Eens komt de Muur of de Koppenberg Op schilderijen moetje geen stickers plakken 29 Artistieke koers van Erwin De Bie Rachid Ben Ali in Rotterdam donderdag 5 april 2001 lijke-mensen-land. Of de 'Hel van het Noorden', waarin er een zijn kop kapotvalt, tot bloedens toe, nabij een achtergrond met een even rood kerkhofkruis. ErwinDeBieweet: „Ookal start je op een zonnige dag, eens komt de Koppenberg, of de Muur, en dan zie je geen kleuren meer. Be staat alleen nog zwart, wit en grijs." Er is één uitzondering, de Champs Elysées in Parijs, het einde van de Tour. Zijn enige stuk, bewust tegen het kitsche rige aan. Confetti. Maar ook de Are de Triomphe is toch weer dreigend. De Bie heeft dikwijls niet meer nodig dan zwart, wit en grijs. Zet de Witte Dame van Fausto Coppi op spaanplaat, en laat de vezels haar soepel welvende spieren zijn. In dezelfde tech niek laat hij twee renners af- sprinten, onaangedaan, maar tegelijk niet te stoppen mon sters. Of: 'Sprintster', begeerlij ke schoonheid in zwart en spaan, een van de twee wielren- sters in de serie. Peter Ouwerkerk Expositie: Kunst rond Koers II, der tig loielerschilderijen van Erwin De Bie - t/m 18 april in Het Koetshuis Cultureel Centrum De Abdij, Ger- aardsbergen, België; geopend: zat en zon 09.30-12.00 en 15.00-18.00; woe, don en vrij 14.30-17.30. Ko mende zomer - juni-juli - is de expo sitie te zien in het Gemeentehuis van Sluis. ondag is het Hoogtijdag, zeggen de grootste fans, bijna fanatici. Zondag is Vlaanderen een woud van f gele vlaggen met zwarte leeuwen. Komen de Flandriëns weer uit hun hol. Zondag is het Ronde van Vlaanderen, kortweg de Ronde, voor de 85e keer. Wielerklassieker bij uitstek. En meer dan dat zelfs, de laatste jaren. De Ronde is behalve 269 kilometer wielerheroïek ook uitgegroeid tot cultureel evenement van hoge orde. Er is een beeldenroute, een toneelstuk inmiddelsde film van Erwin De Bie: „Ik wist meteen: ik zal mijn ganse leven een wielerschilderij blijven maken." foto Erwin De Bie wereldprimeur. Nooit was er zo'n omvangrijk werk opgezet rond het thema wielrennen. Grote stukken, op panelen met houtskool en acryl. In een stijl langs vele invloeden. Een die dan weer deed denken aan de Latemse school, aan Servaes of In de filmwereld zijn heel wat succesvolle sequels gemaakt. En als jij het niet doet, komt er een ander, die nog met jouw idee en gaat lopen. Het is als met de punkers, met gaten in de jeans. Nu maakt de industrie ze." Het Koetshuis in de Abdij van Geraardsbergen is volge stroomd. In vier zalen hangt de dertigkoppige produktie van De Bie, geschraagd door zeven driewielers, een serie oude koersfietsen en begeleid met een traditioneel boekje. „Jan Hoet maakt in zijn Gentse museum toch ook show?" Het werk zou somberder zijn, zo was gezegd, met kans op ont ploffingsgevaar na de Tour de Dopage van 1998. Somberder? Soms. Maar zeker gevarieerder, rijper, ietsje van hetzelfde, maar meer op zoek naar nieuwe wegen, kleurrijker ineens ook. Maar bovenal: treffend. Dit gaat over de enige echte sportieve metafoor van het leven: de even vrolijke als wrede, de net zo goed smerige als intrigerende wielersport. Het 'koereurke', met een helm waarin het hoofdje dreigt te ver dwijnen, en een paar ogen die nog niet zijn bedrogen, vol ver wachting van de wereld. Een wereld die zo bevredigend kan zijn als die in 'Triomf'; eenzame oude renner, Briek Schotte terneergezegen, nagenietend van een mooie stoot; houtskool op wit. Maar ook een 'Haag van huilende hoofden', de ongena dige