GroenLinks is klaar voor het pluche Ook overheidsdienaren staan niet boven de wet Partij bespreekt op congres de strategie zaterdag 31 maart 2001 Fractievoorzitter Paul Rosenmöller (links) vergadert met zijn partijgenoten. Peilingen voorspellen dat GroenLinks bij de verkiezingen volgend jaar een paar zetels winst boekt. foto Phil Nijhuis GroenLinks ligt op koers. Vrij wel alle peilingen voorspel len de partij een paar zetels winst. Ondertussen raken de paarse partners PvdA, WD en D66 op el kaar uitgekeken. En oppositie partij GDA lonkt openlijk naar GroenLinks. Wethouders van bei de partijen hebben elkaar op plaatselijk niveau al helemaal ge vonden. Het lijkt onafwendbaar: GroenLinks kan na de verkiezin gen van volgend jaar zo het kabi net in. De partij rekent officieel nergens op, maar is er meer dan klaar voor. Natuurlijk kunnen we straks weer in de oppositie terechtkomen", zegt Tweede-Kamerlid Ab Harrewijn van GroenLinks bijna verbaasd. „Dan zijn we één of twee dagen katte rig. Maar daarna is het ook over. Het wordt voor ons sowieso feest. Of we zitten in de regering óf er zit een kabinet waartegen het prettig opposi tie voeren is", concludeert hij opge wekt. GroenLinks ziet de toekomst zonnig tegemoet. In de peilingen staat de par tij voortdurend op winst en andere re geringspartners dingen naar haar gunsten. Volgend jaar zijn de verkie zingen en is GroenLinks, nu nog goed voor elf Tweede-Kamerleden, met misschien wel vijftien zetels een ge wilde coalitiepartner. Naar buiten toe doen GroenLinksers er alles aan zich het hoofd niet op hol te laten brengen. Eerst de verkiezin gen maar eens afwachten, is het pa rool. En: we hoeven helemaal niet zo nodig te regeren; in de oppositie kunnen we ook veel moois bereiken. Maar onder tussen. Neem het fractieberaad van afgelo pen dinsdag. Aan het eind geeft frac tievoorzitter Paul Rosenmöller in grote lijnen aan waar hij het in zijn toespraak tijdens het partijcongres van vandaag, zaterdag, over wil heb ben. Kamerleden en fractiemedewer kers mogen suggesties doen. De kilo meterheffing moet erin, proberen ze, en vergeet de internationale context niet. „Ja, hoor eens", zegt Rosenmöl ler alsof het hem net te binnen schiet, „ik houd die rede alleen als ik een vier de termijn Kamerlid mag blijven." Iedereen schiet in de lach: alsof het congres ook maar iets zou doen om Rosenmöller te dwarsbomen. Onder zijn leiding kan de partij eindelijk het regeringspluche op. Formeel mogen partijleden maar drie periodes een vertegenwoordigende functie heb ben, maar voor Paul Rosenmöller - al jaren hét groene gezicht van Neder land - wordt graag een uitzondering gemaakt. Sfeer Het tekent de sfeer in de partij: als het maar enigszins mogelijk is, moet het nu gebeuren. GroenLinks is er meer dan klaar voor. Achter de schermen is al helemaal uitgedacht hoe het moet als het zover komt. Sterker nog: voor het regeerakkoord dat er eventueel zal komen, zijn de grote lijnen al uitgezet. „Onder de le den is wel of niet mee regeren hele maal geen hevig discussiepunt", zegt partijvoorzitter Mirjam de Rijk. „De sfeer is meer: als het genoeg oplevert, ben je gek als je niet mee wilt doen." De partijdie toch haar wortels heeft in notoire oppositiepartijen als PSP en CPN, is langzaam aan gewend ge raakt aan meebesturen. In ongeveer vijftig gemeenten en deel gemeenten zit GroenLinks inmiddels in het bestuur. Dat gaat niet altijd even soepel, zo bleek uit het boekje Pluche dat de partij vorig jaar publi ceerde. Het verhaalt over lastige com promissen en politieke trucs van meer ervaren fracties. Je moet alleen in het college gaan zitten als je daar