31 Een beetje peinzen aan de stille dijk Hoe krijg je een dichter nuchter op het podium? PZC Scheppen doet au Cees Maas Nacht van de Poëzie donderdag 29 maart 2001 De wereld achter een Zeeuws gedicht. Dat is het thema van de serie gesprekken, die elke twee we ken in de bijlage Kunst Cultuur wordt gepubli ceerd. Lou Vleugelhof kiest samen met de dichter een gedicht. Een gedicht dat zijn wortels in Zee land heeft en zonder Zeeland ongeschreven was gebleven. Vandaag: Lou Vleugelhof in gesprek net Cees Maas. k schreef stilte, omdat ik niet het hele gedicht in de gevangenis wilde zetten. Aldus Cees Maas over de periode waarin hij zichzelf gevangen voelde. Cees Maas (1954) woont in Kapelle, is journalist en columnist, schrijft gedichtenen korte verhalen, ontwerpt websites. s Maas: „Ik keek uit over die polder bij Kruinïngen, waarin '53 de dijk is doorgebroken. Ik wou daar alleen in stilte een beetje zitten peinzen. foto Lex de Meester Wat is de aanzet tot dit ge dicht geweest, waaruit is het ontstaan? „Het is ontstaan aan het begin van de jaren negentig, een gees telijk slechte periode in mijn le ven. Ik was depressief, over werkt, aan het zoeken naar wat ik wilde met mijn leven en met de wereld. Op een geven ogen blik zat ik op een dijk in Krui- ningen, waar ik toen woonde. Hier ontstond op mijn notitie blokje letterlijk de aanzet tot dit gedicht. Het is ontstaan uit een zwarte periode in mijn leven. Het gedicht is mij wel dierbaar, maar ik vind het niet echt een mooi gedicht." Wat vind je nou niet mooi, als je het objectief beoordeelt? „Ik vind de vorm alvast niet mooi. Het is een Shakespeari- aans sonnet, een vorm die ik ei genlijk nooit gebruik." „Meestal schrijf ik vrije verzen waarin ik de woorden vrijuit laat lopen, maar dit is een vaste vorm. Waarschijnlijk, ik weet het niet zeker, heb ik deze vast heid gekozen omdat ik zelf in een klem, in een gevangenis zat. Dedingen die je kan schrijven in zo'n periode, komen ook in een klem te zitten en daarom als ik het nu zie, is het net of die woor den in een gevangenis zitten. Deze vorm is een manier om een boodschap in te pakken." Maar je hebt de vorm steeds verbroken met 'Ik schreef stilte'. „Dat heb ik gedaan omdat ik het niet over mijn hart kon verkrij gen om het hele gedicht in de ge vangenis te zetten. Je steekt je hand door de tralies van de ge vangenis. Er moest nog een los element in die strakke vorm van het 14 regelige sonnet zitten. Door die invoeging zijn het twee gedichten in één geworden. 'Ik schreef stilte' en het sonnet. Ze zijn in elkaar verweven." Waarbij je 'Ik schreef stilte' niet verder uitwerkt? „Eigenlijk toch wel. Het is moeilijk om te duiden. Ik zat op die dijk, depressief, mijn vrouw was net ziek geweest. Ik keek uit over die polder bij Kruiningen, waar in '53 de dijk is doorgebro ken. Het stuk tussen Hansweert en Kruiningen is normaal een vrolijk stuk Zeeland. Er rijden autootjes, er beiert een klok over het land en een boer is er bezig, er lopen kinderen. Ik zat daar, maar ik wilde die vrolijkheid niet. Ik wou daar al leen in stilte een beetje zitten peinzen. Het gedicht handelt dus over mijn poging om stilte in dit vrolijke beierende land schap te krijgen. Ik wilde alles Dat verklaart dus ook datje de kerkklok hebt stilgezet? „Ja, want een kerkklok is voor mij het symbool van een vrolijk landschap. Een kerkklok zei vroeger tegen de boeren dat het schafttijd was. Om twaalf uur het noenmaal." Het gedicht staat opvallend in de verleden tijd: 'Ik schreef stilte'. „Het is voor mij echt verleden tijd omdat het een afgesloten periode in mijn leven