onappetijtelijkheid van le- Willy Verhegghe, de wieier- dichter der Vlamingen zegt het zo als hij het over een wielerschilder heeft uit Kluis- bergen, midden in het Oost- vlaamse heuvelland, nabij Ron- se: „Kijk naar het heftige vuur, de uitslaande brand in de ogen van zijn helden, zie hoe zij als panters over het stuur gebogen naar de eindmeet schieten, als gemzen de heuvels bedwingen, hoe hun strakgespannen konten vrouwen aan het dromen bren gen, hoe zij als halfgoden de nie tigheid van dorpskerkjes accen tueren. Dit is de ware biotoop van Erwin De Bie. Zijn werken ademen de sfeer van waarin su percoryfeeën als Coppi, Schot- te, Anquetil, Van Steenbergen, Van Looy, Merckx, Armstrong en Museeuw groot zijn gewor den. Stuk voor stuk dreigende taferelen van een strijd die hier vlakbij woedt." Erwin De Bie: Een gewezen striptekenaar, die meer kon dan dat, zijn talent bij de lurven liet nemen door expressionist Roger De Crits, en die het jaar 2000 heeft benut voor een nieuwe ex plosie van krachtig wielerwerk. Somberder dan deel 1, zeggen sommigen; multicolour toch ook voor wie de totale serie overziet. De Bie vaax-t zijn eigen koers, koestert zijn eigen waarheid. Ook in zijn werk. Dat eerst - praktisch anoniem - in strips werd verpakt, later zelfs in kerstkaarten. Op z'n 25ste te kende hij nog op de manier van een tiener; er was geen vooruit gang, hoewel er iets sluimerde; ï-emember de giga-figui'en op straat, tijdens de Gentse fees ten. De ommekeer waren de les sen van Roger De Crits. „Je hebt talent, maar je wex'k heeft geen kloten. Kom 'ns hier..." En toen die verhuizing van Wondelgem naar Kluisbei'gen, eind jaren tachtig. „Als jongen van zes tekende ik de karikatu ren van Mare Sleen nava n wiel renners, ze stroomden allemaal uit mijn pen. Maar na Merckx hield het op. Ik ging reizen, kreeg werk, getrouwd. En er waren geen goeie koppen meer. Alleen nog maar mooie jongens. Ik heb ooit proeven gemaakt voor Het Nieuwsblad; ik zou de Tour gaan tekenen. Ik kwam na drie hoofden al inspiratie te kort." Maar eenmaal in de Vlaamse Ardennen: „Daar word je voor honderd procent met koers ge confronteerd, daar passeren ze aan je deur." Het 'klein coureur- ke' in hem ontwaakte definitief en werd gekoppeld aan zijn kunstenaai'stalent. Renner was hij nooit geworden, maar hij had wel de eenzame ontberin gen doorstaan, vei'bonden aan soloritten naar Roubaix en Ron- se en Aalst, om de criteriums te zien. Hij wist van 'de stiel'. „Ik wilde een groot thema gaan schilderen over vervallen ha venbuurten." Maar opeens was er: de koers. Kunst rond Koers gedoopt. Met de Ronde van Victory, drieluik Vlaanderen wellicht als beslis sende katalysatoix Er werd zo veel omheen gebouwd, om het volksfeest, in Nederland alleen te vergelijken met de Elfsteden tocht. Dus waarom geen schil derijen? De Bie schudt het hoofd. „Dat was het niet. Dat is mij te com mercieel gedacht. Ik had nooit de bedoeling het wielrennen te tekenen als een verhaaltje. Ik wilde degelijk van meet af iets losmaken. Dat hadden de ha vens moeten zijn, maar dan de achterkant. Dat werden later de Beatles, mijn Beatles, de Beat lessongs zoals ik die voelde. Dat zal ooit zo worden met erotiek. Niet het vleselijke, maar de ma gie." Zo ook met de wielerspox*t. „Omdat er geen sport is die het leven zo samenbalt als de wie lersport. Van het opperste geluk tot de grootste desillusie; van pijn tot zelfs de dood. Kame raadschap, die plots verandert in verraad. Men spreekt van vrienden, maar de koers kent geen vriendschap. Dat