Oostkapelle lag een eeuw
geleden gewoon aan zee
Hoe minder je hoeft te spuiten, hoe beter
Schelpen fascineren
door vorm en kleur
trim m m
Onderzoek inpoldering N-Wacheren
in d'n böögerd
woensdag
11 april 2001
zet voor de inpolderingen rond
wat nu Vrouwenpolder is. Om
streeks 1330 is de hoofdvorm
van Noord-Walcheren wel aan
wezig. Back: ,,Bij Veere hangt
nog een probleem. Daar is iets
gebeurd wat niet duidelijk is. In
1392 is daar een grote hoeveel
heid land verdwenen."
Bij de inpolderingen heeft de
zogenoemde Custine van 1291
een belangrijke rol gespeeld.
Custine betekent lanclopme-
ting. In deze oorkonde worden
de grenzen aangegeven van het
gedeelte van de Zwene dat nog
niet was ingepolderd. De Zwene
is de zeearm die van west naar
oost door de kop van Walcheren
liep en het schorrengebied ten
noorden van die zeearm scheid
de van de streek waarin Oostka
pelle, Serooskerke en Zanddijk
liggen. Via de Custine kon ook
de stroomgeul van het vroeg
middeleeuwse Waeleke gevon
den worden. De afsluiting van
de Zwene bij Oranjezon is de
laatste periode van de inpolde
ringsgeschiedenis van Noord-
Walcheren.
Zuidelijk deel
Ivo Back heeft drie hoofdstuk
ken gereed. De periode vanaf
500 voor Christus tot 1000, de
eerste inpolderingen rond Se-
rooskerke-Zanddijk en de af
sluiting van de Zwene moeten
nog worden afgerond. Er zijn
nog heel wat onbeantwoorde
vragen en Back hoopt via de
website een aantal antwoorden
te krijgen. ,,Wat ik absoluut wil
uitzoeken is waar de boerderij
en hebben gelegen. Sommige
boerderijen liggen al eeuwen
lang op dezelfde plaats. Een
goed voorbeeld daarvan is de
boerderij Walecot aan de
Walecotweg in Serooskerke. De
naam herinnert aan de Waal, die
nog in 1291 in open verbinding
met de zee stond. Boerderijen
liggen altijd iets hoger, daar
zocht men bewust naar. Een ho
ge plaats met een zandige bo
dem, want die was toch niet ge
schikt voor landbouw. En ik wil
ook nog wat aan de afwatering
doen. En ik hoop iemand te vin
den die het zuidelijk deel van
Walcheren wil onderzoeken."
Rinus Antonisse
Zie uitgebreide loebsite
www.inpoldering-noordwal-
cheren.com
De inpoldering van
Noord-Walcheren is
een vergeten geschiedenis.
Het lijkt net alsof het huidige
robuuste Walcheren, met de
keurige ruitvorm, er altijd zo
heeft gelegen. Zo'n duizend
jaar geleden zag het eiland er
anders uit, met raf eliger ran
den. Mensen woonden in een
land zonder dij ken en storm
vloeden konden ongehin
derd huis houden. Dat ge
beurde onder meer in 1014
en het was het begin van een
periode waarin de bevolking
zich actief bezig ging houden
met de verdediging tegen het
water. Een verdediging die
tegelijk, in de vorm van in
polderingen, een aanval was.
Ivo Back verdiept zich al eni
ge jaren in de geschiedenis
van de inpoldering van
Noord-Walcheren.
Hij belandde via genealo
gisch onderzoek naar voor
ouders bij de inpolderingen van
Noord-Walcheren. Ivo Back uit
Naarden - maar veelvuldig op
Oranjeplaat verblijvend - werd
er zo door gegrepen dat het on
derwerp hem niet meer loslaat.
Hij kan pas tevreden zijn als alle
witte vlekken in kaart zijn ge
bracht. Of dat lukt is nog de
vraag, want veel van de gebeur
tenissen zijn in nevelen gehuld.
