Vreemd beest kijkt met de oren PZC Inlaag herinnert aan strijd tegen het zoute water Prentbriefkaart brengt verleden in beeld woensdag 11 april 2001 Het zal velen ontgaan zijn, maar 2001 is uitge roepen tot het Internationale jaar van de vleermuis. Dat is gebeurd ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Bats Agreement, de Over eenkomst inzake de bescher ming van de vleermuizen in Europa. Inmiddels hebben 22 landen zich hierbij aange sloten. Ook Nederland, waar 21 van de 31 in Europa voor komende vleermuissoorten zijn waargenomen, doet mee. Er worden verschillende ac tiviteiten georganiseerd om het belang van de bescher ming van vleermuizen onder aandacht van een groot pu bliek te brengen. In de afgelopen twintig jaar is de belangstelling voor vleer muizen en voor het doen van veldstudies naar deze dieren flink toegenomen. De dieren vormen door hun nachtelijke en geheimzinnige leefwijze een moeilijke groep om te bestude ren. Bovendien lijken Europese vleermuizen veel op elkaar en zijn ze dus niet eenvoudig van elkaar te onderscheiden. Daar om is de nieuwe Gids van de Vleermuizen van Europa, Azo- ren en Canarische Eilanden een handig boekwerk. Er zijn ongeveer 925 soorten vleermuizen, waarvan maar een klein aantal in Europa verblijft. Merkwaardige schepsels, die met hun oren kijken, met hun handen vliegen en aan de tenen hangend en met de kop naar be neden slapen. Ze oriënteren zich met behulp van sonar. De over levering zorgt voor de meest fantastische verhalen over deze dieren en nog steeds weten de 'vampiers' en 'bloedverwanten van de duivel' mensen schrik aan te jagen. Ze werden heel lang niet als zoogdieren, maar als vogels beschouwd. Er zijn verschillende kenmer ken - lichaamsgrootte, vacht- kleur, oorvorm - die met vleermuizen en muizen over eenkomen. Vandaar ook de naamgeving. Toch zijn vleer muizen geen vliegende muizen, maar een zelfstandige zoogdier orde met de wetenschappelijke naam chiroptera (handvleugeli- gen). Het belangrijkste algeme ne kenmerk van deze orde, waarvan het aantal soorten al leen door die van de knaagdie ren wordt overtroffen, is de aan passing van de voorpoten tot vleugels. Fossiele resten bewij zen dat vleermuizen er zestig miljoen jaar geleden hetzelfde uitzagen als nu. Kraamkamer Omdat vleermuizen geen nesten maken of holen graven, zijn ze afhankelijk van bestaande ge schikte onderkomens, die ze ge bruiken als winterverblijf, kraamkamer, tussenkwartier en paarverblijfIn de winter houden de dieren hun winter slaap, daarna zoeken ze een tij delijke verblijfplaats (tussen kwartier) op weg naar de zomerverblijven. Forten, bun kers, bruggen, duikers, spleten in muren en kerken zijn geliefde winterkwartieren. Ze voeden zich hoofdzakelijk met insec ten; een dertig gram zware rosse vleermuis verorbert dagelijks ongeveer tien gram aan insec ten, waarvan vele schadelijk zijn voor de land- en bosbouw. Vleermuizen produceren zowel voor de mens gemakkelijk hoor bare geluiden als geluiden die voor het menselijk gehoor niet bereikbaar zijn. De hoorbare geluiden zijn zeer gevarieerd (kwetteren, tjilpen, piepen, zoe men). De rosse vleermuis maakt het meeste lawaai: een schrille, metaalachtige roep die kan worden gehoord op een afstand van 500 meter of meer. De gelui den hebben een sociale functie en worden gebruikt voor onder linge communicatie. De dieren zenden ultrasoongeluiden uit; de teruggekaatste echo's vangen ze met him oren op en zodoende kunnen ze hun omgeving waar nemen. Plaatsbepaling op lange afstand stelt vleermuizen in staat terug te keren naar hun verblijfplaatsen. Ze kunnen wel zien, al zijn de ogen niet erg hoog ontwikkeld. Vijanden Vleermuizen hebben weinig na tuurlijke vijanden. Roofvogels, de steenmarter, huiskatten en bosmuizen zijn de voornaamste. Ze verongelukken vaak door te blijven hangen in prikkeldraad en doornen, door te verdrinken in regentonnen of om te komen in het verkeer. Omdat soms bij vleermuizen hondsdolheid kan voorkomen, is het raadzaam al tijd handschoenen te dragen bij het vastpakken. Grootste be dreiger is de mens, die veel jachtgebieden opruimde. Sinds 1973 genieten de dieren wette lijke bescherming en nu is er tien jaar de Bats Agreement. In Nederland staan negen vleer muissoorten op de rode lijst van bedreigde en kwetsbare zoog dieren. Pentekeningen De nieuwe Gids van de vleer muizen van