in beeld
Ik houd van het leger,
mijn hond en mijn vrouw
PZC
Generaal Schouten
vertrekt bij het leger
26
RUDEN RIEMENS
zaterdag 7 april 2001
FOTOGRAFIE
Maarten Schouten: „Als je het huidige militair apparaat afbreekt en er komt
een onvoorspelbare crisis dan zul je nooit meer de tijd krijgen om je voor te be
reiden." foto Henk Bouwman/GPD
Wisseling van de wacht in de
legertop. Luitenant-gene
raal Maarten Schouten (57) heeft
deze week afscheid genomen als
bevelhebber der landstrijd
krachten. Zijn opvolger is Ad van
Baal (54). Bij zijn vertrek maakt
Schouten duidelijk waarom het
leger drieduizend mensen extra
nodig heeft. ,,Er moet rust komen
in de tent."
Zijn vrouw heeft hem ooit behoed
om uit het leger te stappen. Di
recteur van een woningbouwcorpo
ratie in het westen des lands leek
haar niets voor Maarten Schouten.
Dankzij het advies van zijn vrouw
heeft Schouten in het leger het hoog
ste bereikt wat er te bereiken valt: be
velhebber der landstrijdkrachten.
Maar hij is nog lang niet klaar. Over
een week vertrekt de 57-jarige luite
nant-generaal naar Mons in België
om daar Stafdirecteur Planningsop
drachten van de NAVO te worden.
In tegenstelling tot veel van zijn vak
broeders gaat Schouten niet met
pensioen. „Ik zit in de kracht van
mijn leven. En ik heb nog een droom.
Als er vredesafspraken komen in het
Midden-Oosten zou ik dolgraag een
vredesmacht willen leiden op de Go-
lanhoogte. Dat is toch datgene waar
voor je als militair op aarde bent ge
komen: commandant te velde."
De dagen voor de commando-over
dracht in Den Haag zijn hectisch. De
hoogste baas van de Koninklijke
Landmacht wordt omringd door zijn
staf die ervoor zorgt dat hij keurig
door zijn opdrachten heen komt. Af
scheid nemen, etentjes, bezoek aan
de minister, de president van Turkije
ontmoeten en ritjes door het land om
de laatste groet aan zijn legeronder
delen te brengen. Schouten vindt het
leuk en niet leuk. „Ik krijg te veel
complimenten."
Tussen alle evenementen door deed
hij vorige week ook nog enkele kor
date uitspraken: de landmacht heeft
nog drieduizend man nodig. „Anders
zakt de organisatie door zijn hoe
ven Bovendien laat hij het land dui
delijk weten niet te zijn gediend van
seksuele relaties met iemand die aan
je zorg is toevertrouwd. Zoals in Er-
melo, waar onderofficieren zich in
lieten met vrouwelijke rekruten. Dat
kan absoluut niet door de beugel,
vindt Schouten.
Toen Schouten net bevelhebber was,
werd hij in 1996 door het vrouwen
blad Opzij beoordeeld op zijn vrouw
vriendelijkheid. Hij scoorde toen al
leen maar plussen. Hij houdt van
vrouwen en vindt het heel belangrijk
dat ze in het leger komen. „Ik heb net
zoveel vrouwen nodig als ik mensen
tekort kom. Ja, drieduizend dus",
laat hij droog weten. Toch legt hij
geen rode loper voor hen uit.,In posi
tieve discriminatie zie ik niets. Wel in
flankerend beleid: deeltijdarbeid en
kinderopvang. Maar vrouwen moe
ten ook de ambitie hebben om batal
jonscommandant te worden." De
hoogste vrouwen in het Nederlandse
leger zitten nu in de rang van overste.
Over zeven jaar vernacht hij de eer
ste vrouwelijke generaal binnen de
landmacht.
Als 17-jarige metHBS-Bop zak kon
Schouten kiezen voor de Koninklijke
Militaire Academie (KMA) of veearts
worden. Zijn ouders hadden een
voorkeur voor het laatste, maar
Maarten koos toch anders. Op de
KMA had hij een prachtige tijd. Hij
wilde cavalerist worden, maar het
werd de Genie, op advies van de 'aan
namecommissie' die zijn hoge cijfers
voor de exacte vakken had gezien.