Al speurende in de archieven en
ter plekke in het veld, heeft
Back toch al heel veel van de in
polderingsgeschiedenis aan de
vergetelheid weten te ontruk
ken. ,,Het is een vreselijk leuk
onderzoek. Er komen best grap
pige dingen tevoorschijn. Zo lag
Oostkapelle in 1134 nog gewoon
aan zee. En wie realiseert zich
dat bij Oostkapelle de Duinweg
en de Noordweg, tot even voor
bij hotel Green-White, ooit een
van de eerste dijken waren?",
vertelt Back. Hij verzamelt zo
veel mogelijk gegevens om
daaruit een bepaald patroon te
destilleren. ,,Het moet met el
kaar kloppen. Er moet voor zo'n
weel aan de Noordweg een ver
klaring te vinden zijn. Het is net
een puzzel, als het past dan is
dat zó leuk." Hij heeft al zijn ge
gevens op een fraaie website ge
zet; mensen kunnen reageren en
zelf gegevens aandragen.
De inpolderingsgeschiedenis
van Noord-Walcheren is door
Back in zes hoofdstukken ver
deeld (ondersteund met meer
dan 75 nieuw ontworpen kaar
ten en tekeningen)Om te begin
nen de periode van 500 voor
Christus tot 1000 na Christus.
Vroege bewoningsresten zijn
aangetroffen bij Serooskerke,
Oostkapelle en Aagtekerke. In
de periode van 100-250, als
sprake is van Romeinse aanwe
zigheid; resten van eenNehalle-
niatempel werden in 1647 op het
strand bij Domburg gevonden.
Omstreeks 700 ligt in de buurt
van Westhove de nederzetting
Walk-hara (vochtige zandrug).
In de tijd van de Noormannen-
invallen ontstaan vanaf 885
vlucht- en verdedigingsburch
ten: de Middelburcht (Middel
burg), de Zuidburcht (Souburg)
en de Duinburcht (Domburg).
Omstreeks 900 is sprake van een
kust wal, die vanaf de hofstede
Duno bij Oostkapelle via
Green-White naar het oosten
loopt. Vanaf de elfde eeuw
neemt de bevolking toe, evenals
het aantal stormvloeden. De
mens verdedigt zich simpel, met
de aanleg van vliedbergen en
stelles voor het vee. Ook worden
op eenvoudige wijze dammen
aangelegd in kreken die door de
kustwal niet goed zijn afgeslo
ten. Back achterhaalde dat bij
de hofstede Duno een tot nu toe
onbekende vliedberg lag. Daar
moet ook ergens het verdwenen
dorp Rikedale liggen.
Ringdijk
Een hevige stormvloed in 1134
maakt duidelijk dat er meer
moet gebeuren dan een eenvou
dige bescherming. Er komt rond
heel Walcheren een ringdijk tot
stand, met gebruikmaking van
de natuurlijke kustwal. De aan
val op de zee door inpolderingen
wordt ingezet rond Oostkapelle
en Serooskerke/Zanddijk. Gro
te kreken worden met dammen
afgesloten, waaronder de Pop-
pendamme en de Leewedamme
(ter plaatse van de gelijknamige
boerderij aan de Kleine Putweg
In een acte uit 1200 komt voor
het eerst de naam Alardskints-
kerke voor, de oudste bekende
naam van Serooskerke.
De abdis van Rijnsburg zorgt
voor heel wat inpolderingen
rond 1250 (omgeving Boshoek-
weg), ondanks tegenwerking
vanuit de abdij van Middelburg.
Ook de adelijke familie Van
Borsele breidt vanaf die tijd het
grondgebied uit. Nabij Zand
dijk wordt de veste Sanden-
burch gebouwd. Wolfert I,
stichter van Veere, geeft de aan
Hofstede Duno bij Oostkapelle. foto's Dirk-Jan Gjeltema
Kinderen zoeken op het strand bij Oostkapelle naar schelpen.
foto Ruben Oreel
De resten van de Kaloot aan
de Westerschelde vormen
een belangrijke vindplaats van
schelpen en fossielen. Op alle
Zeeuwse stranden zijn ze trou
wens volop te vinden. Het ver
zamelen van schelpen is een ge
liefd tijdverdrijf voormenigeen.
Nóg leuker wordt het wanneer
een gevonden schelp van een
naam kan worden voorzien.
Daaraan komt de nieuwe Ti-
rion-schelpengids tegemoet.
Het boek bevat 1.250 afbeeldin
gen van zeeschelpen, met een
beschrijving van onder meer
vorm, kleur en vindplaatsenBij
elke soort zijn de afmetingen
aangegeven.
Slakken en tweekleppigen le
ven in alle wereldzeeën. Hun
huisjes of schelpkleppen spoe
len overal aan op de stranden.
Ze worden door duikers en vis
sers uit het water gehaald en
over de hele wereld verhandeld.
