Zo'n meltingpot is Vlaams
Ray Brown neemt altijd zijn eigen contrabas mee
Antigona een vergeten parel
Blues van de klassieke muziek
Laatste rondje Cubaanse opa's
Arno Hintjens
Vieja Trova
Santiaguera
Europese
tournee
Ooit wel eens gehoord van de
componist Tomasso Traet-
ta? Hij was een tijdgenoot van
Mozart en schreef opera's voor
theaters in Napels, Manuta, Ve
rona, Venetië, Wenen, Parma en
Sint Petersburg. Zijn werk is
goeddeels vergeten, maar diens
Antigona uit 1772 is door het
ensemble Les Talens Lyriques
met het kamerkoor Accentus nu
op cd gezet.
Het libretti voor dit werk, ont
leend aan toneelstuk van So
phocles, is van Marco Coltellini,
wiens leven op zich al een roman
zo niet een opera waard is. De
opdracht voor het werk, be
stemd voor het keizerlijk thea
ter van Sint-Petei'sburg, kwam
van Catherina II. Hoewel het
Russische hof nooit echt een
toonbeeld is geweest van het
verlichte denken, liet de vorstin
zich een muzikaal spel voorzet-
ten waarin de koning Creonte
zich aan het slot een verlichte
geest toont.
Traetta's muziek doet denken
aan die van Mozart, zij het dat
hij niet die brille, die originali
teit heeft. Traetta zocht naar
dramatische vernieuwing, maar
hield in zijn stijl vast aan het
volop versieren van zijn muzi
kale lijnen, zodat menig solist
zich volop kan uitleven. En
daarmee sluit hij aan hij bij de
smaak van het publiek in zijn
tijd. Op de dubbel-cd zijn dan
ook volop vocale hoogstandjes
te vinden. Een aria van Atigona,
gezongen door Maria Bayo, is
wat clat aangaat een topper.
Hans Visser
Antigona, opera van Tomasso Traet
ta - Decca.
Tijdens concerten rond de
muziek van de familie
Strauss wil er ook nog wel eens
een werkje van Joseph Lanner
op het programma worden ge
zet. Meestal lijkt dat vooral een
hommage te zijn aan de man die
vanuit cle Oostenrijkse Landler
in de eerste helft van de negen
tiende eeuw de Weense wals
ontwikkelde. En het was ook
Lanner in wiens orkest vader
Strauss het vak leerde.
Lanner schreef een groot oeu
vre, domweg omdat het Oosten
rijks/Hongaarse publiek van
toen, net als de hedendaagse
uitgaande mensheid, steeds
weer om nieuwe dansmuziek
vroeg". Niet louter meesterwer
ken natuurlijk, maar genoeg om
er een aardige cd mee te vullen.
En dat deed BMG, door te put
ten uit de opnamen die Robert
Stolz rond 1970 maakte met de
Berliner Symphoniker en de
Wiener Symphoniker.
De componist Stolz is artistiek
via de beide componerende ge
neraties Strauss en Léhar een
echte afstammeling van Lanner.
Hoorbaar is hij dan ook de idea
le dirigent voor dit repertoire.
De dansen hebben precies dat
slepende Weense ritme, dat deze
stijl tot de blues van de klassieke
muziek maakt. Dankzij de cd
een kleine herontdekking.
Hans Visser
Robert Stolz: Joseph Lanner, Wal-
zer, LandlerTanze - BMG Red Seal.
Vieja Trova Santiaguera, die
wonderlijke groep hoogbe
jaarde, maar o zo swingende
Cubaanse baasjes, gaat toch een
punt zetten achter de buiten
landse tournees. Met vijf con
certen nemen ze de komende
weken afscheid van hun Neder
landse fans.
Dé muzikale ontdekking van
het voorbije decennium was na
tuurlijk Cuba. Het Caribische
eiland bleek plotseling veel
meer te behelzen dan Fidel Cas
tro's rum, suiker en Havana's:
evenzeer talloze muzikanten
die het traditionele dans- en
luisterlied te midden van alle
politieke en sociale ontwikke
lingen in ere hadden gehouden.
Wereldwijd gold inmiddels de
gelegenheidsformatie Buena
Vista Social Club als de meest
vooraanstaande, dankzij vooral
de inspanningen van Ry Cooder
als producer en de film over deze
verzameling bijna vergeten top-
krachten van Wim Wenders.