Europa, Azoren en Canarische Eilanden bevat veel gedetailleerde beschrijvingen. Er is specifieke informatie over de vleermuizen in Nederland en België in verwerkt. Er zijn meer dan honderd afbeeldingen; pen tekeningen van de schedel- en gebitskenmerken geven een aanvulling op de soortbeschrij vingen. Ook voor degenen die niet meteen aan veldstudie wil len doen, is de gids een toegan kelijke informatiebron, die veel van de geheimen van de vleer muis ontsluiert. Rinus Antonisse Gids van de vleermuizen van Europa, Azoren en Canarische eilanden. Door Wilfried Scho- her en Eckhard Grimmberger, vertaald en bewerkt door Peter Lina. Uitgave Tirion Uitgevers, Baarn. Prijs 49,90. tekening Adri Karman Naam: inlagen Ligging: aan de zuidkust van Schouwen Ontstaan: in de loop der eeuwen gemaakt, tot in de vorige eeuw aan toe Functie: het uitgraven van grond ter versterking van de dijk De regel 'Wie water deert, die water keert' zat er bij de mensheid al vroeg in. In de loop der eeuwen is vooral in Zeeland dan ook veel strijd geleverd te gen het zilte nat. In het Zeeuwse landschap is eigenlijk geen an der landschapselement denk baar dat die strijd tot op de dag van vandaag zo zichtbaar maakt als de inlagen. Schou- wen-Duiveland is er rijkelijk mee bedeeld. Langs de zuidkust liggen er verschillende. De meeste zijn inmiddels ingelijfd bij het natuurontwikkelings plan Tureluur. Inlagen liggen daar waar de be woners van het gebied het hardst hebben gevochten tegen het wassende water en de schu rende werking van de stromin gen die de dijken voortdurend dreigden te ondermijnen. Wilde een dijk versterkt kunnen wor den, dan was er natuurlijk wel klei nodig. Aangezien men die klei liever niet van verre aan wilde slepen, haalde men vaak in de polder vlak achter de te versterken dijk de bovengrond weg tot een halve meter of wel meer. Wat na het zogenaamde uitkarren van de klei restte, was vaak een laaggelegen, onregel matig afgegraven, strook grond van enkele honderden meters breed, dat ook wel wordt aange duid als 'karrenveld'. Tweede dijk Was de buitendijk eenmaal ver sterkt, dan ging men vaak nog verder aan de slag. Achter de ge tergde buitendijk werd een Vanaf vandaag staat in deze rubriek elke week een af beelding van een oude prent briefkaart. Allerlei oude situa ties uit de hele provincie komen aan bod. Soms nog goed herken baar, soms heeft het beeld in grijpende veranderingen on dergaan. Lezers van de PZC kunnen wekelijks raden welke afbeelding er afgedrukt is. Op welke stad, dorp of buurtschap de afbeelding betrekking heeft en om welke locatie het precies gaat. Onder de inzenders van goede oplossingen worden elke keer drie waardebonnen van 25 gulden verloot. De prentbriefkaarten zijn af komstig uit de collectie van Goesenaar Hans Lindenbergh. Hij bezit inmiddels 16.000 prentbriefkaarten, de oudste dateert uit 1895. Van alle plaatsen in Zeeland heeft hij wel een of meerdere ansichten. Verder verzamelt Lindenbergh op thema's, zoals molens, klederdrachten, wa tersnoden. Alleen al van de ge meente Goes heeft hij 3.000 kaarten en van overig Zeeland zo'n 12.000 stuks. Zijn hobby begon met de aanschaf van een kaart waarop zijn woonhuis stond afgebeeld. Op zoek Lindenbergh zoekt nog steeds op snuffelmarkten, beurzen en veilingen naar nieuwe kaarten. ,,Ik vind nog regelmatig leuke verrassingen. Soms moet ik ja ren zoeken. Als je dan gevonden hebt wat in je collectie hoort, dan besef je dat verzamelaars gelukkige mensen zijn." Over een van zijn themaverzamelin gen, kinderen in Zeeuwse kle derdrachten, is inmiddels een boekje verschenen (bij de Kope ren Thin in Goes). Wat Linden bergh betreft is dat voor uitbrei ding vatbaar. Hij heeft zich ook verdiept in de geschiedenis van de prentbriefkaart. Die is nog niet eens zo lang. Het begon met de wettelijke invoe ring van de briefkaart in 1871, door wijziging van de Postwet. Lindenbergh: ,,Er mochten toen geen visitekaartjes meer ver stuurd worden. De port van 1 cent voor die kaartjes werd 2,5 cent voor de briefkaarten, die men eerst postkaart, correspon- dentiekaart of post-dépeche wilde noemen. Drukkersfirma Enschede uit Haarlem ontwierp op verzoek van de regering de eerste briefkaarten. Omstreeks 1873 verschenen niet-geïllus- treerde nieuwjaarskaarten, met een gedichtje erop en tien jaar later geïllustreerde nieuwjaars kaarten." Posterijen