Schelde heeft vele gezichten Er zitten haast geen knoppen in de peren Lekvrije mosselzak op veel terreinen goed voor milieu Arno Dirkzwager (1) en Edwin Foudraine van Prins Dingemanse tonen de speciale mosselzakken. foto Dirk-Jan Gjeltema De juryleden voor de Zeeuivse Milieuprijs 2000 hebben zes in zendingen uitverkoren die dingen naar de prijs. In Buiten gebied worden de genomineer den in zes afleveringen belicht. Vandaag de laatste, over een lekvrije verpakking voor mos selen van mossel- en oesterhan- del Prins Dingemanse in Yers- eke. De bekendmaking van de winnaar is op dinsdag 24 april. Het milieuvoordeel van de lekvrije verpakking voor verse mosselen is in de hele ke ten duidelijk aanwezig: voor de producent, de vervoerder, de verkoper en de consument. Er is aanzienlijk minder verpak kingsmateriaal nodig. Het transport is minder omvangrijk en er kan meer tegelijk worden vervoerd. Het zoute water ver oorzaakt minder slijtage en ver vuiling. De consument kan het product makkelijker meenemen en opslaan. Er ontstaat minder afval. En ook l'inancieel-econo- misch gezien zijn de voordelen aanzienlijk. Een ei van Columbus dus, dat bij Prins Dingemanse in - waar anders - Yerseke alweer enkele jaren geleden uitgedokterd werd. Daar zaten ze met het ge geven dat de levende mossels al tijd zodanig verpakt moesten worden dat het lekvocht eruit kon en zuurstof erin. Jutezak ken'en plastic zakken met gaten erin waren het gangbaarst. Geen ideale situatie. In 1994 werd een mosselemmer ontwik keld met een dubbele bodem en verend deksel. Het vocht dat de mossels loslieten verdween in het onderste compartiment. Op zich een aardige (tussenoplos sing, maar de emmer was nogal volumineus en voor een eenma lige verpakking vrij duur. „We zijn vooral ook naar de mi lieukant gaan kijken. Hoe kan je een verpakking maken die handzaam is en niet lekt. Een le vende mossel verpakken in een omgeving die zuurstofarm kan worden. Toen is de gedachte ge boren om een beluchtingsvorm te ontwikkelen waarmee we in een afgesloten zak een sfeer cre- eren waarin de mossel kan over leven", vertelt Edwin Foudrai ne, commercieel directeur van Prins Dingemanse. „Door een juiste toevoeging van zuurstof, stikstof en koolzuurgas is dat te doen. De mossel heeft dan goede basisvoorwaarden om te blijven leven. Er kan ook niks bij het product komen. Op dit concept hebben we octrooi aangevraagd en gekregen." Gassenleverancier Bij de ontwikkeling is samenge werkt met gassenleverancier Hoekloos uit Schiedam en Syn- tens in VlissingenWe zi j n er op een rare manier op gekomen", zegt Foudraine. „Je wilt niet met chemische stoffen of ci troenzuur werken. De mossel moet clean blijven en je wilt de oorspronkelijke kwaliteit zo lang mogelijk goed houden. Wij kunnen de mosselen niet beter, lekkerder of mooier maken, wel ervoor zorgen dat ze zo natuur lijk mogelijk bij de consument komen." Het milieuvriendelijke van de aanpak zit volgens hem vooral in het hele traject. Bedoeling was de lekvrije plas tic zak (die biologisch afbreek baar is) voorzichtig te introdu ceren. Dat is anders gelopen, verduidelijkt Aimo Dirkzwager, medewerker marketing en com municatie. „We dachten aan vankelijk vijf procent van de kleinverpakkingen op deze wij ze te doen. In no time vlogen we door de vijftig procent heen en we zitten nu op bijna honderd procent van de kleinverpakkin gen." Het gaat om zakjes van een, twee en drie kilo. De grotere verpakkingen zijn nog niet lek vrij, maar de verwachting is dat ook daar de nieuwe vinding in de toekomst toegepast wordt. Foudraine en Dirkzwager ge ven aan dat bij de ontwikkeling van het nieuwe product niet al leen aan het