Ouderwets schoffelen is goed voor het gemoed Dochters verwerken samen het verlies van hun moeder Portret van twee Zeeuwse bioboeren lingen. Dat geeft ook wel een behoor lijke bevrediging." Risseeuw zegt dat werken voor kwali teit voorop staat. „Ons inkomen komt uit de prijs, niet uit het quantum. Het blijvend kunnen bundelen van het aanbod zal dé uitdaging zijn, dan blijf je een sterke partner naar de vraagzij de toe." Helemaal wolkenloos is de toekomst niet. „We worden in toene mende mate geconfronteerd met grote partners die de prijs willen drukken." Tachtig procent van de productie gaat naar het buitenland (vooral Duits land en Engeland). „De Nederlandse markt is bescheiden. Het buitenland heeft meer waardering voor ons pro duct, ze leggen een betere prijs neer." Het bouwplan van Risseeuw is ruim opgezet, met een ruime vruchtwisse ling. Per jaar acht tot tien gewassen. Graan neemt een groot deel in beslag. Dat is teelttechnisch van belang en vraagt ook minder arbeid. Overigens heeft Risseéuw wel een vaste mede- werker in dienst. De omgekeerde we reld: geen uitstroom, maar instroom. „Dat had ik me nooit kunnen voor stellen. Ik vind het echt een luxe ge voel." Naast het graan ligt het accent op akkerbouwmatige groententeelt, als sperziebonen, doperwten, suiker- maïs, (zaai)uien, sjalotten, bruine bo nen. Ook aardappelen en suikerbie ten. Spint Er komen geen kunstmest en chemi sche bestrijdingsmiddelen aan te pas. Een aantal middelen is toegelaten, onder meer voor de bestrijding van spint. Er wordt alleen mest van dier vriendelijke bedrijven aangewend; over drie jaar mag alleen nog puur biologische mest gebruikt worden. „Mijn sproeimachine heb ik acht jaar geleden verkocht. De onkruidbestrij- ding gebeurt mechanisch of met de hand. Wij staan ouderwets te schoffe len. Dat is goed voor het gemoed, je hebt geen stress", vertelt Risseeuw. Hij onderstreept dat de betrouwbaar heid van de producten erg belangrijk is. De Stichting Keurmerk Alternatie ve Landbouw, SKAL, controleert. David Luteijn ziet wel op tegen de on- kruidbestrijding. „Als je de spuitma- chine moet laten staan dan kun je best wat onkruid verwachten. Met schof felen heb ik absoluut geen probleem. Ik heb gangbare aardappels geteeld en ze prima verzorgd. Ik moest ze weg gooien omdat er geen prijs voor be taald werd. Dót vind ik echt een be dreiging. Er zijn biologische gewas sen die meer dan honderd uur schof- felwerk vergen. Gemiddeld ligt het schoffel werk op 25-30 uur per hecta re, met de nadruk op de periode mei- juli. Luteijn beseft dat hij dat niet in zijn eentje aan kan. „Er zal iets gere geld moeten worden. Ik heb via het Landbouwloket van de gemeente Oostburg een aanvraag gedaan om met het asielzoekerscentrum iets te regelen. Die mensen komen bijna we kelijks vragen of ze kunnen helpen, maar ze mogen het niet. Als we daar wat aan kunnen doen, zou dat leuk zijn." Spannend Hans Risseeuw kijkt tevreden terug op zijn besluit om biologisch te gaan boeren. „Het bedrijf heeft een gezon dere, bredere basis gekregen. Ik ben er blij mee. Ik wil niet verhullen dat het af en toe wel spannend is. Het vergt best veel en er zijn nog veel onzeker heden, bijvoorbeeld de mestvoorzie- ning en de arbeid. Onkruidbestrijding is echt een must, want de onkruiddruk neemt toch toe. De afkeurende op merkingen over mijn aanpak zijn aar- dig weg. Het geeft wel een goed gevoel als men op het bedrijf komt kijken. Het schept voldoening.dat je zicht en invloed op je productie hebt. Ik zag bij Albert Heijn mijn aardappels in het schap liggen. Dat is leuk." Het kennisniveau van de biologische boer is hoger dan dat van de gangbare boer, weet Luteijn.,De chemische