Vindingrijk
In legerkringen werd Schouten al
snel omschreven als 'bijzonder intel
ligent en vindingrijk'. Zijn carrière
verliep in ijltempo. Van brigadecom
mandant werd hij vrijwel in één
keer legercorpscommandant.
Schouten loopt het liefst in gevechts
tenue tussen de manschappen. Een
zwaar shagje rokend, beker koffie in
de hand. Hij dwingt respect af. Een
grote, brede, ietwat gezette militair
met uitstraling, die veelvuldig wordt
gevolgd door zijn hond, een zwarte
labrador. „Ik ben opgegroeid met
honden. Ze zijn veel eeiiijker dan
mensen. Ze hebben nog nooit van
Macchiavelli gehoord. Mensen wil
len alleen maar macht, belangrijk
zijn. Honden zijn onbaatzuchtig en
hebben een onbeperkte loyaliteit.
Een hond doodt niet zomaar. Alleen
als het echt noodzakelijk is."
Hoe zou de generaal zichzelf om
schrijven? „Ik ben slim, heb een ana
lytische geest, kan goed met mensen
omgaan en ben in staat te motiveren.
Ik probeer in mijn organisatie voort
durend reacties tot stand te brengen.
Ik ben geen 'van acht tot vijf man',
praat graag na en houd van gezellig
heid. Verder ben ik eerlijk, open en
rechtvaardig. Ik probeer heel trans
parant te zijn. De mensen binnen
mijn organisatie moeten mijn beleid
kunnen doorzien. Ook de soldaat op
de werkvloer. Daarentegen kan ik
ook hard zijn, waardoor ik soms
overkom als een berekende machts
wellusteling. Menig hooggeplaatst
officier heeft hierdoor zijn carrière
zien stranden. Ik ben immers de baas.
En een baas moet beslissingen én ver
antwoordelijkheden nemen."
Onderbuikgevoel
„Toen ik in 1992 bevelhebber werd,
heb ik onmiddellijk duidelijk ge
maakt dat de legerraad - het stafor
gaan dat met mij meedenkt - geen be
sluiten neemt. De bevelhebber neemt
de beslissing nadat hij de legerraad
heeft gehoord. Kijk, als mijn onder
buikgevoel zegt dat ik iets niet moet
doen, zit ik daar geen millimeter mee.
En als het tot een clash komt met de
achterban of minister, dan leg ik
daarvoor verantwoording af. Ik vind
het niet erg als de leden van de raad
zeggen dat ik een besluit heb geno
men tegen al hun adviezen in. Met dat
soort situaties verdien ik mijn sala
ris."
In die lijn ligt ook de raad aan zijn op
volger, luitenant-generaal Van Baal.
„Wees jezelf. Ga uit van je eigen ca
paciteiten en speel geen rol. Je moet
gebruik maken van je eigen sterke
punten. Ga geen baas imiteren, want
dat maakt je zo kwetsbaar als de pest
en met liegen ga je genadeloos onder
uit."
Gedreven
In zijn klassiek gemeubileerde werk
kamer in de Koningin Julianakazer-
ne in Den Haag is Schouten gedreven
als altijd. Niets in het gesprek kon
digt zijn naderend afscheid aan. Hij
blijft met elan strijden voor zijn
landmacht, die meer dan dertigdui
zend mensen telt. Daarbij steekt hij
de ene sigaret na de andere op. Fil
ters. In het slaapvertrek (als hij thuis
niet meer haalt) liggen de pakjes shag
voor het saamhorigheidsgevoel in
het veld. „Heel slecht voorbeeld. Ik
weet het, maar ik heb een excuus. Ik
ben een humeurig mens. Ik sta 's och
tends om kwart over vijf op, want ik
heb een lange aanlooptijd nodig. Ik
lees de krant, kijk naar de actualitei
ten op televisie en kom dan om half
acht de officiersmess binnen. Vanaf
dat moment ben ik buitengewoon ge
zellig. De korte periode dat ik het ro
ken heb opgegeven, werkte humeur-
verslechterend. Steeds gedacht: als
ik morgen onder de tram kom, heb ik
in elk geval geluk gehad met
roken."
Hij filosofeert over de cultuuromslag
van het leger. „Als een commandant
mij tien jaar geleden bij een oefening
had gebeld met de vraag: 'Ik zit langs
het kanaal, op de dijk lopen honder
den vluchtelingen en in de verte zie ik
heel veel tanks aankomen, wat moet
ik doen?', dan zou ik hem hebben ge
antwoord: 'vechten natuurlijk'.