In sommige landen echter wordt
als 'die ouwe Cubanen' ter spra
ke echter eerder gedacht aan die
andere groep hartverwarmende
opa's: Vieja Trova Santiaguera,
voor Nederland gespot door de
Rotterdamse cineaste Sonia
Herman Dolz, die vervolgens
aan deze 'old timers' een alom
geprezen documentaire
('La'grimas Negras') wijdde.
Dat vertederende filmportret
ontpopte zich rond 1998 al snel
tot een perfect promotiemiddel
voor de hoogbejaarde specialis
ten in de bolero, son en guara-
chas. Wie als trendy fijnproever
wilde meetellen moest de broze
baasjes een keer aan het werk
hebben gezien. Want waren het
niet de liedjes waarmee ze hun
publiek betoverden dan was het
wel him verschijning en naar-
mate de optredens vorderden,
hun lichaamstaal. Als een stel
van die dansende aapjes in zo'n
automaat, waar je vroeger bij V
D voor een kwartje swing kon
kopen, daar leken ze aan het
eind van de rit nog het meest op.
Tachtigplus of nog net niet, hun
heup werk was nog altijd van
een souplesse waar negen van de
tien Nederlanders nooit aan
zullen kunnen tippen.
Die vergevorderde leeftijd was
deel van hun charme, maar
werd tegelijkertijd hun handi
cap toen de vraag om meer Vieja
Trova Santiaguera maar aan
hield. Omdat de rek in de actie
radius van deze veteranen nu
eenmaal toch beperkt was.
Tientallen jaren niet anders ge
wend dan aan een 'tropisch' rit
me konden ze moeilijk ineens
van hot naar her worden ge
sleept om zoveel mogelijk hun
kunstjes te vertonen.
Voordeel was wel dat het pu
bliek het niet zo nauw nam met
de bezetting van de band. Als
het maar oud en breekbaar oog
de en het etiket Vieja Trova San
tiaguera maar erop zat. Keer op
keer hebben ze langs de Neder
landse theaters getoerd, altijd
werd het feest. Door 'de poppe
tjes' stilletjes te blijven verver
sen had de succesformule wel
licht nog jaren kunnen worden
uitgemolken. Zover komt het
echter niet, omdat de heren be
sloten hebben dat ze er - in elk
geval voor wat betreft optre
dens in het buitenland - een
punt achter zetten.
Louis Du Moulin
De laatste ronde van de Cubanen,
door het label Choice Music ingeleid
met het uitbrengen van het dubbel-
album 'The Best Of Vieja Trova San
tiaguera Live And Rare Tracks',
loopt in ons land via vijf halteplaat
sen: Rotterdam (21/4, de Doelen),
Eindhoven (22/4, Frits Philipszaal),
Den Haag (23/4, Dr. .4. Philipszaal),
Groningen (26/4, Oosterpoort) en
Amsterdam (29/4, Carré).
cteur, rockzanger, chansonnier, muzikaal exhibitionist en
surrealist Arno Hintjens (51) is voor het eerst sinds jaren weer live
in Nederland aan het werk te zien.
De kleurrijke, innemende Vlaming, inspiratiebron voor jonge Belgische
donderdag 19 april 2001
groepen als Zita Swoon en dEUS, toert door het land met een semi-
akoestische show ter ondersteuning van zijn onlangs uitgekomen cd Le Best
Of Arno. „Ik voel me een bevoorrecht mens dat ik kan leven van het enige wat
ik echt kan: muziekmaken."
Hintjens'. „De aanleiding
voor mijn huidige, semi-
akoestische tournee, was een
optreden in de club La Vilette in
Parijs. De organisatie nodigt
twee keer per jaar een artiest uit
die een soort van carte blanche
krijgt. Het afgelopen jaar waren
Stevie Wonder en ik aan de
betrt. Omdat de zaal zich niet
bepaald leent voor heavy metal,
moest ik mijn repertoire aan
passen. En hut was zo'n succes
dat ik met de stmi-akoestische
show op tournee ?a door België
en Nederland."
„Het is wel even wem^n. Met
zo'n optreden voelt het alsof je
in uw blootje staat. U kunt a niet
verbergen achter een wall of
sound. Dit is veel fysischer dan
een elektrisch optreden. Ik moet
hiervoor dieper in mezelf gra
ven."