be strijding valt weg. Teelttechnisch moet je meer weten van vrucht wisse ling, en dergelijke. Je hebt heel weinig correctiemogelijkheden. Als je veel onkruid hebt en je haalt het niet op tijd met de eg weg, dan kun je gaan schoffelen. Om fouten te voorkomen, heb je veel kennis nodig. Die is nog niet volop beschikbaar, je kunt niet het boek biologische landbouw even uit de kast halen. Je moet heel veel zelf verzamelen en ontdekken én kennis uitwisselen. Ik kan dankzij die uitwis seling al op een vrij hoog niveau be ginnen, ik hoef niet uit een nulsituatie te starten. Anders is het toch een heel zware klus." Rinus Antonisse De belangstelling van de con sument voor biologisch ge teelde agrarische producten stijgt. Ze worden gegarandeerd duurzaam en veilig geproduceerd. In Zeeland zijn er weinig biologi sche landbouwbedrijven: nog geen dertig, die 0,5 procent van de landbouwgrond in beslag nemen. De provincie wil dat opkrikken naar driehonderd bedrijven met 9000 hectare in 2006. Het sluit aan bij het landelijke streven dat over tien jaar tien procent van de land bouw biologisch is. Of de voorne mens slagen is maar de vraag. Tra ditioneel telende boeren staan niet te trappelen om over te scha kelen. Bioboeren worden nog vaak gezien als geitenwollensok ken-figuren. Het teruggaan naar natuurlijke bodemprocesen en vruchtbaarheid - en de schoffel weer ter hand nemen - schrikt me nigeen af. Toch neemt het aandeel van de biologische boeren gestaag toe. Ze zien kansen in een andere aanpak. Het is een verademing. Boeren die eens niet steen en been klagen, maar vol vertrouwen in de toekomst bezig zijn. Met een bevlogenheid waarop menige ondernemer jaloers kan zijn. Ze zijn er écht en hun aantal groeit. Het gaat om boeren die biolo gisch telen, zonder kunstmest en che mische bestrijdingsmiddelen. Aan vankelijk een heel bewuste keuze; noem het gerust een manier van leven. Nu de pioniersfase voorbij raakt, is het voor boeren die de overstap maken vooral een manier van overleven. Bio logische landbouw biedt, anders dan de gangbare, uitzicht op een gezonde economische bedrijfsvoering. Niet te len voor overproductie, maar voor de markt. Met zicht op een op redelijke vergoeding. Hans Risseeuw (48) uit Schoondijke kan binnenkort zijn tienjarig jubile um vieren als biologische boer. Hij be hoort in Zeeland tot de pioniers. In 1992 begon hij er mee. „Ik zag dat het in de gangbare landbouw niet goed ging. We vielen in het eigen zwaard van de overproductie. Ik dacht: er moet wat gebeuren. Mijn vrouw heeft me daarin zeker gestimuleerd. Zij was ook geïnteresseerd in biologische landbouw. Ik heb me vooral in het bui tenland georiënteerd en op een gege ven moment gezegd: we gaan er ge woon voor." Het was niet alleen het produceren van overschotten dat Risseeuw tegen stond. „Ik begon weerstand te krijgen tegen de geweldige hoeveelheid che mische middelen, zoals kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Ik dacht: dat houdt een keer op, daar kunnen we niet verder mee. Straks is alles vergif tigd. En ik ben altijd wel in voor iets anders. Ik was een beetje een rare. Ik moet het ook niet overdrijven hoor, het omschakelen ging bij mij in het be gin met grote twijfels. Je zit ook in een etalage. Je buren slaan je gade; die willen weten of het je lukt." Risseeuw nam in 1974 de boerderij van zijn vader over. Een puur akker- bouwbedrijf (inmiddels 67 hectare), met een overwegend traditioneel Zeeuws bouwplan. „Ik wilde graag boer worden. Er zat ook een vanzelf sprekendheid in." Achttien jaar boer de hij op gebruikelijke wijze. „Ik had altijd wel over biologische landbouw nagedacht, maar ik wist niet zeker of het op mijn