iets kunt bereiken, luidde de conclusie. Dat is de leidraad die de partij ook volgend jaar zal aanhouden. Ook de leden zijn de afgelopen maan den warm gemaakt voor regerings deelname. „We hebben vanaf mei vo rig jaar dertien debatten in het hele land georganiseerd waarvoor alle le den zijn uitgenodigd", zegt De Rijk. „Er zijn er ongeveer zeshonderd ge weest. De stemming was overwegend positief kritisch: men is heel reëel, al les is afhankelijk van de politieke si tuatie van het moment. Als we echt verschil uitmaken, moeten we het doen." Eerste voorwaarde is in ieder geval dat de partij een paar zetels winst haalt. „Idealiter moeten we zo rond de vijftien zetels zitten", vindt Eerste- Kamerlid Tom Pitstra. „Bij negen of tien zetels moeten we het niet doen." „We moeten nodig zijn", formuleert De Rijk. „Zowel getalsmatig, dus voor een meerderheid, maar ook in verhou ding tot de andere partijen." Die moe ten de groentjes niet overvleugelen. Pitstra zegt het zo: „We moeten een stempel op het regeerakkoord zetten. En de sfeer speelt mee. Dat is een sub jectief punt, maar andere partijen moeten het leuk vinden om met ons in zee te gaan. Wethouders van ons die geflopt zijn zeggen ook: ze moeten je bepaalde dingen gunnen." Over wat er in het regeerakkoord zou moeten is al stevig nagedacht. „Er moet een echte omslag in de landbouw komen. De toenemende liberalisering moet ter discussie. Het volplempen van Nederland, met bijvoorbeeld dis tributiecentra, moet ook op de agen da. En het sociale minimum, sowieso het slechten van de inkomensver schillen, is een belangrijk punt", somt De Rijk moeiteloos en bijna in één adem op. „Breekpunten? Ja, die zullen er ook wel zijn, maar daar heb ik zo geen lijstje van." Pitstra wel. „De uit breidingvan Schiphol, dat kunnen we niet accepteren. Dat zou fataal zijn." Daar moet dan in de partij nog even over gesproken worden, want Harre wijn ziet dat iets anders. „Je kunt niet bij voorbaat zeggen dat die uitbrei ding er niet mag komenHet is wel een zwaar punt, we zouden daar alleen mee in kunnen stemmen als we er op andere punten iets voor terug krij gen." „Kijk", legt hij uit: „Wij gaan ervan uit dat we bikkelhard moeten onder handelen. Er is niets mis met compro missen, maar we moeten wel herken baar zijn." Ook Pitstra voorziet moeizame besprekingen. „Wij zijn de kleinste partijdus we zullen een paar punten keihard moeten vastleggen. Je moet de grote partijen echt vastpin nen." De rol die de Tweede-Kamer fractie tegenover zo'n regering zal in nemen, is cruciaal. En ook hier weten de GroenLinksers al precies wat ze willen. Bijna eenstemmig bepleiten Pitstra, De Rijk en Harrewijn een kri tische fractie. Zij zien niets in de ge hoorzame opstelling van de paarse fracties tegenover hun bewindslie den. „Je moet blij zijn met kritiek uit de achterban. Dat houdt je scherp en voorkomt dat je in no time wordt inge kapseld", meent Pitstra. „De fractie moet vooral duidelijk maken dat we nog wel andere dingen op ons lijstje hadden staan als we in ons eentje in de regering hadden gezeten", aldus De Rijk. Is dat niet gevaarlijk voor de eenheid in het kabinet? „Ach", haalt Harre wijn zijn schouders op, „een ste vige fractie kan hoogstens de sfeer wat verpesten." Want de eigen partijlijn moet helder blijven. GroenLinks gruwt van wat D66 overkomt: de kleine paarse partij zit zo in het midden dat zij bijna ver morzeld wordt door grote 'broers' PvdA en WD. Dat heeft consequen ties voor de mensen die je naar een ka binet afvaardigt. Dan gaat het ineens over de vraag of Rosenmöller wel mi nister moet worden, of dat hij beter - net als destijds WD-voorman