„Ik speel tijdens de huidige op
tredens oud en nieuw werk. En
een paar fijne covers. Van Cap
tain Beef heart, Jacques Brei en
Willie Dixon onder meer. Mijn
muzieksmaak is heel breed. Wat
dat betreft ben ik een oude hoer:
ik sta open voor alles. Ik luister
het liefst naar muziek die echt
is, diep van binnenuit komt en
onder de huid blijft zitten. Ik
heb veel waardering voor de
muziek van Zangeres Zonder
Naam, Johnny Jordaan en An-
dré Hazes, maar ook voor die
van Mott The Hoople, AC/DC en
jonge Belgische bands als Zita
I Swoon en Mauro."
Ambachtelijk
„Ik zie mij n muziek als een
mengvorm van Europese blues
en Franse chansons. Ik maak
ambachtelijke muziek. Alle am
bachten dreigen te verdwijnen
in deze tijd, en dat geldt dus ook
voor ambachtelijke rock-'n-
roll. Vroeger sprak je nog met
I veel bravoure over de gitaar die
I fungeerde als een verlengstuk
van de piemel. De sterren van nu
j zijn geen gitaristen maar dj 's.
De gesprekken gaan over naal-
i den van pick-ups in plaats van
over gitaren en versterkers. Ik
bedoel dit overigens meer als
constatering dan als waarde
oordeel."
„Wemoeten wel oppassen dat
I rockmuziek niet elitair wordt.
I Ik vind het slecht dat veel mu
ziekbladen zo gefocust zijn op
de waan van de dag, trends en
modes. De ene dag is iets goed,
de volgende dag wordt iets afge
brand. Het getuigt van weinig
respect voor rockmuziek. Bo
vendien raken veel mensen de
draad kwijt, waardoor rockmu-
I ziek dreigt iets te worden voor
I een kleine elite."
„Ik wil het publiek dat naar
mijn concerten komt muziek ge-
ven met een lach en een traan. Ik
voel me een bevoorrecht mens
dat ik kan leven van het enige
wat ik echt kan: muziekmaken.
Ik zie optreden niet als werk. Op
tournee zijn is nog steeds heel
speciaal en bevredigend. Voor
het optreden vliegen de gebra
den kiekens in mijn mond, ik
hoef de schotels niet zelf af te
wassen, mij bed is opgemaakt,
ik hoef geen boodschappen te
doen en krijg ook nog eens een
beloning van een dankbaar pu
bliek."
Bijzonder gezin
„Mijn muziek is een melting pot
Ik pak van alles wat en maak
daar mijn eigen dinges van. Ik
kom uit een bijzonder gezin.
Mijn moeder is geboren in Rus
land. Mijn vader heeft een groot
deel van zijn jeugd vertoefd in
Engeland, waar hij tijdens de
oorlog Spitfires heeft gevlogen.
Mijn moeder was operazangeres
Arno Hintjens: „Ikzie mijn muziekalseen mengvorm van Europese bluesen Fransechansons."
en hield van de chansons van
Charles Trenet en Juliette Gré-
co. Mijn vader luisterde veel
naar jazz en angelsaksische mu
ziek. Mijn ouders namen me mee
naar stripteasetenten met vau
devilleartiesten en showorkes
ten. Muziek was belangrijk bij
ons thuis. Ik leef m'n hele leven
lang met muziek. Het zit in m'n
DNA."
„Voor mij begon de muziek in de
jaren vijftig, de tijd van Be-bop-
a-lula. Ik had niets met Fransta
lige muziek. Ik heb nu alle pla
ten van Jacques Brei, maar ik
kon die vent vroeger niet luch
ten en horen. Ik ben een kind
van de jaren zestig. Bob Dylan
en The Stones: ik vind dat nog
steeds grote meneren."
„Dat mijn muziek een smelt
kroes is, zou je typisch Belgisch
kunnen noemen. België en
Vlaanderen hebben altijd een
underdogpositie gehad, ineen
geklemd tussen Nederland,
Duitsland en Frankrijk. België
was het eerste land waar j e veer
tig verschillende televisiezen
ders kon ontvangen. In België
ontstond door die invloeden van
buitenaf een melting pot. Een
bijzondere melting pot, want als
je iets deed wat al bestond in een
van de buurlanden, dan werkte
dat niet: Die eigen geur en kleur
zie je terug in de Vlaamse keu
ken, in de Vlaamse cinema, in cle
kunst van James Ensor en de
muziek van Jacques Brei en
Toots Thielemans. Je
hoorde dat ook in mijn oude
band TC Matic. En je hooid het
bij de jonge lichting Belgische
bands. Ik begrijp die jonge gas
ten heel goed. En zij
mij ook. Ze noemen me pépé."
