00323 7707816. Geopend op de
zaterdagen 28 april, 5,19,26
mei en zondag 20 mei en op de
zaterdagen 1, 8, 22 en 29 sep
tember.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouio,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
Er zijn maar weinig" dieren en
planten waarvan de stand
jaar in jaar uit hetzelfde blijft.
Over kortere of langere perio
den fluctueert het aantal van
een soort en daarom hoeft een
vermindering in aantal er niet
noodzakelijk op te wijzen dat er
iets bijzonders aan de hand is.
Veldmuizen bijvoorbeeld heb
ben een driejarige cyclus met
beurtelings top- en daljaren en
in het kielzog van hun prooidie
ren beweegt de stand van preda-
toren als kerkuilen en torenval
ken mee met het aantal
veldmuizen. Bij de veldmuizen
doen zo'n piek en dal zich bin
nen het tijdsbestek van enkele
jaren voor, maar er zijn ook
voorbeelden bekend van dieren
die er tientallen jaren over doen.
Daarom is het altijd gevaarlijk
om alleen aan de hand van aan
talsontwikkelingen uitspraken
te doen over de perspectieven
voor een soort. Want wat er dan
ook nog bijkomt, is het vermo
gen van de natuur om ontwikke
lingen te corrigeren. Soms ge
beurt dat op een bizarre wijze,
zoals bij lemmingen, die zich,
wanneer er overbevolking op
treedt, met duizenden in de zee
storten en verdrinken. Vaak
echter gaat het ook wat minder
in het oog springend maar even
effectief. De reacties die het na
tuurlijk evenwicht in stand
houden, staan in de biologie be
kend als terugkoppelmechanis-
men; een foeilelijk woord voor
een indrukwekkend fenomeen.
Een prachtig voorbeeld vormen
de muggenplagen die optraden
toen het Krammer-Volkerak na
de aanleg van de Philipsdam be
gon te verzoeten. Het zoeter
wordende water werd geschikt
als voorplantingsbiotoop voor
verschillende soorten muggen.
Die legden hun eitjes in het wa
ter, waarna vervolgens de mug-
genlarven uitkwamen. Normaal
gesproken sneuvelt het overgro
te deel van de in het water leven
de muggenlarven lang voordat
ze zich tot muggen hebben kun
nen ontwikkelen. Ze worden
opgevreten door libellenlarven,
vissen, waterkevers, kuifeen-
den en nog tal van andere water
bewoners. Slechts een enkeling
weet zo lang te overleven dat het
tot verpopping tot mug komt.
Maar de natuurlijke vijanden
van de muggenlarven deden er
veel langer over om de nieuwe
kolonisatiemogelijkheden in
het Krammer-Volkerak te ont
dekken dan de muggen. En zo
kon het gebeuren dat zich enor
me plagen ontwikkelden. Alsof
er overal rookpluimen uit de
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
wordt het wel en wee van het reservaat belicht, en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.
berm opstegen, zo groot waren
de muggenwolken. Het leek een
onoplosbaar probleem, maar de
muggenoverlast duurde slechts
kort. Het duurde niet lang voor
dat de muggenwolken ontdekt
werden door zwaluwen. Die
stortten zich in enorme zwer
men op de muggen en daarmee
was de basis voor herstel van het
evenwicht gelegd. Na de zwalu
wen volgden allerlei vissen,
bijzonder blauw
eenden en andere waterdieren
die de muggen al in het larvesta
dium aanpakten en binnen en
kele jaren was de kou uit de
lucht.
Ook met meeuwen is er iets aan
de hand. De zilvermeeuw zit al
tientallen jaren sterk in de lift.
Onderzoek toont aan, dat dit
komt doordat meeuwen in de
winter voldoende voedsel heb
ben in de vorm van allerlei afval
dat door mensen is achtergela
ten. Niet voor niets hangen ze in
enorme aantallen als een para
plu boven iedere niet-afgedekte
vuilisbelt. In het verleden was
gebrek aan voedsel in de winter
de factor die de zilvermeeuw in
evenwicht hield. Door de toege
nomen beschikbaarheid van
voedsel kon de zilvermeeuw
zich ongebreideld vermenigvul
digen totdat...
Totdat de vos op het toneel ver
scheen. In de Hollandse vaste
landduinen zijn de zilver-meeu
Jonge zilvermeeuwen
wenkolonies stuk voor stuk
opgerold door vossen die op de
makkelijk te vinden eieren en
kuikens afkomen. De weinige
zilvermeeuwen die overgeble
ven zijn, hebben een veilig heen
komen gezocht op bijvoorbeeld
platte daken van flatgebouwen
die voor de vos onbereikbaar
zijn. Een waarneming van een
vos geldt in Zeeland nog steeds
als een buitenkansje en voor on
ze zilvermeeuwen lijkt er nog
weinig gevaar te duchten. Of
toch? De zilvermeeuwenkolonie
langs de Philipsdam die al vanaf
de aanleg in 1986 ieder jaar
meer dan honderd nesten telde,
was vorig jaar tot op het laatste
nest verdwenen. Vossenwerk, zo
menen velen. En een andere ver
klaring is er eigenlijk ook niet.
Rekening houdend met het feit
dat Zeeland vanuit Noord-Bra
bant gekoloniseerd wordt door
vossen, kun je er op wachten dat
ook de zilvermeeuwen in de dui
foto Chiel Jacobusse
nen in de problemen komen. In
grijpen dan maar? Daar valt
vast niet altijd aan te ontkomen.
Maar zoveel is zeker: ook de vos
loopt een keer tegen de terug-
koppelmechanismen van moe
der natuur op.
Chiel Jacobusse
foto's Peter Nicolai
Peter Bauwens: ...weg met het oude idee van rijtjes met peultjes en vakken met kool.