milieu, maar ook nadrukkelijk aan de consument gedacht is. „Die is niet meer ge wend aan ongemakken en is zeer kritisch. Het mag niet lek ken en moet er attractief uit zien. Anders laat de consument zo'n product gauw liggen. We hebben een zakje gemaakt waarvoor een minimum aan materiaal nodig is. Het is hand zaam en als afval blijven schel pen en het zakje over. Je hoeft niet met extra omzakken te wer ken. Het is sterk en ziet er solide uit. De verpakking heeft een hoog aaibaarheidsgehalte." Het bedrijf kan aan de handel (supermarkt, viswinkel, markt kraam) nu verpakte mossels le veren waar geen vocht uitloopt. Dat voordeel moet niet onder schat worden, stelt Foudraine. „Het is wel zout water en dat is agressief. Je hebt geen extra schoonmaakmiddelen nodig voor kassa's, koelingen en transportmiddelen. Bij de dis tributie geen water meer in de auto's. De distributiemogelijk heden zijn doelmatiger; we kun nen een wisselkrat gebruiken. In de fabriek ontstaat na het moment van inpakken ook geen vocht meer." Edwin Foudraine erkent dat milieu en economie in de nieuwe benadering wel heel dicht bij el kaar zitten. Er wordt op die ma nier een soort dubbele winst ge maakt. Inmiddels hebben zes bedrijven een licentie-overeen komst gesloten. De lekvrije ver pakking neemt daarmee een grotere vlucht. Dat versterkt het milieuvoordeel, betoogt Foud raine. Hij onderstreept dat het milieu de onderneming er als het ware toe dwong creatief te zijn. „Als we het milieuverhaal niet in gedachten hadden ge had, dan zaten we misschien nog op een emmer." Prins Dingemanse heeft de vinding zelf aangemeld voor de Zeeuwse Milieuprijs. Dirkzwa ger: „We zijn een echt Zeeuws bedrijf en we willen graag in de regio kenbaar maken wat we doen. Dat is nogal eens onbe kend. We zijn er wel van over tuigd dat het gaat om een aan pak die gezond is voor het milieu. De mosselbranche is in het algemeen toch al milieu vriendelijk bezig met de ver werking van het product en dit onderstreept dat." Rinus Antonisse woensdag 4 april 2001 Tussen de bron van de Schelde bij Gouy en de monding in Vlissingen ligt een wereld van verschil. And never the twain shall meet. Het zijn niet de afstand van ruim 350 kilometer en de geografische omstandighe den die daarvoor zorgen. Het zit vooral in de culturen. Die bepalen in belangrijke mate hoe er van de rivier ge- en misbruik wordt gemaakt. De Schelde zelf stoort zich nooit aan grenzen, of het nu om historische, bestuurlijke of taalkundige afbakingen gaat. De mens houdt de bar rières nog altijd in stand, ook in een Europa zonder gren zen. De omvang van de verschil len komt duidelijk naar vo ren in het boek Schelde rivier zonder grenzen. Het is mede op initiatief van de Internationale Commissie voor de Bescher ming van de Schelde (ICBS) uit gegeven, ter gelegenheid van het afscheid van John Lilipaly als voorzitter. Die maakt in zijn voorwoord gewag van 'banden die zijn gesmeed tussen het Scheldevolk', maar al lezend blijkt daar niet veel van. Fran sen, Walen, Vlamingen en Ne derlanders hebben hun eigen geschiedenis en cultuur. De eni ge band is het (vervuilde) water van de Schelde. Anders dan in Nederland is in België langs de rivier sprake van textielkunst: kant, wandtapij ten, stoffen. Ganzen worden de kop afgetrokken in Doornik en Lillo. Vanaf Cambrai tot en met Borgerhout wordt de traditie van de ommegangsreuzen in ere gehouden. De Schelderoute staat in het teken van het bier, van Duyck de Noël uit Valenci ennes tot Westmalle en De Ko- ninck in Antwerpen en omge ving. De dorpen en de steden zien er per landsdeel anders uit, er worden verschillende talen gesproken. Zelfs de Schelde toont andere