„Ik heb de indruk dat de komst
van VTM, de commerciële zen
der die in één dag uit cle grond is
gestampt, veel heeft veranderd
in België. VTM werd opgericht
op ongeveer hetzelfde moment
als het Vlaams Blok. Vlamingen
weigeren vandaag" de dag Frans
te spreken. Men kijkt niet meer
naar de Nederlandse zenders of
de BBC, maar naar VTM. Dank
zij VTM hebben we het ver
schijnsel BV'ers, bekende Vla
mingen. Ik ken ze niet."
„Vroeger vierde het surrealisme
foto G PD
in Vlaanderen hoogtij dankzij
de kunsten, vandaag de dag
door de politieke situatie. Ge
voelens van onveiligheid en
vreemdelingenhaat worden
aangewakkex-d door de Vlaams
Blokkers, die alle gelegenheid
krijgen him zegje te cloen op
zenders als VTM. Vlaams Blok
kers zijn BV'ers. Ik vind dat het
aan de media te danken is dat
die Vlaams Blokkers zo'n grote
politieke groei hebben doorge
maakt in steden als Gent en
Antwerpen. In Nederland en
Wallonië worden die nazi's ge
negeerd door de media, waar
door het een marginaal ver
schijnsel blijft."
Mark Roos
L'Histoire d'Arno: vandaag (don
derdag) in Paradiso Amsterdam
vrijdagavond 20 april in Tivoli
Utrecht, donderdag 26 april in
Doornroosje Nijmegen, zondag 29
april in 013 Tilburg.
Jazzmusicus Ray Brown (74), de koning
van de contrabas, komt met pianist Larry
Fuller en drummer George Fludas deze kant
op. Dinsdag 24 april speelt hij in het Con-
cex-tgebouw in Amsterdam en woensdag 25
april is hij px-esent op het jaarlijkse Jazzfest
in het Gymnasium te Gx-onau, net over de
Duitse grens bij Enschede. „Natuurlijk vind
ik het leuk om met mijn bas de wereld over te
trekken. Anders deed ik het niet."
Brown speelde met alle groten. Van Charlie
Parker tot Oscar Peterson, van Frank Sina
tra tot Count Basie en van Dizzy Gillespie
tot Stan Getz. Ook was hij nog een jaar of
vier getrouwd met Ella Fitzgerald en was hi j
lange tijd manager van Quincy Jones. Hij is
74 jaar nu, maar hij wei'kt nog volop. Twee
dagen geleden speelde hij nog met zijn trio
in Mixnchen en nu zit hij drie dagen in Mos
kou. Vervolgens komen Bonn, Amstex-dam
en Gronau aan de beurt en daarna zijn er
nog concexten in Engeland, Finland, Span
je, Frankrijk, Denemax'ken en Joegoslavië.
Eind mei gaat hij weer terug naar Los Ange
les. Dan is hij in totaal een maand of drie van
huis geweest.
De vraag of hij het na al die jaren nog steeds
leuk vindt om met zijn contx-abas over de
wereld te tx-ekken, wordt nors beantwoord.
„Als ik piloot was geweest, had je dat clan
ook gevraagd? Het is mijn beroep.' Ik heb dat
„Natuurlijk vind ik het leuk om met
e wereld over te trekken."
foto Sirus W. Pakzad/GPD
vijfentwintig jaar gedaan. Daarna ben ik er
een tijdje uit geweest en nu doe ik dit werk
alweer zestien jaar Het grootste deel van
mijn leven ben ik onderweg, dat brengt mijn
beroep nu eenmaal met zich mee."
Doet u dat nog steeds met plezier?
„Het is mijn vak."
Vindt u uw vak nog steeds leuk?
„Anders deed ik het niet."
Zijn impresario meldt ter aanbeveling op de
website dat Ray Brown op zo'n 2000 platen
speelt. Zelf heeft hij geen enkel idee hoeveel
platen hij heeft gemaakt. „Ik wil het niet
weten ook. Mijn vrouw is ze een beetje aan
het verzamelen. Maar echt alles in huis ha
len, heeft geen enkele zin. Zou ik helemaal
geen ruimte voor hebben. Ik zet ook geen
plaat van mezelf op. Alleen eentje die net uit
is, daar wil ik nog wel eens doorheen zappen
om te hox-en wat ik er niet goed aan vind."