Bolke- stein - vanuit de Kamer zijn ministers op koers kan houden. De GroenLinksers zijn voorzichtig. Pitstra is nog het meest uitgesproken: „Sommigen vinden dat Rosenmöller fractievoorzitter moet blijven. Als minister moet je altijd compromissen verdedigen, dus je moet het van je fractie hebben. Dan is wat mij betreft de knoop snel doorgehakt. Rosenmöl ler twijfelt daar nog over, denk ik." Harrewijn vindt een ministerschap voor Rosenmöller „geen vanzelfspre kendheid. Misschien is cle beste keuze dat hij in de Kamer blijft. Maar het kan ook goed zijn als je de eerste keer een herkenbaar gezicht in het kabinet hebt." Rosenmöller zelf houdt zich steeds op de vlakte. Hij 'sluit niets, uit maar vindt het nog te vroeg daarover te praten'. Want voorlopig wordt er niet onderhandeld, de verkiezingen zijn nog meer dan een jaar weg en GroenLinks zit nog in de oppositie. Maar dat biedt ook mogelijkheden. De fractie heeft de laatste jaren heel bewust gekozen voor een kwaliteits oppositie, waarbij ze niet zomaar voorstellen van de regering afschiet maar met goed doortimmerde alter natieven komt. „We rekenen nu alles consequent door. Niet alleen de aansprekende punten", legt Harrewijn uit. „Neem het komende debat over de voorjaars nota van het kabinet. Ik doe Defensie. Ik kan niet zomaar wat bezuinigingen prikken, dus ik vlooi de hele begroting door, schrap een squadron F16's en vertraag wat investeringen om geld te besparen. Het perspectief dat we mis schien gaan mee regeren, betekent dat we bij al onze punten een strategie moeten leveren. We moeten ze in be leid omzetten." Hij grijnst. „Maar dat is ook leuk hoor." Ook bij het fractieoverleg van d insdag blijkt dat GroenLinks de politiek ui terst serieus neemt. Als het om het conflict met de Spoorwegen gaat bij voorbeeld kiest de fractie zorgvuldig positie. Kamerlid Ineke van Gent op pert nog kortweg dat „de NS-directie zich nu zo onbuigzaam opstelt dat ze moet wegwezen." Zo eenvoudig ligt dat niet, pareert fractiegenote en 'verkeerswoordvoer- ster' Femke Halsema. „Het belang rijkste is dat we moeten voorkomen dat de reizigers de dupe worden. De directie moet gaan bewegen, maar we kunnen niet haar vertrek voorop zet ten. Bovendien: stel dat de leiding blijft zitten, dan staat de politiek vol strekt in zijn hemd." Waarop ze met een banaan in de mond wegrent naar een overleg met andere fracties over de waag of minister Netelenbos hier voor nu wel of niet uit China moet te rugkomen. De afgewogen opstelling levert GroenLinks van de PvdA het compli ment van constructieve oppositie op. „Daar zit een vals element in", waar schuwt Pitstra. „Ze knuffelen ons re gelrecht onze doodskist in! Pas op: als ze met ons in zee willen is dat met een lastig GroenLinks." Opmerkingen dat GroenLinks 'zo so ciaal-democratisch wordt dat je je af vraagt waar dat toe leiden moet' (PvdA-fractievoorzitter Melkert) zijn gevaarlijk. „Ze proberen ons te tarten in de hoop dat wij radicaal uit de bocht vliegen", analyseert Harrewijn. „Maar wij blijven ondanks die plaag stootjes op koers. De milieukant blijft voor ons." Dat afzetten tegen elkaar is logisch, want in alle droomkabinetten van GroenLinks is samenwerken met de PvdA onvermijdelijk. „Het aardigste is natuurlijk een com binatie D66, PvdA en GroenLinks. met of zonder gedoogsteun van de SP", mijmert Pitstra. Bij zo'n kabinet zou misschien ook de ChristenUnie zich kunnen aansluiten. „Meest reëel is de optie PvdA, CDA en Groen Links", meent Harrewijn. Maar het kan natuurlijk ook uitdraai en op PvdA en CDA, of CDA en VVD, of een voortzetting van Paars. „Dat zijn hele boeiende mogelijkheden", grijnst