is. Ik kijk erop terug en ben nu totaal an ders van gesteldheid dan toen ik dit schreef. De verleden tijd is doelbewust gekozen; het is een periode waar ik niet naar terug verlang." Terug naar het gedicht. De twee laatste regels: 'maar vraag me nooit waarom ik doof in alle dagen zwom.' „Ik ben er zelf nog niet achter waarom ik zo'n depressieve pe riode had. Ik hoorde bijvoor beeld niet eens de vrolijkheid van het schoolplein waar ik bij woonde. Daarom zwom ik doof door alle dagen." ZEEUWS LANDSCHAP ZONDER KERKKLOK ik schreef stilte in de strakte van getemde klei in de buiken van de dijken de zakken juun de zakken prei de einders die nooit eindeloos lijken ik schreef stilte in de bomen die de luchten droegen in het verteblauw van al de zee jouw ogen die het zoete vroegen het asfalt als een koel dictee schreef ik stilte in de wolken van mijn hoofd in de dromen die de waanzin duiden de wind, het kind te vroeg gedoofd de kleuren van de landgeluiden ik schreef stilte maar vraag me nooit waarom ik doof in alle dagen zwom Ik vind het een toegankelijk gedicht. Er zitten enkele beelden in waar ik toch moei te mee heb, zoals 'het asfalt als een koel dictee.' „Ja, als je op die dijk in Kruinin gen zit, dan zie je daar, zoals ge bruikelijk in Zeeland, aan de zoete kant een asfaltweg lopen. Vanaf die dijk heb je een beeld van cle polder voor je en daarbij was die weg voor mij heel domi nerend. Die dicteerde het beeld. Niet op een onvriendelijke ma nier. Het was een koele manier waarop die weg steeds op mijn netvlies bleef zitten. Vandaar dus een 'koel dictee.' Het zinne tje dat daarvoor staat: 'jouw ogen die het zoete vroegen' slaat erop dat mijn vrouw er moeite mee had dat ik zo lang in die dip bleef zitten. In haar ogen zag ik dat ze verbetering vroeg van de situatie. Ik kon haar dat niet ge ven. Dat maakt een mens extra wanhopig." „De dromen die de waanzin dui den slaan op een periode, waar in ik tijdens mijn werk in Oost- Europa was geconfronteerd met hongersnood en ellende. Het maalde in mijn hoofd. Ik kon mijn gedachten niet ordenen. Dat voelde buitengewoon on prettig. Ik moest van de dokter rust nemen." Hoe ontstaan bij jou gedich ten? Werkje er heel lang aan? „Plet varieert. Meestal begint het met een vaag idee en dan zie je een zin op papier. Dan volgt er een proces. Dat vind ik eigenlijk het mooie aan het dichten. Dan word je meegevoerd door woor den en taal. Er staat een zin en nog een en je krijgt het gevoel dat je gevoed wordt als medium om een gedicht te schrijven. Het is een wonderlijk proces, zeker voor een journalist. Als wij schrijven hebben wij meestal een onderwerp en een vaste structuur en lengte. Je schrijft altij d in een stramien en in voor geprogrammeerde taal. En als je zit te dichten is het gans anders. Ik vind dat prachtig. Een won derlijkproces. Daarom werk ik zo graag aan gedichten." Heb je specifieke banden met Zeeland? „Zeeland is mijn geboorteland, het land waar ik het meest van houd. Daar is mijn thuis, mijn heem. De band met Zeeland is bij mij enorm. Ik merk dat pas als ik buiten Zeeland woon. Dan krijg ik na een paar jaar hevig heimwee. Dan wil ik terug, moet ik de Zeeuwse taal horen, of de polder zien. Het is het land van mijn ouders, mijn familie, vrienden, mijn dorpsgenoten. Hier heb ik het meest geschre ven. Zeeland heeft mij het meest geïnspireerd." Lou Vleugelhof De Amerikaanse schrijver Don DeLillo heeft een ge varieerd oeuvre op zijn naam staan. Hij schreef biografisch getinte boeken en literaire thril lers. Vier jaar geleden publi ceerde hij zijn politiek getinte magnum opus 