De Wereldtentoonstelling te Amsterdam in 1883 bracht ook de eerste briefkaarten met af beeldingen (van de tentoonstel ling en van Amsterdam)In 18 8 6 verschenen geïllustreerde kaar ten van hotel De Wageningse Berge, dus van een particulier, met toestemming van de Poste rijen. Lindenbergh vertelt dat de Posterijen bij de nieuwe Postwet van. 1892 het monopo lie op de uitgifte van geïllus treerde briefkaarten kwijtraak ten. „Iedereen kon nu kaarten uitgeven, wel volgens voor schriften van de Posterijen. Dat betekende de geboorte van de prentbriefkaart." De voorzijde was bestemd voor het beeld, de achterzijde voor het adres. De afzender en eventuele bood schappen werden rond of door het beeld geschreven. Pas in 1905 kwam de verticale lijn op de achterkant, met rechts ruimte voor het adres en links de afzender en eventueel een boodschap. De eerste aflvering van de nieu we prentbriefkaartenserie heeft betrekking op een kaart uit Zeeuws-Vlaanderen. Aan de lezers de vraag: om wel ke plaats gaat het en hoe heet de straat op de kaart? Inzendingen moeten uiterlijk zaterdag 14 april binnen zijn bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA. Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl. Lezers die wat meer kunnen vertellen over de geschiedenis van de afgebeelde straat, wor den van harte uitgenodigd dat erbij te vermelden. In Buitenge bied van volgende week de uit slag met nadere informatie. Rinus Antonisse tweede dijk aangelegd. Ook met grond uit de eerder afgegraven strook omdat die toch al niet meer bruikbaar was. De bouw van zo'n inlaagdijk was vaak een veiligheidsmaatregel, die de kans op een catastrofale over stroming een stuk kl einer maakte. Inlagen worden gevoed met zee water dat onder de zeedijk doorsijpelt. Afhankelijk van het getij komt dit zoute kwelwater weieens borrelend aan de op pervlakte in de slootjes die er door lopen. Tijdens droge zo mers verdampt het meeste water in de ondiepe plassen, waardoor het zoutgehalte enorm kan oplopen. In de winter is de waterstand in de inlagen vaak erg hoog. De planten langs de oevers staan soms weken lang half onder water. Langs de oevers van de zoutere inlagen is onder meer veel zeekraal te vin den. Een kort, stokkig plantje dat voor veel Zeeuwen een lek kernij vormt, vroeger vrijelijkin de inlagen gesneden, nu meestal met de verplichte vergunning op zak. Schouwen-Duivelancl kent vele inlagen. Verspreid langs de Dui- velandse Oosterscheldekust lig gen een aantal kleintjes. Buiten Ouwerkerk achter cle caissons komt de 'nieuwste' inlaag in zicht, met een eindje verderop nog een kleinere. Beide zijn in 1953 ontstaan na de sluiting van het stroomgat in de dijk. Vanaf de Zeelandbrug naar het westen toe stuit men eerst op de Cauer- sinlaag en dan op de Suzanna- en Kistersinlaag, die door de vroegere afgraving van de scheidingsdijk tot één inlaag is verworden. Nog meer naar het westen liggen de Flaauwers- en de Weversinlaag. Bij de Schelp- hoek lag vroeger de Heertjesin laag. Die is tijdens de waters noodramp echter overstroomd en niet meer drooggemaakt. Na de Schelphoek volgt de Koude- kerkse inlaag met de Plompe Toren - restant van het verdron ken dorp Koudekerke - als onmisbaar hoogtepunt. Hek kensluiter vormt de Westen- schouwse inlaag, zowat aan de voet van de Oosterscheldeke- ring gelegen. Ook Noord-Beveland kent tal van inlagen, alleen ze zijn meestal wat kleiner dan op Schouwen en veel minder brak. Verspreid over Zeeland liggen nog meer inlagen, naamloos of niet. Nergens ergens zijn ze zo dicht aaneengesloten als op Schouwen. De jongste inlaag werd trouwens gemaakt in 1967/68 nadat door een oever- en dijkval aan de Leendert Abrahampolder bij Kats een be staande inlaag was over stroomd. Slijmerig Vroeger waren inlagen en kar- renvelden plaatsen waar je als mens liefst zo ver mogelijk van daan bleef. Doordat deze gebie den zo drassig waren, stonden ze te boek als nat en slijmerig, als bronnen van moeraskoorts ofwel malaria. Toch woonden er ook wel mensen. Tegenwoordig zijn de inlagen gewaardeerde natuurgebieden met een over vloed aan specifieke flora en fauna. Uit het oogpunt van be heer loopt er ook vaak vee. De dieren struinen er in alle rust de droge delen af op zoek naar voedsel, waardoor de vegetatie laag en open blijft. Carolien de Vrieze

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 28