Harrewijn. „Zeker de laatste variant wordt leuk, als de WD de grootste partij wordt en de PvdA op de bagagedrager belandt. Dat wordt een groot feest", voorspelt hij haast han denwrijvend. „Dat zal ons zeker ver sterken." Jaco van Lambalgen Minister Brinkhorst van Land bouw, Natuurbeheer en Visserij I leek deze week in een moment van woe- I de even de beginselen van Montesquieu te zijn vergeten. De rechter in Den Haag, wiens vonnis overigens korte tijd later in beroep werd overruled, kwam I tot de slotsom dat een veehouderijbe- j drijf in Sprang-Capelle niet mocht I worden geruimd. De bewindsman ont- I stak in toorn en kwam met de opmer- king dat de rechter op de stoel van de j overheid had plaatsgenomen. Dat had hij goed gezien. Alleen, Brink horst vergat een ogenblik dat het staatsgezag, hoe complex ook gestructu reerd, in principe nog immer in drie functies uiteenvalt: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. De minister be doelde met 'de overheid' ongetwijfeld de I wetgevende de macht die in handen is van jde regering en de beide Kamers der Staten Generaal. En hij zag even over het hoofd dat I de rechterlijke macht een onafhankelijke I positie inneemt en zich niet immer hoeft te voegen naar de luimen van kabinet en Ka mers. .Brinkhorst doet er, als hij op enig moment iets minder om handen heeft als crisismana ger, verstandig aan eens kennis te nemen van de toespraak die de president van de rechtbank in Middelburg, M. M. Steenbeek onlangs hield bij gelegenheid van de instal latie van de hoofdofficier van justitie in de Zeeuwse hoofdstad. Die inleiding zou de minister tot nadenken kunnen stemmen. Steenbeek verwijlde bij de relatie tussen justitie en de media en in het verlengde daarvan het publiek. Daarbij duidde hij aan dat de rechter de publieke opinie mag be trekken in zijn oordeel, mits hij dat met dis tantie doet. En selectief. De Middelburgse rechtbankpresident gaf in zijn toesprak voorbeelden van stafproces sen waarbij de publieke opinie opspeelde. Kort geleden stond voor de rechtbank in Breda een man terecht wiens zoontje het slachtoffer was geworden van ontucht. De dader werd veroordeeld, zat zijn straf uit en werd vervolgens door de vader van het kind doodgestoken. In de publieke discussie die volgde, klonk vaak sympathie en zelfs bewondering door voor het optreden van de vader. Een man wiens zoon ernstig is beschadigd kan moei lijk worden kwalijk genomen als hij zich wreekt op een dader, die mag rekenen op een massale weerzin. Aan een ontuchtpleger gaat weinig verlo ren, zo werd in brede kring gereageerd. Niettemin, de rechtbank in Breda negeerde de stem des volks en had geen enkel begrip voor cle daad van de vader. Die werd zwaar gestraft. En dat gaf weer aanleiding tot en felle discussie. Stille tocht Een tweede voorbeeld: de rechtbank in Dor drecht wees vorig jaar vonnis in de Gorcum- se discozaak en verwees in de overwegingen rond de strafmaat uitdrukkelijk naar de ge schoktheid van de samenleving. Die bleek onder meer uit de massale deelname aan een stille tocht. In het ene geval werd dus geen rekening ge houden met de publieke opinie, in het ande re wel. Dat is moeilijk te begrijpen, maar niet onverklaarbaar. Het kan zijn dat de Bredase rechter zeer wel kennisgenomen heeft van de visie van het volk, maar dat hij het gevaar van eigenrichting veel zwaarder heeft gewogen. Het kan ook zijn dat dezelf de rechter de indruk heeft gekregen dat de publieke opinie niet authentiek is, maar vooral door de media werd gestuurd. Mogelijk is bij de rechter die de Gorcumse zaak behandelde de indruk ontstaan dat de media aandacht