'Onderwereld'. Van zijn hand werd deze maand Lichaamskunst in een Neder landse vertaling uitgegeven, een novelle waarin DeLillo zich vooral van zijn experimentele kant laat zien. In het boek staan verschillende bewustzijnslagen en de vervagende grenzen tus sen heden, verleden en toekomst op de voorgrond. In 'Onderwereld' staat voor een belangrijk deel de beklemmen de sfeer van de Koude Oorlog centraal, aan de hand van ver schillende personages. Nick is werkzaam in de afvalindustrie, en richt zijn aandacht vooral op de vraag hoe in de Verenigde Staten het vuilnis moet worden geloosd. Zijn broer Matthew houdt zich bezig met de gevol gen van een kernoorlog. En dan is er nog Klara Sax, die in 1992 bommenwerpers ombouwt tot kunstvoorwerpen. Met Klara Sax begint deze lijvi ge roman van DeLillo en het is opvallend dat ze veel gemeen heeft met de jonge kunstenares Lauren Hartke, de hoofdfiguur in Lichaamskunst. Beiden doen pogingen om door middel van de kunst het lijden te verzach ten. Maar er is een belangrijk verschil: richt Klara zich in haar beeldende kunst op de menselij ke gevoelens in het algemeen, de 'body-artist' Lauren probeert met een theatrale voorstelling het verlies van haar door zelf moord omgekomen echtgenoot te verwerken. Het zijn niet de meest luchtige onderwerpen die DeLillo in zijn boeken beschrijft. En dat geldt zeer zeker voor Lichaamskunst. Mentale pijn, verlies, het losla ten van de realiteit - de belang rijkste thema's zorgen ervoor dat deze novelle zich moeilijk laat lezen en eigenlijk moet worden ervaren. Alleen wie he lemaal opgaat in en open staat voor Laura's gevoelens van ver driet en gemis kan met haar meevoelen. Laura Hartke heeft zich na de begrafenis van haar man opge sloten in een grote huurwoning aan de Amerikaanse westkust. In dit desolate landschap pro beer! ze te begrijpen wat hem heeft bezield - hij schoot zich door het hoofd in het huis van zijn eerste echtgenote. Deze Rey Robles was in de jaren zeventig de regisseur van een aantal be kende films, maar daarna bleef het succes achterwege. Resul taat: scheidingen, alcoholisme en depressies. Een paar jaar voor zijn dood trouwde hij met de veel jongere Laura. Op een uitermate minutieuze wijze heeft DeLillo de gevoelens van Laura beschreven. Ze praat aanvankelijk tegen de muren, staart naar het computerscherm en kan nog steeds niet beseffen wat er is gebeurd: „Ze werd elke ochtend vroeg wakker en dat was het ergste, dat eerste moor dende moment dat ze in bed lag en zich iets herinnerde en nog in dezelfde ademtocht wist wat het was.Ook krijgt ze te maken met lichamelijke problemen, waardoor het vervreemdende karakter van deze novelle alleen maar wordt vergroot: „Tijdens de eerste dagen terug stapte ze een keer uit de auto en stortte bijna in - niet het volledige wei geren van alle belangrijke func ties, maar een klein hulpeloos naar de grond zakken, een soort vergeten hoe je moest staan. Maar wie is plotseling die vreemde man die in haar wo ning zit en op een niet te volgen manier tegen haar begint te pra ten? Is hij ontsnapt uit een psy chiatrische kliniek of hoort hij bij de woonwagenbewoners in de buurt? Of is hij gewoon het resultaat van de verbeelding van Laura? DeLillo geeft het antwoord niet prijs, maar het is duidelijk dat deze vreemdeling voor de spanning zorgt. En hij is uiteindelijk eveneens in staat om het verdriet van Laura te verzachten. Zij leert hem te pra ten op dezelfde manier als haar overleden man, zodat het gemis zo nu en dan wordt opgeheven. De droomwereld resulteert te gen het einde van Lichaams kunst in een voorstelling waarin Laura verschillende gedaantes aan kan nemen, zelfs die van haar echtgenoot. Vanuit haar behoefte aan een lichamelijke aanwezigheid heeft ze zich aan geleerd om haar eigen lichaam te trainen. Maar de werkelijke reden van haar voorstelling geeft ze aan de buitenwereld lie ver niet prijs. Nadat een journa liste de zelfmoord van haar man heeft aangeroerd, verdwijnt Laura naar het toilet om vervol gens niet terug te keren. 