Ze fascineren door hun kleuren
pracht en vormenrijkdom. Ove
rigens garandeert niet elke
kuststrook of stuk strand een
goede buit. Als bijvoorbeeld de
windrichting langere tijd on
gunstig is geweest, is er soms
weinig te vinden.
Veel soorten
Aangespoelde schelpen zijn
vaak afgerold en versleten en
daardoor minder mooi. Dat
maakt het herkennen er niet
makkelijker door. Bovendien
zijn er nogal wat soorten. De
groep slakken omvat circa
100.000 soorten, die van tweek
leppigen ongeveer 20.000. Lo
gisch dat er bij het samenstellen
van een gids keuzes gemaakt
moesten worden. Gekozen is
voor het opnemen van vertegen
woordigers van de belangrijkste
groepen, afkomstig van de Eu
ropese kusten of soms van elders
in de wereld. Er worden geen
museumexemplaren getoond,
alleen schelpen die voor ieder
een te vinden zijn.
Er is van af gezien schelpen af te
beelden van soorten die tot nu
toe slechts met enkele exempla
ren bekend zijn, of soorten die
op grond van hun echte of zoge
naamde zeldzaamheid niet, of
alleen tegen zeer hoge prijzen
worden verhandeld. De be
schrijving van verschillende
soortgroepen gaat niet verder
dan families en subfamilies. Wie
meer wil weten moet meer ge
specialiseerde handboeken
raadplegen. De Tirion-gids is
prima geschikt voor een alge
mene oriëntatie. Er is een regis
ter van Nederlandse namen toe
gevoegd.
Duinen
Van de meer dan 15.000 kilome
ter Atlantische kust in West-
Europa bestaat maar 3.000 kilo
meter uit duinen. Hiervan ligt
zo'n 250 kilometer langs de Ne
derlandse kust, met een opper
vlakte van 40.000 hectare (iets
meer dan één procent van de to
tale oppervlakte van Nederland
Kenmerkend voor de duinen is
de grote variatie in landschap,
planten en dieren. Het duin
landschap kent heuvels, dalen,
droge en natte gebieden. Op
sommige plekken is veel zon en
op andere veel schaduw. Er zijn
plaatsen in de wind en uit de
wind. De bodem is dan weer
kalkrijk, kalkarm, humusrijk of
humusarm.
In het kleine deel dat de duinen
aan oppervlakte innemen, ko
men ongeveer 850 verschillende
soorten planten voor (in totaal
Nederland zijn dat er 1.400).
Daarnaast zijn er 400 tot 500
verschillende soorten mossen en
korstmossen te vinden. In de
duinen broeden 140 vogelsoor
ten (totaal in Nederland 190) en
zeker de helft van de Neder
landse dagvlinders komt in het
duingebied voor. Het gaat der
halve om zeer waardevolle ge
bieden.
Een ander kenmerk is dat de
duinen steeds in beweging zijn.
Zand, wind, regen en planten
groei zorgen voor het ontstaan
van nieuwe duintjes, zoals bij
Vrouwenpolderen de Schouwse
Verklikkerduinen, maar ook
voor het wegslaan van oude dui
nen. De Nederlandse duinen zit
ten allemaal aan elkaar vast en
vormen een lange strook langs
de kust. In vergelijking met an
dere duingebieden in Europa
zijn ze goed bewaard gebleven.
Hierdoor zijn er nog vochtige
duinvalleien te vinden, geken
merkt door een rijke planten
groei met onder meer orchidee-
en. Waterwinning, recreatie,
woningbouw en industrie doen
voortdurend een aanslag op het
waardevolle gebied.
De Stichting Duinbehoud in
Leiden heeft de duinen van A tot
Z beschreven in het boek Dui
nen Levend Landschap. Het is
bedoeld om meer informatie te
geven over het duingebied. Het
geeft een beeld van wat er zich
allemaal afspeelt. Er wordt in
gegaan op het ontstaan van de
duinen, de planten en de dieren
die er leven, de bodem, het kli
maat, de kustverdediging en
waterwinning. Het is overzich
telijk en helder geschreven en
voorzien van vele illustraties en
foto's. Met het boek bij de hand
wordt een tocht door de duinen
meer dan het maken van de
korste oversteek naar het
strand.