wilde ik laten zien." Erwin De Bie heeft het nage zocht op internet; het was een Wielrenster Sprint Permeke, maar hier en daar ook touches had van Picasso, El Greco. Heel direct, vol trots en twijfel, met soms een vermeen de schreeuw. Zijn werk ademde zijn twee kanten: optimisme en doem. „Ik ben een geboren piekeraar. Maar een die zichzelf in banen heeft kunnen leiden nadat hij te diep ging. Tussen mijn achttien de en achtentwintigste waren het allemaal mijn problemen, alle wantoestanden in de we reld. Het is mijn vrouw Rita ge weest die me zei: kom, ga niet te ver. Er zijn nog zwarte kanten, maar ontegenzeggelijk, ik zie meer kleur in het leven." Er kwamen i'eacties. Uit de wie- leiwei-eld, maar meer nog van daarbuiten. De krachtige kop pen staan voor de Flandriëns, de typische Vlaamse karakter mannen, die lijken uitgestor ven, maar van alle tijden zijn. En moeten worden vastgelegd. Het waren er 26, in Kunst rond Koei's 1. En het penseel van De Bie was nog niet opgedroogd. „Ik wist meteen: ik zal mijn gan se leven een wielerschilderij blijven maken. Maar ook: ik ben nog niet aan het einde. Er moest een vervolg komen, een sequel. Maar wat is er mis met sequels? de historie schrijft zich ieder jaar opnieuw, er is proza en poëzie, het toerisme vaart er wel bij, er is Vlaanderen culinair. Plus dit jaar een tweede eruptie van kunstschilder Ei-win De Bie. Wederom dertig schilderijen, met de wielersport als thema, verzameld onder de noemer Kunst rond Koers II, aan de muren van de Abdij van Geraardsbergen, op een steenworp van de satanische Muur. Deze zomer ook te zien in Sluis, in het derde (Zeeuws-) Vlaanderen. Iedere jonge kunstenaar zou de kamer door dansen bij het bericht over een solo expositie, in welk museum dan ook. Maar de 25-jarige Rachid Ben Ali (getogen in Rotter dam, doorgebroken in Amsterdam) is hele maal niet zo blij met zijn tentoonstelling die nu te bezichtigen is in het Wereldmuseum in Rotterdam. „Word ik daar natuuidijk me teen in het hokje 'Marokkaanse kunstenaar' gestopt." Echt boos is hij over de sponsoring door Rotterdam Roze, het homo-evenement van R2001. „En hup, zit ik ook direct in het vakje 'homofiel'." Volgens de kunstenaar is hem nooit ge vraagd of zijn solo-expositie een plek zou kunnen krijgen in het roze px'Ogramma van Culturele Hoofdstad. Via een kennis hoorde hij dat zijn expositie genoemd werd tussen andere homo-evenementen als de 'gay ska te' en de intex-nationale stijldanswedstrijd voor uniparen. „Ik was pissed off. Mijn eer ste reactie was ook: laat maar zitten, die tentoonstelling." Rachid Ben Ali: „Ik ben geen homo en zelfs al zou ik er wel een zijn dan had ik nooit bin nen zo'n kader willen exposeren. Van dit stickertje kom ik van mijn levensdagen dus nooit meer af.Extra vervelend vindt hij het Rachid Ben Ali: „Laat mensen hun eigen fantasie maar op mijn werk loslaten." foto Cees Kuiper/GPD omdat hij veel Marokkaans publiek ver wacht bij de tentoonstelling. „Dit zou men sen best wel eens af kunnen schiikken." Hij kan maar één reden bedenken waarom de organisatie van het R2001-evenement zijn expositie heeft geadopteerd. „Ik heb ooit eens een serie mannelijke naakten tentoon gesteld. Maar die hadden niets met seks te maken. Dat waren geen erotische, maar heel stilistische schilderingen Dat het voormalige Museum voor Volken kunde hem uitnodigde vanwege zijn Ma- x-okkaanse wortels, wist de kunstenaar na tuurlijk wel van tevoren. Waarom daar nu nog over mokken? „Nu ik het zo zie, vind ik dat het museum wel erg de