bedrijf haalbaar was, vooral ook gelet op de omvang. Ik teel de wel Zeeuwse-vlegeltarwe, dan ruik je er al een beetje aan. Het was in het begin pionieren. Met tien hectare te gelijk omschakelen; na vijf jaar was het bedrijf volledig biologisch. Ik koos voor de stap-voor-stap methode om het in de vingers te krijgen." Langzaam omschakelen staat ook David Luteijn (34) uit Oostburg voor ogen. Hij nam onlangs het familiebe drijf bij Zuidzande (32 hectare) over. het economische dan het ecologische. Ik zie als bioboer een mogelijkheid veel marktgerichter te produceren dan in de gangbare landbouw. Die heeft het contact met de afnemers, de markt verloren. In de biologische landbouw ligt dat anders. Het is wel zo dat het tussen je oren moet zitten, de kiem moet er zitten. Het kan gaan deweg komen." Pluspunt is dat zijn vader eerder heeft overwogen om over te schakelen op bioteelt. De gedachte eraan was niet helemaal vreemd. Nu heeft Luteijn nog een volledige baan als vertegenwoordiger in land bouwmachines. Als het goed gaat met de omschakeling, zal hij die wel moe ten afbouwen. Biologische landbouw vergt heel wat meer arbeid. En de ki logram-opbrengsten zijn lager. Des ondanks ziet Luteijn betere financiële vooruitzichten dan wanneer hij gang baar blijft telen. „Dat maakt de over stap gemakkelijker." Hij beschouwt zichzelf niet als een pionier, meer als een volger. Hij zal dankbaar gebruik maken van de kennis en ervaringen die de bioboeren van het eerste uur vergaarden. „Een heel groot verschil tussen gang- Hans Risseeuw, boer in Schoondijke. baar en biologisch is samenwerking. Bij de eerste contacten viel me dat me teen op: de biologische boeren in deze regio staan open voor nieuwelingen. Als je in de gangbare landbouw iets goeds hebt, hou je het voor jezelf. Dat is in de biologische landbouw niet zo. Het is vooral de uitwisseling van ken nis die ik waardeer. Dat gaat eigenlijk probleemloos. Ik heb voor mezelf nog altijd het gevoel: voor mij hoeft de groep niet groter. Daar ben ik waar schijnlijk nog niet genoeg biologische boer voor", betoogt Luteijn. Zijn collega Hans Risseeuw beaamt volmondig nut en noodzaak van sa menwerking. „Het succes van ons soort bedrijven is een coöperatieve in stelling. Samen worden we er sterker van." Daar heeft hij zelf van geprofi teerd. De omschakeling verliep des tijds goed dankzij het feit dat in de re gio nog enkele andere boeren de over stap waagden. „We hadden al gauw een groepje van vier dat omschakelde. Daar is een goede samenwerking uit gekomen op het gebied van kennis en het gebruik van machines. Dat loopt nog steeds. We hebben onder meer een eco-werktuigenvereniging opge richt." Sleutel Samen optrekken geldt ook voor de afzet. Het vermarkten van de produc ten loopt allemaal via de coöperatieve vereniging Nautilus, inmiddels zo'n 130 leden en een omzet die de veertig miljoen gulden passeert. Risseeuw: „Het loopt prima. We onderscheiden ons door marktgericht te werken. Dat is de sleutel van ons succes. We telen alleen producten waar een markt voor is. We hebben een honderd procent le veringsplicht, met enkele uitzonde ringen zoals voor aardappelen en sui kerbieten. In het najaar worden de wensen van de telers geïnventari seerd. Daar gaan we mee de markt op. Er kan nog tot het voorjaar geschoven worden. Wat er geteeld wordt is ook min of meer verkocht. Er is nu meer vraag dan aanbod. Dat is een luxe po sitie, je staat sterker in onderhande- zaterdag 7 april 2001 David Luteijn uit Oostburg. foto's Peter Nicolai Gewoon blijven boeren biedt weinig uitzicht, daar is niet volledig van te le ven. „Als je het overneemt als een puur gangbaar bedrijf moet er geld bijJe kunt