hebben besteed aan een sterk autonoom en zuiver gevoelen binnen de samenleving. Daar ligt het probleem van de kip en het ei. Nieuws is veelal onderhevig aan een eigen dynamiek, waarbij niet mak kelijk valt te ontwarren in hoeverre de me dia sturend dan wel overwegend signale- Balans is een rubriek over rechtspleging rend bezig zijn. Steenbeek constateert dat tussen de media en de wei-kers binnen het strafrecht een haat-liefdeverhouding be staat. Het is maar zeer de vraag of het na strevenswaardig is daarin verandering te brengen. De media hebben andere verant woordelijkheden dan het strafrecht en zijn niet gehouden zich te beperken tot juridi sche overwegingen. Het gaat in de relatie ten opzichte van het strafrecht om een wan kel evenwicht. Zo ondervinden de media steeds vaker dat ze door het strafrecht tot partij worden gemaakt. De laatste jaren is het niet uitzonderlijk dat de rechter bij de bepaling van de strafmaat rekening houdt met de mate waarin een verdachte in een eerder stadium al is gestraft door de publi citeit. Daarmee kent de rechter de media een rol toe die zij niet begeren. Dat kan lei den tot irritatie. Het zij zo. Een rechter houdt bij een vonnis rekening met allerlei omstandigheden. Bij voorbeeld het feit dat iemand als gevolg van zijn misdrijf zijn baan is kwijtgeraakt of zijn relatie heeft zien verwoesten en daarmee al voor een deel gestraft is. Helderheid Dat fenomeen kan zich ook voordoen bij veel publiciteit. Het gevolg daarvan kah voor een verdachte zijn dat hij wordt gehin derd in het maatschappelijk functioneren. Strafrecht en media moeten daarmee leven en daarvan iets zien te leren. Waarbij van de rechter grote helderheid mag worden ver wacht. De rechtspraak is weliswaar open baar, maar de media dragen doorgaans geen kennis van grote delen van strafrechtdos siers. Zij moeten zich behelpen met wat ter openbare zitting boven water komt. De rechter kan dat fenomeen in zekere mate te niet doen. Wil hij voeling houden met de maatschappij dan moet hij zich niet alleen op de hoogte stellen van de woelingen die zich daar voordoen, hij dient via de overwe gingen bij zijn vonnis ook inzichtelijk te maken hoe hij tot zijn oordeel is gekomen. In een aantal gevallen zal dan blijken hoe de rechter zich laat leiden door een verande rende opstelling van de samenleving ten op zichte van delicten. Een in het oog sprin gend voorbeeld is de gang van zaken rond de abortuswetgeving. Ver voordat de wetgever zorg had gedragen voor een aanpassing van de wet, besloten rechters her en der in dit land zich aan te sluiten bij de praktijk zoals die zich had ontwikkeld. De breed gedragen afkeuring van abortus verdween gaande weg en rechters hielden rekening met die ontwikkeling in de samenleving. Op zo'n moment kan een bestuurder zich wel bekla gen over de rechter die op de stoel van de overheid gaat zitten. Hij kan zich er echter beter van vergewissen of de wet nog wel aansluit bij een breed heersend rechtsge voel. Minister Brinkhorst dient, ondanks de cri sis die hij moet bedwingen, in het oog te houden dat de overheid en haar dienaren niet boven de wet staan. En hij zal er reke ning mee moeten houden dat ook wetgeving die betrekking heeft op de sectoren die bin nen zijn beleidssfeer liggen geen eeuwig heidswaarde heeft. Het ziet ernaar uit dat de maatschappelijke gedachtenvorming over het welzijn van dieren in een versneld tempo voert tot veranderend rechtsgevoel. De onafhankelijke rechter kan dat in zijn oordeel meewegen. Boze uitvallen van be windslieden doen daarbij weinig terzake. A. J. Snel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 37