Hij heeft een Franse contrabas van 135 jaar
oud. Die neemt hij altijd mee op zijn tour
nees. „Je hebt wel bassisten die dan een bas
lenen. Maar dat doe ik niet. Ik ben altijd met
mijn eigen bas op reis. Ik vind het een le
vensgroot probleem als ik mijn eigen bas
niet heb. Want elke bas klinkt anders. De
toon van elke contrabas verschilt. Afgezien
van pianisten en drummers vind ik dat iede
re muzikant zijn eigen instrument moet
meenemen."
Hij speelt zestig jaar bas. „Toen ik veertien
was, speelde ik piano xn het schoolorkest.
Maar ik was een van de vijfentwintig pia
nisten. In dat orkest zaten twee bassisten,
maar er lag altijd een extra bas op de vloer.
Ik bleef daar maar naar kijkenOp een gege
ven moment vroeg ik aan de leraar wat ex-
gebeurde als ik bas zou gaan spelen. Zou ik
dan elke dag mogen spelen? De man zei dat
ze nog wel een bassist konden gebruiken."
Na vijfentwintig jaar 'on the road' te zijn ge
weest, ging Ray Brown in de studio's van
Los Angeles werken. Dat betekende geen
jazz meer. „Ik werkte voor televisie, film en
reclamespotjes. Alle soorten muziek, behal
ve jazz."
De vraag of in die tij d ook van hem werd ver
wacht of hij basgitaar ging spelen, beant
woordt hij met een krachtig neen, dat hij
even daarna toch ook maar weer hexroept.
„Eigenlijk wel", klinkt het. „Aan de bassis
ten in de studio werd gevraagd om ook een
basgitaar mee te nemen. En ze bleven daar
maar over zeuren. Het begon met stukjes.
Maar op een gegeven moment was het
's ochtends contrabas en 's middags basgi
taar En daarna zeiden ze: 'Ach, neem alleen
die elektrische bas maar mee en laat die gro
te maar thuis.' Toen heb ik afgehaakt. Dat
was het moment dat ik uit de studiowereld
stapte. Vanaf dat moment ben ik weer gaan
toeren. De basgitaar heb ik ook niet meer.
Die heeft jaxren bij me in de garage gestaan.
Ik geloof dat ik 'm aan Stanley Clax-ke heb
meegegeven."
Of er platen zijn waar hij trots op is? Hij wil
er eentje noemen: This One's For Blanton.
Het is een duo-plaat die hij in 1972 met Du
ke Ellington maakte.,Toen ik jong was, wa
ren Louis Armstrong, Count Basie en Duke
Ellington mijn idolen. De plaat die ik op
nam met Duke Ellington was voor mij een
droom die werkelijkheid werd. En Duke's
bassist Jimmy Blanton had een enorme in
vloed op mijIk ben er trots op dat de laatste
plaat die Duke voor zijn dood opnam, die
met mij was: een eerbetoon aan Jimmy
Blanton."
In tegenstelling tot veel generatiegenoten
wil hij de uitdrukking 'vroeger was alles be
ter' niet horen. „Er zijn vreselijk veel goede
jonge jazzmuzikanten tegenwooi'dig. Wat
ik nu hoor van jonge knapen, dat is veel be
ter dan wat wij speelden toen we zo oud wa
ren. Er wordt erg goed gespeeld. Ik ga geen
namen noemen, want dan vergeet ik er weer
een stel, maar er lopen een heleboel goede
bassisten rond."
„In deze tijd zijn er allerlei mogelijkheden
voor educatie. Wij moesten alles bij elkaar
stelen. Je kon klassiek studeren en daarmee
kon je het instrument leren beheersen. Maar
jazzdocenten had je niet. De jazzbassisten
hadden helemaal geen tijd om les te geven
en bovendien konden ze dat niet."
Hij heeft zelf veel les gegeven. „Maarnu niet
meer. Ik ben te veel onderweg. In de jax-en
zestig ben ik met Oscar Peterson en Ed
Thigpen een muziekschool begonnen in To
ronto. Toen ik later naar Californië verhuis-
de, gaf ik les op de universiteit. John Clay
ton was daar een van mijn studenten."
Ton Ouwehand
Concert: Ray Brown (bas), Larry Fuller (piano) en
George Fludas (drums) - dinsdag 24 april in het
Concertgebouw in Amsterdam. Woensdag 25
april op Jazzfest Gronau, net over de grens bij En
schede.
Vieja Trova Santiaguera, een wonderlijke groep hoogbejaarde, swingende Cubanen.
foto G PD