niet eens meer als hobby boer aan de slag. Toch wil ik graag boeren, het zit er een beetje in. Ik doe het graag. Dus heb ik gekeken naar andere oplossingen. Het werd biolo gisch boeren. Dit jaar worden de eer ste biologische producten geteeld." Luteijn geeft ronduit toe dat bij hem geen verheven principes een rol spe len. „Ik wil iets verdienen op de boer derij. Ik ben ecoboer, maar meer van Na ruim veertig jaar werd Karien Dijkstra (51) boos. Ze was woe dend op haar moeder die zelfmoord pleegde toen Karien acht jaar oud was. Tijdens een workshop van het netwerk Dochters Zonder Moeder werkte zij aan 'het afscheidsritueel', een ernstig vertraagde handeling waarmee Karien alsnog afscheid neemt van haar overle den moeder. Kariens ritueel bestond uit het schrijven van een brief aan haar moeder. „En daardoor kwam ik erachter dat ik geen posi tieve herinneringen aan haar had. En ineens schreef ik: 'Godverdomme, het is helemaal niet leuk. Jij hebt alleen aan jezelf gedacht en ons levenslang met een straf opgeza deld'." Karien heeft nooit de sfeer van 'een kopje thee met een koekje' gevoeld. Ze herinnert zich dat ze zich vroeger verbaasde over een dergelijke sfeer als ze bij een vriendinnetje thuis kwam. Zelfs een beetje jaloers was. „Zij had een moeder die zong als ze de afwas deed. Het was alsof ik een film zag." Maar vrouwen van wie de moeder op jonge leeftijd is overleden hebben voor alles be grip, zeggen ze cynisch. Ze worden niet boos, ze praten er niet over en snappen maar al te goed waarom. Maar op een zeker mo ment wreekt dat zich. „Mijn moeder had het aan haar hart", schampert Karien. „Maar ik was erbij toen ze naar binnen werd gehaald nadat ze zelf moord had gepleegd. Maar je blijft loyaal aan je vader. Je doet alles om ervoor te zor gen dat jouw pappa niet verdrietig is. Dus je praat er niet over. En je gaat je vader gerust stellen." Alle vrouwen aan de tafel knikken instem mend als 'het grote zwijgen' aan de orde komt. Daar zijn ze zonder uitzondering te genaan gelopen. Hun vaders, vaak voor de oorlog geboren, bleken niet bij machte om hun verdriet te delen met de dochters. „Mijn vader zegt letterlijk: 'Mieke redt zich wel"', zegt Mieke Ankersmid (47). Zij verloor op twaalfjarige leeftijd haar moeder. Ontkenning De vader van Eva (50) - „liever geen achter naam" - was droevig toen haar moeder overleed. Eva was één jaar oud. „Hij loste dat op door naar Indië te gaan. Totale ont kenning." „Ik vond mijn vader de grootste lafaard die er rondliep", zegt Titia, die op achtjarige leeftijd haar moeder verloor. „Hij is her trouwd, maar had een vreselij k hu welij k dat hij probeerde te redden. Hij koos nooit voor mij. Ik voelde me ontzettend in de steek ge laten, terwijl hij echt heeft gedacht dat hij mij een trauma bespaarde door er niet over te praten." Jolanda Blokhuis (33) kwam er pas op 23- jarige leeftijd achter dat haar moeder zelf moord had gepleegd. Haar vader heeft haar altijd verteld dat ze aan een ziekte is overle den. „Toen ik erachter kwam dat ze zelfmoord had gepleegd, dacht ik: nou ja, dood is dood. Maar zo werkt het dus niet. Het ergst vind ik het dat het hele dorp het wist. Ik werd heel kwaad. Mijn vader heeft mijn moeder ver zwegen, hij heeft nooit de herinnering aan haar doorgegeven." Toen Jolanda 19 jaar oud was, overleed ook haar vader. „Ik had al afstand van hem ge nomen, maar toen voelde ik me echt Rémy: alleen op de wereld." Mieke heeft een paar jaar geleden eindelijk een gesprek gehad met haar vader. „Niet om hem een schuldgevoel te geven, maar ik wil de gewoon dat hij mijn kant van het verhaal hoorde." Ze besteedde twintig jaar lang geen aan dacht aan de dood van haar