gezichten. De vol maakte stilte bij de bescheiden bron in de Aisne doet in niets denken aan de brede getijdenri- vier vol schepen en omzoomd met industrieën in de laatste ki lometers. Voor het uitzetten van een geza menlijk beleid voor de bescher ming van de Schelde vormen de culturele verschillen een belem mering. Het is door de mensen die betrokken zijn bij het werk van de ICBS al eerder geconsta teerd. Waar Nederlanders het liefst recht-uit recht-aan zaken doen, kiezen de zuiderburen voor een meanderende benade ring. Men moet zich beter ver diepen in eikaars achtergrond en belevingswereld, stelt L. Santbergen van Rijkswater staat. Erkennen en herkennen van eikaars problemen is een eerste stap tot een succesvolle samenwerking. Het verstaan van eikaars taal is daarbij een belangrijk hulpmiddel, evenals het onderhouden van informele netwerken. Culturen zijn niet alleen een bron van vermaak, maar ook van verschil. Bedwongen Schrijver Michiel Voiturier- die zich bedient van een weelderig, soms gezwollen taalgebruik - knipt in Schelde rivier zonder grenzen het traject in stukken: Picardie van Gouy tot Antoing; het Doornikse; het Gentse; Land van Waas; Antwerpen; Zeeland. Per regio beschrijft hij het land dat de Schelde ontmoet en de steden en dorpen die een nauwe binding hebben met de rivier. Rode lijn is de onderwer ping van de Schelde aan de mens. Want de rivier is bedwon gen, is onderworpen. Dat begint al met het stenen keurslijf bij de bron en het gaat overal verder, tot en met de ingrepen in het geulensysteem van de Wester- schelde. De rivier kan zich slechts gedurende een klein aantal kilometers vrij bewegen, oevers eroderen en slib afzetten. De uit Doornik afkomstige Voi turier benadert de Schelde en omgeving vooral vanuit kunst en literatuur (er zijn heel wat tekstuittreksels opgenomen van auteurs die de rivier bezingen). Het is meer een verhaal over ste den en mensen, waarbij de rivier een ondergeschikte rol speelt. Patrick Meire, verbonden aan de Universiteit Antwerpen, be licht in verschillende hoofd stukken natuur en landschap. In tegenstelling tot het verhaal van Voiturier, is dat van Meire weinig opwekkend. Ook over mensen, maar dan speciaal over wat die de rivier aandoen. De mens bepaalt waterstanden, de biet, diepte en breedte. Ramp Slechts af en toe laat de Schelde nog eens voelen dat het onmoge lijk is om de natuurkrachten volledig onder controle te hou den, en treedt zij buiten haar oe vers. Vroeger een normaal ver schijnsel, nu een ramp. De natuurlijke overstromingsge bieden zijn woon- of industrie gebied geworden. Meire vindt ondanks alles dat de Schelde een fascinerende rivier blijft. Op de meest onverwachte plaat sen zijn zeer waardevolle plek jes te ontdekken. „Ze vormt de navelstrenge die al de culturele, ecologische en economische waarden aan elkaar verbindt en ze verdient dan ook om gekoes terd te worden", stelt Meire. Zeeland komt er bij Voiturier bekaaid af. Er is voor hem ken nelijk weinig om lof over te zin gen. Over Terneuzen meldt hij dat zij haar uiterste best doet om grote broer Antwerpen na te bootsen, ten gunste van Gent. En de fabriekscomplexen zijn voor hem allemaal aardolieraf finaderijen. De Lange Jan in Middelburg roept bij Voiturier het beeld op van een monumen tale taart. De magei'e bedeling van het laatste stuk Schelde, waar de rivier al een zee wordt, onderstreept hoe moeilijk het is vanuit een eigen cultuur over die in een ander land te schrij ven. Patrick Meire maakt het weer een beetje goed door het Verdronken Land van Saeftinge de parel aan de kroon van het Schelde-estuarium te noemen. Rinus Antonisse Schelde rivier zonder