'Scheppen gaat van au', lijkt DeLillo in zijn roman vooral te willen zeggen, alhoewel Li chaamskunst duidelijk geen ro man is met een moraal. Hij heeft dit nieuwe werk geschreven als een experiment, waarin de sfeertekeningen (die soms veel gemeen hebben met die uit het werk van zijn Amerikaanse col lega Raymond Carver) met elkaar een indruk geven van verlies. En die uiteindelijk dui delijk maken dat het leven zélf misschien niets meer is dan slechts een eigenaardige droom. Jacob Moerman Don DeLillo: Lichaamskunst - Uit geverij Anthos, f 37,50. poezie Fred Portegies Zivart: Krullen van jezelf (De Prom, 158 blz., geb., ƒ29,95). Nieuwe gedich ten, waaronder een cyclus over knoflook, inclusief een in vers vorm gegoten recept voor een fluwelige soep waarvoor zo'n veertig teentjes nodig zijn. Krullen van jezelf is aangevuld met twee eerdere bundels. Met reproducties van de kunste nares Stijn Seip. John Leefmans: Retro (In de Knipscheer, 104 blz., 34,50). Tweede dichtbundel van John Leefmans (Suriname, 1933). In 1981 verscheen zijn eerste dichtbundel Intro onder het pseudoniem Jo Löffel. John Leefmans vertaalde eerder poe- zië van onder meer Jules Deel- derinhet Sranan. Hoe haal je met een heldere geest de eind streep van zo'n marathon als de Nacht van de Poëzie, aanstaande zaterdag in het Utrechtse Vredenburg? De remedie van An ton Korteweg luidt: niet te veel drinken en steeds kleine bezigheden verrichten. Korteweg (57) kan het weten, want hij is - naast dichter en directeur van het Letter kundig Museum te Den-Haag - medeorgani sator van het spektakel. „Ik begin pas rond middernacht met drinken en beperk mij dan, zolang er nog wordt voorgedragen, tot één glas per uur. Pas als tegen half vier 's ochtends de laatste dichter het podium verlaat, neemt een onbekrompen schenken een aanvang." De werkzaamheden waarmee Korteweg zich voor die tijd wakker houdt, bestaan on dermeer uit het moed inspreken en aankon digen - in melodieuze volzinnen, als altijd - van de dichters. „Maar het is vooral mijn taak ze nuchter te houden. Dat doe ik niet door ze het drinken te verbieden maar door ze te verteHen dat ik ze zo waardeer, en dat het vast een prachtig optreden zal worden. Zo probeer ik te voorkomen dat ze van pure zenuwen enorm gaan zuipen. Een kwartier voor ze op moeten, pluk ik ze uit de arties tenfoyer en neem ze mee naar het 'zweetka mertje' vlak achter het podium. Daar spreek ik even geruststellend op ze in, ik kondig ze aan en dan is het: 'veel succes'." Gedurende Kortewegs bewind - komende zaterdag begint hij met frisse moed aan zijn zevende Nacht - zijn al te alcoholische tafe relen achterwege gebleven. „Alle dichters qaan «aar de "orden tan Anton Korteweg, mede-organisator van de Nacht van de Poëzie in Utrecht: „Ik geloof dat de meeste dichters sinds een jaar of vijf meer verdienen met op treden dan aan de verkoop van hun bundels." foto Robin'trecht/GPD stonden met een acceptabel promillage ach ter het katheder. Behalve een enkeling als Remco Campert, maar die man heeft dan ook een ongelooflijke alcoholverdraag zaamheid. Kan hele flessen achterover slaan voordatje iets aan hem merkt." Zodra