moeder. Toen haar zoontje van vijf jaar in het ziekenhuis een week lang 'kantje boord' lag, kwam het besef. „Er was een verschil tussen hoe ik me handhaafde van buiten en me voelde van binnen. Dat klopte niet." Karien kreeg altijd te horen dat ze toch zo vrolijk was en een goede baan had. En dat ondanks het grote verlies. „Maar in één keer knap je af. Ik was 49, 50. Toen ben ik in de WAO terechtgekomen." Scheiden Inmiddels is het zwijgen voorbij. Evenals vele andere vrouwen die het netwerk Doch ters Zonder Moeder hebben gevonden. „Voor mij is het een plaats waar ik begrepen word. Ik hoef er geen energie in te steken om dingen uit te leggen en ik heb helderheid ge kregen over de problemen die ik had. Ik durf weer beslissingen te nemen, zoals scheiden na dertig jaar huwelijk", zegt Karien. Het netwerk is opgericht door Mieke An kersmid en Titia Liese (50). Zij kwamen el kaar zes jaar geleden tegen met hetzelfde boek in de hand: Zonder moeder van Hope Edelman. Die ontmoeting vormde het start sein voor de ontwikkeling van het netwerk, dat zich richt op vrouwen die voor hun twin tigste hun moeder hebben verloren. „Boven de twintig is je ontwikkeling al verder. Als je je moeder op jongere leeftijd verliest, komt er een knik in je ontwikkeling", verklaart Mieke de grens. De vrouwen ontberen door de dood van hun moeder het gevoel van veiligheid en gebor genheid. Bovendien missen zij iemand om zich mee te identificeren. Vrouwen van wie de moeder zelfmoord heeft gepleegd, moe ten ook nog eens omgaan met zaken als schaamte, schuld, woede en 'het grote ge heim'. Het netwerk drijft voornamelijk op meer daagse workshops van maximaal twaalf personen. Inmiddels is er een tweede net werk opgericht: Verlaat Verdriet. Hier kun nen mensen die een of beide ouders hebben verloren terecht. Mannen melden zich ech ter mondjesmaat. „Mannen kunnen het do seren", zegt Titia. „Met vrouwen zitten we er dan tweeënhalve dag over te praten. Mannen zijn er met hun gedachten bijmaar zo gauw ze deur uit gaan gaat de knop om en dan hebben ze het over de computer." De onderwerpen die op de workshops aan de orde komen zijn divers: verlatingsangst, bindingsangst en de 'stiefmoederproblema- tiek'. Karien kreeg te maken met een stief moeder die haar niet accepteerde. Mieke ging een 'koude oorlog' aan met haar stief moeder. „Je wilt geen andere moeder. Al je kwaadheid wordt geprojecteerd op die stiefmoeder. Die heeft het zwaar gehad", zegt zij. Het krijgen van kinderen is voor vrouwen die hun moeder hebben verloren geen van zelfsprekendheid. Titia heeft door de dood van haar moeder afgezien van kinderen.,Ik wilde niet dat mijn kind hetzelfde zou over komen als wat mij was overkomen." Mieke voelde zich pas later moeder, zegt ze. „Ik had duidelijk het gevoel niet alleen maar moeder te zijn. Stel je voor! Binnen een week na de bevalling stond ik weer te swingen en tot een week voor de bevalling heb ik doorgewerkt." Eva had dat niet. „Ik had meteen het gevoel: heerlijk, dit is iets dat helemaal bij mij hoort." Toen de dochter van Karien acht jaar oud werd, dacht ze: hoe is het mogelijk. „Zo oud was ik toen mijn moeder stierf. Zij was 32 en ik heb altijd het gevoel gehad dat elk jaar boven de 32 voor mij is meegenomen. Door dat je je realiseert dat een leven heel jong kan ophouden, heb je een ander besef van een levenscyclus. Ik ga waarschijnlijk nog meemaken dat mijn kind kinderen lórijgt. Voor mij is dat gegeven niet vanzelfspre kend. Da's een gift." Eelco van den Heuvel Voor meer informatie over het netwerk Dochters Zonder Moeder: 0341-252203 of 06-51717885. E-mail: d.z.m@inter.nl.net

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 27