Rinus Antonisse
Schelpengids. Schelpen uit de
wereldzeeën; vorm, voorkomen,
systematiek. Samenstelling
Gert Lindner. Uitgave Tirion,
Baarn. Prijs 69,50
Duinen Levend landschap. Sa
menstelling Mare Janssen en
Eva Kleijer. Uitgave Stichting
Duinbehoud, Leiden en Jan van
Arkel, Utrecht. Prijs f 19,50
Riek (53) en Adri (58)
Hoogstrate telen op tien
hectare bij Kloetinge, in
een maatschap met doch
ter Arianne (30), appels,
peren en pruimen. In het
dorp verkopen ze de eigen
producten plus groenten
vanuit de schuur van hun
boerderij aan de Zomer-
weg. Elke week klappen ze
uit de boomgaard.
Riek zet om twaalf uur de jam op ta
fel: vorige week gekookt van aard
beien die ze vorig seizoen overrijp in de
diepvries heeft gegooid. Ze heeft pot
ten gemaakt met enkel aardbeien,
aardbeien en rabarber en nog met prui
men erbijallemaal met halfvolle gelei
suiker, heerlijk fris. Ze staan inmiddels
in de winkel èn bij de lunch, want Adri
en Riek zijn zelf ook liefhebbers. „Ik
doe veel vruchten in de diepvries om er
later jam van te koken. Anders sta ik de
hele zomer in de keuken boven van die
hete pannen." Van veel appels en een
paar peren heeft ze appelstroop ge
kookt: een heidens werk. De vruchten
kookt ze, laat ze uitlekken en het lek-
vocht wordt ingekookt tot stroop. „Je
hoeft er niets aan toe te voegen: puur
natuur."
Voor Adri lopen het staartje van de
winter en het begin van het voorjaar
deze week door elkaar. Hij is nog aan
het snoeien maar de spuitinstallatie is
al naar buiten gereden. „Voor de
schurft-schimmel. Hoe hoger de tem
peratuur, hoe minder neerslag er nodig
is om de schurftschimmel zich te laten
vestigen in de appels en de peren. In het
voorjaar houden we het weerbericht
extra goed in de gaten, want als we nu
die schurft niet te lijf gaan, kunnen we
het hele seizoen wel vergeten. Hoge
temperaturen hebben we dus, hoe ge
zellig het ook is, liever niet in april.
Want hoe minder je hoeft te spuiten,
hoe beter. Spuiten kost een berg geld en
een hoop tijd. Dat kunnen we allebei
beter gebruiken."
Die tijd gaat deze week nog zitten in het
snoeien. Dat doet Adri al tien jaar met
twee collega's: Jo en Peter. „Met Jo ben
ik 25 jaar geleden al begonnen om het
samen te doen. De meeste fruittelers
snoeien alleen. Jo en ik stonden vroeger
ook ieder aan een kant van de sloot in
ons eentje te werken. Samen, dachten
we, is veel gezelliger. Later is Peter er
bij gekomen en nu staan we met z'n
drieën. We snoeien eikaars bomen,
schrijven de uren op en aan het eind van
het liedje maken we een afrekening en
we drinken een borreltje op de goede
samenwerking. In de winter gaan we
ook nog met z'n allen naar de Zwitserse
Alpen, steevast veertien dagen. Ver
schillen in inzicht wat betreft het werk
zijn er nauwelijks, alleen op maat
schappelijk gebied, soms. We behande
len natuurlijk van november tot half
april de hele wereld."
In het snoeiseizoen komt ook gaande
weg aan hel licht wat er allemaal op
nieuw geplant moet worden. Adri:
„Vooral in de jonge aanplant heb je al
tijd dooie boompjes of boompjes die af
geknapt zijn. Daar zetten we dan nieu
we tussen." In het weekeinde is hij
samen met Riek aan het planten ge
weest. „Zomaar rustig met z'n tweeën
lopen werken, hartstikke gezellig",
zegt Riek.
Een ander plantwerkje ligt komende
week ook nog te wachten. „We moeten
elzen insteken. Vroeger heette dat een
windscherm, het was om de wind te
breken. Nu heet het een anti-emissie-
scherm dat ervoor moet zorgen dat er
geen spuitmiddelen de sloot inwaai
en."
De beste boomsoort is de els, volgens
Adri. „Die groeit niet te hard en die ver
takt zich goed. We hebben ook nog er
gens een rijtje coniferen als wind
scherm, maar dat past landschappelijk
niet zo best." Riek: „Het is toch wel lek
ker, hoor, die coniferen. Je staat in alle
seizoenen uit de wind."
Mieke van der Jagt