Daarvoor ben je aangenomen. Maar
het leger heeft na het afbreken van de
Berlijnse muur een cultuuromslag
gemaakt. Nu verwacht ik van de sol
daten een attitude om met alle zaken
rond het gevecht ongelooflijk veel re
kening te houden. Dat is ook voor mij
heel erg wennen geweest. Je kunt niet
meer simpel reageren. Tegenover de
politiek, de VN, overal moet je ver
antwoording afleggen. Zonder toe
stemming op ministerieel niveau
troepen verplaatsen is ondenkbaar.
De internationale rechtsorde is Ne
derlands belang geworden."
Vlam in de pan
„Natuurlijk zijn wij anders gaan op
leiden. Wat wél blijft is dat al onze
soldaten allereerst het vechten onder
de knie moeten hebben. Wilsopleg-
ging blijft het belangrijkste militaire
middel. Daarnaast kijk je wat je er
aan kunt toevoegen. Hoe ga je om met
al die verschillende vredesoperaties?
Er zijn geen eenduidige regels meer.
Je moet mensen dingen leren én ge
lijktijdig andere dingen afleren. Je
moet de gevaren juist inschatten. Je
mag het ook niet spannender maken
dan het is. Dan heb je kans dat een
makker zegt: 'Wanneer gaat het ge
beuren?' Vervolgens heb je de mate
riële vragen. De inzet van gevechts
helikopters, tanks, wapens, ga zo
maar door. Cyprus bijvoorbeeld staat
op een laag gevechtsniveau. In Bos
nië is het nu ook betrekkelijk rustig,
maar je weet niet hoe snel de vlam
weer in de pan kan slaan."
„Door mijn zwartgallige calvinisti
sche inslag geloof ik niet in de goed
heid van de mensen. Volgens mij
staat ons nog heel wat te wachten.
Sinds de dekolonisatie in Afrika is
dat continent volledig in beweging.
Wij hebben de potentie om dat over
eind te houden. Ik weet niet hoe de
wereld er over vijftien jaar uitziet.
Wie kan dat aangeven? Ik zeg het wat
gecamoufleerd. Als je het huidige mi
litair apparaat afbreekt en er komt
een onvoorspelbare crisis dan zul je
nooit meer de tijd krijgen om je voor
te bereiden. Dan breng je de vrede in
gevaar."
Gezinnen
„Even terugnaar mijn uitgangspunt.
Die drieduizend man heb ik nodig om
rust te brengen in de tent. De afgelo
pen acht jaar zijn er meer dan twin
tigduizend personen uitgezonden.
Dat betekent een half jaar weg, een
jaar thuis. En thuis betekent niet al
tijd dezelfde basis. Het kan zijn datje
moet verhuizen omdat je bent over
geplaatst. Dat geeft te veel onrust
binnen gezinnen.
„Je ziet dat de groep tussen de dertig
en veertig jaar door de grote uitzend-
druk veel sneller het leger uitgaat.
Het verloop is groot. Niet alleen om
dat het gras buiten de kazernemuren
groener is, maar vooral omdat het ge
zin het niet meer trekt. De vrouwen
staan dominanter in het leven, heb
ben werk en pikken niet alles meer."
Grinnikend: „Ja, dat is een handicap.
Vroeger ging de achterban gezamen
lijk de kelder in en hielp elkaar om
die tijd door te komenDat hoorde er
bij. Het leven voor lief nemen zoals
het komt. Ik wil het uitzendritme
veranderen in twee jaar thuis, een
half jaar weg. Anders stort de boel in
elkaar."
„In mei verhuizen mijn vrouw en ik
voor de.dertiende keer. We gaan naar
een klein dorpje in the middle of
nowhere, zo'n dertig kilometer bui
ten Mons. Heel landelijk. Mijn werk
daar ligt in het verlengde van mijn
sterke kant: operationeel denken. Nu
liggen de problemen in Macedonië.
Hoe gaan we dat aanpakken? Gewel
dig om dit te kunnen doen."
„Ik houd van het leger, mijn hond en
mijn vrouw. Zoek niet naar de volg
orde. Ik wil af van het ouderwetse
beeld van het leger als noodzakelijk
kwaad. Het leger staat midden in de
maatschappij. We worden gewaar
deerd."
Saskia Stoelinga