nadruk legt op mijn afkomst. In de tekst bij de tentoonstel ling bijvoorbeeld. Daar heb ik het moeilijk mee. Net als andere kunstenaars wil ik dat mijn werk op de eerste plaats wordt beoor deeld op kwaliteit, niet op etnische achter grond." Vóór het Wereldmuseum hebben anderen dat eei-ste volgens hem altijd belangrijker geacht dan het tweede. Neem Rudi Fuchs, de Nederlandse kunstpaus. Niemand min der dan de Stedelijk Museum-directeur kocht na een zwijgzaam rondje door Rachid Ben Ali's atelier aan de Amsterdamse Da Costakade twee werken van hem aan. Ko ningin Beatxrix selecteerde een van die schil- deiijen voor haar gastexpositie in de Am sterdamse kunstinstelling. Rachid Ben Ali: „Dat is pas een compliment. Net zo'n eer on geveer als het recente verzoek van de be- i-oemde Haarlemse galeriehoudster Tanya Rump ff om tot haar stal toe te treden." De kunstenaar is uiteindelijk toch ingegaan op het aanbod van het Wereldmuseum om dat hij hoopt op een heel divers publiek. „Hier komen heel andere bezoekers dan in een galerie. Het lijkt me erg leuk als mijn werk ook eens gezien wordt door scholieren Dat Rachid Ben Ali het niet graag heeft over zijn geboorteland Marokko, verbaast vooi"- al bij het zien van zijn werk. Daar speelt zijn afkomst een manifeste rol. Op de grote doe ken die beschildei'd zijn als een muur waar de kimstenaar steeds weer langs loopt, tref je veel Arabische teksten. Soms duikt Ma- rokko letterlijk op. In een doek gebruikte de kunstenaar de kop van 'La Gazette du Ma- roc'. Zijn werk alleen op stilistische kwaliteit be oordelen, is ook onmogelijk als de kunste naar vertelt waar hij zijn inspiratie van daan haalt. Het politieke nieuws volgt hij van dag tot dag en vaak krijgen geweldda dige gebeurtenissen een plek in zijn verbeel ding. Toen hij vorige maand hoorde over de vernietiging van de boeddhabeelden in Af ghanistan, ging hij verwoed met de verf kwast in de weer. Maar Rachid Ben Ali houdt vol dat zijn schilderijen uiteindelijk vrij zijn van poli tieke of maatschappijkritische boodschap pen. „Dit zijn zaken die mij als individu bezighouden. Dat hoeft het publiek niet te weten. Bezoekers mogen wat mij betreft ook denken dat zo'n schilderij over Afghanistan over iets heel anders gaat. Laat ze hun eigen fantasie er maar op loslaten." Het kan niet anders dan dat je 'm wel een beetje gelooft. Rachid Ben Ali spreekt met een overtuigingskracht die het hoofd doet tollen en met een haast alsof ook alles ver teld móet worden. Maar het kan ook niet an ders dan dat je zijn 'what you see is what you get'-houding ook een beetje wantrouwt. Ze ker als de stroom antwoorden abrupt staakt na de toch maar gestelde vraag of hij zich misschien schaamt voor zijn achtergrond. Rachid Ben Ali: „Oh, nee. Nee. Ik schaam me niet. Maar ik ben wel heel bang dat men sen in clichés over me praten. Dat wil ik voorkomen. Móet ik voorkomen." Waarom moeten mensen weten dat zijn vader, in middels tenxg in Marokko, naar Nederland kwam als gastarbeider? Waarom vragen ze altijd naar zijn opvoeding. Ja, hij heeft als tiener in een Rotterdams internaat gezeten voor moeilijk opvoedbare kinderen. „So what? Als ik dit vertel, denken de mensen meteen: zal wel een agressief jongetje zijn geweest. Het tegendeel was waar. Ik was juist zeer gesloten." Eefje Oomen De solo-expositie van Rachid Ben Ali is tot en met 1 juli te zien in het Wereldmuseum, Willemskade 25 Rotterdam. Maandag gesloten. Openingstij den dagelijks 10-17 uur.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 29