zijn of haar optreden achter de rug is, mogen cle poëten gaan zuipen als tempe liers; ze bekijken het maar. De organisato ren - naast Korteweg ook Anneke van Dijk, programmeur van Muziekcentrum Vreden burg in Utrecht en de Belgische journalist Piet Piryns - doen ijverig mee wanneer hun taak er op zit. De Nacht is voor hen pas echt afgelopen als Piryns, vlak voor de sluiting van de foyer, op een stoel gaat staan en met bulderende stem Van Dijk ten huwelijk vraagt. Dat is een vast ritueel geworden, net als de Nacht-regel - het ieder jaar wisselen de, op het podium afgedrukte motto van het poëziefestival - en de Nacht-bundel, de jaarlijkse selectie uit het werk van de geno digden. Keerzijde Maar het festival is meer dan een knus feest je voor insiders, constateert Korteweg. De Nacht van de Poëzie, die zaterdag zijn 21ste aflevering beleeft, heeft menige dichter 'zichtbaar' en zodoende populair gemaakt, en hen geoefend in het 'performen'. „Sinds de Nacht van start ging, zie je overal soort gelijke festivals in het land. Ik geloof dat de meeste dichters sinds een jaar of vijf meer verdienen met optreden dan aan de verkoop van hun bundels. Die festivals hebben een stroom van podiumdichters opgeleverd; neem Ramsey Nasr en René Puthaar, die dit jaar allebei naar de Nacht komen." Hun succes heeft ook een keerzijde. „Wie nu in dat dichterscircuit wil meedraaien, moet verstaanbare, communicatieve gedichten maken, liefst over grote onderwerpen als de dood, de liefde en dergelijke. Als je dan ook nog beschikt over een indrukwekkende ver schijning en een goede stem, kan je een leu ke performance-praktijk opbouwen. Er is echter ook poëzie die minder toegankelijk is, en er zijn ook dichters die op het podium minder goed tot hun recht komen. Die heb ben eveneens bestaansrecht, maar worden soms over het hoofd gezien." Hij noemt C.O. Jellema en Stefan Hertmans - beiden ook van de partij in Vredenburg - als typische vertegenwoordigers van 'her metische poëzie'. „Eigenlijk moet je hun werk eerst even doornemen, thuis, voordat je ze ziet optreden. Anders ontgaat je zo veel." De tegenstelling tussen hermetische en toe gankelijke poëzie werd onlangs benadrukt in een essay van Ilja Leonard Pfeijffer, een erkend hermeticus. Volgens Pfeijffer is toe gankelijke poëzie bijna per definitie oneer lijke poëzie, aangezien gevoelens ook niet eenduidig zijn. „Toch is zo'n conflict niet meer dan een storm in een glas water. Want later las ik een groepsinterview van Pf ei j ff er met twee heel andere dichters: Ingmar Hey- tze en Hagar Peeters, Een vriendelijk ge sprek was dat. De diverse soorten poëzie mogen tegenwoordig vreedzaam coëxiste ren. Vroeger was dat heel anders; ik herin ner mij dat Gerrit Komrij de vijftigers vrij wel geheel buiten beschouwing liet in zijn bloemlezingen." Volgens Korteweg heeft de Nacht een bij drage geleverd aan deze verbroedering. „Je gaat er heen met z'n allen, als een groep ge lovigen. Vandaar ook al die rituelen. En je kan er optreden voor een dankbaar en des kundig publiek." Jeroen de Valk De Nacht van de Poëzie; Vredenburg Utrecht, za 31 maart 20.00 tot ongeveer 3.00 uur. Met onder anderen Leonard Pfeijffer en Ramsey Nasr en de debutanten Marjoleine de Vos, Victor Schifferli, René Puthaar en Astrid Lampe. Verder: Cees Nooteboom, Jan Boerstoel, Maarten Doorman, Luuk Gruwez, Stefan Hertmans, C.O. Jellema, Hester Knibbe, Frank Koenegracht, Patty Schol ten, Rob Schouten, Koen Stassijns, Wilma Stoc- kenström, André Verbart, Henk van der Waal en Driek van Wissen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 43