grenzen. Frankrijk, België, Nederland. Teksten Michiel Voiturier en Pa trick Meire, foto's Jan Decreton, Wim Decreton en Mare Sloot- maekers. Uitgave La Renais sance du Livre, Doornik, in sa menwerking met de Internatio nale Commissie voor de Be scherming van de Schelde. foto Charles Strijd De Schelde bij Antwerpen. Riek (53) en Adri (58) Hoogstrate telen op tien hectare bij Kloetinge, in een maatschap met doch ter Arianne (30), appels, peren en pruimen. In het dorp verkopen ze de eigen producten plus groenten vanuit de schuur van hun boerderij aan de Zomer- weg. Elke week klappen ze uit de boomgaard. Opa Paardekooper zat al op het be drijf. „Hij was mijn overgrootva der en of er daarvoor al familie in zat, weten we niet. Opa Paardekooper had hier, achter het huis waar we nu wonen en verderop naar het oosten, hoog- stamboomgaarden en kleinfruit. Daar na is Opoe erin gekomen, samen met Opa Hoogstrate. Tot 1956 hadden Opoe en Opa nog een heel klein groentewin keltje in de Lewestraat, maar toen zat mijn vader al in het fruitteeltbedrijf." Adri Hoogstrate nam het bedrijf weer over van zijn vader en inmiddels is één van de drie dochters, Arianne, opgeno men in de maatschap Hoogstrate. „Zij zal het familiebedrijf voortzetten", zegt Riek. „Maar nu is ze met zwangerschapsver lof thuis in Colijnsplaat. Ze heeft twee weken terug ons tweede kleinkind ge kregen." Het enige wat sinds Opa Paardekooper op zijn plaats is gebleven, is de woning met de schuur uit 1916. Het fruit is door heel Kloetinge verhuisd. „Na de oorlog kwam er een onteige ning. Ze hadden de boomgaard nodig voor woningbouw. De hoogstammen, waaronder koeien graasden en kippen scharrelden, moesten wijken voor een nieuwbouwplannetje, wat nu al lang weer oud is. Het was het gebiedje waar nu het Binnenhof is. In die jaren deed mijn vader er een groentekar bij." Er was vervangende grond, 4,5 hectare, waarop de familie Hoogstrate appels, peren en kleinfruit teelde. Het schatrij ke armbestuur van Kloetinge, dat veel grond beheerde, stelde een regel in dat bij het vrijkomen van grond, pachters met een inkomen uit een agrarische bron. voorrang hadden. Zo wist de fa milie Hoogstrate het oppervlak op te voeren tot 7 hectare. Er werd een beetje landbouw bij gedaan. Aardappels en uien, die met het fruit vanuit de schuur verkocht werden: het begin van het winkeltje. Verhuizing Bij de herverkaveling in 1978 veran derde alles opnieuw. „Alle fruitteeltbe- drijven moesten 10 hectare omvatten. Die hebben we nu, op drie plaatsen rond Kloetinge en we staan aan de vooravond van een volgende grote ver andering. Er ligt een aanvraag bij de provincie om in de boomgaard aan de Oostmolenweg te mogen bouwen. Daar komt Arianne dan te wonen en daar moet alles naartoe verhuizen wat met de fruitteelt te maken heeft. Hier hou den we alleen nog het groente- en fruit winkeltje over. Want eigenlijk kan dit niet meer in de bebouwde kom: Als één van de buren bezwaar zou maken, kon den we hier inpakken. In het buitenge bied heeft niemand last van de gereed schappen en machines." Maar voordat het zo ver is, zullen er nog veel appels, peren en pruimen van de bomen komen. Hoewel Adri er met de peren een hard hoofd in heeft. „Er zit ten haast geen knoppen in de peren. Dat komt doordat we vorig jaar juli, toen de aanleg van de knoppen van dit jaar werd gemaakt, zo'n natte, koele periode hebben gehad. Dat merken we nu. Liefhebbers van stoofperen advi seer ik ook maar er zoveel mogelijk ge stoofde peren in de diepvries te stop pen. Volgende winter zullen er heel weinig zijn." Mieke van der Jagt foto archief PZC De bron van de Schelde bij Gouy.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 29